Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

maandag 28 mei 2012

PARIJS: UIT ETEN

Een vraag die mij vaak gesteld wordt, luidt: "Wat is jouw favoriete restaurant in Parijs?" Mijn antwoord is dan meestal: "Geen idee!" Natuurlijk heb ik restaurants waar ik vaak terugkom in Parijs, maar dat heeft veel meer met de ambiance te maken dan met de absolute kwaliteit van het eten. Ik vind persoonlijke waardeoordelen arbitrair, want ongetwijfeld zult u bepaalde restaurants meer of minder aangenaam vinden dan ik. Te druk, te duur, te afgelegen of te weinig aandacht van de bediening, of nog erger, de kwaliteit van het door u bestelde menu valt tegen. In Parijs ga ik bijna nooit naar de trendy, net geopende, door vele recensies aangeprezen hot-spots. Ook trekt mijn beurs de (g)astronomische prijzen niet meer, die voorgeschoteld worden door de vele drie-sterren chefs van Parijs waaronder; Alain Ducasse, Yanick Alléno, Guy Savoy, Christian le Squer en Alain Passard (Dit zijn er slechts vijf van de tien).  

In 1880 vestigde Léonard Lipp een café-restaurant aan de boulevard Saint Germain

Ik ben steeds op zoek naar die gezellige bistro, of die mooie brasserie, die de sfeer van het oude Parijs doet herleven. De stad heeft een sterke eigen culinaire identiteit, die is gebaseerd op recepten, die ontstonden in de Parijse quartiers en daarbuiten. Elders in Frankrijk eet je het eten van die bepaalde regio, in Parijs eet je schotels uit alle regio's. Tegenwoordig zijn er in Parijs duizenden eetgelegenheden. De stad wordt gezien als het culinaire hart van Frankrijk, als de beste stad om uit eten te gaan, of je nu een kleine bistro, een grote levendige brasserie of een chique verfijnd restaurant kiest.

À la Pomponnette op Montmartre al meer dan 100 jaar een familierestaurant.

De eerste bistro's werden geopend rond het gebied van Les Halles, de voormalige marktwijk, waar plaatselijke arbeiders goedkoop, snel en voedzaam konden eten. Huiselijke kookkunst, die bekend stond als 'la cuisine des mères'; moeders pot. Tegenwoordig is de typische Parijse bistro een gezellig buurtrestaurant, het menu is handgeschreven en de tafel (soms lange tafels waar iedereen aanschuift) met papier gedekt.

Camille en Édouard Chartier opende in 1896 Chartier; een eenvoudig volksrestaurant

Brasserieën verschenen voor het eerst in Parijs rond 1870, toen veel vluchtelingen uit de Elzas-Lotharingen naar de hoofdstad trokken. Brasserie betekent brouwerij en bier wordt in Frankrijk voornamelijk gebrouwen in de Elzas. Het waren drukke eethuizen met bier en wijn uit de Elzas gecombineerd met diverse zuurkoolgerechten. Tegenwoordig zijn er in Parijs zo'n vijftig brasserieën, waarvan er velen in handen zijn van de Groupe Flo, of Les Frères Blanc. De meeste serveren behalve een goede choucroute garnie, ook uitstekende plateaux de fruits de mer, (schaal en schelpdieren) grillades (gegrild vlees) met frites, of een heerlijke uiensoep.

Fruits de Mer, dagelijks vers aangevoerd vanuit Rungis, de grootste versmarkt van de wereld

Alles elke dag vers aangeleverd vanuit Rungis, zo'n vijftien kilometer ten zuiden van Parijs. Op een oppervlakte van 220 ha. wordt jaarlijks 2.200.000 ton voedsel verwerkt door 800 groothandels met 17.000 man personeel. Rungis voorziet achttien miljoen mensen van voedsel en is de grootste markt voor verse producten in de wereld.

Een restaurant is als een theater met twee podia; de eetzaal en de keuken

Vlees eten in Frankrijk is een verhaal apart. De onglet of de bavette (dunne biefstuk) is het meest gebruikelijke stukje vlees voor een heerlijke steak frites. Hij wordt altijd rood of rosé gebakken, tenzij u het anders aangeeft. Bleu staat voor heel rood; bruin van buiten rood van binnen. Saignant staat voor rosé; roze van binnen en bruin aan de buitenkant. À point is medium en bien cuit betekent doorbakken, wat je mijns inziens een goed stuk vlees nooit mag aandoen. Steak tartare is daarentegen altijd rauw en wordt koud geserveerd. Een mooi mals stukje vlees is de entrecôte of ribstuk. Staat een entrecôte Charolais op de kaart, van hét ras voor rundvlees in Frankrijk, dan kan ik u die zeker aanbevelen. De faux-filet en de contre-filet komen van de lende.

Brasserie Vagenende sinds 1878 onveranderd en sinds 1966 een Frans monument

Goed, ik begin langzaam trek te krijgen en daarom neem ik u mee naar een aantal authentieke bistro's en of brasserieën waar ik vooral gekeken heb naar de sfeer en de uitstraling en geen oordeel geef over de kaart of de prijzen. Dat laat ik graag aan u over.

1e arrondissement, l'Absinthe, place du Marché Saint Honoré 24, métro Pyramides.
1e arrondissement, Le Cochon à l'oreille, rue Montmartre 15, métro Les Halles.
1e arrondissement, Pharamond, rue de la Grande Truanderie 24, métro Étienne Marcel.
2e arrondissement, Le Grand Colbert, rue Vivienne 2, métro Bourse.
2e arrondissement, Le Vaudeville, rue Vivienne 29, métro Bourse.
2e arrondissement, Aux Lyonnais, rue Saint Marc, métro Richelieu Drouot
3e arrondissement, Chez Omar, rue Bretagne 47, métro Temple.
3e arrondissement, Anahi, rue Volta 49, métro Arts et Métiers
4e arrondissement, La Tartine, rue Rivoli 24, métro Saint Paul.
4e arrondissement, Bofinger, rue de la Bastille 5-7, métro Bastille.
5e arrondissement, Le Balzar, rue des Écoles 49, métro Cluny la Sorbonne
6e arrondissement, Polidor, rue Monsieur le Prince 41, métro Odeon.
6e arrondissement, Bouillon Racine, rue Racine 3, métro Cluny la Sorbonne.
6e arrondissement, Lipp, boulevard Saint Germain 151, métro St-Germain des Prés.
6e arrondissement, Montparnasse 1900, boulevard Montparnasse 59, métro Montparnasse Bienvenűe.
6e arrondissement, Vagenende, boulevard Saint Germain 142, métro Mabillon.
8e arrondissement, Mollard, rue Saint Lazare 115, métro Saint Lazare.
8e arrondissement, La Fermette Marbeuf, rue Marbeuf 5, métro Alma Marceau.
8e arrondissement, Le Bœuf sur le Toit, rue du Colisée 34, métro St Phillippe du Roule.
9e arrondissement, Chartier, rue du Faubourg Montmartre 7, métro Grands Boulevards.
10e arrondissement, Brasserie Flo, cour Petites Écuries 7, métro Château d'Eau.
10e arrondissement, Le Terminus Nord, rue Dunkerque 23, métro Gare du Nord.
10e arrondissement, Julien, rue du Faubourg Saint Denis 16, métro Strasbourg St Denis.
11e arrondissement, Le Bistrot du Peintre, avenue Ledru Rollin 116, métro Ledru Rollin
11e arrondissement, Le Café Charbon, rue Oberkampf 109, métro Parmentier.
11e Arrondissement, Le Clown Bar, rue Amelot 114, métro Filles du Calvaire.
11e arrondissement, Chez Paul, rue de Charonne 13, métro Ledru Rollin.
12e arrondissement, Le Square Trousseau, rue Antoine Vollon 1, métro Ledru Rollin.
12e arrondissement, Le Train Bleu, Gare de Lyon, métro Gare de Lyon.
14e arrondissement, La Coupole, boulevard de Montparnasse 102, métro Vavin.
15e arrondissement, Le Café du Commerce, rue du Commerce 51, métro Émile Zola.
17e arrondissement, Phébé, rue de Courcelles 190, métro Pereire.
18e arrondissement, À la Pomponnette, rue Lepic 42, métro Blanche.
19e arrondissement, Le Bœuf Couronné, avenue Jean Jaurès 188, métro Porte de Pantin.
20e arrondissement, Le Zéphyr, rue Jourdani 1, métro Jourdain.


donderdag 24 mei 2012

HET PARIJS VAN LE BALLON ROUGE

Op 24 maart publiceerde ik mijn blog over Belleville. Korte tijd daarna werd ik door een van mijn trouwe lezers geattendeerd op een interessant artikel in de Volkskrant; 'het Parijs van Pietje Precies'. Met Pietje Precies werd verwezen naar de briljante Nederlandse graficus Piet Schreuders. Voor mensen die hem niet kennen; Schreuders is de bedenker en uitgever van het blad Furore. Furore is een periodiek die ontegenzeggelijk zeer onregelmatig verschijnt. Het blad noemt zichzelf: Furore, onregelmatig briljant". De voorlaatste uitgave, nummer 20, dateert uit januari 2001, en nu is er dan nummer 21 waarvan een groot deel is ingeruimd voor een speurtocht naar "het Parijs van Le Ballon Rouge", een korte, maar indrukwekkende Franse film van Albert Lamorisse uit 1956.

Foto: De vindplaats van de ballon: De passage Julien-Lacroix (nu het Parc Belleville)

De slechts 36 minuten durende film, onlangs weer opnieuw op DVD uitgebracht, speelt zich af in het Parijse Belleville in de jaren vijftig. Een kleine jongen vindt op weg naar school een rode ballon aan een lantaarnpaal en maakt hem los. Vanaf het moment dat de jongen zich ontfermt over de rode ballon blijft de magische ballon hem achtervolgen. De film, grotendeels gefilmd in Belleville en Ménilmontant, geeft een prachtig beeld van het 20e arrondissement vóór de verwoestende renovaties in de jaren zestig en zeventig.  De film van Albert Lamorisse (1956-1970+) werd bekroond met de Gouden Palm tijdens het filmfestival van Cannes in 1956.  De film ging op 18 oktober in première en zijn zoon Pascal speelde hierin de hoofdrol.

Foto: Rue Vilin gezien vanaf de passerelle de la rue Piat (de passerelle bestaat niet meer maar vanaf de rue Vilin en de rue Piat heeft u nog steeds een adembenemend uitzicht over Parijs)
Furore is op zoek gegaan naar de locaties waar de film is opgenomen. Gedetailleerd gaat Schreuders in op de achtergronden van Le Ballon Rouge. Welke filmlocaties werden gebruikt en wat is daarvan nog terug te vinden.  Het blad Furore, dat ik naar aanleiding van het artikel in de Volkskrant meteen heb besteld, is een absolute aanrader. In het blad omschrijft journalist, Wim Noordwijk, Furore als volgt: "Waarop berust de kopij van Furore? Op schijnbaar uitputtende kennis van feiten betreffende een onderwerp, dat vervolgens zo wordt gepresenteerd, dat het enerzijds bedwelmt en anderzijds de indruk maakt van overdreven en nergens goed voor. Die schijnbare overcompleetheid, die blijken van volledigheidsdwang, zijn intussen zeer functioneel. Ze pakken de lezer en onderstrepen tegelijk het belang van het onderwerp".

Foto: De woning van Pascal aan de rue du Transvaal 15 (Deze woning bestaat nog steeds)

Ik kan u verzekeren dat ik zelden zo'n mooi vormgegeven blad heb gezien. Gevuld met prachtige illustraties en vol met foto's die  een goed beeld geven over de geschiedenis van Belleville en hoe de wijk er uit heeft gezien in de jaren vijftig, zestig en zeventig. Het blad, 104 pagina's dik, kunt u voor slechts € 17,50 direct bij de uitgever bestellen (klik hier).

Foto: Op de achtergrond de Notre-Dame de la Croix (deze kerk bestaat nog steeds; rue Étienne Dolet - place Maurice Chevallier) rechts de voorpagina van het blad Furore.
De film Le Ballon Rouge kunt u bekijken op YouTube. Let u vooral op het kleurgebruik in de film. Het eerste deel is verfilmd in blauwgrijs met als enige kleur de rode ballon. Het tweede deel waar de straatjongens de ballon grijpen speelt zich grotendeels af in tegenlicht en het laatste deel van de film is kleurig en baadt in het zonlicht. Zoals u weet, de foto's die ik gebruik in mijn weblog zijn altijd zwart-wit voor Le Ballon Rouge maak ik graag voor een keer een uitzondering.

Foto: Het huidige uitzicht over Parijs gezien vanuit de hoek rue Vilin en rue Piat.
Filmshots; foto's uit Le Ballon rouge: Albert Lamorisse.

zondag 20 mei 2012

MONUMENTA 2012 IN HET GRAND PALAIS

U heeft nog nooit een van de mooiste overblijfselen van de wereldtentoonstelling van 1900 van binnen gezien? Dan ligt hier nu uw kans! Voor de vijfde keer organiseert 'le Ministere de la Culture et de la Communication' een tentoonstelling van hedendaagse kunst in het Grand Palais te Parijs. Een die op de hele wereld zijn gelijke niet kent,. Sinds 2007 wordt een grote Franse of buitenlandse kunstenaar met internationale faam, gevraagd een artistieke confrontatie aan te gaan met het 'grote' publiek. In 2007, de eerste keer, werd 'MONUMENTA' toevertrouwd aan de Duitse schilder Anselm Kiefer. In 2008 was het de eer aan de Amerikaanse beeldhouwer Richard Serra, gevolgd door de Franse kunstenaar Christian Boltanski in 2010. Het grootste succes kwam in 2011 met de tentoonstelling van de Britse, in India geboren, Anish Kapoor. Deze tentoonstelling trok in zes weken tijd meer dan 270.000 bezoekers.

Photo: Le site web monumenta.com - une publication du ministère de la Culture et de la Communication / Direction générale de la création artistique (DGCA).

Dit jaar is het aan de Fransman Daniel Buren om het bezoekersrecord van 2011 te evenaren. Het mooie van Monumenta is, dat alle kunstwerken speciaal worden ontworpen voor deze tentoonstelling en dat het prachtige interieur van het Grand Palais altijd onderdeel uitmaakt van de tentoonstelling. Het majestueuze, 45 meter hoge gebouw, met een oppervlakte van 13.500 m², wordt zo een eenheid met de getoonde kunst.
Zwart-wit gestreepte zuilen van Daniel Buren in het Palais Royal
Daniel Buren, geboren in 1938 in Boulogne-Billancourt, is voor kenners van Parijs bekend door zijn veelbesproken kunstwerk in het Palais Royal. De zwart-wit gestreepte zuilen, die in een schril contrast staan met de 17e eeuwse zuilengalerij, die de verbinding vormt tussen de tuin en het Cour d'Honneur. In 2007 ontving Daniel Buren de keizerlijke 'Praemium' persoonlijk uitgereikt door de keizer van Japan. Deze hoge onderscheiding wordt ook wel de Nobelprijs voor de beeldende kunst genoemd. Daniel Buren kreeg van de organisatie carte blanche en een budget van 3 miljoen euro. Hij besloot het Grand Palais te voorzien van een nieuw verlaagd dak, van gekleurde cirkels in oranje, groen, blauw en geel. "Ik wilde het licht en de ruimte manipuleren, zowel overdag als 's avonds", aldus van Buren.

De overkapping van het Grand Palais uit 1900
Het Grand Palais is een prachtige art-nouveau constructie uit staal en glas. Het gebouw heeft zelfs de grootste dakconstructie in smeedijzer, staal en glas ter wereld. Er kwam maar liefst 9.400 ton staal, 15.000 vierkante meter glas en zo’n 5.000 vierkante meter zink aan te pas. Nadat in 1993 een van de glazen platen naar beneden viel, werd het gebouw meer dan een decennium gesloten in verband met renovatie. Het eerste deel van het Grand Palais heropende in 2004 en in 2007 was de renovatie compleet. Tijdens de renovatie werd de metalen structuur van de 240 meter lange hal hersteld, het glas vervangen en het dak volledig gerepareerd. Sinds de heropening doet het gebouw dienst als tentoonstellingsruimte waar allerlei evenementen plaatsvinden. Een deel is in gebruik als museum, terwijl in een ander deel vaak andere evenementen plaatsvinden, zoals de veiling van het bezit van Yves Saint Laurent en zijn partner Pierre Bergé, extravagante modeshows van Parijse top designers zoals Karl Lagerfeld van Channel of het jaarlijks terugkerend evenement Monumenta. 
Het monument in cijfers:
Nuttig oppervlak van het Grand Palais: 72.000 m²
Oppervlakte van het schip: 13.500 m²
Lengte van het schip: 200 m, breedte: 50 m tot 100 m.
Hoogte van het schip: 45 m onder de koepel en 60 m onder de bal van de campanile.
Totaal gewicht van het stalen dak: 8.500 ton 
MONUMENTA is alle dagen geopend met uitzondering van de dinsdag tot en met 21 juni 2012. De openingsuren zijn van 10.00 uur tot 19.00 uur op maandag en woensdag en van 10.00 uur tot middernacht op de donderdag tot en met de zondag. Entree slechts € 5,00 echter reserveren via het internet is een MUST om teleurstellingen en lange wachtrijen te vermijden. Klik hier voor de reserveringssite.

dinsdag 15 mei 2012

SAINT EUSTACHE

Al rond 1135 hielden koop- en ambachtslieden tweemaal per week markt in de straten van Les Halles, waar iedere straat zijn eigen specialiteit had. De 'Buik van Parijs', het gebied omsloten door de rue du Louvre, rue Étienne Marcel, boulevard de Sébastopol en de rue de Rivoli, in het eerste arrondissment is al meer dan 800 jaar oud. Rijk aan geschiedenis maar ook rijk aan contrasten. De wijk waar arm en rijk naast elkaar woonden, waar handel werd gedreven en ambachten werden bedreven. Met in het kielzog nog een bonte stoet van hoeren, koppelaarsters, clochards, dieven, vervalsers en andere vagebonden, onlosmakelijk verbonden met de folklore van deze wijk.  Parijs telde in die tijd inmiddels 300.000 monden om te voeden. Prachtig beschreven door Emile Zola in 'Le Ventre de Paris'; De Buik van Parijs.

Een indrukwekkend bouwwerk. De Saint Eustache gezien vanaf het Centre Georges Pompidou.

Het trotse middelpunt van deze wijk; de ÉgliseSaint Eustache, de kerk van Les Halles. Aanvankelijk een kleine kapel gewijd aan de Heilige Agnes. De kerk moest rivaliseren met de niet ver weg gelegen Notre Dame. De verbouw van kapel naar kerk, duurde meer dan honderd jaar, van 1532 tot 1640, en het is nu nog steeds een van de mooiste kerken van Parijs. De Saint Eustache heeft het zelfde grondplan als de Notre Dame. Het ontwerp van de kerk is van Lemercier. Het interieur, met bijzonder rijk versierde pilaren en gewelven, is 105 meter lang, 44 meter breed en 34 meter hoog, met kruisbreuk en koor. Wat bij het binnenkomen direct opvalt is de hoogte en het licht, dat binnenvalt door de gebrandschilderde ramen. Door de aanwezigheid van de voedselmarkt werd de kerk toepasselijk omgedoopt tot de 'Tempel der Landbouw'. Het is inderdaad een kerk met de allure van een kathedraal. Molière, Madame de Pompadour en de latere Kardinaal Richelieu zijn hier gedoopt. Lodewijk XIV deed hier zijn eerste communie. In de kerk is ook veel kunst te zien, onder andere van Rubens, maar ook van de New Yorkse kunstenaar Keith Haring. Een bronzen triptiek door hem gemaakt toen hij wist dat hij seropositief was. Haring is in 1990 aan aids overleden. Uitzonderlijk is ook het glasraam vlakbij de uitgang van het koor, dat geschonken is door het gilde van de slagers.

Een bronzen triptiek gemaakt door de New Yorkse kunstenaar Keith Haring.

De eerste markthallen van Parijs werden in 1183 onder het bewind van Filips II gebouwd. Aan de rand van het Cimetière des Innocents. Tweeëntwintig  parochies borgen er hun doden. Het had de bijnaam van 'mange-chair', vleeseter, omdat de lichamen, zo ging het verhaal, er in een mum van tijd tot ontbinding overgingen. In een gat van tientallen meters diep, ingesloten tussen hoge muren, werden de lijken op elkaar gestapeld met een dun laagje zand erover, gewoon in de open lucht. Vijf eeuwen lang hing hier een lijkenlucht afgewisseld met de geuren van kruiden en verse groenten. Rond 1780 toen de lijken twee meter boven straatniveau lagen opgestapeld, werd besloten om de beenderen en overblijfselen te vervoeren naar de catacomben van Denfert-Rochereau. Voor het 'vervoer' van de bijna twintigduizend karretjes gevuld met beenderen had men drie jaar nodig. Dag en nacht trok een bonte stoet door de straten van Parijs over de Seine naar de steengroeven van Tombe Issoire, nu het 14e arrondissement. Door een bevel van Lodewijk XVI werd het vrijgekomen terrein geschikt gemaakt voor uitbreiding van de voedselmarkt. In de 19e eeuw was de markt opnieuw dringend aan vernieuwing toe. Tussen 1854 en 1874 worden tien paviljoens gebouwd. Grote stalen constructies met glazen daken volgens een ontwerp van de architecten Baltard en Callet. Tot 1969 was dit het gebied van marktkooplui en van de 'stoere mannen'; 'Les Forts des Halles'. De sjouwers hadden hun eigen gilde, waarin ze pas werden toegelaten als ze zestig meter konden lopen met een last van tweehonderd kilo op hun nek.

Het interieur, met bijzonder rijk versierde pilaren en gewelven, is 34 meter hoog.

Les Halles, aan de voet van de Église Saint Eustache, vormde een uitzonderlijke wijk met een geheel eigen leven. Prachtig gefotografeerd door Franse fotografen als Doisneau en Brassaï, maar ook fascinerend vastgelegd in een film door de Nederlander Paul Schuitema in 1939 getiteld; "De Hallen van Parijs". Een film over de dynamiek van de Parijse markthallen; het loven en bieden, het lopen en draven, het laden en lossen.
De laatste marktnacht van Parijs was op donderdag 27 februari 1969. De Franse schrijver René Fallet omschreef het als volgt: "Door de Hallen af te breken, heeft men in de doodskist van Parijs gespuwd". De Buik van Parijs maakte plaats voor het Forum des Halles en verhuisde naar Rungis aan de rand van Parijs. Inmiddels ruim veertig jaar later gaat ook het Forum weer op de schop. (Zie mijn blog van 25 juli 2011: 'Glazen tempels voor de Natie'.)

Het licht, dat binnenvalt door de gebrandschilderde ramen.

Maar onveranderd en onverstoord staat zij er nog steeds, de imposante kerk van Saint Eustache. Er is zelfs een beeldhouwerk van Raymond Mason uit 1969 gewijd aan de exodus van de handelaren van Les Halles, die moesten uitwijken naar Rungis. Een beeldhouwwerk met de mooie titel: 'Le Départ des fruits et légumes du cœur de Paris', het vertrek van groenten en fruit uit het hart van Parijs. Het 'nieuwe' orgel (de kerk overleefde een brand in 1844) heeft 7000 pijpen en is tussen 1986 en 1988 gerestaureerd door de Nederlandse firma Van den Heuvel. Het orgel in de Saint Eustache overtuigde de "Societé Académique d'Arts et Lettres" in Parijs zodanig dat zij in 1991 de 'Médaille de Vermeïl'  uitreikten aan Jan van den Heuvel voor zijn aandeel in de franse orgelbouwkunst. De Saint Eustache bezit overigens een prachtige akoestiek. Elke zondag om 17.30 uur worden er orgelconcerten gegeven.

Ingangen aan de rue du Jour, rue du Montmartre en de Impasse Saint Eustache, 1e arrondissement, metro Les Halles, Chatelet Les Halles, Étienne Marcel.

zondag 13 mei 2012

GARE SAINT LAZARE

Tien jaar van logistieke voorbereiding en drieëndertig maanden voor 370.000 M² renovatie. Totale kosten 160 miljoen euro en toch was tijdens de verbouwing de 'winkel' gewoon open. Ik heb het over het Parijse treinstation; Saint Lazare. Het tweede grootste treinstation van Europa met 1600 treinen, 27 buslijnen en 450.000 reizigers per dag. Bijna ongemerkt werkten ruim 350 bouwvakkers jaren lang, over vijf verdiepingen, aan een van de grootste renovatieprojecten in de stad Parijs. Heel belangrijk, omdat dit station in het centrum van Parijs ligt, tussen de place de la Madeleine en de boulevard Haussmann. Het hoofdkwartier van fashionista's en toeristen, daar waar zich ook de grote warenhuizen bevinden, waaronder de Galeries Lafayette en Printemps. Hier komen elk jaar 37 miljoen consumenten hun aankopen doen. De omliggende kantoren en winkels bieden nog eens werk aan 190.000 werknemers. Twintig meter onder de grond is een compleet nieuw station gebouwd. Drie verdiepingen geven ruimte aan tachtig nieuwe boetieks en twaalf restaurants en nog eens 250 parkeerplaatsen. De prachtige voorgevel uit 1837, die Monet al schilderde in 1877 is ongewijzigd gebleven, als ook de fraaie glazen overkapping.

Photo: Courtesy of Wikimedia Foundation
Sinds 1850, toen in Frankrijk het spoorwegennet is gebouwd, schoten in Parijs de monumentale stations als paddenstoelen uit de grond. Het waren de kathedralen van de 19e eeuw. Spectaculaire constructies van ijzer en glas met luxueuze interieurs. De stad beschikt over zes grote treinstations die allemaal  een begin- of eindpunt vormen. Gare Saint Lazare voor treinen naar Normandië. Gare du Nord voor het noorden en Gare Montparnasse voor Bretagne. Het Gare de Lyon is het belangrijkste station van de stad en verbindt u met alle bestemmingen naar Zuid Frankrijk. Het Gare de l'Est is er voor treinen naar het oosten en als laatste Gare Austerlitz. Hier brengen de treinen u naar het zuidwesten van Frankrijk.

Photo: Courtesy of Wikimedia Foundation
Afgelopen maand april zijn de boetieks open gegaan. De ultieme fase van de renovatie is gepland voor 2013. Dan moet ook het plein voor het station in zijn geheel klaar zijn. Een oude 'kathedraal' is dan weer in zijn oude luister hersteld.

maandag 7 mei 2012

SARKOZY - HOLLANDE: 0 - 1

De socialist François Hollande versloeg zondag 6 mei de centrum-rechtse president Nicolas Sarkozy met 51,7 tegen 48,3 procent van de stemmen. In absolute getallen haalde Hollande 18 miljoen stemmen tegen 16,87 miljoen voor Sarkozy. Van de ongeveer 46 miljoen stemgerechtigden bracht 80,84 procent zijn stem uit. Dat aantal bleef iets onder het aantal stemmers bij de presidentsverkiezingen van 2007. Hollande wordt dinsdag 15 mei als nieuwe president van Frankrijk geïnstalleerd. Dat heeft het bureau van de huidige president, Nicolas Sarkozy, vandaag 7 mei laten weten. De uitslag moet nog wel officieel worden bevestigd door de Constitutionele Raad.

Le Monde: Sarkozy-Hollande, "une confrontation sans merci"

Bovenstaande foto maakte ik exact twee jaar geleden in Parijs niet wetende hoe toepasselijk deze twee jaar later zou zijn.

zondag 6 mei 2012

HET PARIJS VAN DE ANSICHTKAARTEN

Op een regenachtige zaterdag, zoals vandaag, vind ik het heerlijk om te bladeren in een van de vele Parijse fotoboeken die ik in mijn kast heb staan. Boeken met prachtige zwart-wit foto's van Brassaï, Atget of de Nederlander Nico Jesse. Wat opvalt is dat het straatmeubilair door de jaren heen nauwelijks is veranderd. Er is werkelijk geen andere stad ter wereld waar het verleden vuriger gekoesterd wordt dan in deze stad. In 1728 werd wettelijk vastgelegd dat straatnamen op de straathoeken geplaatst moesten worden. De blauwe, geëmailleerde platen, die nu nog steeds in gebruik zijn, dateren al uit 1844.

De blauwe, geëmailleerde platen dateren al uit 1844.

De herinrichting van Parijs onder Baron Georges Eugène Haussmann (1809-1891) ging volgens strenge bouwvoorschriften, waarin ieder bouwkundig element stond omschreven; van overhang, tot deur-, raam- en poortbreedte. Vijf of zes verdiepingen plus begane grond. De minimale hoogte van de verdiepingen moesten volgens hem 2,60 meter bedragen. Een balkon op de eerste en vierde verdieping allen met gelijkwaardige uitlijning. In een Haussmanngebouw is de tweede verdieping de royale woonverdieping met balkon, de derde en de vierde verdieping hebben dezelfde stijl maar minder weelderig en de vijfde verdieping is voorzien van niet gedecoreerde lange balkons en de daken hellen onder 45 graden. Het gebouw mag niet hoger zijn dan 37 meter. En dan de afwerking. Kijk eens naar de patronen van de typische Franse balkonnetjes, de symmetrie van de Mansardedaken van zink of leisteen met dansende schoorstenen. De daken van Parijs vormen een uniek landschap, dat op elk moment van de dag anders kleurt. Soms zijn ze donker, dan weer spiegelen ze alle tinten van de hemel. Onverslijtbaar en prachtig vormgegeven in fraaie rondingen, onderbroken door rijen dakkapellen. Het woord Mansarde is te danken aan de architectenfamilie Mansart. Een Mansarde is een kamer onder de balken met een raam dat uitspringt. Ooit bedoeld voor de dienstmeisjes, “les petites bonnes”.  Die mochten niet bij de familie slapen en kregen de restruimte op zolder. Meestal onder het zinken dak, met een eigen trap naar de zesde of zevende verdieping en piepklein; minder dan negen vierkante meter.

Een typisch "Hausmanngebouw".


Veel architectuur in de stad is van Jacques-Ignace Hittorff, de verbreider van het gebruik van gietijzer en de ontwerper van de gaslamp. Hittorff werd door Lodewijk-Philips in 1839 aangesteld om het Place de la Concorde opnieuw in te richten. Hij schetste de fonteinen die daar zouden komen en hij liet aldaar, naar een idee van de koning, de obelisk van Luxor neerzetten. Napoleon III droeg hem daarna op het park Bois de Boulogne en de Champs Elysées in te richten. Er werden meer dan 1200 gaslampen geïnstalleerd. De bijnaam 'lichtstad' heeft Parijs te danken aan haar vooruitstrevende verlichtingsbeleid. Al in 1558 plaatsten de stedelingen olielantaarns, ruim een eeuw voordat andere Europese steden dat gingen doen. In 1878 krijgt Parijs als eerste stad elektrische straatverlichting en in de loop van de 20ste eeuw verdwijnen de booglampen om plaats te maken voor natrium- en hogedruk kwiklampen. Gelukkig is de typische vormgeving van de Hittorff lantaarnpalen voor Parijs bewaard gebleven.

De Hittorff lantaarnpalen onveranderd sinds 1878.

Verspreid over de hele stad vind je nog zo’n 77 drinkwaterfonteintjes die door de Engelse francofiel en kunstverzamelaar Richard Wallace in 1871 aan de stad zijn geschonken. Les Fontains Wallace, gemaakt van gietijzer en herkenbaar aan hun groene kleur. Een achthoekige sokkel waarop vier vrouwenbeelden (kariatiden) symboliserend; vriendelijkheid, eenvoud, naastenliefde en soberheid. Onder een puntige koepel versierd met dolfijnen, stroomt veilig en schoon drinkwater. In het kader van de hygiëne zijn de vertinde bekers in 1952 verdwenen, maar hun dorstlessende functie hebben ze nog steeds.

De Wallacefontein.

Niet te vergeten de prachtige Art Nouveau metro-ingangen ontworpen door Hector Guimard, gebouwd tussen 1900 en 1913, met hun smeedijzeren bogen en amberkleurige lampen, zoals die op de Place des  Abbesses, Porte Dauphine en Avenue Foch. Van de 140 ingangen resten er nog 90. Verder de bijzondere smeedijzeren 'metro-totems' van Aldolphe Derveaux bij iedere ingang. Helaas zijn vele van deze totems vervangen door de lelijke gele plastic uitziende "M"s. De typische 'Metropolitain' typografie is ontworpen door de Fransman Georges Auriol.

De metro ingangen van Hector Guimard en de metro-totems van Derveaux; onsterfelijk!

En wie kent ze niet: de “collonnes”, of de Morriszuilen. Gabriël Morris, waarnaar de reclamezuilen zijn vernoemd, verwerft in 1868 de concessie. Prachtige zuilen waarop theaterstukken werden aangekondigd. Gelukkig bestaan ze nog steeds, ondanks een poging in 2006 van de toenmalige burgemeester Bertrand Delanoë om de zuilen te laten verwijderen. In dat jaar financiert het internationale publiciteitsbedrijf JC Deceaux, in ruil voor de concessie van 1600 reclameborden, een miljoenenproject; de Velib. 20.000 fietsen op 1450 punten in Parijs. Nooit verder dan 300 meter lopen vind je een Velib fietsverhuurstation.

Voor altijd verbonden met Parijs; de Morriszuilen van Gabriël Morris.

Patrick Jouin, designer uit de school van Philippe Starck. De in 1967 geboren Jouin heeft inmiddels een indrukwekkende staat van dienst: de fietsenstallingen van Vélib zijn door hem ontworpen maar ook is hij verantwoordelijk voor de jongste generatie openbare toiletten in Parijs; de sanisettes.

De Sanisette; een ontwerp van Patrick Jouin, designer uit de school van Philippe Starck.

De sanisettes hebben de zogenaamde vespasiennes (straaturinoirs) ook bekend als Pissoirs, waarvan er in de jaren dertig meer dan 1200 in Parijs waren, vervangen. De enige nog "werkende" vespasienne is te vinden op de boulevard Arago en wordt nog regelmatig gebruikt. De stad Parijs is geen eigenaar van de sanisettes maar betaalt ongeveer 6 miljoen Euro per jaar aan JC Decaux voor huur en onderhoud. Er zijn meer dan 400 sanisettes in de stad, en ze worden ongeveer drie miljoen keer per jaar gebruikt.

vrijdag 4 mei 2012

WERELDTENTOONSTELLINGEN IN PARIJS

Tijdens een van mijn speurtochten in een antiquariaat te Antwerpen, op zoek naar bijzondere boeken over Parijs, vond ik in een glazen vitrine een klein boekje "Paris et ses Environs", vermoedelijk uit de periode 1920 - 1923. De enige inhoud; een tweezijdig bedrukte kaart met aan de ene kant een kaart met bijzondere gebouwen en de metro en aan de andere kant, toeristische trekpleisters buiten Parijs. Parijs heeft zijn metro en vele monumentale gebouwen te danken aan diverse wereldtentoonstellingen. Het idee van wereldtentoonstellingen is geboren tijdens de industriële revolutie in Engeland. Daar werd in 1851, in London, de eerste wereldtentoonstelling georganiseerd. Het succes overtrof alle verwachtingen, met meer dan 6 miljoen bezoekers en bijna 14000 exposanten en werd vervolgens een traditie.  


De tweede wereldtentoonstelling werd gehouden in 1855 in Parijs op de Champs de Mars. Volgens het officiële rapport zouden 5.162.330 mensen de tentoonstelling hebben bezocht, waarvan 4,2 miljoen de industriële expositie bezochten en 0,9 miljoen de Beaux Arts expositie. De tentoonstelling besloeg een gebied van 16 hectaren en er waren 34 landen vertegenwoordigd. Vandaag de dag is het théâtre du Rond-point des Champs-Élysées, ontworpen door Gabriel Davioud, het enige gebouw dat nog herinnert aan deze tentoonstelling.

Zoals ik al zei kent Parijs vele indrukwekkende gebouwen, die overblijfselen zijn van de diverse wereldtentoonstellingen. Het bekendste gebouw is natuurlijk de Eiffeltoren. Parijs was velen malen de gastheer van de "Exposition Universelle". In totaal acht keer in de periode tussen 1855 en 1937. In 1867 werd wederom als locatie gekozen voor het Champs de Mars, met als extra toevoeging het eiland Billancourt in de Seine aan de zuidkant van Parijs. Deze tentoonstelling was een ongekend succes in die tijd, met 9,2 miljoen bezoekers en meer dan vijftigduizend exposanten. Twee markante gebouwen, waaronder het Palais de l'Iindustrie en het Palais Omnibus, hebben bij latere tentoonstellingen helaas plaats moeten maken voor andere gebouwen, maar daarover straks meer.


De Exposition Universelle van 1878 was de derde wereldtentoonstelling die werd gehouden in Parijs. De tentoonstelling was vooral ter viering van de wederopbouw van Frankrijk na de Frans-Duitse Oorlog. Op de noordoever van de Seine werd het Palais du Trocadéro  gebouwd. Het was een "Moors" bouwwerk van de architecten Davioud en Bourdais, met torens van 76 meter hoog. Het gebouw bleef tot 1937 staan en maakte toen plaats voor het huidige Palais de Chaillot. Onder de vele uitvindingen die te zien waren op de tentoonstelling bevond zich ook Alexander Graham Bell's telefoon. Thomas Edison presenteerde er de megafoon en fonograaf. De tentoonstelling werd verlicht door elektrische booglampen, en op 30 juni werd het voltooide hoofd van het Vrijheidsbeeld tentoongesteld in de tuin van het Trocadéro, terwijl andere stukken te zien waren op de Champ-de-Mars. Meer dan 13 miljoen mensen betaalden om de tentoonstelling te bezoeken

 Eiffeltoren op 26 maart 1888

De wereldtentoonstelling van 1889 werd gehouden in het jaar dat ook het 100-jarig jubileum van de Bestorming van de Bastille werd gevierd, een symbool dat algemeen gezien wordt als het begin van de Franse Revolutie. Voor de tentoonstelling werd een reconstructie van de Bastille gemaakt, die tijdens de tentoonstelling dienst deed als bijeenkomstpunt en balzaal. Het totale oppervlak van de tentoonstelling besloeg 0,96 km², inclusief de Champ-de-Mars, het Palais de Trocadéro, de quai d'Orsay, een stuk van de Seine en het Hôtel des Invalides. Het centrale symbool van de tentoonstelling was de Eiffeltoren, die in 1889 werd voltooid en als toegangspoort diende tot het terrein waar de tentoonstelling plaatsvond.

Het Palais de Trocadéro maakte in 1937 plaats voor het huidige Palais de Chaillot

De Exposition Universelle van 1900 werd door meer dan 50 miljoen mensen bezocht, wat destijds een wereldrecord was. De Franse overheid verdiende 7 miljoen frank aan de tentoonstelling. In totaal stonden er 76.000 exposanten, verspreid over een gebied van 1.12 km². Een aantal van de bekendste bouwwerken die parijs heeft overgehouden aan deze wereldtentoonstelling zijn de treinstations Paris Lyon, d'Orsay, de Pont Alexandre III, het Grand Palais, en het Petit Palais. De eerste twee lijnen van de metro van Parijs werden tijdens de tentoonstelling in gebruik genomen. Lijn 1 liep van Vincennes naar Maillot met acht stations en een lengte van 10,3 km en lijn 2, van Etoile naar Dauphine met een lengte van 1,5 km. Op de tentoonstelling demonstreerde Rudolf Diesel zijn dieselmotor, die liep op puur plantaardige olie. De tentoonstelling van 1900 noteerde ook een triest feitje; tijdens de wijnwedstrijd die op de tentoonstelling werd gehouden, versloeg een Russische wijn alle Franse wijnen voor de titel 'Grand Prix de Champagne'. 

Hierna was de stad nog driemaal gastheer voor de wereldtentoonstelling, namelijk in 1925, 1931 en 1937. Toen maakte het Palais de Trocadéro, uit 1878, plaats voor het huidige neoclassicistische Palais de Chaillot, ontworpen door de architecten Boileau en Carlu. Het huidige paleis biedt onderdak aan vier musea: Musée de l 'Homme, Musée du Cinéma, Musée de la Marine en het onlangs schitterend gerestaureerde Musée des Monuments Français. Het grote plein is versierd met grote vergulde bronzen beelden, en ornamentale vijvers en fonteinen. Van hier uit heeft u een prachtig uitzicht op de Eiffeltoren.

Bron en foto's: Archives nationale de France