Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

zondag 26 april 2015

PARIJS: 71 JAAR VRIJHEID

Ieder jaar kiest het Nederlands Nationaal Comité 4 en 5 mei een thema dat als rode draad door de activiteiten op 4 en 5 mei loopt. Voor 2015 is gekozen voor: "Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst".

De maanden april en mei zijn altijd 'beladen' maanden in herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. Niet alleen in Nederland maar ook in de ons omringende landen. Dit jaar vieren wij in Nederland 70 jaar vrijheid. Voor Frankrijk  is het op 8 mei aanstaande 'Fête de la Victoire'. Het feest van de overwinning, ook bekend onder de naam 'Le jour de la Libération', bevrijdingsdag of wapenstilstand (l'armistice) van 1945, een nationale feestdag. Gedurende de ochtend en het begin van de middag vindt er in Parijs een militaire optocht plaats en een kranslegging. De Franse president legt in Parijs een krans onder de Arc de Triomphe bij het graf van de onbekende soldaat.

In Parijs zijn vele monumenten die herinneren aan deze verschrikkelijke tijd, die begon op 10 juni 1940 en eindigde op 25 augustus 1944 met de triomfantelijke optocht van Generaal de Gaulle over de Champs Élysées en zijn woorden; "Parijs is verontwaardigd, Parijs is gebroken, Parijs is gemarteld, maar Parijs is bevrijd!" (Paris outragé, Paris brisé, Paris martyrisé mais Paris libéré!)

Het Mémorial de la Shoah; sinds 1956 brandt in een crypte een eeuwige vlam ter herdenking van de slachtoffers van de Holocaust

De Marais is van oudsher dè Joodse buurt van Parijs, met name de straten rond de rue des Rosiers. Tijdens de Duitse bezetting werd de Joodse bevolking van Parijs sterk uitgedund. In de rue Geoffroy l’Asnier brandt sinds 1956 in een crypte een eeuwige vlam ter herdenking van de slachtoffers van de Holocaust. Het 'Mémorial de la Shoah' in de Marais. Bij de ingang passeert u de 'Mur des Noms'; een stenen muur met daarop 76.000 namen. De namen van alle Franse joden die in de Tweede Wereldoorlog naar Duitse vernietigingskampen zijn gedeporteerd. Slechts een fractie van dit aantal keerde levend terug. Onder de 76.000 waren ongeveer 11.000 kinderen. Daarnaast worden er ook tijdelijke tentoonstellingen georganiseerd. Het Mémorial werd in 2005 vergroot en heringericht naar aanleiding van de 60e verjaardag van de bevrijding van het concentratiekamp Auschwitz.


De stad Parijs onderhoudt vandaag de dag bijna 1300 gedenkplaten. Iets meer dan 1000 gedenkplaten houden verband met de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog. Verschillende plaquettes zijn te vinden in de Marais. Onder andere in de rue de Sevigne bij het vroegere Lycée Victor Hugo en de l'École de filles de la rue de Sevigne (foto)

Pardonne, mais n'oublié pas
Eens per jaar vindt wereldwijd de Joodse herdenking plaats van de slachtoffers van de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog én de herdenking van de opstand van het Getto van Warschau. 'Jom Hasjoa' staat voor Holocaust herdenkingsdag en vond dit jaar  plaats vanaf zonsondergang woensdag 15 april tot zonsondergang donderdag 16 april.  Gedurende die 24 uur staat men stil bij de vernietiging van de zes miljoen Europese Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog, en bij de invloed van de sjoa op het Joodse volk. Volgens de Joodse kalender valt Jom Hasjoa elk jaar op 27 Nisan. De officiële naam van de dag luidt: Jom Hashoa wehagewoera - de dag van vernietiging en heldendom -het laatste om aandacht te schenken aan de verzetsdaden tegen de nazi's.

Het Mémorial de la Shoa' in de Marais, de 'Mur des Noms'; een stenen muur met daarop 76.000 namen van Franse joden die in de Tweede Wereldoorlog zijn gedeporteerd

In juli 1942 vond de grootste razzia plaats in de Franse en Parijse geschiedenis. Ruim 13.000 Joden, waaronder 4115 kinderen werden ondergebracht in het stadion Velodrome d’Hiver, beter bekend als Vel d’Hiv. De mannen en vaders gingen rechtstreeks naar Auschwitz, de vrouwen en kinderen werden in veewagens naar een doorgangskamp in de Parijse wijk Drancy gestuurd. Na een paar dagen werden de vrouwen van hun kinderen gescheiden en eveneens gedeporteerd naar Auschwitz. De kinderen bleven achter, sommigen waren nog geen 3 jaar. Als laatste werden ook zij gedeporteerd. De Franse politie ging in ruil voor een grote mate van onafhankelijkheid akkoord om Joden op te pakken en te deporteren. De aanhoudingen in juli 1942 gingen de hele zomer door. In totaal werden in de oorlog zo’n 80.000 Franse Joden gedeporteerd en op 4.000 na vonden zij allen de dood. Ongeveer 70.000 werden naar Auschwitz gestuurd en de overigen werden gedeporteerd naar Majdanek, Sobibor en een klein aantal naar Buchenwald. Deze schandvlek in de Franse geschiedenis werd indringend beschreven in de bestseller van Tatiana de Rosnay en in 2010 verfilmd: "Elle s'appelait Sarah", haar naam was Sarah".

Het 'gezicht' van de Tweede Wereldoorlog

Het stadion Vélodrome d’Hiver, wat niet meer bestaat, stond op de hoek van de boulevard de Grenelle en de rue Nélaton in het 15e arrondissement. In 1959 is een deel van het stadion door een brand verwoest en daarna is het afgebroken. Nu staan er een flat en een kantoor van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Niet ver van de plaats van de oude wielerbaan, op de quai de Grenelle staat nu een monument: 'Le Monument Commémoratif du quai de Grenelle', ter nagedachtenis aan alle slachtoffers van de razzia's op 16 en 17 juli 1942. Het monument werd ingewijd op 17 juli 1994 door de toenmalige Franse president François Mitterand. Ook aan de muur bij het metrostation Bir Hakeim vindt u een herdenkingsplaquette die herinnert aan de 4115 kinderen, 2916 vrouwen en 1129 mannen die gevangen werden gehouden onder onmenselijke omstandigheden in het Vélodrome d'Hiver. Pas in 1995 bood toenmalig president Jacques Chirac namens Frankrijk zijn excuses aan voor de medewerking die Parijse politieagenten en ambtenaren hadden geleverd aan de arrestatie en deportatie van dertienduizend joden op 16 juli 1942. Een triest en gelijkwaardig verhaal kennen wij in Nederland over de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam; theater, deportatieplaats en plek van herinnering.

Mémorial des Martyrs de la Déportation; diep geroerd kom je weer boven

Aan de oostzijde van Île de la Cité bevindt zich 'Mémorial des Martyrs de la Déportation'. Dit ondergrondse monument, gelegen op de plaats van een vroeger lijkenhuis, herdenkt waardig de 200.000 Fransen die de Nazi-kampen niet hebben overleefd. Een indrukwekkende wand met evenveel lichtjes als er slachtoffers waren. "Pardonne, mais n’oublié pas" – "Vergeef, maar vergeet niet". Diep geroerd kom je weer boven.

Sinds 2007 heeft de Marais een stadstuin die vernoemd is naar Anne Frank. De 4000 vierkante meter grote 'Jardin Anne Frank', ligt verscholen achter de rue Beaubourg aan de impasse Berthaud (3e). In het hart van de tuin is een loot geplant van de beroemde oude kastanjeboom waarop Anne uitkeek vanuit het Achterhuis. De tuin werd geopend op 20 juni 2007 door de Parijse burgemeester Bertrand Delanoë. Er naast, in de rue du Temple, kunt u een bezoek brengen aan het Musée d'Art et d'Histoire du Judaïsme. Een ultramodern museum in een 17de-eeuws herenhuis waar de bezoeker op ontdekkingstocht gaat en zich kan verdiepen in de Joodse cultuur. Dit is een museum waar u gegarandeerd een beter begrip krijgt van de verschillende Joodse culturen.

Een van de monumenten ter nagedachtenis aan de gedeporteerden op het kerkhof van Père-Lachaise

Na de Tweede Wereldoorlog breidde de Joodse bevolking zich weer snel uit door de komst van de Sefarden uit Noord Afrika, die zich vestigden in de wijk Sentier en Temple en in de voorsteden van Parijs, waar nu de helft van alle Franse Joden wonen. De grootste synagoge van Frankrijk bevindt zich dan ook in Parijs aan de rue de la Victoire 44 in het 9e arrondissement. De Grande Synagogue de Paris, La Victoire, werd gebouwd tussen 1867 en 1874, door de Franse architect Alfred-Philibert Aldrophe, met financiële steun van de familie Rothschild en biedt plaats aan 1800 personen. Na de oorlog, is er veel inspanning geleverd om het godsdienstig, artistiek en cultureel Joods erfgoed te beschermen. Groot Parijs kent zo,n 146 synagogen waarvan 49 binnen de rondweg. (Bron:  A la Bonn'Heure - Synagogues de Paris)

Het monument voor de 100.000 doden van het concentratiekamp Oraniënburg-Sachsenhausen

Zeer indrukwekkend zijn de monumenten ter nagedachtenis aan de gedeporteerden op het kerkhof; 'Cimétière du Père-Lachaise'. Wie vanaf de westelijke ingang aan de rue de la Réunion, over de avenue Circulaire (divisie 76 en 97) loopt, komt langs verschillende gedenktekens ter nagedachtenis aan de slachtoffers van concentratiekampen waaronder; Oraniënburg-Sachsenhausen, Buchenwald, Auschwitz-Birkenau, Ravensbrűck en Bergen-Belsen. Twee platen vermelden de tekst: "Dat ZIJ hebben geleden en gehoopt, maar dat GIJ zult vechten voor de vrijheid en dat men wel de lichamen heeft kunnen verbranden, maar nooit hun geest".

Gedenkteken Buchenwaldt

Macaber is het gedenkteken van een donkere groep uitgemergelde gevangenen die elkaar maar ternauwernood staande kunnen houden. Het symboliseert de vernietiging door arbeid van het concentratiekamp Buchenwaldt waar 57.000 mensen omkwamen.

Een luguber uitziend plastiek toont een grote groene doornentak waaraan een man is vastgeprikt. Dit is het monument voor de 100.000 doden van het concentratiekamp Oraniënburg-Sachsenhausen.

Aan de overzijde de sobere gedenkplaats voor Auschwitz III ook wel Buna Monowitz genoemd. Het uit repen staal vervaardigde monument herinnert aan de immense chemische fabrieken van AEG, IG-Farben, Henkel en Siemens. 30.000 gedeporteerden van wie 3500 uit Frankrijk stierven hier. Met vier miljoen slachtoffers was Auschwitz-Birkenau de grootste moordfabriek van de Nazi's. Onder een van deze drie monumenten ligt ook as uit een van de verbrandingsovens.

Auschwitz III ook wel Buna Monowitz genoemd

Een monument waaronder ook as ligt begraven, zijn de 'handen' van Ravensbrück. Ravensbrück was het enige vrouwenconcentratiekamp. Hier vallen meer dan 90.000 doden op een totaal van 132.000

Een stukje verderop een granieten monument dat er uitziet als een lange trap, symboliseert de 186 treden waarover dwangarbeiders in het kamp Mauthausen, brokken graniet uit een lager gelegen steengroeve naar boven slepen. Onder hen 12.500 Fransen waarvan er 10.000 zijn omgekomen.

De 'handen' van Ravensbrück

Het laatste monument dat herinnert aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog is dertig jaar geleden, veertig jaar na de bevrijding, onthuld door de toenmalige burgemeester van Parijs Jacques Chirac. Het Dachau monument. Twee granieten zuilen waar tussenin een roodmarmeren driehoek blijft hangen. Onder de punt van de driehoek staat een klein zwart kistje met daarin as afkomstig uit de ovens van Dachau.

Net zo onder de indruk als toen ik weer boven kwam bij het 'Mémorial des Martyrs de la Déportation' aan de noordkant van Île de la Cité loop ik richting de uitgang van Père Lachaise. Enkele meters verderop loop ik langs het graf van de Franse dichter Paul Éluard (pseudoniem van Eugène Émile Paul Grindel 1895 - 1952), die de inscriptie schreef op het Auschwitz-Birkenau monument: "Pas als men niet meer moorden zal, zullen wij gewroken zijn".

 "Pas als men niet meer moorden zal, zullen wij gewroken zijn".

Musée d'Art et d'Histoire du Judaïsme, Hôtel de St-Aignan, rue du Temple 71, 3e arrondissement, metro Rambuteau, alle dagen geopend met uitzondering van zaterdag (Sabath) van 11.00 uur tot 18.00 uur (Zondag vanaf 10.00 uur). Toegang vanaf € 7

Mémorial de la Shoah, rue Geoffroy-l'Asnier 17, 4e arrondissement, metro Saint Paul, Hôtel de Ville, Pont Marie, alle dagen geopend met uitzondering van zaterdag (Sabath) van 10.00 uur tot 18.00 uur (donderdag tot 22.00 uur).

Mémorial de la Déportation, Square de l'Île de France - Île de la Cité, 4e arrondissement, metro Cité, Notre Dame, dagelijks geopend van 10.00 uur tot 17.00 uur (1 oktober - 31 maart)  en 10.00 uur tot 19.00 uur (1 april - 30 september), toegang gratis.

Cimétière du Père-Lachaise, rue du Repos 16, 20e arrondissement, metro Père Lachaise, geopend van 8.00 uur tot 17.30 uur.


zondag 19 april 2015

MARCHÉ AUX PUCES SAINT OUEN, DE VLOOIENMARKT VAN PARIJS

'Autre côté', zo noemen de Parijzenaars de andere zijde van de Périphérique. Om de gigantische huur- en koopprijzen te vermijden durven steeds meer Parijzenaars de overstap te maken, in ruil voor grotere oppervlaktes en een rustiger leven. Niet alle banlieues  zijn in trek maar Saint Ouen met nog oude fabriekspanden die omgebouwd worden tot fraaie lofts kan zich verheugen op een groeiende toevloed van jonge en trendy Parijzenaars.  En dan is er nog een belangrijke aantrekkingsfactor; Les Puces de Saint-Ouen, een gigantische grot van Ali Baba.

 Slechts een onderdeel van de Marché aux Puces Saint Ouen, de Marché Paul Bert

De vlooienmarkt van Saint Ouen beslaat zeven hectaren en telt meer dan tweeduizend kramen en winkeltjes. Jaarlijks bezoeken zo'n vijf miljoen bezoekers van over de hele wereld 'Les Puces'. Kunstkenners, snuffelaars, liefhebbers, verzamelaars en trendwachchers, elk weekend meer dan hondervijftigduizend, om zaken te doen of gewoon te slenteren door de straten, passages en markten waar honderdduizenden voorwerpen hun eigen verhaal en avontuur vertellen. Goed voor een jaarlijkse omzet van vierhonderd miljoen euro.

In 1880 werden de voddenmannen van Parijs verbannen uit de binnenstad van Parijs 
Photo: Musée Carnavalet

Zo rond 1880 werden de zogenaamde chiff-tirs, biffins, de voddenmannen van Parijs verbannen uit de stad en vestigden zich hier in Saint Ouen, toen nog een soort van niemandsland dat zich ontwikkelde tot een gebied waar clochards, voddenrapers en inkopers van oud ijzer hun verzamelde oude spullen verhandelden. In 1918, nadat de stadsmuren waren afgebroken, installeerde de belegger Romain Jules Vernaison, de eigenaar van het terrein, hier geprefabriceerde barakken, stalletjes, die hij weer verhuurde aan sjacheraars, voddenrapers en (antiek)handelaren. Inmiddels is dit deel, de Marché Vernaison, de oudste markt. Een doolhof van kronkelstraatjes en heterogene winkeltjes.

Op initiatief van Romain Jules Vernaison werd een begin gemaakt met de huidige Marché aux Puces
Photo: Rémy Georges, Musée Carnavalet

Als u met de metro bent, en dat raad ik u aan, moet u vanaf metrostation porte de Clignancourt eerst de drukke boulevard Ney oversteken richting het viaduct van de Périphérique (de rondweg). Daar doorkruist u een woud van kramen met bonte kleren, spijkerbroeken en gympen voor spotprijzen. Links en rechts gelardeerd met louche uitziende figuren die u de laatste modellen mobiele telefoons willen verkopen, die waarschijnlijk onlangs van een vrachtwagen zijn gevallen. Om de honderd meter een kringetje van hoofdzakelijk druk gebarende mannen die bezig zijn met balletje balletje. Het verbaast mij nog elke keer dat er mensen zijn die zich steeds laten verleiden om in korte tijd elke keer weer vijftig euro in te zetten en die vervolgens natuurlijk te verliezen.  Het blijft een heerlijk schouwspel. U heeft het inmiddels begrepen, het is hier absoluut niet onveilig maar wel verstandig om heel goed op uw spullen te letten. We verlaten nu de stadsring en komen uit bij de rue des Rosiers (schuin links).

Marché Dauphine een lustoord voor verzamelaars van vinyl, boeken, tijdschriften en posters

Ben je op zoek naar iets speciaals dan kan een beetje voorbereiding, zoals het lezen van mijn blog geen kwaad. Maakt het niet uit dan is urenlang ronddwalen gewoon een feest. Tegenwoordig hebben de antiek- en brocantehandelaren de voddenmannen vervangen. Naast de kraampjesmarkten zijn er nog vijftien verschillende markten allemaal met hun eigen specialisme. De Marché Vernaison, aan het begin rechts van de rue des Rosiers is het historische hart, met een wir-war aan straatjes, gespecialiseerd in bestek, glazen onderdelen, stoffen, garnituren en snuisterijen. Er tegenover de Marché Malassis met zo'n 120 antiquairs met 18e en 19e eeuwse meubelen maar ook Aziatische kunst en voorwerpen van de jaren dertig tot vijftig en uit de jaren zeventig.
Een stukje verder de Marché Dauphine, een passage in Baltardstijl en een paradijs voor liefhebbers van oude boeken, posters en vinylplaten. Verder kun je er terecht voor vintage meubels en tapijten maar ook kunt u hier oude meubels laten restaureren. Overal wordt je vriendelijk bejegend, je kunt er ontspannen rondlopen en heerlijk snuffelen tussen oude kranten en tijdschriften.

De 'Futuro' in de Marché Dauphine - Velvet Galerie van Benoit Ramognino

Er tegenover bevindt zich de Marché Biron. Deze markt werd geopend in 1925 door zeventig handelaren in curiosa en is intussen uitgegroeid tot hèt internationaal centrum voor antiek en curiosa en kunst, van zeventiende-eeuwse schilders tot twintigste-eeuws design. Nog niet genoeg gezien, dan neem ik u mee naar de mooiste twee markten; die van Paul Bert en de Marché Serpette. De standhouders hier zijn echte experts. Hier vind je de meest mooie en exclusieve spullen. Voorwerpen die je zelden ergens anders zult tegenkomen zeker niet op zo'n klein grondgebied. Designerkleding en - accessoires. Hier tekenen zich, naar verluid, de nieuwste trends af. Als je het hier niet vindt, dan vind je het waarschijnlijk nergens. Interieurontwerpers en decorateurs vanuit de hele wereld komen hier hun inspiratie opdoen. Het is duidelijk voor 'koopjes' hoef je hier niet te zijn.

In oktober 2012, aan de rue des Rosiers 106, opende de Franse topdesigner Philippe Starck zelfs een restaurant, Ma Cocotte, een soort trendy kantine waar eenvoudige burgerpot op de kaart staat. Voor de ingang, Marché Serpette, een wereld apart. In deze schatkamer van de Puces stellen ongeveer honderd antiquairs op de meest mooie stands prachtige meubelstukken ten toon van de zeventiende tot de twintigste eeuw.

De Marché Vernaison is het historische hart, met een wir-war aan straatjes

Als u de rue Paul-Bert volgt naar de rue Jules-Vallès moet u beslist even stoppen bij Chez Sarah, bij de ingang van de Marché du Passage. De moeder en de grootmoeder van Sarah Rozenbaum waren hier al actief met vintage kleding uit de jaren 1860 tot 1980 voor prijzen die variëren van € 50 tot € 3500. Van Chanel tot Lanvin. Veel costumiers uit de theater- en filmwereld winkelen bij Sarah. Soms komen ze wel van heel ver, zoals bijvoorbeeld de Amerikaanse Penny Rose die verantwoordelijk was voor de garderobe en kostuums voor de vijfde Pirates of the Carribean: At World's End.

Om een bezoek aan Les Puces in stijl af te sluiten is er maar één plek: Restaurant / guingette Chez Luisette. Het wordt gedreven door twee broers Richard en Armand. In de hoek op een kleine verhoging zit een gitarist met een slechte toupet, waarvan de haren in de nek recht overeind staan. Achter de piano een oudere dame Minouche genaamd. De zang komt voor rekening van de inmiddels 74 jarige Manuela, van wie de stem het timbre van Edith Piaf benadert. Hier nuttigt u een steak-frites bearnaise. Na elk optreden gaat Manuela rond met de hoed: "Pour la musique" Dit is Parijs zoals je het nergens meer aantreft inclusief de kerstversiering midden in de zaak, ook al is het lente.
Ik verlaat de vlooienmarkt met lege handen, maar voel mij schatrijk dankzij de bijna ontroerende poëzie ervan.


Le Marché aux Puces de Saint Ouen, metro porte de Clignancourt, uitgang rue Ormano, Marché aux Puces, metro Garibaldi.  Geopend op zaterdag van 09.30 - 18.00, zondag van 10.00 - 18.00 en maandag van 10.00 - 17.00.

Tip: Bij alle winkeltjes en kraampjes: Afdingen is een must. Let op voor zakkenrollers en voor kraampjes die zogenaamde merkkledij verkopen. In Frankrijk is de aankoop van namaak strafbaar.
Raadpleeg als voorbereiding de website van de Marché aux Puces. Het verkeersbureau van Saint Ouen organiseert verscheidene malen per maand rondleidingen op de vlooienmarkt speciaal gewijd aan een ander thema: mode, meubilair of ontmoetingen met handelaren. Privé-rondleidingen op afspraak zijn ook mogelijk.

Tussen kunst en kitsch

Chez Sarah, rue Jules Vallès 18 / rue Lecuyer 27, Saint Ouen
Ma Cocotte, rue des Rosiers 106, Saint Ouen 
Chez Luisette, avenue Michelet 130, Saint Ouen

maandag 13 april 2015

PÈRE LACHAISE; EEN DODENAKKER VOL MET BEROEMDHEDEN

Wat is het toch met die aantrekkingskracht die kerkhoven in het buitenland uitoefenen op mensen, inclusief mijzelf? Ik kan mij niet voorstellen dat ik in mijn woonplaats begraafplaatsen bezoek, behalve wanneer er dierbaren begraven liggen. En toch kwam ik weer in de verleiding om een bezoek te brengen aan een van de oudste en meest  romantische dodenakkers van Parijs: Père Lachaise.

Père Lachaise is voor buitenlandse toeristen de vierde attractie van Parijs, na de Eiffeltoren, de Notre Dame en de Arc de Triomphe. Waarschijnlijk is het de unieke combinatie van bijzondere grafkunst, l'art funèbre, vanaf 1804 tot heden, in combinatie met de romantische, eerbiedwaardige, groene omgeving. Maar zeker ook de aanwezigheid van grafstenen met honderden beroemde namen, begraven in wat eens het  landgoed was van Louis Baron Desfontaines was: De Champ l'Evêque de Mont Louis. We schrijven rond 1800, toen er in Parijs een einde kwam aan alle massabegravingen. Er ontstaan zogenaamde dodensteden, necropoli, waar iedere dode zijn eigen plaats krijgt. Waar stoffelijke resten worden afgedekt met een steen of een eigen 'huisje', met vermelding van naam en hoe lang hij of zij geleefd heeft. Dit alles omgeven door een prachtig landschap.

Père Lachaise is voor buitenlandse toeristen de vierde attractie van Parijs

Het is de Franse architect Alexandre Théodore Brongniart, die de nieuwe begraafplaats aan de oostzijde van Parijs omvormt tot een Engelse tuin, waar de grafmonumenten worden geplaatst tussen het weelderig groen. De eerste begrafenissen beginnen in mei 1804 en een jaar later krijgt de begraafplaats zijn officiële naam: Père Lachaise, genoemd naar de biechtvader van de Franse Zonnekoning: Père Françoise Lachaise d'Aix. De architect vindt hier in 1813 zijn laatste rustplaats (ligplaats 11e divisie), net als Baron Desfontaines (ligplaats 22e divisie), waarover het verhaal gaat, dat hij minder voor zijn landgoed ontving dan wat hij later voor zijn graf moest betalen.

Père Lachaise lag ten tijde van de ingebruikname nog buiten de stadsgrens van Parijs. Aan het einde van de achttiende eeuw was het namelijk verboden om nog langer overledenen te begraven binnen de stadgrenzen. Hetzelfde gold voor het begraven in kerkcryptes. Dat verklaart dan ook de vele minikerkjes, tempeltjes, die te vinden zijn op de oude begraafplaatsen van Parijs. De eerste grafkapel werd op Père Lachaise gebouwd in 1815. Het is die van de steenrijke Russische gravin Elisabeth Demidov Stroganov (ligplaats: 19e divisie). Dit mausoleum bestaat uit maar liefst drie etages. In de bovenste etage een beeltenis van de gravin die uitkijkt over haar eigen begraafplaats. Over dit graf gaat de volgende legende; diegene die er 365 dagen onafgebroken durft te verblijven, kan een som van twee miljoen roebels tegemoet zien. Het is onbekend of iemand ooit een poging gewaagd heeft.

1,3 Miljoen mensen liggen hier begraven waaronder ruim 750 beroemdheden

Père Lachaise ligt eigenlijk op de hellingen van het vroegere dorp Ménilmontand, zuidwaarts van Bellville en gedeeltelijk in het dorp Charonne. In de 19de eeuw ingelijfd bij Parijs als gevolg van de herstructureringen van Baron Georges-Eugène Haussmann, die ook hier zijn laatste rustplaats heeft gevonden (Ligplaats: 57e divisie). Het Land van de Dood, inmiddels 43 ha groot. Als een mythische vesting ingesloten door de boulevard Ménilmontand, avenue de Gambetta, rue des Rondeaux, rue de Bagnolet en de boulevard Charonne, tussen de geluiden en het rumoer van de stad, gehuld in nevelen van zijn geschiedenis, de geheimen en legenden, zoals vampirisme, prostitutie, dodencult, zwarte missen en andere rituelen.
De oude heuvel van Charonne vormt het historische gedeelte. Het nieuwe gedeelte is het 'plateau', dat grenst aan de avenue Gambetta. Père Lachaise is ingedeeld in 97 divisies. Hier liggen meer dan 1,3 miljoen mensen begraven waaronder  zo'n 750 'beroemdheden'. Om hier begraven te worden, er zijn nog 80.000 grafruimtes te vergeven, moet men op het moment van verscheiden in Parijs wonen.  Een concessie voor 10 jaar kost € 688, 30 jaar € 2329, 50 jaar € 3441 en een eeuwigdurende concessie kost € 10.911. Een concessie heeft een grootte van een bij twee meter.

De sensuele dood

Alles op dit kerkhof lijkt omgeven met een waas van erotiek. De vele laantjes, hoekjes en gangetjes vormen ideale rendez-vous plekjes voor verliefde stelletjes, die hier bij voorkeur rondzwerven. Vele graven zijn voorzien van mooie en haast naakte vrouwen, sensueel liggend op de graven in een innige omhelzing of wenend van verdriet. De meeste van deze graven dateren uit de periode rond 1900; de 'Belle Èpoque'. Als ik zo rond kijk zie ik een allegaar van jonge en oudere mensen, moeders met kinderen, liefdadige dames, geliefden, nieuwsgierigen en in het zwart geklede oudere dametjes. Misschien ook wel een aantal necrofielen of standbeeld fetisjisten, voyeurs, fotografen maar ook doodgewone wandelaars pelgrims en vereerders van beroemde personen die hier begraven liggen. Ook ik val in een van de categorieën.  

Wandelen over Père Lachaise krijgt een extra dimensie voor diegene die gevoelig is voor grafsymboliek.  Op de eerste plaats is er natuurlijk het kruis symbool van dood en verlossing. Een engel wordt vaak gezien als de aanzegger van de dood of van wederopstanding. Een opengeslagen boek verwijst naar de bijbel, maar een boekenlegger in het boek geeft aan dat de overledene voortijdig uit het leven is weggenomen. De schelp als teken van vruchtbaarheid en liefde, een anker van standvastigheid en trouw en een fakkel is het symbool van vrijzinnigheid. Wenende vrouwen wijzen op het verdriet van geliefden en bewonderaars en een geknakte zuil is vaak een aanduiding van een plots afgebroken leven. Een boven het graf geplaatste lege sarcofaag onderstreept de rijkdom en het maatschappelijk belang van de dode.  Behalve christelijke symbolen zijn er ook veel joodse graven te vinden elk met hun eigen beeldtaal.  De kleine steentjes,  ten teken dat men er is geweest en de doden heeft herdacht, vind je op vele joodse graven. Het is een gebruik uit de woestijn. Nomaden accentueren hun graven met een hoopje stenen. In Bijbelse tijden werden geen grafstenen gebruikt; graven werden gemarkeerd met hopen stenen, dus door deze te plaatsen (of te vervangen), verzekerde men het voortbestaan van de begraafplaats. Briefjes tussen de stenen bevatten vaak vrome wensen.

Graven worden na een bezoek vaak gemarkeerd met steentjes

Een kus voor Oscar
Mythes horen bij de folklore van de begraafplaats Père Lachaise. Neem nou het graf van de schrijver Oscar Wilde (ligplaats: 89e divisie), die in steen is/was weergegeven in de vorm van een 'zwaar geschapen' gevleugelde sfinx. Wilde was oorspronkelijk begraven op het kerkhof van Bagneux, een buitenwijk van Parijs, maar zijn stoffelijke resten zijn een paar jaar na zijn overlijden overgebracht naar Père Lachaise. Het grafmonument, ontworpen door Jacob Epstein, was een schenking van een anonieme vrouwelijke bewonderaar. Het gezicht van de sfinx is het gezicht van Wilde en wie weet, ook het evenbeeld van zijn geslachtsorgaan. Echter het geslachtsorgaan is al sinds mensenheugenis verdwenen. Twee Engelse dames, die over de begraafplaats wandelden, konden hun verontwaardiging niet onderdrukken toen ze oog in oog kwamen te staan met Wilde's mannelijk attribuut. Met twee stenen en twee forse slagen werd het edele deel verwijderd. De opzichter die het kostbare stuk later terugvond, nam het mee naar zijn kantoor, waar het twee jaar heeft gediend als presse-papier. Waar het daarna is gebleven is onbekend (uit 'Au Père Lachaise van Michel Dansel). Sinds jaar en dag, vooral de laatste tien jaar, drukten vele vrouwen hun vuurrode lippen op zijn grafsteen en dreigde het graf ten onder te gaan aan een overdosis rode lippenstift. Op 30 november 2011, ter ere van de 111-jarige sterfdag van Wilde, is tot grote teleurstelling van alle fans, het hele graf schoongemaakt en voorzien van een dikke glasplaat, zodat liefhebsters er geen kussen meer op kunnen geven, maar zoals rituelen moeilijk zijn uit te bannen, moet nu het glas er aan geloven.

La Grande Bite
In de 48e divisie ligt het graf van Félix de Beaujour (1765-1836), een exorbitant rijke vrijgezel en diplomaat in Franse dienst. Het grafmonument wordt genoemd de 'Fallus van Felix'. of 'La Grande Bite', wat in het Frans zoveel betekent als 'dikke paal'. De hoge schoorsteenachtige toren is zelfs te zien vanaf de trappen van de Sacre Cœur.

Jim, mon amour
De grootste 'attractie' van Père Lachaise is nog steeds het graf van de man die provoceerde met extravagant, immoreel en choquerend  gedrag tijdens al zijn optredens.  Zwaar onder invloed van drank en drugs zijn leven invulling gaf en misschien daardoor een levende legende werd. Nou ja levend? Zijn sober graf, ontdaan van zijn stenen buste, staat inmiddels geïsoleerd door dranghekken, maar is altijd voorzien van verse rozen. De stenen afbeelding is in 1987 al stiekem meegenomen door een wat al te enthousiaste fan. De dranghekken zijn geplaatst omdat de buurgraven wat al te veel te lijden hadden onder de belangstelling van alle fans. Grafzerken werden beschadigd of voorzien van graffiti met teksten zoals "Jim, ti amiamo, ti adoriamo". U zult zich inmiddels afvragen over wie heeft hij het nou? Jim Morrisson, die zijn debuut maakt met The Doors in 1967. Een muzikale genius met bijnamen als the Lizard King of mr. Mojo Risin, die uiteindelijk ten onder ging aan zijn exorbitante levensstijl. Op 3 juli 1971 vindt zijn vrouw Pamela hem dood in bad in zijn huis in Parijs. Overleden aan een hartaanval op 27 jarige leeftijd. Op een bronzen plaat op zijn graf staat de bijzondere tekst: "kata ton daimona eaytoy" Een Griekse tekst waarvoor meerdere vertalingen mogelijk zijn. In het Oudgrieks is de strekking iets in de trant van trouw aan zijn ziel. In het Nieuwgrieks is de vertaling; hij schiep zijn eigen demonen. Misschien is het laatste meer op hem van toepassing; James Douglas Morrisson 1943 - 1971.

Jim Morrisson: "kata ton daimona eaytoy" - hij schiep zijn eigen demonen

Daarbij is het ook opvallend dat zij die een 'gerespecteerd' leven hebben geleid het minste bezoek krijgen en weinig bloemen op het graf, zoals bijvoorbeeld bij Yves Montand en Simone Signoret. (Ligplaats 44e divisie) Montand wordt als Yvo Livi geboren en Signoret als Simone Kaminker. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verandert ze haar naam in Signoret vanwege de achternaam van haar vader, die van Pools-joodse afkomst is. Montand en Signoret ontmoeten elkaar in 1949. Hoewel Signoret getrouwd was, was het liefde op het eerste gezicht. Na haar scheiding trouwen ze in 1951. Ondanks de escapade van Montand met Marlyn Monroe houdt het huwelijk 34 jaar stand en eindigt met de dood van Signoret in 1985.  Na haar overlijden woont Montand samen met zijn vriendin Carole Amiel. Hij overlijdt in 1991 als gevolg van een hartinfarct op de filmset en zijn lichaam wordt bijgezet in het graf van de liefde van zijn leven Simone Signoret.

Yves Montand en Simone Signoret -Ligplaats 44e divisie

'Non je ne regrette rien'
In oktober 2013 was het exact vijftig jaar geleden dat de Franse chansonnière  Edith Piaf overleed aan leverkanker na een leven vol alcohol en drugs. Zij was pas 47 jaar. Het aantal biografieën die over Edith Piaf geschreven zijn, kunnen bijna niet geteld worden, en toch is haar leven nog steeds in een waas van mysterie gehuld. Het begint al met de datum van haar dood. Piaf stierf op 10 oktober 1963 aan een inwendige bloeding in Plascassier, een dorpje in de buurt van Cannes. Haar lichaam werd vervolgens per ambulance naar haar huis in Parijs overgebracht, waar het voor publiek werd opgebaard. De bekendmaking van haar dood was pas een dag later, namelijk op 11 oktober. Haar grote vriend, Frans dichter, schrijver, ontwerper en filmmaker, Jean Cocteau, werd enkele uren na het horen van dit nieuws door een hartaanval getroffen en stierf. Naar verluidt zou hij hebben gezegd: "Ik ben ongeneeslijk ziek, dat is erg; Piaf is dood, dat is erger".

'Non je ne regrette rien' - er is altijd een enorme belangstelling voor het graf van Edith Piaf

Niet alleen Yves Montand maar ook de bekende Franse chansonnier Gilbert Becaud heeft zijn (Amerikaanse) carrière te danken aan Edith Piaf. Zijn bijnaam was "Monsieur 100.000 Volts" vanwege zijn energieke optredens. Zijn bekendste hit in Nederland was 'Nathalie' (1964), een liefdeslied, maar ook een verkapt protest tegen het communisme. In Amerika had hij succes met 'Et maintenant' (1961). Bécaud werd geboren in Toulon op 24 0ktober 1927 als François Silly. hij begon pas in 1948 met het schrijven van liedjes. Terwijl hij toerde met pianist Jacques Pills ontmoette hij Édith Piaf. Onder haar invloed begon hij in 1953 met een professionele carrière. 'Mr Dynamite', zijn andere bijnaam was de eerste (1954) die optrad in het fameuze muziektheater van Parijs, Olympia, waar hij wekenlang volle zalen trok. Hij heeft ook het record op zijn naam staan van het grootste aantal optredens in Olympia, maar liefst 33 keer in de periode 1954 - 1999. In november 1999 was zijn laatste optreden in Parijs. Toen al ziek door kanker waaronder zijn stem zwaar leek te lijden. Gilbert Becaud overleed op zijn woonboot Aran, op de Seine in de buurt van Parijs. Op vrijdag 21 december 2001 was het laatste eerbetoon aan een van Frankrijks grootste chansonniers, in de Madeleine kerk van Parijs, waarna hij werd begraven op deze prachtige dodenakker, in divisie 45.

"Monsieur 100.000 Volts" 

Lopend door de poort aan de oostzijde komt u op de avenue des Combattants Étrangers morts, met aan de linkerzijde een gebouw dat lijkt op een Byzantijnse kerk. Dit is het crematorium dat al in 1889 in gebruik werd genomen, ondanks het feit dat cremeren nooit populair is geworden in Frankrijk. Het gebouw is uitgerust met vier ovens, waarvan twee op gas branden en de andere twee op stookolie. Rond het crematorium ligt het romantische columbarium. Vier etages hoog; twee onder de grond en twee boven de grond, goed voor 25.000 urnen. Zoals ik al schreef is cremeren niet populair bij de Fransen, vandaar dat er nog duizenden plaatsen leegstaan in de kelderverdieping. Ook hier grote namen, waaronder Maria Callas (gedenkplaat 16258 met de initialen M.C.) en de tragisch omgekomen ballerina Isadora Duncan. Over haar gaat het verhaal dat zij op 14 september 1927 instapt in haar splinternieuwe Bugatti. Om haar nek een lange rode sjaal. Bij het wegrijden wappert de rode sjaal tussen de wielen van de auto en de rest laat zich raden. Haar as is te vinden onder nummer 6796 naast haar kinderen, die de dood vonden in 1913, toen Duncan haar auto parkeerde aan een kade en vergat de handrem aan te trekken.

Het romantische columbarium van Père Lachaise

Père Lachaise was in de eerste jaren allesbehalve populair. Te ver van Parijs, een laatste rustplaats rond of naast de kerk was de plek waar men zich aan de aarde wilde toevertrouwen. Bovendien was Père Lachaise, aan de rand van de stad, de begraafplaats voor atheïsten, zelfmoordenaars, kunstenaars, acrobaten en andere mensen van een minder allooi. Met een simpel marketing trucje wist het stadsbestuur het tij te keren. Veel mensen, levend en blijkbaar dus ook dood, hebben nu eenmaal de neiging om graag in de buurt van beroemdheden te verkeren. Toen eenmaal de stoffelijke resten van Molière, La Fontaine en Héloïse en Abélard naar Père Lachaise werden overgebracht ging het snel met de begraafplaats.

Een van de oudste graven: De tombe van Héloïse en Abélard, de Romeo en Julia van Frankrijk

De tombe van Héloïse en Abélard, de Romeo en Julia van Frankrijk, is een van de beroemdste op Père Lachaise. Er gaat een even romantisch als tragisch verhaal achter schuil. De 39 jarige Abélard wordt door de Kanunnik van de Notre Dame, ene Fulbert, ingehuurd om zijn nichtje Héloïse, die ongeveer 20 jaar jonger moet zijn geweest, privé-onderwijs te geven. De tragiek begint wanneer Abélard verliefd wordt op Héloïse en haar zwanger maakt. Als haar voogd Fulbert achter de heimelijke vrijerijen komt, komt dat hem duur te staan. Op een nacht wordt de in diepe slaap verzonken Abélard, pijnlijk verrast door een van zijn dienaren, omgekocht door Fulbert, die bezig is met een vlijmscherp mes de geslachtsdelen van zijn meester af te snijden. Om te boeten voor zijn zonden vertrekt de gecastreerde Abélard naar het klooster maar onderhield een inmiddels zeer beroemde correspondentie met Héloïse. Hij sterft in 1142. Héloïse volgt hem in 1164, maar zelfs na hun dood duurt het nog honderden jaren, negen herbegravingen en vier verkistingen voordat de beide lichamen op een novemberochtend in 1817 op Père Lachaise bij elkaar worden gebracht. De tombe is onlangs gerestaureerd en is te vinden in de zuid-westhoek van divisie 7 rechts van de hoofdingang.

Verhalen rond geslachtsdelen hoorden we bij Oscar Wilde, bij Abélard, maar ook bij het graf van de journalist Victor Noir (1848-1870 ligplaats: 92e divisie) Deze redacteur van de krant La Marseillaise stond bekend als een berucht vrouwenversierder. Helaas heeft Noir maar kort kunnen genieten van zijn reputatie als rokkenjager. Op 22 jarige leeftijd wordt hij doodgeschoten door de neef van keizer Napoleon III, prins Pierre Bonaparte, die genoegdoening eist voor een negatief krantenartikel, geschreven door collega journalist; Pascal Grousset. Deze wordt door Bonaparte uitgedaagd voor een duel met Noir als secondant. Als Noir zich meldt bij het huis van Bonaparte om plaats en tijd af te spreken voor het duel, wordt hij ter plekke door de prins doodgeschoten. De neef van de Keizer beweert in het daarop volgende proces, dat Noir hem heeft beledigd en hem een handschoen in het gezicht heeft geworpen. De rechters spreken Bonaparte vrij. Mede dankzij zijn reputatie is het graf van Victor Noir een vruchtbaarheidssymbool geworden. Het bronzen evenbeeld van Noir, met opengeslagen jas, toont onvermijdelijk de bobbel in zijn broek. Het verhaal wil dat het aanraken van zijn geslachtsdeel de vruchtbaarheid van de vrouwelijke bezoekster vergroot. De bobbel in de broek van het beeld is dan ook danig opgepoetst. Om het beeld te beschermen tegen verdere beschadiging werd er een hek rond geplaatst, dat echter in 2005 werd gesloopt na fel protest van Parijse vrouwen. Nu staat er een bord met het opschrift dat elke schade veroorzaakt door graffiti of onfatsoenlijk wrijven zal worden vervolgd. Het geslachtsdeel blinkt er niet minder door.

Tip: bepaal vooraf welke (beroemde) graven je perse wil bezoeken. Bij de ingang is voor € 2 een kaart te koop met de vindplaats van beroemde graven, ruim 750. Mocht u de komende periode geen tijd hebben om zijn of haar graf te bezoeken dan kunt u dat ook virtueel doen op de website pere-lachaise.com

Als u nog meer te weten wil komen over Père Lachaise, bezoek dan eens de website van de APPL; Les Amis et Passionnés du Père Lachaise. Een vereniging die is opgericht in 2004 met als doel, het onder de aandacht brengen van de rijkdom, de architectonische en historische waarde van plaatsen van eeuwige rust in de stad Parijs.

Verlaten maar niet vergeten, een anonieme groet

Bij het verlaten van Pére Lachaise moet ik denken aan een spreuk die ik tegenkwam in de catacomben van Parijs: "Wees welkom gij stervelingen, heden ik, morgen gij".  Met een glimlach op mijn gezicht loop ik de poort weer uit.

Cimetière Père Lachaise, rue du Repos 16, 20e arrondissement, metro Philippe Auguste.

maandag 6 april 2015

HET BESTE STOKBROOD VAN PARIJS 2015

Op donderdag 26 maart 2015 was het weer zover. Inmiddels de 21e editie van de 'Grand Prix de la meilleure baguette artisanale de Paris', de strijd om het beste stokbrood van Parijs. De vijftienkoppige jury van de 'Chambre professionnelle des artisans boulangers-pâtissiers', onder voorzitterschap van Olivia Polski (assistente van de burgemeester van Parijs; Anne Hidalgo), verzamelde zich rond Virginia Basselot (Chef van het restaurant van l'Hôtel Saint-James Paris), William Gomez (Chef-kok van het Élysée paleis) en Antonio Teixeira van 'Aux Delices du Palais', de winnaar van vorig jaar.


231 Stokbroden, een ongekend hoog aantal dit keer, streden om deze prestigieuze prijs; eeuwige roem, een geldbedrag van € 4000 en één jaar lang hofleverancier van de Franse President François Hollande. De gouden regels zijn: Elke baguette moet een afmeting hebben tussen de 55 en 65 cm, met een gewicht dat ligt tussen 250 en 300 gram en een zoutgehalte van 18 gram per kilogram meel. Krokant aan de buitenzijde maar licht van kleur en goed van smaak. Alle Parijse bakkers werden uitgenodigd om deel te nemen. Na een middagje proeven koos de jury de gelukkige winnaar uit de 231 inzendingen. En de winnaar van 2015 is voor de tweede keer Djibril Bodian van 'Le Grenier à Pain' in het 18e arrondissement. Hij won eerder in 2010 en zijn bakkerij kun je vinden aan de rue des Abbesses 38 midden in Montmartre.

Ieder jaar besteed ik in mijn weblog weer aandacht aan de Parijse 'boulanger' met het beste en lekkerste stokbrood. Parijs is een broodstad. Brood is zelfs zo belangrijk dat de hoofdstedelijke bakkers hun vakantie niet zelf mogen inplannen. Een wet uit 1957 geeft burgemeesters het recht om te bepalen wanneer welke bakker zijn vakantiekoffers mag pakken. Er zou zo maar weer een revolutie kunnen uitbreken wanneer alle bakkers tegelijk dicht zouden zijn.
Bakkers en apothekers zijn de enigen die een gereglementeerd beroep uitoefenen als het gaat om vakantiesluitingen. Voor de bakkers is dit een erfenis vanuit de Franse Revolutie om zo hongersnoden te voorkomen. Het brood was het hoofdvoedsel van de bevolking en het was van essentieel belang om de voorziening te waarborgen. Parijs kent zo'n 1200 bakkers binnen de périphérique, die voorheen zeven dagen in de week open waren.

De meeste Parijzenaars kopen twee keer per dag hun stokbrood vers, voor het werk en na het werk

Het slanke stokbrood, geprezen om zijn knapperige korst en zachte kruim is in tegenstelling tot men zou denken een vrij recente uitvinding. Sommigen beweren dat het stokbrood is uitgevonden in de tijd van Napoleon, die de lange slanke vorm verkoos omdat soldaten het brood in een broekspijp konden stoppen en zo de handen vrij hadden voor de strijd. Maar het is in werkelijkheid net voor de Eerste Wereldoorlog uitgevonden en verving het meer traditionele ronde boerenbrood, dat bekend was als boule, de bron van het woord boulangerie.

De slanke traditionele Parijse baguette staat bekend om zijn knapperige, goudbruine korst en 'vochtige' mie, of binnenkant. Bij de beste boulangeries laat men het deeg langzaam gisten en vormt men de broden met de hand. Een paar schuine inkepingen in de bovenkant van elk stokbrood zorgen er met hete stoom voor dat het brood in de oven langzaam uitzet. Baguettes zijn er in vele vormen en maten. De meer landelijke baguette of de baguette à l'ancienne met puntige einden, de flûte is net zo lang als een baguette maar twee keer zo dik, de ficelle; dun, lang en krokant, half zo lang als een baguette. Verder kennen de Parijzenaars de tradition, een beschermd begrip sinds 1933 en mag uitsluitend bloem, water en zout bevatten en mag niet ingevroren zijn geweest. Last but not least de bâtard, is net zo groot als een pain de campagne (met bloem bestoven zuurdesembrood) maar met het zelfde gewicht als een baguette. Nog een wetenswaardigheid; Een baguette draag je niet onder je arm maar wordt vastgehouden in het midden met één hand, terwijl je een hap neemt van het nog warme uiteinde. De meeste Parijzenaars kopen twee keer per dag hun stokbrood vers, voor het werk en na het werk. Vandaar dat de meeste 'echte' bakkers open zijn van 06.15 uur tot 20.00 uur. Ja u leest het goed, daar moet je in Nederland eens mee aankomen?

Nog een traditie: Een baguette draag je niet onder je arm maar wordt vastgehouden in het midden met één hand

Onze prijswinnaar is vijf dagen in de week geopend van 7.30 uur tot 20.00 uur  Op dinsdag en woensdag zijn ze gesloten. De prijsuitreiking zal plaatsvinden tijdens de aftrap van de 20e editie van het traditionele feest van het brood - 'Fête du Pain' - 8 tot en met 17 mei 2015 en zal worden uitgereikt door de burgemeester van Parijs: Anne Hidalgo.


Hieronder de Top 10 van de 'Grand Prix de la meilleure baguette artisanale de Paris':

1. Djibril Bodian - 38 rue des Abbesses (18e)
2. Sami Bouattour - 193 rue de Tolbiac (13e)
3. Hure - 150 avenue Victor Hugo (16e)
4. Christian Vabret en Philippe Samões - 30 rue d'Alesia (14e)
5. Jacky Renouf - 249 Boulevard Voltaire (11e)
6. Régis ChevantT - 152 avenue de Versailles (16e)
7. Charles Didier Tchouassi - 63 rue de Turbigo (3e)
8. Ex aequo Jean-José Philippe - 25 avenue de Saint-Ouen (17e)
8. Ex aequo Eiffel Délicatesses - 187 rue de Grenelle (7e)
9. Abdallah Mourag - 85 rue Saint-Dominique (7e) 
10. Guillaume Delcourt - 100 rue Boileau (16e)