Het Palais-Royal en zijn tuin, op een steenworp afstand van
het Louvre, zijn een van die plekken waar Parijzenaars, zowel oud als nieuw,
naartoe trekken zodra het mooi weer wordt. In deze prachtige omgeving, omringd
door vier eeuwen architectuur, kun je wandelen langs de galerijen waaronder
intrigerende boetiekjes nestelen, slenteren tussen de ‘Colonnes de Buren’ en
dwalen door de opmerkelijke tuin. Sommigen gaan zitten op de olijfgroene
stoelen die kenmerkend zijn voor Parijs om te lezen bij een fontein, anderen
vinden zichzelf in de idyllische ruimten
rond de bloemperken, terwijl weer anderen hun geluk vinden in de schaduw van de
met bomen omzoomde paden. Maar vergis je niet. Tot aan de 19e eeuw
was het een verzamelplaats voor machthebbers, en notabelen en het toneel van
een aantal doorslaggevende gebeurtenissen van de Franse geschiedenis.
Palais-Cardinal
In deze blog neem ik je mee door 400 jaar geschiedenis van
dit iconische Parijse monument. Het begon allemaal in 1624 toen Armand du
Plessis, ook wel bekend als kardinaal Richelieu, benoemd werd tot hoofd van de
Raad van Lodewijk XIII. Diezelfde Lodewijk, bijgenaamd de Rechtvaardige, koning
van Frankrijk woonde in het Louvre, en om dicht bij de vorst te wonen kocht hij
het tegenover gelegen Hôtel Rambouillet. Als hooggeplaatst persoon, kardinaal,
en tevens premier en raadsheer van de koning liet hij de architect Jaques
Lemercier de woning transformeren tot een prachtig paleis met twee vleugels,
zuidwest en noordwest, voor zijn verzameling kunst. In de zuidwestvleugel
huisvestte hij als groot muziekliefhebber een concertzaal, het Palais-Cardinal
theater, dat in mei 1635 werd geopend.
Het Palais-Royal
door Boissière, in 1679 - Musée Carnavalet
Palais-Royal
Kardinaal Richelieu stierf in 1642. Zijn residentie werd in
1643 geschonken aan de regentes Anna van Oostenrijk, die er met haar twee
zonen, Lodewijk XIV en Filips van Orléans, naartoe verhuisde. Het
Palais-Cardinal wordt dan het Palais Royal. Het theater verwelkomde vanaf 1661
de beroemde toneelschrijver Molière en zijn gezelschap. Noodlottiger wijs gaf
hij hier in 1673 zijn laatste opvoering van De ingebeelde zieke. Hij raakte
bewusteloos op het podium en overleed enkele uren later. Het theater kreeg door
de tijd verschillende gedaanteverwisselingen die helaas allemaal verwoest
werden door brand. In 1799 opende een in Italiaanse stijl gebouwd theater, de
verblijfplaats van het gezelschap ‘Comédiëns-Français’, opgericht in 1680. Dit
was de geboorte van de emblematische Comédie-Française. En…. is sinds 1995 het
enige nationale theater in Frankrijk met een vaste toneelgroep, de ‘Troupe des
Comédiëns-Français’.
We gaan weer even terug in de tijd. Een opstand, geleid
door de magistraten van het Parlement van Parijs, zorgde ervoor dat de
koninklijke familie in de nacht van 5 januari 1649 halsoverkop moest vluchten
naar Saint-Germain-en-Laye. De nog jonge Lodewijk XIV zou deze angstaanjagende
nacht nooit meer vergeten. Het zou hem later aanzetten om het Palais-Royal en
Parijs in te ruilen voor het château de Vincennes en later voor Versailles.
In 1692 wordt het Palais-Royal, na de terugkeer van de hertog van Orléans, de residentie van de familie Orléans. Toen hij stierf in 1715 werd zijn neef Philippe d’Orléans benoemd tot regent van het koninkrijk tijdens de minderjarigheid van Lodewijk XV. Tot 1722, het jaar van de kroning van Lodewijk XV, was het gebouw hèt middelpunt van het politieke en artistieke leven. Er worden doorlopend feesten en uitgebreide diners georganiseerd. Het Paleis beleefde gouden tijden. De huizen en galerijen, elk vernoemd naar een zoon van de hertog: Montpensier, Beaujolais en Valois, werden in 1780 toegevoegd door Graaf Lodewijk-Filips van Orléans. De galerijen voorzien van winkels waren eigenlijk de eerste overdekte passages in Parijs en oefenden een niet te onderschatten aantrekkingskracht uit om een kijkje te komen nemen in het privéleven van de groten der aarde. Men kocht er frivole spullen, er werd gedineerd in restaurants die snel de nodige faam kregen en men verkeerde in aangenaam gezelschap van hen die naar verluidt het oudste beroep ter wereld uitoefenden. Napoleon schijnt er zijn eerste seksuele ervaring te hebben opgedaan. Duels werden uitgevochten in de tuin en men verloor er al zijn geld op de groene lakens van de louche speelholen. Aangezien de politie geen toegang had tot het bezit van de graaf groeide het Paleis uit tot een soort van ‘liberale vrijhaven’, een ontmoetingsplaats waar alles mocht wat God verboden had. Het was hier dat de journalist Camille Desmoulins in 1789 op de tafel klimt en de revolutie aankondigt en de menigte aanspoort om de wapens op te nemen. De woede laait op en verspreidt zich door de stad. Twee dagen later neemt het volk de Bastille in.
In 1814 behoorde het landgoed toe aan de toekomstige koning
Lodewijk Filips I. Hij liet de luxueuze Orléans-galerij bouwen en sloot alle
speelholen. In 1848 brak de revolutie uit en werd koning Lodewijk Filips
afgezet. Het Palais-Royal werd geplunderd en nog eens geplunderd voordat het
staatseigendom werd. In 1871 verwoestte een brand de gebouwen tijdens de
Commune van Parijs. Vier jaar later werd het gebouw weer gerestaureerd en werd
een zetel van de Raad van State.
In de 20e eeuw, door de charme van de plek, werd
het een ontmoetingsplaats voor schrijvers en kunstenaars, zoals de Oostenrijkse
schrijver Stefan Zweig, die in 1912 op nummer 15, rue de Beaujolais, verbleef.
Colette verhuisde in 1926 naar nummer 9. In 1938 keerde ze daar definitief
terug en schreef daar het grootste deel van haar werk. Jean Cocteau woonde van
1940 tot 1947 samen met Jean Marais op nummer 36 rue de Montpensier.
Jardin Remarquable
Aan het einde van de 20e eeuw kreeg de tuin van het
Palais-Royal een nieuwe dimensie door de plaatsing van hedendaagse kunstwerken.
De beeldhouwer Pol Bury creëerde zo twee kinetische fonteinen, les Sphérades,
die het paleis weerspiegelen. Met Les Confidents maakt Michel Goulet van
tuinobjecten poëtische dragers die uitnodigen tot mijmeren. Een ervan herbergt
een vreemd bronzen kanon dat vroeger op het middaguur tot ontploffing werd
gebracht om voorbijgangers in staat te stellen hun horloge te zetten. Op de
sokkel staat ‘Horas non numero nisi serenas’, een Latijns motto dat betekent
dat ik alleen de gelukkige uren tel.
Les Deux Plateaux van Daniel Buren
In 1985 besliste de toenmalige minister van Cultuur Jack Lang om in de Cour d’Honneur van het paleis, dat tot dan toe als parkeerplaats werd gebruikt, een monumentaal beeldhouwwerk aan te brengen. Het werd Les Deux Plateaux van Daniel Buren (beter bekend als ‘les colonnes de Buren’), een geheel van 260 zwart-wit gestreepte afgekapte zuilen, die over de 3000 m² grote binnenplaats verspreid zijn. Het moderne werk zorgde voor veel ophef, omdat velen vonden dat het niet paste bij het classicistische gebouw. Deze zuilen zijn nu een van de symbolen van Parijs!
De paleistuinen hebben een totale oppervlakte van 350m bij 150m. Ze werden ontworpen door onder andere Pierre Desgots die de tuinen tijdens de winter 1635 - 1636 aanlegde met evenwijdige rijen wilde kastanjebomen, zes sierbloemperken en met marmeren en bronzen beelden verfraaide waterpartijen. In 1674 begon André Le Nôtre, de bekende tuinarchitect van Lodewijk XIV, met wederom een metamorfose van de tuin. In 1730 verving zijn neef, Claude Desgots, de haagbeuken en de bowlingbanen door een gazon. Hij liet rondom iepen en twee rijen lindebomen planten. De indeling van de tuin van het Palais-Royal werd in de 19e eeuw nog een keer gewijzigd.
In 1910 werden in het noorden rode kastanjebomen geplant, in de jaren 1970 gevolgd door lindebomen
De
architect Pierre Fontaine liet in 1817 eerst een vijver met een diameter van 25
meter graven en liet deze in 1824 omringen met twee bloemperken. Vier dubbele
rijen iepen omlijsten het circus en de vier kiosken, van de Houten Galerij tot
de Beaujolais Galerij. In 1910 werden in het noorden rode kastanjebomen
geplant, in de jaren 1970 gevolgd door lindebomen. In 1992 stelde Jack Lang, de
toenmalige minister van Cultuur, voor om de tuinen te vernieuwen. Rondom de
centrale vijver werden grasperken aangelegd, omzoomd met door tuinarchitect
Mark Rudkin ontworpen bloembedden. Hij behield de 18e eeuwse structuur met twee
grote bloemperken en bomenrijen, maar gaf de tuinen hun oorspronkelijke
diversiteit en kwaliteit van bloemen en planten terug.
‘Les chaises-poèmes’
Tien loveseats die in de tuin van het Palais-Royal zijn geïnstalleerd, weerspiegelen de traditionele stoelen die in de vorige eeuw in de Parijse tuinen werden geïntroduceerd. De uit Quebec (Canada) afkomstige beeldhouwer Michel Goulet kwam op het idee om samen met de ‘koninklijke’ tuinman deze stoelen te doen herleven en ze ‘les confidents’ te noemen, de vertrouwelingen. Plaatsen van ontmoeting en uitwisseling. Elke rugleuning is voorzien van een stukje poëzie. Door je ‘earplugs’ op de centrale eenheid aan te sluiten kun je luisteren naar gedichten van hedendaagse dichters. Regelmatig zullen andere gedichten en andere dichters uit alle lagen van de bevolking hun stem toevoegen om zo een symfonie van gevoelige en originele woorden te creëren in het hart van de Palais Royal-tuin.
Colette en Jean Cocteau
Sinds februari 2019 dragen twee steegjes grenzend aan de
tuin van het Palais Royal de namen van Colette en Jean Cocteau, omdat beide
schrijvers regelmatige bezoekers waren van deze tuin. Sidonie-Gabrielle Colette
(1873-1954) schreef onder haar achternaam Colette, zonder voornaam of
voorletters. Jean Maurice Eugène Clément Cocteau (1889-1963) was een Frans
dichter, romanschrijver, toneelschrijver, ontwerper en filmmaker.
In verschillende films diende het Palais-Royal als decor. Onder andere in de film ‘Midnight in Paris’, waar Gil de schrijver (gespeeld door Owen Wilson) en zijn verloofde Inez (gespeeld door de charmante Rachel McAdams) worden uitgenodigd voor een etentje in Le Grand Véfour gelegen aan de prachtige binnentuin van het Palais Royal onder een van de bogengalerijen die gebouwd zijn tussen 1781 en 1784.
De bogen 79 tot 82 werden in die tijd verhuurd aan een zekere Aubertot eigenaar van het Café Chartres. In 1820 werd dit Café overgenomen door Jean Véfour, die er een chique restaurant van maakte. Tot op de dag van vandaag is dit sterrenrestaurant niet alleen beroemd voor zijn gastronomische keuken maar ook voor het gracieus gestileerde interieur vol met art nouveau panelen van glaspasta, spiegels en mahoniehouten lambriseringen. Hier waart nog steeds de geest rond van de 18e eeuw.
Een bezoek
aan de tuinen van het Palais Royal is een must en, afhankelijk van uw
portemonnee, kun je Le Grand Véfour
binnengaan of door het raam binnenkijken. Palais-Royal; in de 18e en
19e eeuw het middelpunt van het bruisende Parijs, nu een oord waar
beschouwing een kans krijgt.
Ingangen zijn te vinden in de rue Saint Honoré, rue de
Montpensier, rue de Beaujolais en de rue Valois.
Openingstijden van de tuin:
Oktober t/m maart, elke dag van
08.30 uur tot 20.30 uur.
April t/m September, elke dag van 08.30 uur tot 22.30
uur.
Toegang gratis.
Eerste arrondissement, metrostation Palais-Royal Musée du Louvre, lijn.
Bron: Centre des Monuments Nationaux, Atout France.