Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

dinsdag 30 juli 2019

VERSTEEND VERDRIET, CIMETIÈRE BATIGNOLLES


Ik vind het heerlijk om in mijn eentje te wandelen over Parijse dodenakkers

‘Demortuis nil nisi bene’, van de doden niets dan goeds. Ik moet bekennen dat ik op onbekende wijze wordt aangetrokken door een dodencultus waarbij schoonheid en verval, grafkunst en grafkitsch, hand in hand blijken te gaan. Ik vind het heerlijk om in mijn eentje te wandelen over Parijse dodenakkers en een ontdekkingstocht te maken langs al dat versteend verdriet. Ik moet er meteen bij zeggen; moderne begraafplaatsen doen mij niets, maar juist die, waar de geschiedenis zowat van afdruipt. Van die dodenakkers vol eindeloos slingerende rijen grafkapellen, grafkelders, grafstenen en grafbeelden. Bemost, vervallen en vergeten. Achter al die stenen schuilen vast en zeker heel interessante verhalen. Père Lachaise is bijvoorbeeld dè vierde toeristische attractie van Parijs. Samen met die van Montparnasse en Montmartre.

Maar dit keer wil ik het eens niet hebben over deze Parijse begraafplaatsen maar over die van Batignolles. Niet geliefd bij toeristen en zelden bezocht door Parijzenaars. Met een grootte van 10 ha de vierde grootste begraafplaats van Parijs. In gebruik genomen in 1833 speciaal voor de nieuwe stad Monceau-Batignolles. Dit gedeelte werd pas in 1860 geannexeerd door het grote Parijs en inmiddels telt deze dodenakker zo’n 15.000 graven.

Cimetière des Batignolles ligt in de wijk Épinettes, in het noordoostelijke deel van het 17e arrondissement. De toegang ligt op dit moment verscholen achter de gigantische nieuwbouw die er plaatsvindt in deze snel opkomende wijk. In de schaduw van het ‘T.G.I de Batignolles’ - Het Tribunal de Grande Instance de Paris, naar een initiatief, in 2009, door de toenmalige President van de Republiek; Nicolas Sarkozy. Hij nam het besluit om het huidige Paleis van Justitie, gevestigd op het Île de la Cité, en alle aanverwante gerechtelijke diensten, waaronder het hoofdkantoor van de politie, te consolideren in één groot gebouw op een oud rangeerterrein, gelegen tussen de boulevard de Douaumont, parallel aan de boulevard Périphérique en de avenue de la Porte Clichy.

Cimetière des Batignolles niet geliefd bij toeristen en zelden bezocht door Parijzenaars

Tussen de enorme bouwkranen, vind je vlak bij de metro uitgang van Porte de Clichy, de lommerrijke  avenue du Cimetière des Batignolles. Helaas even omgeven door bouwhekken waarachter de bouw van het nieuwe metrostation plaatsvindt. Aan het einde van de avenue aan de rue Saint-Just ligt de enige ingang. Naast de slagboom zit in een schamele eenmanskeet een dame wat voor zich uit te staren. Ik denk dan bij mij zelf; “hoe gelukkig ben je daar”? Laten we eerlijk zijn; het is niet een baan die hoog bij jou of bij mij op het verlanglijstje zal staan. En daarbij, Cimetière des Batignolles is geen Père Lachaise. Rondkijkend ben ik de enige bezoeker. Het duurt dan ook even voordat ik wordt opgemerkt en echt storen wilde ik haar ook niet. In mijn beste Frans vraag ik om een plattegrond van de begraafplaats. Met een wat verbaasde blik, zo van, ‘nou wat denkt u wat daar rechts hangt’, wijst ze naar de zijkant van het raam. Daar hangt een geplastificeerde map aan een koperen haakje. Wat mij dan weer brengt bij het volgende dilemma; moet ik die hier bekijken of mag ik die even lenen en hoe zeg ik dit in weer goed Frans?. “Permettez” stamel ik en wijs met een arm richting de graven. “Oui oui oui”, klinkt het uit de eenmanskeet.

Inmiddels telt deze dodenakker zo’n 15.000 graven

Ik neem plaats op een bankje om mij te oriënteren op de kaart en de diverse beroemdheden die hier begraven liggen. Weinig voor mij bekende namen passeren de revue, wel bijzondere beroepen zoals: Danseuse de cabaret, courtisane, fondateur de la course Paris-Strasbourg, aviateur, actrice, romancier (denk ik aan romanticus maar het is een romanschrijver) en opvallend veel poètes. De bekendste is die van Paul Verlaine en André Breton.

Het graf van Paul Verlaine: Een groot blok zandsteen; vier namen: Mijn vader, Mijn moeder en ik, later mijn zoon (uit Batignolles)

Zoals Vincent van Gogh in de schilderkunst zo is Paul Verlaine (1844-1896) onder de dichters een klassiek voorbeeld van een kunstenaar-bohémien die zijn leven gaf voor de kunst en die schoonheid voortbracht vanuit een diep ellendig leven. Daar houdt de overeenkomst wel zo ongeveer op, want Van Gogh bleef de steun houden van vooral zijn broer en had meer last van zichzelf dan van zijn drankzucht. Bij Verlaine waren het echt ‘seks, drugs (alcohol) en poëzie’ die hem op de rand van afgrond deden balanceren en hem uiteindelijk ook over de rand duwden. Nog net geen 52 was hij, toen hij totaal uitgeleefd en in bittere armoede in Parijs overleed. Na zijn dood in januari 1896 werd zijn lichaam begraven in het familiegraf op het Cimetière des Batignolles, zoals hij voorspelde in zijn gedicht ‘Batignoles’. Paul Verlaine wordt, in de geest van Baudelaire, gezien als een van de grootste Franse dichters.



Batignolles
Un grand bloc de grès ; quatre noms : mon père
Et ma mère et moi, puis mon fils bien tard,
Dans l'étroite paix du plat cimetière
Blanc et noir et vert, au long du rempart.

Vrij vertaald
Een groot blok zandsteen; vier namen: Mijn vader
Mijn moeder en ik, later mijn zoon,
Krap en vredig op de vlakte van de begraafplaats
Wit, zwart en groen, langs de wal.

Achter al die stenen schuilen vast en zeker heel interessante verhalen

Ook op de begraafplaats vond Verlaine geen rust want het familiegraf moest worden verplaatst door de aanleg van een nieuwe rondweg om Parijs: De boulevard Périphérique. Met de aanleg ervan werd in 1958 begonnen wat in 1989 leidde tot de verplaatsing van het graf naar een meer centrale plaats bij de rotonde bij de avenue Transversale. De rondweg doorkruist het oude gedeelte van de begraafplaats. De graftombes daar nog zwarter door het neerdalende fijnstof. Maar zelfs de kadans van het drukke verkeer geeft dit deel van de dodenakker een aparte sfeer. 

De boulevard Périphérique doorkruist de begraafplaats

Tussen al het zwart trekt een bos plastic rode anemonen mijn aandacht. De verweerde platen op de  graven dragen de namen van de Russische en Oekraïense culturele diaspora. Namen zoals Demidov, Naryshkin-Witte, Trubetskoy, Nelidova, Volkonsky en Bakhmetiev. Volgens de kaart een Russisch diplomaat. Vóór de opening van de Russische cimetière Sainte-Geneviève-des-Bois, op 8 februari 1879, zo’n 25 kilometer buiten Parijs,  was Batignolles een populaire begraafplaats voor leden van de Russisch-orthodoxe gemeenschap.

Tussen al het zwart trekt een bos plastic rode anemonen mijn aandacht

In alle rust zet ik mijn zoektocht voort langs onbekende grafstenen. Jammer genoeg mist de begraafplaats de aangename hoogteverschillen die je ziet bij Père Lachaise en Montmartre. Deze plek doet mij meer denken aan die van Montparnasse. De immense kastanjes, esdoorns en platanen bieden de overledenen de nodige schaduw. Op de begraafplaats staan er meer dan 900. De indeling van de sectoren in het oudste gedeelte zit heel onsamenhangend in elkaar. Sectie 1 loopt over naar sectie 5, vervolgens van 13 naar 6. Ik ben op zoek naar sectie 31 naar het graf van André Breton, Frans schrijver en dichter, studeerde medicijnen, ontdekte de werken van Sigmund Freud en hield zich bezig met allerlei proefnemingen op het gebied van hypnose en psychoanalyse. 

André Breton, op zijn simpel graf in goud geschreven ‘Je cherche l’or du temps’ – Ik ben op zoek naar het goud van de tijd.

In 1924 publiceert hij de vrucht van vijf jaar systematische proefnemingen, hoofdzakelijk op het gebied van het 'automatisch schrijven', maar ook op dat van de hypnotische slaap; het Manifeste du surrealisme.  In 1932 verschijnt zijn tweede. De verschijning van 'Nadja' (1928), de roman die door sommigen hooggeprezen, door anderen verworpen werd, is een ingrijpende gebeurtenis geweest in de geschiedenis der letterkunde van de eerste helft van de 20ste eeuw. Het boek, een soort dagboek, is een van de boeiendste literaire voortbrengselen van het surrealisme. In "Nadja" verhaalt Breton van zijn kortstondige romance met Nadja, een onvoorspelbare jonge vrouw. Samen zwerven ze door de straten van Parijs. Nadja's onconventionele en spontane levenswijze is voor Breton, de oprichter van het surrealisme, hét voorbeeld van hoe een surrealist door het leven zou moeten gaan. Als ze later wordt opgenomen in een sanatorium begint hij echter te twijfelen (bron: Kunstbus).  André Breton stierf in Parijs in 1966 toen hij zeventig jaar was. Op zijn simpel graf in goud geschreven ‘Je cherche l’or du temps’ – Ik ben op zoek naar het goud van de tijd.

De hemelpoort lijkt vandaag even te zijn gesloten

De verzengende zon tijdens mijn bezoek dwingt mij weer het oude gedeelte op te zoeken waar ik kan genieten van de schaduw van de eeuwenoude bomen. Op een bijzonder graf de tekst: ‘Il dépend de celui qui passe, que je sois une tombe ou un trésor’ – Het hangt af van diegene die mij passeert, of ik een graf ben of een schatkamer.  Tijdens mijn zoektocht op het internet kwam ik een artikel tegen van Le Figaro dat in de nachten van 16 tot en met 20 maart 2017 22 graven waren bezocht door grafschenners op zoek naar kostbaarheden. Ik hoop dat dit graf ongeschonden is gebleven.


Het hangt af van diegene die mij passeert, of ik een graf ben of een schatkamer


De dame in de eenmanskiet knikt vriendelijk wanneer ik de geplasti-ficeerde plattegrond terughang op het haakje. Misschien was ik wel de enige bezoeker die dag. In het kleine dichtbundeltje dat ik bij mij draag kom ik ‘de doodgraver’ tegen van George Brassens vertaald door Karel van Deuren.


De doodgraver
God weet dat ik niet boosaardig ben,
Dat ik 't sterven van geen stervling wens,
Maar als 'r niet werd doodgegaan,
Lag ik al lang onder d'aard'.
't Heeft als doodgraver geen naam.


Mensen denken dat het me niet stoort,
Van d'een zijn dood, d'andere zijn brood,
Maar 't is me één grote smart,
'k Begraaf ze, de dood in 't hart.
't Heeft als doodgraver geen naam.


'k Maak me wijs dat er niets eeuwig is,
Maar denk niet dat ik 't natuurlijk vind,
'k Kom daar helemaal niet toe,
'k Ben met 't sterven niet verzoend.
't Heeft als doodgraver geen naam.



En hoe meer ik me zomaar laat gaan,
Hoe meer ik, nietwaar, voor gek ga staan.
Vrienden zeggen: vent, je plicht
Geeft j'een lijkbiddersgezicht.
't Heeft als doodgraver geen naam.

Vaarwel, dode, wie niet weet niet deert,
Zie je in je kuil Onz' Lieveheer,
Zeg hoe pijnlijk 't voor me is
Die laatst' aarde op de kist.
't Heeft als doodgraver geen naam.

Vertaling: Karel van Deuren

Hopelijk is dit geen slecht voorteken 

Cimetière Batignolles, rue Saint-Just, 17e arrondissement, metrostation Porte de Clichy, lijn 13, RER-C.

1 opmerking: