maandag 30 januari 2012

OP DE DAKEN VAN PARIJS

Ik moet bekennen dat ik een tic heb. Ik loop in Parijs altijd naar boven te kijken. Kijken naar de patronen van de typische franse balkonnetjes, de symmetrie van de Mansardedaken van zink of leisteen met dansende schoorstenen. De daken van Parijs vormen een uniek landschap, dat op elk moment van de dag anders kleurt. Soms zijn ze donker dan weer spiegelen ze alle tinten van de hemel. Onverslijtbaar en prachtig vormgegeven in fraaie rondingen, onderbroken door rijen dakkapellen.


Dan denk ik wie woont daar? Zeker bloedheet in de zomer? Is er überhaupt een lift in dat pand? Hoe zou Parijs er hebben uitgezien met rode pannendaken? De zolderkamers, vaak in prestigieuze gebouwen van de Parijse Bourgeoisie, waren ooit bedoeld voor de dienstmeisjes, “les petites bonnes”.  Die mochten natuurlijk niet bij de familie slapen en kregen de restruimte op zolder. Meestal onder het zinken dak, met een eigen trap naar de zesde of zevende verdieping en piepklein; minder dan negen vierkante meter. Van boven af is Parijs een wereld die bevolkt wordt door koepeltjes, met lood beklede dakkapellen en platte daken, relingen van zwart gietijzer, schoorstenen die overeind gehouden worden door ijzeren laddertjes. Tja, Sur les toits te Paris.

Sous les toits de Paris
Dans ma chambre ma Nini
On s’aimera, c’est si bon d’être uni !
C’est quand on a vingt ans
Quand fleurit le printemps,
Qu’il faut s’aimer, sans perdre un instant
L’air était très pur
Et le ciel d’azur
Elle dit: "Je n’veux pas !"
Puis elle se donna
C’est ainsi qu’en ce jour
La vainqueur, comme toujours
Sous les toits de Paris fut l’amour !

Albert Préjean (1930)


“Vastgebonden" schoorstenen die zich aan een charmante chaos proberen te ontworstelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten