Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

vrijdag 24 juni 2022

BRANCUSI DE MAN DIE DE DEFINITIE VAN BEELDHOUWKUNST VERANDERDE

Atelier Brancusi

Parijs kent vele kunstenaarsateliers die er nog zo uitzien dat het lijkt of de kunstenaar heel even zijn atelier heeft verlaten. Voorbeelden zijn het schildersatelier van Susanne Valadon in het musée Montmartre, musée (Antoine) Bourdelle, fondation (Alberto) Giacometti en het musée (Ossip) Zadkine. Zo ook het Atelier Brancusi dat een inkijkje geeft in de werkruimte van een van Europa’s grootste modernistische beeldhouwers; Constantin Brancusi (Brâncuși in het Roemeens). Hij woonde van 1904 tot 1957 in Frankrijk en maakte de meeste van zijn kunstwerken in zijn ateliers in het 15e arrondissement op nummer 8 aan de Impasse Ronsin daarna op nummer 11. Hij gebruikte eerst twee en later drie ateliers, maar verwijderde de muren om zo ruimtes te creëren waar hij zijn werk kon tentoonstellen. Zijn atelier groeit in de loop der jaren uit tot zijn persoonlijk museum. Alles is er zelf gemaakt, van de stoelen tot zijn bed.  In 1936 en 1941 voegde hij twee aangrenzende panden toe die hij gebruikte om te werken en om zijn werkbank en gereedschappen te huisvesten. Brancusi vond de relatie tussen zijn sculpturen en de ruimte die ze innamen van cruciaal belang. Zo vormden de ruimtes en de werken, die hij ‘mobiele groepen’ noemde, een kunstwerk op zich. Als hij een werk verkocht verving hij het door een gipsen model om de eenheid van de groep niet te vernietigen. Hij ontvangt tijdgenoten, zoals Duchamp, Léger en Man Ray. Maar ook vrienden vanuit de muziek en de architectuur zoals Satie en Le Corbusier, die geïnteresseerd zijn in zijn werk.

 

De ateliers van Brancusi zijn gratis te bezichtigen


In 1956 liet Brancusi 137 sculpturen, 87 sokkels, 41 tekeningen, 2 schilderijen en meer dan 1.600 glazen negatieven en originele foto’s na aan de Franse staat. De kunstenaar fotografeerde zijn sculpturen op de manier waarop Brancusi wilde dat ze gezien werden; steeds vanuit een bepaalde zichthoek, met een precieze lichtinval.  Ook nam hij foto’s van zichzelf in zijn atelier, als trotse kunstenaar tussen zijn werken. Het was de fotograaf Man Ray die hem leerde hoe hij grootformaat negatieven moest gebruiken. Ze kochten een statief, een houten camera en glasplaten waarmee Brancusi zijn foto’s maakte. Omdat de beeldhouwer de negatieven zelf wilde ontwikkelen en afdrukken beschikte hij ook over een donkere kamer.


Het huidige Atelier Brancusi is een exacte kopie van zijn atelier in de  impasse Ronsin

 

Over de nalatenschap bestaan twee versies: Volgens de testamentaire beschikkingen van de beeldhouwer waren zijn enige erfgenamen, Natalia Dumitresco en Alexandre Istrati, en zij schonken de gehele inventaris van zijn atelier, met uitzondering van de contanten, waardepapieren en aandelen, aan de Franse staat ten bate van het Musée National d”Art Moderne, dus niet Brancusi zelf. Voorwaarde was wel dat de Franse Staat zich ertoe verbond het atelier zodanig te reconstrueren zoals het was bij de dood van de kunstenaar.


Het was de fotograaf Man Ray die hem leerde hoe hij grootformaat negatieven moest gebruiken


Na een gedeeltelijke reconstructie in 1962, binnen de muren van het Palais de Tokyo, werd in 1977 een exacte replica van zijn atelier geconstrueerd door architect Renzo Piano, tegenover het Centre Pompidou. Het probleem voor Piano lag in het openstellen van de ruimtes voor het publiek met respect voor de wensen van de kunstenaar. De huidige reconstructie wordt gepresenteerd als een lichte museumruimte met daarin het atelier. Een intieme ruimte waar bezoekers worden geïsoleerd van de straat en het plein. In het bijzonder door een omheinde plaats, van waaruit een deel van het atelier kan worden gezien door een glazen wand.


Mede dankzij de nauwkeurige reconstructie van zijn atelier krijg je een prachtig overzicht van zijn gehele oeuvre


Het lijkt net of de kunstenaar even zijn werkplaats heeft verlaten

 

Constantin Brancusi

Ingekleurd portret van Constantin Brancusi

Je zult maar geboren worden tijdens een barre winter in Roemenië, in een gehucht Hobita Gorj, in de buurt van Târgu Jiu, ergens op het platteland midden in de Karpaten. Het is 19 februari 1876 wanneer Constantin Brancusi het levenslicht ziet in een boerengezin. De vader was een rijk man die de landerijen rond het Tismana klooster beheerde. Hij had reeds drie zonen uit zijn eerste huwelijk en twee zonen uit zijn tweede huwelijk. 

Op zijn zevende hoedde hij al de schapen van zijn familie. Zijn vader sterft als hij nog maar negen jaar oud is, wat betekende dat het gezin zijn schoolkosten niet meer kon betalen. Amper negen was hij toen hij naar het naburige stadje Târgus Jiu trok, waar hij aan de slag ging als winkel-bediende en huisknecht. Op elfjarige leeftijd verliet hij zijn ouderlijk huis om waar dan ook klusjes op te knappen. Hij werkt bij een tonnenmaker, een pottenbakker en in een ververij. Hij verblijft een tijdje in een herberg. De herbergier ziet dat de jongen talent heeft en moedigt hem aan om naar de lokale kunstnijverheid school te gaan. Hier leert hij houtsculpturen maken en al snel wordt zijn artistiek talent opgemerkt door een rijke industrieel die er voor zorgt dat hij een studiebeurs krijgt aan de School der Schone Kunsten in Boekarest waar hij beeldhouwkunst studeert en waar hij, achttien jaar oud, zichzelf lezen en schrijven. Op 24 september 1902 behaalt hij zijn diploma.

 

Parijs

Eenmaal afgestudeerd en zijn legerdienst gedaan stelt hij vast dat Roemenië hem geen toekomst meer kan bieden. Hij wil naar Parijs, hèt kunstcentrum van Europa. Wegens geldgebrek zou Brancusi te voet naar de Franse hoofdstad zijn gereisd, maar dat is een zelf gecreëerde legende. Hij reist via München, Rorschbach, Zürich en Bazel naar Parijs. Hier en daar blijft hij plakken om geld te verdienen en af en toe neemt hij de trein. Als hij op 14 juli 1904 in Parijs aankomt zet hij zichzelf graag in de markt als de pelgrim die te voet van Roemenië naar de lichtstad vertrok. Hier pakt hij zijn studie op aan de École des Beaux-Arts in de beelhouwklas van Antonin Mercié. In korte tijd vertoeft hij in de kringen van plaatselijke kunstenaars waaronder Léger, Modigliani en Rousseau. Zo leert hij ook Auguste Rodin kennen die op dat moment al bekend was in het binnen- en buitenland. Rodin maakt kennis met het werk van Brancusi op de 17e Salon van de Société nationale des Beaux-Arts en vraagt hem zijn assistent te worden. Maar omdat hij zich geremd voelt in zijn creativiteit beslist hij al na een maand om alleen verder te gaan. Hij wil zelf bewijzen dat hij een groot kunstenaar is, de grenzen van de beeldhouwkunst verleggen en zelf een grootmeester worden. Zijn eigen visie uitwerken en dat kan niet in de schaduw van een artistieke reus. “Rien ne pousse à l’ombre d’un grand arbre” – er kan niets groeien in de schaduw van een grote boom. Hij heeft er genoeg van om zijn werken eerst waarheidsgetrouw te boetseren naar model en dan af te gieten in brons of uit te kappen. Hij wil direct het blok te lijf gaan.

 


Aanvankelijk werkt Brancusi voornamelijk in hout. Hij had aandacht voor de natuur maar ook voor de karakteristieke vormen van de Roemeense boerencultuur. Voorwerpen zoals deurposten, balken, wijnpersen, handmolens en gegroefde molenstenen die hij soms onveranderd gebruikte in sommige sokkels. Maar in 1907 verandert hij zijn manier van werken drastisch. In dat zelfde jaar vervaardigt Picasso ‘Les Mademoiselles d’Avignon’dat een stijlbreuk betekent met zijn oeuvre. Net als Picasso verandert ook Brancusi zijn werkwijze ingrijpend. Voor het eerst gaat hij rechtstreeks in steen werken.



 Auguste Rodin (l) Constantin Brancusi (r)

De Kus

“Eenvoud is de oplossing van complexiteit”, was een van zijn slogans. In 1907 maakte hij op die manier ‘De Kus’. Als je zijn werk naast ‘De Kus’ van Rodin zet zie je meteen wat Brancusi anders wil doen.  Breken met de realistische weergave van voorwerpen door middel van reductie. Hij gaat voor de meest pure vorm die symbool staat voor de eeuwige liefde. Hier komt zijn streven naar minimalisme duidelijk tot uiting. Met slechts een paar lijnen geeft hij een koppel weer dat innig verstrengeld is in een omhelzing. Hij probeert daarbij zo veel mogelijk de oorspronkelijke kubusvorm van het materiaal te behouden. Hiermee bereikt hij het omgekeerde van wat beeldhouwers eeuwen nastreefden: In plaats van een vorm te scheppen waar bij nader inzien het materiaal in te herkennen is, schept hij een kunstwerk dat op het eerste gezicht een steen lijkt en vervolgens de minimale eigenschappen van het uitgebeelde onderwerp toont. Zo werkt hij veertig jaar lang zijn eeuwige zoektocht naar de essentie. Bij De Kus blijft op den duur enkel een lijnenspel over dat hij gebruikt om zijn liefdesbrieven te ondertekenen. Na ‘De Kus’ werden zijn beelden steeds abstracter.



'De Kus' volgens Rodin en Brancusi - "Eenvoud is de oplossing van complexiteit"


De Slapende Muze 

Een ander vaak terugkerend thema in het werk van Brancusi is het liggende eivormige hoofd. In 1908 stemt hij bij hoge uitzondering toe om een portret te maken van barones Renée Irana Franchon. Hij probeert eerst nog min of meer een gelijkend portret te maken, maar hij is niet tevreden. Dan komt hij op het idee om het hoofd neer te leggen, de hals weg te laten en maar een paar gelaatstrekken over te houden. Wat nog overblijft is een perfect gepolijste eivorm in marmer, een symbool van zuiverheid. Het werk wordt gepresenteerd op een spiegelende schijf, waardoor het lijkt te zweven boven zijn stenen sokkel. Brancusi wil hiermee een spiritueel effect bereiken. Hij wil zijn sculpturen laten opstijgen en losmaken van de realiteit. Zijn ‘slapende muze’ is geboren.


Studies en eindresultaat van de 'Slapende Muze'

 l’Oiseau d’Or

In 1912 reist hij met Fernand Léger, kunstschilder en beeldhouwer, hij wordt beschouwd als een belangrijke vertegenwoordiger van het kubisme en Marcel Duchamp, eveneens kunstschilder en beeldhouwer, naar de Verenigde Staten. Hij hoopt op een roemrijk leven, maar de Amerikaanse kunstliefhebbers zijn ‘gechoqueerd’ door zijn pure vormen. Teleurgesteld keert hij terug. Met Duchamp bezoekt hij een luchtvaarttentoonstelling in het Grand Palais. Deze wandelt zwijgend langs alle vliegtuigmodellen, totdat hij plotseling uitroept: “Het is gedaan met de schilderkunst, wie kan er nog iets mooier maken dan een propeller?” Het antwoord gaf Brancusi stilzwijgend in 1919 met het beeld l’Oiseau d’Or - “mijn ‘vogels’ zijn een gestroomlijnde vlucht door de lucht”. 


Misschien wel een van zijn beroemdste sculpturen waarvan hij ongeveer zeventien versies maakte. Het beeld heeft niet letterlijk een vogelachtige vorm, maar moet eerder gezien worden als een gestroomlijnde opgaande beweging van het vliegen. Vleugels en veren zijn weggelaten, het lichaam is langgerekt, de kop en de snavel zijn gereduceerd tot een schuin ovaal oppervlak. Hij balanceert op een slanke kegelvormige voet, de opwaartse beweging is vloeiend. Zijn vogels zien eruit alsof ze machinaal zijn vervaardigd maar de zorgvuldig gladgepolijste beeldhouwwerken zijn echter volledig handwerk. “Een ware vorm moet oneindigheid suggereren. De oppervlakte moet eruit zien alsof hij altijd doorgaat, alsof hij uit een concrete massa overgaat naar een volkomen bestaan”, aldus Brancusi. 

Zijn abstracte vogel was zo puur dat de Amerikaanse douane zijn ‘’ l’Oiseau d’Or’ niet als kunstwerk beschouwde en beschuldigde de kunstenaar van metaalsmokkel. Het kunstwerk zou daar tentoongesteld worden op een grote overzichtstentoonstelling in New York 1926. Voor import van kunstwerken gold in de VS toen een vrijstelling van invoerrechten. De douane kwalificeerde zijn werk echter onder de categorie ‘kitchen utensils and hospital supplies’, en legde een importheffing op van $ 600. Brancusi is kwaad en start een proces dat ruim twee jaar voort sleept. Het proces doet veel stof opwaaien en zorgt voor een pittige discussie over wat kunst is en wat niet. In de Amerikaanse kranten staan titels zoals, "Whatever this may be, it is not art" - Wat dit ook mag zijn, het is geen kunst, "Don't laugh, now! This is art with a capital A" -Niet lachen nu!  Dit is kunst met een grote K en "How they know it's "A bird" and are sure it is art" - Hoe ze weten dat het "Een vogel" is en zeker zijn dat het kunst is. - waarbij "ze", kunstenaars en bewonderaars zijn die het op het proces opnemen voor Brancusi.

 

Uiteindelijk beslist de rechter dat het werk wel degelijk kunst is. Het voldoet dan wel niet aan de historische definitie van beeldhouwkunst, zoals die in de Amerikaanse wetgeving staat, maar de rechter erkent dat er ondertussen een nieuwe stroming ontstaan is in de kunst.

“The object now under consideration is shown to be for purely ornamental purposes, its use being the same as that of any piece of sculpture of the old masters. It is beautiful and symmetrical in outline, and while some difficulty might be encountered in associating it with a bird, it is nevertheless pleasing to look at and highly ornamental, and as we hold under the evidence that is the original production of a professional sculptor and is in fact a piece of sculpture and a work of art according to the authorities above referred to, we sustain the protest and find that it is entitled to free entry.”

“De Amerikanen zijn de enigen die mij begrijpen”, roept de kunstenaar uit. Dankzij al deze publiciteit zijn het in eerste instantie Amerikaanse musea en verzamelaars die zijn werk aankopen.


Studies van barones Franchon en l'Oiseau d'Or in het atelier Brancusi


 

Princesse X

Een ander Incident met een beeld van Brancusi deed zich voor in januari 1920 tijdens de Salon des Independants waar een werk van hem werd afgewezen nadat Henri Matisse tijdens de installatie had uitgeroepen: “Kijk een fallus”! Het betrof het beeld ‘Princesse X’. Het beeld wekt met haar ronde borsten en lange haar de indruk van een mannelijk geslachtsdeel, een fallus. Volgens Brancusi was het de beeltenis van een Roemeense prinses wier naam hij geheim hield. Er wordt gespeculeerd dat het ging om prinses Marie Bonaparte, een psychoanalyticus en een kennis van Sigmund Freud. Paul Signac, de toenmalige voorzitter van de Salon zei tegen Brancusi dat hij problemen met de politie zou krijgen als het beeld geplaatst zou worden. Brancusi dreigde toen hoogst persoonlijk naar het bureau van de commissaris te stappen.  Het liep met een sisser af en het beeld werd alsnog geplaatst.

 

Nee het is geen fallus maar een beeltenis van een Roemeense prinses


De Eindeloze Zuil

Brancusi was al sinds 1917 bezig met het motief van een eindeloze zuil en zijn ideel zou pas in november 1937 vorm krijgen. Een gietijzeren zuil met 15 ruitvormige elementen alsmede een half element en een driekwart element. De zuil is 29,33 meter hoog en heeft een totaalgewicht van 29 ton. De stalen kern weegt alleen al 15 ton. In juli 1938 werd de zuil, die staat in een park te Targu Jiu door een Zwitsers bedrijf met verguld messing bekleed. In de jaren vijftig zou de Eindeloze Zuil, die door de communistische regering als ‘te bougeois’ werd beschouwd, worden afgebroken.  Inmiddels is het beschermd erfgoed.


Brancusi was al sinds 1917 bezig met het motief van een eindeloze zuil 

 

Het begin van de Wereld

Het beroemdste werk van Brancuși dat in Nederland te zien is, is ‘Het begin van de wereld’ ook wel ‘Het ei van Brancuși’ genaamd. Een bronzen sculptuur in de vorm van een ei, dat bij nader inzien volledig asymmetrisch blijkt te zijn. Volgens de kunstenaar stelt deze vorm de volmaakte schoonheid voor. Zowel in ruimtelijke als in overdrachtelijke zin, omdat al het leven uit een ei(cel) voortkomt. Deze gedachte wordt benadrukt door de sculptuur van een kinderhoofdje dat hij tegelijkertijd maakte, en dat samen met het ei tentoongesteld wordt. Het kunstwerk behoort tot de vaste collectie van het Kröller-Müller Museum in het Nationaal Park De Hoge Veluwe. In dat museum staan nog meer van zijn werken.

 

'Het begin van de Wereld' in bezit van het Kröller-Müller Museum


Kort voor zijn dood, op 13 juni 1952 wordt Brancusi genaturaliseerd tot Fransman. Hij sterft kinderloos op 16 maart 1957 in zijn atelier aan de Impasse Ronsin in Parijs. Brancusi was een overtuigd vrijgezel maar toch gaan er geruchten dat de beeldhouwer een lange verhouding had, zoals blijkt uit brieven van 1911 tot 1937, met Margit Pogány, een Hongaarse schilderes met wie hij in een pension woonde. Zij stond model voor de sculptuur ‘Mademoiselle Pogany I’ uit 1912.

Op 19 maart wordt Brancusi begraven op het kerkhof van Montparnasse, divisie 18. In zijn graf rusten ook de Roemeense schilders Alexandre Istrati (1915-1991) en Natalia Dumitresco (1915-1997).


Het graf van Brancusi op de begraafplaats van Montparnasse - Foto Wikimedia

 

Eindig je bezoek aan de begraafplaats Montparnasse met een graf voor de buitenmuur in de hoek van de 19e en 22e divisie. Drie beveiligingscamera’s houden de laatste rustplaats van Tanioucha Rachevskaïa in de gaten. Geboren op 6 april 1887, overleden 22 november 1910. De beeldhouwer graveerde haar naam en de woorden dierbaar, beminnelijk en geliefd in Cyrillische letters in de voet van de tombe. Het beeld op het graf van de onbekende Russin die zichzelf van het leven beroofde wegens een ongelukkig huwelijk blijkt tientallen miljoenen euro’s waard te zijn en is de inzet van een hooglopende ruzie tussen haar familieleden en de Franse staat. In een vierkant blok zijn net voldoende inkepingen aangebracht om er een kussend paartje in te zien. Nog nooit werd een kus zo mooi en minimalistisch voorgesteld.

 

De laatste rustplaats van Tanioucha Rachevskaïa


De ouders van het 23-jarige meisje kochten dit beeld voor het graf van hun dochter van Brancusi voor slechts 200 Franse franc.  Inmiddels is de geschatte waarde van ‘De Kus’ tussen de 40 en 50 miljoen euro. In 2005 meldden zich ineens familieleden van de overledene bij de gemeente Parijs. Zij waren opgespoord door de Franse kunstkenner Guillaume Duhamel die de familie aanbood om het beeld terug te halen. Eerder dat jaar ging bij Christie’s een Brancusi van de hand voor een record bedrag van 27,5 miljoen euro. Echter de toenmalige minister van Cultuur gooide roet in het eten en verklaarde ‘De Kus’ tot nationale kunstschat, wat betekende dat het beeld niet het land uit mag. In 2010 werd de hele tombe nog eens tot historisch monument benoemd. Sinds die tijd vindt er een gerechtelijk gevecht plaats tussen de familie en de stad Parijs over wie het werk mag behouden. Bij mijn laatste bezoek was het beeld afgedekt met een houten kist zogenaamd om het te beschermen voor invloeden van het milieu. Gelukkig had ik de foto’s nog van een eerder bezoek.

 

'De Kus' van Brancusi op de begraafplaats van Montparnasse voor het werd afgedekt


Atelier Brancusi, Place Georges Pompidou. Alle dagen geopend van 14.00 uur tot 18.00 uur met uitzondering van dinsdag. Op dinsdag gesloten. Toegang gratis. Metrostation Rambuteau – lijn 11. 

Cimetière Montparnasse, 3 Boulevard Edgar Quinet, 14e arrondissement, Metrostation Edgar Quinet – lijn 6, Raspail – lijn 4 & 6



donderdag 16 juni 2022

BOULOGNE-BILLANCOURT STAD VAN KUNST EN GESCHIEDENIS

Ik ben op weg naar een juweeltje in Boulogne Billancourt. Vanuit mijn vaste stek in het 19e arrondissement een hele trip dwars door Parijs, van noord naar zuid. Dankzij de ideale metrolijn 7 heb ik de keuze uit twee metrolijnen: lijn 9 die loopt van Mairie de Montreuil naar Pont de Sèvres of lijn 10 die loopt van Gare d’Austerlitz naar Boulogne – Pont de Saint-Cloud. Ik besluit voor lijn 9 te kiezen, overstappen in het centrum bij Chaussée d’Antin-La Fayette. In totaal doe ik 27 metrostations aan om vervolgens uit te stappen bij het metrostation Marcel Sembat, doctor in de rechten, advocaat bij het hof van beroep van Parijs. Marcel Sembat was ook journalist en gerechtelijk columnist voor La République Française , de krant van Léon Gambetta . Aan lijn 9 werd begonnen in 1922 en pas in 1937 lag er onder de grond een metrolijn van 19,6 kilometer. 

Boulogne-Billancourt is een van de westelijke buitenwijken van Parijs, een sub prefectuur van het departement Hauts-de-Seine op de rechteroever van de Seine. Het was vroeger een belangrijke industriële site, maar is met succes omgevormd tot zakelijke dienstverlening en is nu de thuisbasis van grote bedrijven, maar ook een stad van kunst en geschiedenis. Met zijn 3 grote buren: de Seine, Parijs en het Bois de Boulogne trekt de voorstad jonge werkende mensen en hun gezinnen aan dankzij haar dynamiek.


Boulogne-Billancourt, stad van kunst en geschiedenis

 

Het was aan het begin van de 14e eeuw, met de bouw van de kerk de Notre-Dame de Boulogne la petite, dat het dorp Menuls-lès-Saint-Cloud, een gehucht van houthakkers, de naam Boulogne-la-Petite aannam. Een echt plattelandsdorp dat zich uitstrekte over het voormalige grondgebied van de heerlijkheden Saint-Cloud en Auteuil en verbonden door een veerboot met de stad Parijs. De aanleg van een verharde weg in 1660, in opdracht van Lodewijk XIV, nu de avenue Jean-Baptiste-Clément, maakte van Boulogne een pleisterplaats, waar de hovelingen van Saint-Cloud en Versailles hun kostbare linnengoed toevertrouwde aan de traditionele wasvrouwen van de kloosters. De naam veranderde vervolgens in Boulogne-sur-Seine. De stad zal deze naam behouden tot 1926 om daarna de naam Boulogne-Billancourt aan te nemen. Op het tegelijkertijd verworven eiland werd in 1794 een leerlooierij gevestigd door Armand Seguin, een chemicus , zakenman, industrieel en zelfs bankier. Al in 1796 had hij fortuin gemaakt als de belangrijkste leverancier van leer aan de revolutionaire legers en vervolgens aan het rijk; de fabriek verwerkte meer dan 100.000 huiden per jaar. Het eiland kreeg later ook zijn naam Ïle Seguin. Boulogne diende als een tweede thuis, zowel discreet als modieus, voor ondernemers verrijkt met geld van de nationale activa maar ook met grote namen uit de financiële wereld of politiek: Cambacérès (hertog van Parma, Frans staatsman en jurist), Mollien (een Franse financier) en Rothschild (bankier). Veel later, in 1925, zal het eiland worden geïndustrialiseerd door de autofabrikant Renault die er een gigantische fabriek liet bouwen.

 

Deze voorstad van Parijs staat vol met (architectonische) juweeltjes uit de jaren '30 van de vorige eeuw


De voorstad vertoont vandaag nog steeds contrasten tussen Haussmann-woonwijken in het noorden en meer architectonische juweeltjes in het zuiden, waaronder vele schatten. Prachtige huizen van de hand van beroemde architecten waaronder Mallet-Stevens, Le Corbusier, Faure-Dujarric, Niermans, Pingusson,  en vele anderen. Door de verschillende wijken kun jij als liefhebber van culturele uitstapjes vele monumenten ontdekken, zoals de kerk Notre-Dame des Menus, het stadhuis ontworpen door Tony Garnier, ingehuldigd in 1934, het museum uit de jaren 1930, het Albert-Kahn-museum met zijn prachtige tuinen, De Bibliothèque Marmottan, die in 1932 werd nagelaten aan de Académie des beaux-arts door de oprichter Paul Marmottan. het Musée Paul Belmondo, het Parc Edmond-de-Rothschild aan de zuidpunt van het Bois de Boulogne en het huidige Ïle Seguin, nu een plaats van cultuur op zich. Het profiteert van een uitzonderlijke geografische ligging tussen Boulogne-Billancourt en Sèvres, herbergt La Seine Musicale en een stichting voor hedendaagse kunst. Andere internationale projecten gewijd aan cultuur en kunst zullen er binnenkort het daglicht zien.



 Het museum van de jaren 1930 is gevestigd in het Espace Landowski



Le Musée des Années Trente

In deze blog neem ik je mee naar slechts één van de juweeltjes in deze stad: Le Musée des Années Trente, het Museum van de jaren 1930 gevestigd in het Espace Landowski aan de avenue André Morizet 28, naast het prachtige stadhuis ontworpen door Tony Garnier in 1931 – 1934. Het metrostation Marcel Sembat komt rechtstreeks uit op deze avenue. Het gebouw is een schepping van architectenbureau Lobjoy Bouvier Boisseau in samenwerking met Yovan Josic, opgeleverd in 1998. Duidelijk een ode aan de architectuur van Le Corbusier en Malet-Stevens. Het herbergt tijdelijke tentoonstellingsruimtes, een amfitheater, een arthouse-bioscoop, de collecties van het museum uit de jaren dertig en het Paul Landowski-museum, een enorme mediabibliotheek, evenals ruimtes voor digitale creatie en initiatie tot multimedia. Het hart van dit gebouw vormt het schip als permanent kruispunt van ontmoetingen, ontdekkingen en regelmatig hernieuwde confrontaties.



Het beeld 'Trinité'  uit 1929 - Jean en Joël Martel


Jaro Hilbert - 'La dame en bleu', 1929 - het museum staat vol met de mooiste voorbeelden van art-deco

Het Musée des Années Trente herbergt ongeveer 800 sculpturen, 2.000 schilderijen, maar ook decoratieve voorwerpen zoals meubels, keramiek en ook maquettes van herenhuizen en gebouwen uit de jaren dertig gegroepeerd op 3.000 m² en verdeeld over vier etages. Deze collecties benadrukken de kenmerken van de esthetische wereld van de jaren dertig: een terugkeer naar realisme en classicisme. Zeldzame werken van Bernard Boutet de Monvel, Alfred Courmes, Maurice Denis, Georges Desvallières, Amédée La Patelière, Eugène Poughéon, Henry de Waroquier, Joseph Bernard, Marius de Buzon en Tamara de Lempicka en Paul Landowski. De collecties van de beeldhouwer Paul Landowski (1875-1961), die sinds september 2017 in de Espace Landowski zijn ondergebracht, werden in 1982 door zijn erfgenamen geschonken aan de stad Boulogne-Billancourt. De kunstenaar staat bekend als de auteur van het standbeeld van Christus van Corcovado uit Rio de Janeiro.



Anne Carlu 'Diane chasseresse', 1927 - Tempera sur isorel


Het Musée des Années Trente herbergt decoratieve voorwerpen zoals meubels, keramiek


'Clown', 1930 - Jean Lambert-Rucki / 'Paravent', 1930 - Louis Barillet, Jacques Le Chevallier


Een lift brengt je naar de start van de permanente tentoonstelling op de vierde etage van het gebouw, die geheel gewijd is aan zijn gehele oeuvre. De tentoongestelde sculpturen zijn representatief voor het werk van Paul Landowski. Het kleine beeldhouwwerk weerspiegelt zijn intieme kunst. De modellen tonen de omvang van zijn monumentale werk, vooral aanwezig in Parijs (Jardins des Tuileries, het Panthéon, Trocadéro, Invalides, enz.). De muren van de Tempel van de Mens geven de dimensie aan van een groot project, een niet-gerealiseerde droom, die de geschiedenis van de mensheid in bas-reliëf en in het rond beschrijft. Vier volledig gebeeldhouwde muren die het verhaal van de mensheid vertellen. Landowski presenteerde zijn plannen in 1925 op de Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes. Helaas bleef de tempel een prachtige utopie en dit falen werd pijnlijk gevoeld door de beeldhouwer.


 De nooit uitgevoerde 'Tempel van de Mens' 1925 - Paul Landowski


Voorstudie van 'La Nature 'Eternelle', 1943 - nu te bewonderen in het colombarium van het cimetière du Père Lachaise - Paul Landowski

Landowski werd geboren in 1875 in Parijs als zoon van een Poolse immigrant, die naar Frankrijk was gevlucht tijdens de Januariopstand (1863-1865). Hij studeerde aan de Académie Jullian waar hij les kreeg van Jules Lefebvre en aan de École nationale supérieure des beaux-arts. Lefebvre een geleerd schilder en veeleisende professor aan wie Paul zijn bijzondere beheersing van portretten en naakte te danken heeft. Tegelijkertijd werd hij door professor Faraboeuf geïnstrueerd om anatomische platen te tekenen die hij gebruikte voor zijn colleges aan de medische faculteit. Zo verwierf Landowski een uiterst nauwkeurige kennis van de anatomie, die in zijn ogen altijd het fundament zou vormen van zijn beeldhouwkunst. De honneurs beginnen vroeg voor Landowski. In 1900, hij was toen pas 25 jaar, ontvangt hij de Prix de Rome voor zijn beeldhouwkunst, wat hem vier jaar oplevert in de Villa Medici waar hij het oude Italië ontdekt en de Renaissance. Door zijn succes kreeg Landowski te maken met meerdere grote openbare opdrachten zoals de zonen van Kaïn, aangekocht door de staat en nu te zien in de tuinen van de Tuilerieën. Hij stierf in zijn huis in Boulogne-Billancourt op 31 maart 1961, op vijfentachtigjarige leeftijd.


'La France' 1919 - het monument werd ingehuldigd in 1935 - Paul Landowski


Een kleine kopie van 'Christus de Verlosser' te zien in Rio de Janeiro - Het origineel is 38 meter hoog en staat op de 710 meter hoge berg Corcovado, 1931 - Paul Landowski - Het gezicht van het beeld werd uitgevoerd door de Roemeense beeldhouwer Gheorghe Leonida


'Nocturne', 1926 - onderdeel van het graf van de componist Gabriel Fauré - Paul Landowski


Op de andere etages krijg je topstukken te zien van fascinerende art deco-stijl. De art deco stijl heeft enorme invloed gehad op de architectuur in en rond Parijs in de jaren ‘20 en ‘30 van de vorige eeuw. Maar wat is nu precies het verschil tussen art nouveau en art deco? Veel mensen vragen zich dat af, en zelfs kunstkenners vergissen zich nog wel eens. En toch kunnen de twee stijlen als dag en nacht van elkaar verschillen. Sterker nog, de ene stijl komt zelfs uit de andere voort. Art nouveau ontstond aan het eind van de 19e eeuw en duurde voort tot het begin van de 20e eeuw. Het is de stijl van de Franse Belle Epoque, met veel kleuren, glas in loodramen en rijkelijk gedecoreerd met zwierige lijnen geïnspireerd op natuurlijke vormen zoals bloemen en planten. Art deco daarentegen komt tot bloei in de jaren 20 - de zogenoemde Années Folles, een soort Franse Roaring Twenties - die zich kenmerkt door modernisme, symmetrie en ingetogenheid. Dit is vooral terug te zien in de rechte lijnen, afgestompte hoeken, cirkels en achthoeken. De eerder genoemde architecten; Le Corbusier, Mallet-Stevens, Faure-Dujarric, Niermans, Pingusson die in dezelfde stijl bouwden hadden hun werkterrein niet alleen in het 16e arrondissement maar ook in Boulogne-Billancourt. Bij de plaatselijk VVV kun je een brochure halen met daarin wandelroutes langs architectonisch interessante huizen. Je kunt ook op deze link klikken.


Mannequin hoofden van het warenhuis Siegel, 1925 - René Herbst en Pierre Petit


'Instruments de musique of Pastorale' 1923 - Jaques Lipchitz


Zoals je aan de foto’s kunt zien is een bezoek aan het Musée des Années Trente absoluut de moeite waard.



Het bezoek aan het museum van de jaren '30 brengt een extra bonus met zich mee 

Bonus

Voor dezelfde entree van slechts € 7 kun je nog tot en met 10 juli 2022 de fraai vormgegeven tentoonstelling bekijken over Jean Gabin. Icoon van de Franse cinema, mythe van de 20e eeuw, danser en oorlogsheld, Jean-Alexis Moncorgé, alias Gabin, belichaamde Frankrijk meer dan enige andere acteur. Dit retrospectief vertelt  over zijn jeugd in de naoorlogse hoogconjunctuur, van zijn familie in Boulogne-Billancourt, van zijn debuut op het podium tot zijn legendarische rollen, tot de beroemde studio's waar hij het record heeft voor opgenomen films. Tussen 1931 en zijn dood in 1976 maakte Gabin meer dan 90 films en kreeg meerdere prijzen voor zijn werk.

 

Gabin speelde in meet dan 90 films


Deze tentoonstelling is nog te zien tot en met 10 juli 2022


TIP

Lunch op het terras van het mythische Piscine Molitor, een prachtig art deco zwembadcomplex uit 1929. Ooit de locatie van avantgarde pool-parties, vandaag de dag een uniek vijfsterren hotel van de keten M-Gallery (onderdeel van de Accor groep) genaamd Hotel Molitor Paris. Een luxe hotel met 124 kamers en suites, een restaurant, dakterras en een spa van Clarins. Klassiek van buiten, modern en artistiek van binnen – met diverse verwijzingen naar het graffiti-verleden. De mosterdgele en kobaltblauwe façade, de mozaïeken op de vloer en de lange rijen badhokjes rond het water zien er uit als een filmdecor. Mede dankzij de spectaculaire opening in 1929 door niemand minder dan olympisch zwemkampioen Johnny Weismuller (bekend en wereldberoemd door zijn filmrol als Tarzan) werd Piscine Molitor al snel the place-to-be in Parijs. Nog een leuk weetje; zo werd in 1946, aan de rand van dit zwembad, een revolutionair nieuw kledingstuk gepresenteerd: de bikini. Een Franse uitvinding van Louis Réard, een Franse auto-ingenieur en kledingontwerper.


Hotel Molitor Paris, 2 avenue de la porte Molitor, metrostation Porte d’Auteuil, metrolijn 10 / Exelmans lijn 9.



woensdag 8 juni 2022

LE BAL DU LIVRE

“Wat er uiteindelijk van een beschaving resteert is de cultuur en dat is iets wat de Fransen al heel lang geleden hebben begrepen. Juist die levendigheid van de Parijse cultuur heeft altijd buitenlandse kunstenaars aangetrokken”. Daar moest ik aan denken tijdens mijn rit naar Parijs op donderdag 2 juni, wederom op uitnodiging van de Nederlandse Ambassade voor het ’Bal du Livre’; het boekenbal in de residentie van onze Ambassadeur Z.E. Mr. Pieter de Gooijer.

 


Mijn persoonlijke uitnodiging voor het Parijse Boekenbal georganiseerd door de Nederlandse Ambassade

Parijs is bij uitstek een stad die wordt gekarakteriseerd door zijn architectuur en monumenten, maar evenzeer door zijn cultuur, die een product is van de persoonlijkheden die er hebben geleefd. Waar anders dan in de cafés van Parijs hebben Sartre, de Beauvoir, Apollinaire, Baudelaire en James Joyce hun genie gecultiveerd. Veel van de betere adressen liggen in Saint-Germain, waar zich overigens ook de residentie bevindt van onze ambassadeur. Te denken aan Café de Flore dat beroemd werd door Albert Camus en het echtpaar Sartre, de Beauvoir, die hier na de Tweede Wereldoorlog resideerden. De clientèle bestaat hier nog steeds uit filosofen, schrijvers, kunstenaars en (chique) toeristen. Een paar deuren verder ligt het al even beroemde ‘Aux Deux Magots’, genoemd naar de beelden van twee dikke Chinezen, zittend op hun geldkisten. Magot betekent ook een berg met geld. Hier kwamen de grote geesten als Ernest Hemmingway, André Gide, Stéphane Mallarmé, maar ook Jean-Paul Sartre was hier te vinden.


Café de Flore aan de Boulevard de Saint-Germain

 

Waarom deze inleiding hoor ik je zeggen? Nou simpel omdat het boekenbal pas begint om 18.30 uur en het heerlijk is om te genieten van een typische Parijse gewoonte van het mensen-observeren, dat zich richt op het bekritiseren van de look en de mode, en waar kun je dat dan beter doen dan op het heerlijk zonnige terras van beide cafés op loopafstand van de residentie.

Beide cafés zijn ook bekend omdat zij onderdeel uitmaken van de twaalf Franse literaire prijzen. De ‘Prix des Deux Magot’s bestaat al sinds 1933. Aanleiding was de Prix Goncourt (1903) die als te academisch werd beschouwd. Sinds 1933 opent de Prix des Magots het literaire jaar steeds op de laatste dinsdag van januari. De jury bestaat uit een tiental mensen uit de literaire wereld en vestigt de aandacht op kwaliteitsschrijvers. De prijs bestaat uit een geldbedrag van 7.750 euro en eeuwige roem. De winnaar van 2022 was Louis-Henri de La Rochefoucauld met het boek Châteaux de Sable.

Maandelijks organiseert het literaire tijdschrift LIRE en de boekhandel l’Écume des pages een literaire bijeenkomst in Les Deux Magots onder het motto één auteur, één debat en één handtekening.

 

En op steenworpafstand van Flore, Les Deux Magots


De ‘Prix de Flore’, is een literaire prijs die in 1994 het daglicht zag op initiatief van Frederic Beigbeder, Frans schrijver, criticus en televisie-personality, om een schrijver te bekronen die een veelbelovend talent aan de dag legt. De selectiecriteria zijn originaliteit, moderniteit, brutaliteit, onafhankelijkheid en jeugdigheid. De prijs wordt jaarlijks in november uitgereikt tijdens een groot feest in Café de Flore. De eerste keer werd de prijs uitgereikt door de Franse romanschrijver Françoise Sagan. De winnaar krijgt, naast een financiële beloning van 6.150  euro, het recht om een jaar lang, elke dag in Café de Flore een Pouilly-Fumé te consumeren in een glas gegraveerd met zijn naam.

 


De prachtige residentie van onze ambassadeur


Op naar het boekenbal

Het Bal du Livre is inmiddels een mooie traditie geworden. Dit keer is het de derde keer dat het werd georganiseerd, mede op initiatief van Nicolette Koopman, attachée culturelle van de afdeling Cultuur & Communicatie van de Nederlandse Ambassade in Frankrijk en Gaëtan Poelman, diplomatiek vertegenwoordiger voor Vlaanderen in Frankrijk. Een innige samenwerking tussen de Nederlandse en Franse literaire wereld waaronder het Nederlands en Vlaams Letterenfonds, die het tot hun missie hebben gemaakt Frankrijk kennis te laten maken met hun auteurs. In de middag vonden op het Atelier Néerlandais ontmoetingen plaats tussen Nederlandse en Franse uitgeverijen. Dit jaar reisden zelfs een recordaantal van 22 Nederlandse uitgeverijen naar Parijs voor de B2B’s en voor het bal.  Zoals jullie weten is het Atelier Néerlandais een platform voor Nederlands ontwerp, de kunsten en het boek speciaal voor culturele ondernemers. Het is onderdeel van de Nederlandse ambassade in Parijs, die het Atelier Néerlandais in 2014 heeft opgericht en financiert.

 

Een van de zalen in de residentie gereserveerd voor boeiende discussies tussen de genodigde schrijvers


De persoonlijke uitnodiging opent met de een quote van de Tsjechische schrijver Milan Kundera:

Comme une grande musique quón peut réécouter sans fin, les grands romans eux aussi sont faits pour des lectures répétées.

Zoals goede muziek steeds opnieuw kan worden gespeeld, zijn goede romans ook gemaakt om herhaaldelijk te worden gelezen.



 Gereserveerde plaatsen voor gerenommeerde schrijvers

Het gekozen thema was Europa en daar waren grote namen onder schrijvers voor uitgenodigd waaronder Ilja Leonard Pfeijffer die speciaal vanuit Genua naar Parijs was gekomen omdat recent zijn bestseller Grand Hotel Europa ook in het Frans is uitgebracht. De veelzijdige Pfeijffer is Nederlands dichter, classicus en schrijver. Op 13 mei 2014 won hij de Libris Literatuurprijs voor zijn roman La Superba en hij werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2019 met zijn roman ‘Grand Hotel Europa’. Hij won vele andere prijzen  en in september 2021 maakte de CPNB bekend dat Pfeijffer het boekenweekgeschenk voor de Boekenweek van 2022 zou gaan schrijven. De titel van dit boek werd Monterosso mon amour.


De echtgenote van onze ambassadeur mevrouw Julie Vermooten tussen Ilja Leonard Pfeijffer (l) en schrijver en woordvoerder van de ambassade Berend Sommer (r)

 

Verder de Vlaamse sterauteur en televisiepersoonlijkheid Bart van Loo. Zijn boeken zijn gerelateerd aan de Franse geschiedenis en cultuur. In 2006 werd hij fulltime schrijver en verscheen zijn debuut Parijs retour. Een literaire reisgids voor Frankrijk. Voor dit boek kreeg hij de Groene Waterman Publieksprijs. Parijs retour is het relaas van een reis in de sporen van de beroemde auteurs die de Franse 19e eeuw een gezicht gaven: Victor Hugo, Alexandre Dumas, George Sand, Honoré de Balzac, Émile Zola, Alphonse Daudet, Guy de Maupassant en Gustave Flaubert.


De Vlaamse sterauteur en televisiepersoonlijkheid Bart van Loo (r) en Gaëtan Poelman, diplomatiek vertegenwoordiger voor Vlaanderen in Frankrijk (l)


In april 2008 verscheen Als kok in Frankrijk. Literaire recepten en culinaire verhalen, een ludieke essay over de Franse gastronomie en de culinaire charmes van literaire meesterwerken. Zijn derde boek O vermiljoenen spleet, seks, erotiek en literatuur volgde in 2010, een geschiedenis van de voornamelijk Franse erotische literatuur. In 2011 bundelde De Bezige Bij zijn drie Frankrijkboeken tot het meer dan duizend bladzijden tellende Eten! Lezen! Vrijen! Vrijwel jaarlijks verschenen van hem nieuwe boeken waaronder de 2019 verschenen Bourgondiërs, aartsvaarders van de Lage Landen. In Nederland kennen we Bart van Loo met name van zijn maandelijkse chansoncolleges in de Wereld Draait Door van Matthijs van Nieuwkerk (seizoen 2012-2013).


Olaf Koens, correspondent voor RTL Nieuws (l), mevr. Elik Lettinga van de Arbeiderspers (2e l) en multimedia journalist, schrijver en politiek commentator Stefan de Vries (r)


 

Ook als gast genodigd de zeer veelzijdige Hanna Bervoets. Tijdens haar studie aan de Universiteit van Amsterdam, met als specialisatie Televisie en Populaire Cultuur, schreef Hanna Bervoets filmrecensies en korte columns over het Amsterdamse uitgaansleven voor stadsmagazine NL20. Daarna publiceerde zij in verschillende media, waaronder Elsevier, NRC, de Volkskrant, De Correspondent en Das Magazin. Schreef zeven romans, debuteerde als schrijver van toneelstukken en film scenario’s. Ontving vele prijzen waaronder de Frans Kellendonk-prijs (2017) voor haar gehele oeuvre. Dit jaar ontving zij de J.M.A. Biesheuvelprijs voor haar verhalenbundel Een modern verlangen.



Onze ambassadeur Z.E. Mr. Pieter de Gooier druk in gesprek met Nicolette Koopman, attachée culturelle van de afdeling cultuur en communicatie en Olaf Koens
 

De avond werd geopend door onze ambassadeur Z.E. Mr. Pieter de Gooier die drie dagen geleden hier in de residentie huwde met zijn partner Julie Vermooten; wijzend naar de dansvloer die later op de avond wederom zijn dienst zou bewijzen.


Onze ambassadeur opende de avond, geflankeerd door zijn echtgenote

Organisator van het Bal du Livre, attachée culturelle Nicolette Koopman


Vreugde en verdriet liggen soms dicht bij elkaar refererend naar het thema Europa en de laffe inval van Rusland in Oekraïne. De key-note speaker van de avond was dan ook Olaf Koens die als correspondent voor het Midden-Oosten voor RTL Nieuws in Istanbul op dit moment de verslaggeving doet van de oorlog in Oekraïne. Koens studeerde filosofie in Groningen en Brussel en begon zijn correspondentschap vanuit Moskou in 2007. Hij schreef in die hoedanigheid onder andere voor het ANP, het Belgische Knack, Het Financiële Dagblad en verschillende Russische media. Momenteel werkt hij voor de Volkskrant, BNR Nieuwsradio en RTL. In 2014 werd hij door het vakblad Villamedia uitgeroepen tot Journalist van het Jaar. Daarnaast is hij de schrijver van de boeken Koorddansen in de Kaukasus, Oorlog en Kermis en Paarden vliegen business-class. Koorddansen in de Kaukasus is een journalistieke ontdekkingstocht langs Europa's verste buitengrens; een van de meest krankzinnige gebieden ter wereld. In Oorlog en kermis trekt Olaf Koens langs de randen van het grootste land ter wereld. Van de meest afgelegen nederzettingen in Siberië tot de frontlinies van de nieuwe koude oorlog. In Rusland is alles waar en klopt niets. In Paarden vliegen businessclass trekt Olaf Koens langs de rafelranden van het Midden-Oosten – van de stoffige straten van Gaza tot de blinkende woestijn van Qatar, van het kalme Turkse platteland tot de slagvelden in Syrië en Irak.



Olaf Koens tijdens zijn zeer indrukwekkende key-note speech

Journalistiek is meer dan rennen naar de brandhaard. In zijn key-note wist Olaf Koens de diepere laag te vinden in de soms dramatische nieuwsfeiten. Deze oorlog hadden we lang van te voren kunnen zien aankomen. De geschiedenis was al beschreven door vele grote schrijvers uit de geschiedenis waaronder diverse Franse namen. Gelukkig eindigde zijn prachtig geschreven speech ook nog met een vrolijke noot. Deze dag, 2 juni vierde hij zijn 37e verjaardag. Hij had geen mooiere locatie kunnen wensen.



Een toast op Olaf Koens die op de dag van het Boekenbal ook nog eens jarig bleek te zijn

 

Intussen was literatuur criticus en auteur van diverse boeken Margot Dijkgraaf druk met de voorbereiding voor de komende discussies


In een van de fraaie zalen volgde een boeiende discussie onder leiding van Margot Dijkgraaf tussen Hanna Bervoets en de Française Geneviève Brisac, schrijfster en winnaar van de Prix Femina in 1996 voor haar roman  Week-end de chasse à la mère. Ze schrijft ook korte verhalen en kinderliteratuur, en is literair criticus voor Le Monde. Voor de aanwezige Nederlanders die de Franse taal niet geheel machtig zijn volgde er een knappe en briljante vertaling door Marie-Caroline van Seggelen die mij doet denken aan een quote van de Tsjechische schrijver Milan Kundera, die al eerder werd gequoot in de persoonlijke uitnodiging. Hij zei ooit in een interview over de Franse taal het volgende:

Als ik in mijn landstaal praat komen de zinnen vanzelf uit mijn mond, ongecontroleerd, voortgebracht door automatismen die sinds mijn kinderjaren vastliggen in mijn hersenen.

In het Frans, daarentegen, is niets voor mij automatisch. Alles is daar bewust. Alles is doordacht. Gewogen. Gecontroleerd. Maar ook nieuw. Veroverd. Verrassend. Betoverend. Elk woord, elke grammaticale vorm. Die door en door bewuste relatie tot de taal vind ik fascinerend.



Een boeiende discussie onder leiding van Margot Dijkgraaf tussen Hanna Bervoets (l) en de Française Geneviève Brisac (r) - Foto © Bart Koetsier

Na een korte Pauze beten Bart van Loo samen met Ilja Leonard Pfeijffer de spits af onder leiding van Pieter van der Wielen. Al acht jaar presenteert Pieter van der Wielen van maandag tot en met donderdag iedere nacht het radioprogramma Nooit meer slapen voor de VPRO met inspirerende gasten uit de wereld van de kunst en cultuur en uit de actualiteit. Helaas stopt Pieter per 1 september 2022. Vanaf die tijd gaat hij een wekelijkse podcast maken voor het NRC. Ook deze fraaie en levendige discussie deed mij denken aan een quote van Milan Kundera: 

De domheid van mensen komt van het hebben van een antwoord voor alles.

De wijsheid van de roman komt van het hebben van een vraag voor alles.

Bron: Het boek van de lach en de vergetelheid (1978)

 

Bart van Loo (l) Ilja Leonard Pfeijffer (m) en tolk Marianne de Susbelle (r) - Foto © Bart Koetsier


Moderator Pieter van der Wielen presentator van het radioprogramma 'Nooit meer slapen' voor de VPRO


Brend Sommer geeft uitleg over zijn derde boek aan de echtgenote van onze ambassadeur



Altijd op de achtergrond aanwezig de woordvoerder of de porte parole bij onze ambassade; Dhr. Berend Sommer, terwijl hij tijdens deze avond ook zeer zeker op de voorgrond mag treden. Berend beleeft namelijk zijn gouden dagen. Berend is niet alleen woordvoerder maar ook schrijver en vertaler en heeft inmiddels drie boeken op zijn naam staan. Hij debuteerde in 2017 met Duchamps een detective. Daarna volgde De onweerstaanbare val van Henri Furret waarin Sommer het snijvlak  tussen media, politiek en wetenschap onderzoekt. Niet eerder werd de schaduwzijde van het publieke debat genadeloos blootgelegd als in deze roman. En zeer onlangs, op woensdag 25 mei, is er dan zijn derde boek Gouden dagen. Gouden dagen is een onthutsende roman over controleverlies, illusies en onthechting. Over mannen die worstelen met een veranderende wereld.



 Dr. Wouter van Gils van Boom Uitgevers Amsterdam met parner Peter van Sambeek


Emotioneel weerzien tussen collega's na lange tijd; Eveline Bijlsma en Olaf Koens beiden werkzaam als correspondent voor RTL Nieuws

Naast genodigden uit de literaire wereld waren er museumdirecteuren, (culturele) diplomaten van diverse EU-landen, ambtenaren van het Franse ministerie van Cultuur en van le Mairie de Paris, curatoren en diverse correspondenten. Het bal was duidelijk een belangrijk netwerkmoment voor de Nederlandse en Franse literaire wereld en de Franse culturele wereld in brede zin. Netwerken is soms net werken. Het werd nog een latertje die avond.


Het bleef nog lang gezellig in de residentie - Foto © Bart Koetsier