Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

zaterdag 31 augustus 2019

HET ANDERE PARIJS DE VERANDERENDE STAD


‘De vorm van een stad verandert sneller helaas dan het hart van een sterveling’
Baudelaire

De Seine binnen de rondweg kent vandaag de dag nog maar drie eilanden: Île de la Cité, Île Saint-Louis en Île aux Cygnes.  Dat was echter niet altijd het geval. Browsen op het internet en onderzoek in oude documenten leert ons dat er eertijds een tiental eilanden de loop van de Seine in de hoofdstaf afbakenden. Een voor een werden ze opgeslokt door het vasteland. Natuurlijk was de bedrijvigheid op de rivier in vroeger tijd veel drukker dan nu en dat bleef zo tot de aanvang van de twintigste eeuw.
Het île Maquerelle ook wel île des Cygnes genoemd (Niet te verwarren met het Île aux Cygnes in het 15e arrondissement) was een eiland in de Seine. Het lag in het noordwestelijke deel van het 7e arrondissement , tussen de rue de l'Université en de Seine, de Invalides en de Champ de Mars. Het werd gevormd door de samenvoeging van de eilandjes bekend als île des Treilles, île aux Vaches (en nee, dit is niet het eiland dat later het Île Saint-Louis vormde), île de Grenelles, île de Jérusalem en île de Longchamp. 

Het île Maquerelle - bron Wikimedia

Aangezien ze bij elke hoogwaterstand onderliepen werden ze, aan het einde van de 18e eeuw samengevoegd en verbonden met de rive gauche. Het huidige Musée du quai Branly bevindt zich erop. Niet ver daar vandaan lag tot voor de Eerste Wereldoorlog de port Saint-Nicolas, van waaruit de stoomboten vertrokken, vol beladen met goederen bestemd voor Le Havre.

Île de la Cité voor de bouw van de Pont Neuf - bron Wikimedia

Even verderop het huidige Île de la Cité dat bestond uit meerdere eilandjes. De bouw van de Pont Neuf door Henry IV , van 1577 tot 1607, leidde tot de hereniging van de drie eilanden: Île de la Gourdaine, îlot du Passeur-aux-Vaches en île aux Juifs. Hier bevinden zich het  huidige square Vert-Galant en  het wonderschone place Dauphine.
Ten Oosten van La Cité scheidde een kanaal de omwalling van Filips-august, het Île de Notre-Dame en het Île aux Vaches. Op het eerste eiland hingen de Parisiens hun was te drogen, op het andere lieten de boeren hun koeien grazen. Deze twee eilanden vormen nu het huidige Île Saint-Louis.

Ter hoogte van de boulevard Morland lag het Île Louviers evenwijdig met de quai Henri IV. Een stukje onafhankelijk land dat tot zijn verdwijning de naam droeg van Nicolas de Louviers, provoost van de Parijse kooplieden en eigenaar van het eiland in de vijftiende eeuw. Nu onderdeel van het vierde arrondissement. Hier bevindt zich onder andere het Cité Internationale des Arts. De Cité internationale des arts is een erkende stichting die jaarlijks buitenlandse en Franse professionele kunstenaars verwelkomt in Parijs. Elk jaar verblijven hier zo’n 1.000 kunstenaars uit meer dan 55 landen en nemen deel aan een van de 325 workshops.

Île Saint-Louis (l) en Île Louviers (r) - bron Wikimedia

Last but not least; de Allée des Cygnes, ook wel bekend als Île aux Cygnes. Dit is letterlijk een eiland midden in de Seine, gelegen in het meest westelijke deel van Parijs op de grens van het 15e en 16e arrondissement. Het eiland werd in 1827 aangelegd en is vooral in de warme zomermaanden een prettige plek voor een wandeling, die loopt van de pont Bir Harkeim naar de pont de Grenelle. Het heeft een lang wandelpad met banken en is omzoomd door bomen. Het is er koel en rustig.  Hier onderga je de rust van de Seine met zijn boten. Ze gaan gestaag hun weg naar gene zijde van de stad. Hier blijft het drukke leven ver weg. Dat is de rust van de rivier, die je ook zo heerlijk kunt beleven langs de vele kades van de Seine. De pont Bir Harkeim is opgenomen in het register van historische monumenten. Deze metalen voetbrug, met daarop een weg en een treinspoor, werd gebouwd in 1878 voor de Wereldtentoonstelling op elke kant van het Île aux Cygnes. Toen de Passy voetbrug genoemd. Vanaf het eiland en de brug heb je een prachtig vergezicht op de Eiffeltoren.

De Allée des Cygnes een oase van rust midden in de Seine

De kop van het eiland wordt bewaakt door een replica van het beeld dat dit jaar 134 jaar bestaat: Het Vrijheidsbeeld dat in de haven van New York staat. Dit beeld werd onthuld in 1885, een jaar eerder dan in New York. Omdat toen het bronzen beeld nog niet klaar was, werd een gipsen kopie gebruikt. Het definitieve beeld werd in 1889 geplaatst. Het originele ontwerp is van Eugene-Emmanuel Viollet-le-Duc en Alexandre-Gustave Eiffel. De Franse beeldhouwer Frédéric Auguste Bartholdi heeft het project uitgevoerd en Bartholdi's moeder, Marie, heeft er voor geposeerd. Er was 15 jaar nodig, van 1870 tot 1885, om het Vrijheidsbeeld te bouwen in het atelier van Bartholdi  aan de rue de Chazelles, vlakbij het Parc Monceau in Parijs. Het beeld was een cadeau van Frankrijk aan Amerika, voor de viering van de 100ste  verjaardag van de Amerikaanse onafhankelijkheid. 

De kopie van het Amerikaanse Vrijheidsbeeld bij de Pont de Grenelle

De bouw werd door het Franse volk zelf bekostigd. De verschillende onderdelen werden in 214 kratten, op een schip, over de Atlantische Oceaan, naar Amerika vervoerd. Eenmaal in Amerika aangekomen ontstond er een vertraging van 15 maanden omdat de sokkel nog niet klaar was. Uiteindelijk werd het beeld onthuld op 28 oktober 1886. Het gigantische beeld stelt een vrouw voor die een gebroken ketting van zich afschudt. In haar rechterhand houdt ze de fakkel van vrijheid vast. In Parijs kun je niet één Vrijheidsbeeld bewonderen, maar drie! De grootste (11,5 meter) staat aan de kop van de Allée des Cygnes, iets minder groot (11,2 meter) vind je in het Musée des Arts et Métiers en de kleinste (4,5 meter) in de Jardin du Luxembourg.

De Parijse replica heeft een boek in de hand houdt dat zowel de datum van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring toont, als de datum van de Franse Revolutie

Het beeld heette oorspronkelijk; la Liberté éclairant le Monde (Vrijheid verlicht de Wereld). Hoewel Bartholdi het in de richting van haar zusterbeeld in het westen (Jardin du Luxembourg) wilde laten kijken, werd het beeld aanvankelijk naar de Eiffeltoren gericht om te voorkomen dat het met de rug naar het Élysée, het presidentiële paleis, zou komen te staan. Bij de Wereldtentoonstelling van 1889 is het beeld uiteindelijk omgedraaid en gericht op New York. Afgezien van het verschil in grootte, is het verschil met het beeld in New York, dat de Parijse replica een boek in de hand houdt dat zowel de datum van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring toont (4 juli 1776), als de datum van de Franse Revolutie (14 juli 1789).

Front de Seine met de futuristische Tour Totem en het voormalige hotel Nikko

Aan de overzijde de wijk Javel. In deze wijk werden vroeger het beroemde bleekwater, ‘Eau de Javel’ en daarna auto’s van het merk Citroën aan de lopende band gefabriceerd. De torens aan de overzijde vormen de Front de Seine, de eerste hoogbouw van de stad Parijs gebouwd tussen 1967 en 1985. De wijk wordt ook wel het Beaugrenelle-district genoemd. Uniek in zijn tijd. 20 wolkenkrabbers, elk bijna 100 meter hoog, met elkaar verbonden door een kunstmatige voetgangersvloer met groene zones die zich op twee niveaus boven het natuurlijk straatniveau bevond. Hotels, woningen, kantoren, openbare voorzieningen en winkels mengen zich harmonieus. Het meest herkenbaar zijn de Tour Totem en de rode Tour Nikko. Tour Totem werd gebouwd tussen 1976 en 1979 en voorzien van een unieke glasstructuur heel futuristisch voor die tijd. Nikko werd in 1976 gebouwd onder de naam Hotel Nikko, speciaal ontworpen voor de bemanningen en klanten van Japan Airlines. Het interieur werd ontworpen door de Franse binnenhuisarchitect Pierre Paulin. In 2001 werd de toren overgenomen door de Franse Accorgroep en is nu een Novotel. Met 764 viersterrenkamers een van de grootste Parijse hotels qua capaciteit.


Het Île aux Cygnes biedt fraaie vergezichten


Maar aan het einde van de 20e eeuw slaat verval en verloedering toe. In 2002 worden plannen gemaakt voor een ambitieus renovatieproject, een van de grootste stadsvernieuwingsoperaties van de Franse hoofdstad. De Front de Seine moet weer een futuristische uitstraling krijgen gezien zijn bevoorrechte positie, uitzicht op de kades van de Seine, ligging op een bevoorrechte as tussen de Champs de Mars en het Parc André Citroën. Goed bereikbaar dankzij de metrolijn 10 en de RER-C.  De voetgangersgebieden worden voorzien van een nieuwe verlichting, groen en panoramaliften vanaf straatniveau. Negen ondergrondse parkeergarages worden gerenoveerd. In 2010 wordt de renovatie van de Tour Christal gerealiseerd. In 2013, na vier jaren van renovatie opent een geheel vernieuwd winkelcentrum, de Nouveau Beaugrenelle, met een oppervlakte van 45.000 m² zijn deuren. 

 Het atrium van het Nouveau Beaugrenelle

Gebouwd rond een groot ovaal atrium en daardoor transparant, open en licht. 110 Winkels waaronder een warenhuis, diverse restaurants en een bioscoop. Het gebouw heeft het grootste groendak van Parijs met bijenkorven om de biodiversiteit te bevorderen en een mooie oogst van stadshoning mogelijk te maken. In 2016 volgen de Mercure II toren, een complex met 106 hotelkamers en het nieuwe hoofdkantoor van de prestigieuze koksschool Le Cordon Bleu, eveneens voorzien van een 800 m² grootte daktuin naar een ontwerp van Régis Guinard . Het maakt deel uit van het educatieve programma bedoeld om studenten kennis te laten maken hoe fruit, groenten en kruiden worden geteeld in een stedelijke omgeving. Verder herbergt het dak ook nog eens vier bijenkorven en een insectenhotel.

Een prachtig uitzicht heb je op het 'Zwaneneiland' vanaf het dak van Le Cordon Bleu

Als je straks weer plaatsneemt op een bankje bedenk dan dat elk tijdperk zijn eigen stempel drukt op Parijs en de stad geen specifieke stijl heeft. Stijlen worden bedacht door generaties architecten en staatshoofden en bepaald door de gebouwen, die soms bij toeval, de tijd  en de dreiging van de sloophamer weten te weerstaan. Parijs is en zal altijd een stad blijven van tegenstrijdige gevoelens die verrassende samenlopen weerspiegelt. Front de Seine: “You hate it or you love it!”

De 800 m² grootte daktuin van Le Cordon Bleu met zicht op de Tour Christal

woensdag 21 augustus 2019

ART DE VIVRE CONFORM LE CORDON BLEU


In juni ontvang ik een telefoontje van Cathelijne van Vliet, neen, geen familie, of ik een fotoreportage wil maken voor het septembernummer van de glossy Leven in Frankrijk. Het gaat om een reportage over de l’Ecole de Cuisine et de Pâtisserie Le Cordon Bleu Paris, beter bekend als Le Cordon Bleu. Dit samen met Tom Kellerhuis, sinds 2014 hoofdredacteur van HP/De Tijd. Maar Tom is meer, eigenlijk een schrijvende chef. In 2008 verliet hij de journalistiek voor zijn andere grotere passie; koken. Van 2008 tot 2011 volgde hij de koksopleiding aan het ROC te Amsterdam om vervolgens als leerling-kok te gaan werken bij diverse sterren restaurants in Nederland en het buitenland. Zijn belevenissen en ervaringen als keukenslaaf publiceerde hij in een boek ‘Het roer om’. Inmiddels is hij bekend als culinair journalist, smulpaap, schrijvende kok en jurylid van ‘Het fijnste Franse restaurant van Nederland’, georganiseerd door Leven in Frankrijk.

Het hypermoderne gebouw van de l’Ecole de Cuisine et de Pâtisserie Le Cordon Bleu Paris

De kennismaking vindt plaats op donderdag 25 juli in een snikheet Parijs, 42 graden, in de prachtige brasserie Balzar in het 5e arrondissement aan de rue des Ecoles 49. In Parijs staat Balzar bekend als 'Petit Lipp'. Het was Marcellin Cazes, de eigenaar van Brasserie Lipp, die na de Eerste Wereldoorlog het gezicht bepaalde van Balzar. Lederen banken, spiegelwanden, tafels met wit damast en grote Hittorf lampen met de bekende witte bollen. De obers, nog steeds in onberispelijk zwart en met lange witte voorschoten. Pas in 1979 werd het restaurant voorzien van de unieke schuin geplaatste spiegels tegen het plafond waardoor, waar je ook zit, kunt zien wat er zich in het restaurant afspeelt. 

De obers van Le Balzer, nog steeds in onberispelijk zwart en met lange witte voorschoten

Le Balzar opende in 1931 en op de kaart staan nog altijd de welbekende gerechten uit die tijd: poireaux vinaigrette, raie au beurre fondu, of gigot d'agneau roti. Onweerstaanbaar is het gebak uit eigen keuken; baba au rhum, tarte mixte en les mille-feuilles. De vraag die de vaste stamgasten nog altijd  bezighoudt: Is Balzar nou een tweede Lipp of is Lipp een tweede Balzar? In ieder geval een mooie ambiance om gedegen kennis te maken met Tom Kellerhuis.

Culinair journalist Tom Kellerhuis en jullie Parijsblogger op de daktuin van Le Cordon Bleu

De volgende dag moeten we ons om 8.00 uur melden aan de quai André Citroën 13-15 in het nieuwe hoofdkantoor van de prestigieuze kookschool ‘Le Cordon Bleu geopend in 2016. Een prachtig modern gebouw van glas en aluminium, ontworpen door het architectenbureau Didier Primard. Het gebouw beschikt over acht ‘state of the art’ keukens waarvan een speciaal voor workshops voor culinaire ‘amateurs, drie demonstratieruimtes, een wijnkelder voor de opleiding van sommeliers, zes modulaire klaslokalen’, een culinaire winkel en een grand café dat ook voor buitenstaanders vrij te bezoeken is.

Het instituut ligt naast het winkelcentrum Beaugrenelle in de buurt van de Eiffeltoren met uitzicht op de Seine en het Vrijheidsbeeld op de kop van Île aux Cygnes. Dit spectaculaire gebouw met vier verdiepingen wordt jaarlijks bezocht door meer dan 1.000 studenten uit meer dan 110 landen. De 800 m² grootte daktuin van het gebouw, een ontwerp van Régis Guinard, maakt deel uit van het educatieve programma en is bedoeld om de studenten kennis te laten maken hoe fruit, groenten en kruiden worden geteeld in een stedelijke omgeving. Verder herbergt het dak vier bijenkorven en een insectenhotel.

De 800 m² grootte daktuin van het gebouw, een ontwerp van Régis Guinard

Le Cordon Bleu opgericht in 1895, behoort tot de top 10 van de beste gastronomische opleidingen ter wereld. Inmiddels gevestigd in 20 landen met 20.000 ‘graduates’ per jaar uit 130 nationaliteiten. De meesterchefs van Le Cordon Bleu zijn voornamelijk afkomstig uit Michelin-sterrenrestaurants en winnaars van prestigieuze kookcompetities en titels zoals de ‘Meilleur Ouvrier de France’ en ‘Medaille de Grand Vermeil’ – de hoogste onderscheiding van de stad Parijs. Sinds 1984 is ze eigendom van André Cointreau. Er zijn niet veel culinaire experts die kunnen opscheppen dat eten en drinken al eeuwenlang onderdeel vormen van het erfgoed van hun familie, maar André Cointreau president van deze onvolprezen kookschool in Frankrijk, kan dit gemakkelijk doen. Hij is een directe afstammeling van de stichters van de Cointreau-likeur en Rémy Martin cognac.

Het logo van Le Cordon Bleu verbeeld de Orde van de Heilige Geest

De vestiging in Parijs wordt geleid door chef Eric Briffard; Executive Chef en Director Culinary Arts. Hij wordt bijgestaan door chef Philippe Groult en chef Fabrice Danniel. Briffard verdiende zijn sporen door zijn eigen stijl van koken in onder andere het met een Michelin-ster bekroonde Château de Fère-en-Tardenois. De leiding over de keuken van het vijf-sterren Plaza Athéné en later het prestigieuze George V en het Four Season hotel. In januari 2016 werd hij verantwoordelijk voor Le Cordon Bleu Paris. Zijn culinaire carrière begon al op 15-jarige leeftijd bij Michel Moret, in het Relais Saint-Fiacre te Appoigny.

Le Cordon Bleu is vernoemd naar de leden van de Orde van de Heilige Geest. Deze ridders behoorden in de 17e en 18e eeuw tot de allerhoogste adel rond de koning en droegen hun ridderkruis aan een blauw lint dat over de schouder hing. Tijdens hun bijeenkomsten lieten ze zich door de Parijse topkoks de meest verfijnde gerechten voorschotelen. Maar het was de journalist Martha Distel die in 1895 met het kookschrift ‘La Cuisinière Cordon Bleu’ in het republikeinse Frankrijk het culinaire eten in brede kring wist te verspreiden. 

De crème pâtissière

Voila le résultat !

De eerste echte cursussen werden gegeven in 1896 door topkok Charles Driessens in de keukens van het voormalig koninklijk paleis het Palais Royal, met toen al een ongekende noviteit, namelijk het koken op een elektrisch fornuis. (Het eerste elektrische fornuis werd tentoongesteld op de Chicago World's Fair in 1893) Bij haar overlijden eind jaren ‘30 laat Marthe Distel de school na aan een weeshuis die er eigenlijk niet goed raad mee weet. De school raakt in versukkeling maar wordt na de Duitse bezetting weer voortvarend opgepakt door Elizabeth Brassart, die het in 1984 doorverkoopt aan André Cointreau.


Chef Patrick Caals (r) tijdens de workshop La Visite & Cuisine du Marché

Twee dagen lang worden we gedrild en volgen we culinaire workshops waar Tom Kellerhuis jullie alles over zal vertellen in het nieuwe septembernummer van de glossy ‘Leven in Frankrijk. Onder andere over de ‘l’Atelier des Tartes’ o.l.v. Chef Emanuele Martelli voorheen 'Pastry sous-chef' in het drie sterren Michelin restaurant Georges Blanc*** en 'Pastry chef' Waterside Inn*** van Chef Alain Roux. De tweede dag, ‘La visite & Cuisine du Marché’ o.l.v. Chef Patrick Caals - Chef Institut Paul Bocuse en Chef instructie Le Cordon Bleu Paris.

Twee dagen lang zijn we gedrild en volgen we culinaire workshops waar Tom Kellerhuis jullie alles over zal vertellen in het nieuwe septembernummer van de glossy ‘Leven in Frankrijk.

Word abonnee op Leven in Frankrijk. Kijk op www.leveninfrankrijk.nl of bel 088 2266634

woensdag 14 augustus 2019

PARIJS; DE BEZETTE STAD


Adolf Hitler bracht in 1940 een bezoek aan Parijs. De reis werd uitgebreid gefilmd en gefotografeerd. Na afloop van deze korte stedentrip schijnt Hitler het volgende gezegd te hebben: “Het was de droom van mijn leven om Parijs te zien. Ik kan niet zeggen hoe blij ik ben dat ik deze droom eindelijk in vervulling heb zien gaan.”
Een ontmoeting met een Parijse straatfotograaf bracht mij naar het balkon waar ‘Der Führer’ ook heeft gestaan. Dat hij er heeft gestaan was niet zo belangrijk maar wel het uitzicht. Maar daarover straks meer.

23 juni 1940: Hitler brengt een bezoek aan Parijs - Foto: Wikimedia / Bundesarchiv

In 1938 had Parijs meer dan 3 miljoen inwoners. De Parijzenaars dansten de charleston, maar stonden op de rand van de vulkaan die in 1939 zou uitbarsten. De stad verdronk in de ‘Drôle de Guerre’. De Schemeroorlog of Spookoorlog, ook wel bekend als Sitzkrieg ('zittende oorlog'), drôle de guerre ('vreemde oorlog') of phoney war ('nepoorlog'). Zo werd de periode uit de Tweede Wereldoorlog genoemd waarin nauwelijks een militaire actie aan het westelijk front werd ondernomen. Het was een begrip dat werd geïntroduceerd door Amerikaanse verslaggevers om de politieke en militaire situatie in West-Europa tussen 6 oktober 1939 en 8 april 1940 te beschrijven In de tussentijd werden karrenvrachten kunst uit het Louvre overgebracht naar Chambord, werden de glas-in-loodramen van de Sainte-Chapelle verwijderd en gasmaskers gedistribueerd.

De kunstwerken van het Louvre worden in veiligheid gesteld en vervoerd naar Chambord Foto: Archives du Louvre

Maar in mei 1940, toen de Duitsers de Franse grens overstaken, werd de hoofdstad wakker. Met de Eerste Wereldoorlog nog vers in het geheugen reageerde het Franse leger in paniek. Duizenden vluchtten via Duinkerken naar Engeland, anderen werden gevangen genomen. Op 14 juni viel Parijs ongeschonden in Duitse handen. Toen de Duitse tanks Parijs binnenrolden, troffen ze een verlaten stad aan. Driekwart van de bevolking was inmiddels de stad ontvlucht. De bejaarde Maarschalk Pétain, op 16 juni Eerste Minister geworden, vroeg om een wapenstilstand die op 22 juni werd getekend. De Duitsers kregen toestemming om Parijs te gebruiken als tijdelijk militair hoofdkwartier van het bezette gebied. Het ‘vrije Frankrijk’ behield 40% van het land met Vichy als residentie.

Parijs 1940: Swastika’s wapperen op daken van openbare gebouwen en monumenten
Foto: Wikimedia

In Parijs werden inmiddels de klokken aangepast  aan de Duitse tijd, de luxe hotels en openbare gebouwen werden gevorderd, swastika’s wapperden op hun daken en elke dag om 12.30 uur was op de Champs Élysées de paradepas te horen. Vierhonderd miljoen Frank werden dagelijks opgelegd als ‘bezettingskosten’.
Naar het schijnt hadden de Duitsers zich drie jaar lang voorbereid, vertrouwend op de plannen van het kadaster, welke gebouwen het beste konden worden gevorderd volgens twee kriteria: luxe & comfort en een dubbele uitgang, in het geval van een aanval.

De Platzkommandantur, werd gevestigd op de kop van de place de l’Opéra
Foto: Wikimedia

De zetel van de Kommandantur, officieel genoemd Platzkommandantur, werd gevestigd op de kop van de place de l’Opéra, tussen de avenue de l’Opéra en de rue du 4 Septembre, recht tegenover de Opéra Garnier. Het vijf-sterren hotel Meurice, aan de rue de Rivoli tegenover de Tuileries, werd gevorderd als het Duitse hoofdkwartier. Het hotel Crillon aan de place de la Concorde, werd de zetel van de militaire gouverneur van Parijs. Hôtel de Beauharnais, aan de rue de Lille 78, de Duitse ambassade met Otto Abetz als ambassadeur. Overigens niet zo vreemd want dit gebouw was al sinds 1814 in Duitse handen. Het Ritz hotel werd uitsluitend gebruikt voor de ontvangst van hoge Duitse gasten. Het ministerie van propaganda kreeg een plek aan de Champs Élysées 52 en de gevreesde Gestapo hield huis aan de rue de la Pompe 180. Hier werden,  onder leiding van Friedrich Berger, meer dan 300 verzetsstrijders, gemarteld. De meerderheid van hen om informatie af te persen, 163 mannen en vrouwen onder hen werden gedeporteerd, doodgemarteld of neergeschoten. Drie ziekenhuizen werden gevorderd voor het verplegen van Duitse militairen: Hôpital Lariboisière, Hôpital Saint-Louis, speciaal voor geslachtsziektes en het  Hôpital de la Pitié.

Het vijf-sterren hotel Meurice, aan de rue de Rivoli tegenover de Tuileries, werd gevorderd als het Duitse hoofdkwartier - Foto: Wikimedia / Bundesarchiv

Vier jaar lang maakte de stad de ontberingen en de vernedering mee. Voor de gemiddelde Parijzenaar werd de rantsoenering onderdeel van het dagelijks leven. Criminele benden verdienden enorme fortuinen op de zwarte markt, benzine was niet meer te krijgen en Parijs viel stil. De stad doorstond de schaamte van ‘La Grande Rafle, de vervolging van de joden opgesloten in het Vélodrome d’Hiver, klaar voor deportatie. Dit alles werd geleid vanuit een pand aan de avenue Foch 31, een speciaal door de Gestapo opgericht ‘Institut zur Erforschung der Judenfrage’.
De ondergrondse organiseerde zich ondanks arrestaties, martelingen en executies. Parijs werd verscheurd, bespot en de mond gesnoerd. Maar mensen floten en mompelden stilletjes de ‘Marseillaise’ en andere patriottistische liederen wanneer Gestapo-officieren voorbij liepen.  Het georganiseerde verzet, de Résistance’, ondernam duizenden anonieme acties om de joden te beschermen tegen de deportaties naar Auschwitz. Desondanks werd een derde van de Franse joden gedeporteerd en gedood. 


Een van de vele boeken over het Parijs tijdens de Duitse bezetting

In het kokette Parijs liepen jonge vrouwen met potloodstrepen op hun benen over straat, zodat het leek alsof ze kousen droegen. Bleven modeontwerpers Jacques Fath en Christian Dior gewoon doorwerken, Chanel zag zich gedwongen de luiken van haar couturehuis te sluiten, na een kwart eeuw van ononderbroken succes. 

Zij zat de Tweede Wereldoorlog uit, in hotel Ritz om precies te zijn, waar ze in luxe leefde, terwijl veel Fransen uit hun huizen werden gegooid of erger. Ze deelde het hotel met nazi-agenten, spionnen en algemene officieren, waaronder Joseph Goebbels en Hermann Goering. Het was een publiek geheim dat ze een relatie had met een Duitse nazi-officier Gunther von Dincklage. 

Volgens sommige documenten van het Franse ministerie en nazi-archieven was Chanel een nazi-spion, code genaamd ‘Westminster’ en kreeg ze als onderdeel van de Abwehr zelfs een agentnummer: F-7124. Naar verluidt was haar spionnennaam een verwijzing naar haar eerdere relatie met de hertog van Westminster, de rijkste man in die tijd in Engeland, van wie Chanel een minnares was in de jaren 1920. Na de oorlog werd Coco Chanel ondervraagd, maar nooit vervolgd voor haar nazi-betrokkenheid. Een theorie zou zijn dat dit te wijten was aan de interventie van Churchill of die van andere Britse aristocraten. Vermoedelijk zou Chanels getuigenis onaangename geheimen hebben onthuld die het daglicht niet zouden velen. Nadat de Duitsers de oorlog verloren, bracht Chanel zeven jaar door in Zwitserland met haar geliefde, Gunther von Dincklage.

Coco Chanel - Foto: Wikimedia

Het opstandige Parijs publiceerde stiekem de werken van Sartre, de Beauvoir en Camus. In september 1944, vlak na de bevrijding, schrijft Jean-Paul Sartre dat hij zich nooit zo vrij had gevoeld als tijdens de bezetting. Hij bedoelde dat hij in staat was om na te denken en vrijelijk zijn positie koos om zich tegen de nazi's te verzetten. Tijdens de  Duitse dwingelandij werd er in Parijs ook veel plezier gemaakt en sloten de cabarets niet, maar bloeiden, aangemoedigd door de veelal Duitse troepen die zichzelf wilde amuseren. Het Alcazar bood zelfs een show aan exclusief gereserveerd voor Duitse militairen, terwijl de garderobe van Le Shéhérazade aan de rue de Liege 3 gevuld was met petten en Duitse officiersjassen. ‘Le Chabanais’, in de rue Chabanais 12, een maison close of te wel een bordeel was exclusief gereserveerd voor Duitse officieren en expliciet voor de SS. Zo ook ‘Le One Two Two’ in de rue de Provence 122 (One-Two-Two). Edith Piaf zong hier voor het eerst La Vie en Rose. Verder traden Yves Montand en Maurice Chevalier hier regelmatig op. Voor Duitse officiersfeesten en -partijen hadden de Nazi’s Brasserie La Coupole gevorderd en Brasserie Wepler aan de place de Clichy 12 was uitsluitend gereserveerd voor Duitse militairen.

Tijdens de Duitse dwingelandij werd er in Parijs ook veel plezier gemaakt en sloten de cabarets niet. Foto: Archiv Bundeswehr

De filmindustrie was het meest productief met onder andere; Les Enfants du Paradis, Les Visiteurs du Soir. Theaters trokken volle zalen voor stukken van Sacha Guitry, Marcel Achard, Jean Cocteau, Jean Anouilh, Henry de Montherlant en  Paul Claudel. Maar ook muziekzalen;  Maurice Chevallier, Tino Rossi, Charles Trenet, Yves Montand.
De belangrijkste jeugdbeweging was Zazous. Decadente dandy's, kortgerokte vrouwen, swinging jazz en rebelse danswedstrijden: deze subcultuur gaf het Vichyregime lik op stuk. Langharig werkschuw tuig avant la lettre. De zazous vonden nog een andere manier om revolutionair uit de hoek te komen. Toen joden gedwongen werden om een gele ster te dragen, om hen op straat te herkennen, naaiden de zazous ook gele sterren op met de woorden 'Zazou', 'Goy' of 'Swing'. De jongeren waren de punkers van hun generatie, met patches die zo duidelijk afkeer tegenover het heersende regime toonden, dat ze veracht werden door datzelfde regime.

Juni 1940: Adolf Hitler met zijn begeleiding - vlnr: SS-Gruppenführer Wolff, architect Hermann Giesler, daar achter Generalfeldmarschall Wilhelm Keitel, SA-Gruppenführer Wilhelm Brückner, Reichsminister Albert Speer, Adolf Hitler, daarachter Reichsminister Martin Bormann, beeldhouwer Arno Breker, Reichspressechef Staatssekretär Otto Dietrich - Foto: Wikimedia - Archiv Bundeswehr

Zelfs Hitler bezocht de stad en dacht de Parijzenaars blij te maken door het stoffelijk overschot van de zoon van Napoleon vanuit Wenen naar les Invalides te brengen. Maar de meeste Parijzenaars zagen het als een oneerlijke ruil. De Duitsers haalden Franse kolen weg en gaven er as voor terug. Op de vroege ochtend van zondag 23 juni 1940 kwam der Führer, in gezelschap van zijn favoriete architecten Albert Speer en Hermann Giesler en beeldhouwer Arno Breker aan op het vliegveld van Le Bourget. Allereerst werd een bezoek gebracht aan de Kommandantur om vanaf het balkon op de vierde etage een blik te werpen op de neobarokke architectuur van de Opéra Garnier aan de place de l’Opéra. Volgens Speer hèt favoriete gebouw van Adolf Hitler. Hitler nam zijn architecten en beeldhouwer mee naar Parijs zodat zij inspiratie op konden doen voor een nieuw ontwerp voor Berlijn, dat Parijs ruimschoots moest overtreffen. Volgens aantekeningen van Speer zei Hitler: “Als we klaar zijn in Berlijn, zal Parijs slechts een schaduw zijn”.

De Kommandantur, officieel genoemd Platzkommandantur anno 2019 nu bekend als het Berlitz gebouw

Hitlers uitzicht vanaf het tweede balkon - Foto anno 2019

Jullie Parijsblogger op het zelfde balkon onder toezicht van Maximilian Delphinius Berlitz  Foto Christopher Nisperos

Na een bezoek aan de Opéra zette de zeswielige Mercedes Cabriolet de tocht voort via de boulevard de la Madeleine, de rue de Royale, place de la Concorde, richting de Arc de Triomphe. Via de avenue Foch naar het Trocadéro. Hitler wilde Parijs bekijken vanaf de Eiffeltoren maar het verzet had de kabels van de liften in de toren doorgesneden. Vanwege de grondstoffen schaarste was er geen materiaal aanwezig om de liften te repareren. De trap nemen bleek geen optie dus Hitler besloot aan de grond te blijven en de Eiffeltoren te bewonderen vanaf het plein voor het Palais de Chaillot tegenwoordig de Parvis des droits de l'homme. Daarom werd gefluisterd dat Hitler heel Frankrijk veroverde behalve de Eiffeltoren.

Filmclip uit 'Le Silence de la Mer'(1949) van Pierre Melville, voorstellende het kantoor van de Kommandantur aan de place de l'Opéra met op de achtergrond de Opéra Garnier

Op 3 november volgde een bezoek van Hermann Göring voor een bezoek aan het Jeu de Paume. Toen het centrum voor opslag en sorteercentrum van Joodse roofkunst. Hij was op zoek naar kunst voor het Führermuseum-project en voor zijn eigen privécollectie. Tussen 1941 en 1942 werden meer dan een miljoen kunstopjecten uit Frankrijk geroofd. Een deel van de gestolen werken worden gered dankzij het werk van Rose Valland. Rose Antonia Maria Valland (1898 - 1980) was een Franse kunsthistorica , lid van het Franse verzet , kapitein in het Franse leger, opziener van het Jeu-de-Paume museum en een van de meest gedecoreerde vrouwen in de Franse geschiedenis. Ze registreerde in het geheim details van de nazi-plundering van nationale Franse en particuliere joodse kunst uit Frankrijk, en in samenwerking met het Franse verzet redde ze zo duizenden kunstwerken. Anderen werden meegenomen door de Duitsers, vernietigd of geroofd door de Sovjets na de bevrijding van Berlijn. Na de bevrijding van Parijs door de geallieerden werkte Rose Valland als lid van de "Commission for the Recovery of Works of Art" (Commission de Récupération Artistique). De procedures voor teruggave zijn heden ten dage nog steeds in volle gang.

Veiling van geconfisqueerde joodse kunst geregisseerd door Galerie Charpentier, Parijs juni 1944. Photo: LAPI/Roger-Viollet / Memorial de Shoah

Note: De kunstmarkt tijdens de bezetting - Le marché de l’art sous l’Occupation 1940-1944 is nog te zien tot en met 3 november 2019 in het Mémorial de la Shoahrue Geoffroy-l’Asnier 17 

Overigens zat achter het confisqueren van joodse bezittingen een hele administratie; Der Einsatzstab, opgericht door Hermann Göring, Alfred Rosenberg en Kurt von Behr. Het Hôtel Drouot, inderdaad het huidige Parijse veilinghuis, diende voor de verkoop van vastgoed geconfisqueerd van joodse families, terwijl aan de rue Lecourbe 308 weer een speciaal verhuisbedrijf was gevestigd voor joodse bezittingen. Inbeslaggenomen goederen van gedeporteerde joden werden opgeslagen in magazijnen aan de rue du Faubourg-Saint-Martin 85-87 (hier lagen de bezittingen van alle gedeporteerden naar Drancy) en in de entrepôts aan de quai d’Austerlitz.

Op 25 augustus trok Charles de Gaulle, leider van de vrije Franse strijdkrachten, de stad binnen en nam zijn intrek in het ministerie van Oorlog in de Rue Saint-Dominique. Hier hield hij een speech voor de Parijse bevolking. “Paris ! Paris outragée ! Paris brisée ! Paris martyrisée ! Mais Paris libérée ! “Parijs, gekrenkt, Parijs gebroken, Parijs gemarteld, maar Parijs bevrijd”!

Op 25 augustus trok Charles de Gaulle, leider van de vrije Franse strijdkrachten, de stad binnen - Foto: Wikimedia

Op vrijdag 26 juli kreeg ook ik de kans te genieten van het geweldige uitzicht dat Hitler moet hebben gehad van af de vierde etage van wat nu het Berlitz gebouw is in Parijs, de vroegere Kommandantur. Met dank aan mijn vriend en Parijse straatfotograaf Christopher Nisperos met de mooie artiesten naam Quoci Mopolis. Op 27 januari 2019 schreef ik al een uitgebreide blog over zijn werk als fotograaf.

Druk aan het werk op de vierde etage van wat nu het Berlitz gebouw is - Foto: Christopher Nisperos

De Amerikaanse straatfotograaf Christopher Nisperos aan wie ik dit avontuur te danken heb.

dinsdag 6 augustus 2019

KRANKJORUM, HÔPITAL DE LA PITIÉ-SALPÊTRIÈRE


Het is 31 augustus 1997. Zo rond 01.30 in de nacht vult de straat zich met blauwe zwaailichten van een ambulance vergezeld door verschillende motoragenten. De ambulance rijdt opvallend langzaam, tussen de 40 en 50 kilometer per uur richting het Hôpital de la Pitié-Salpêtrière. Aan boord Michel Massebeuf chauffeur van de Service d’Aide Medicale d’Urgence (Samu) en de arts Jean-Marc Martino. Bijna niemand is op dat moment op de hoogte dat de vrouw in de ambulance de ‘Princes of Wales is’, lady Diana, slachtoffer van een ongeluk dat om 00.23 uur plaatsvond bij de ingang van de Pont d’Alma-tunnel. Even voorbij de Jardin des Plantes stopt de ambulance toen de bloeddruk van Diana daalde en er de angst was dat haar hart zou stoppen.

'La Flamme de la Liberté', sinds 31 augustus 1997 wordt de zuil met de vlam door veel mensen gezien als een monument voor prinses Diana

Rond 02.00 uur stopte de ambulance bij het ziekenhuis waar trauma artsen de hartreanimatie overnamen. Immense interne verwondingen, door de klap van het ongeluk bleek dat haar hart was verplaatst naar de rechterkant van de borst met als gevolg dat de longader en het hartzakje scheurde, werden haar fataal. Na herhaalde reanimatiepogingen waaronder interne hartmassage, die de prinses niet deden herleven, accepteerde het medische personeel dat de strijd om haar leven te redden verloren was gegaan. Om 04.00 uur werd Diana dood verklaard. Ze was 36 jaar oud.

1 juli (1961) was haar geboortedag

Haar laatste reis van het Ritz naar La Salpêtrière is haast symbolisch gezien de geschiedenis van dit ziekenhuis. Want La Salpêtrière is niet zomaar een Parijs ziekenhuis. Het was gebouwd om alleen de meest ellendige verschoppelingen en afwijzingen van de samenleving te beschermen. Dat prinses Diana daar moest sterven, is bijzonder aangrijpend, omdat ze de afgelopen jaren van haar leven juist had besloten haar tijd te besteden aan de minder bevoorrechte leden van de samenleving.

Hôpital de la Pitié-Salpêtrière 

Wanneer Lodewijk de XIV, comfortabel in zijn koets, de Pont Neuf oversteekt wordt hij geconfronteerd met mensen met één been, één arm, of helemaal geen benen of blinden. Allemaal invaliden die hun krachten op het veld van eer hebben achtergelaten en een armoedig en beschamend bestaan als bedelaar leiden. Maar ook gestoorde mannen en vrouwen, prostituées en ander gespuis. De koning is geschokt. Dit addergebroed, boeventuig,  gajes, plebs, rapaille, schorremorrie, tuig van de richel, uitschot moet zo snel mogelijk verwijderd worden uit het centrum, worden weggestopt, want ze zijn de schaduwzijde van zijn bewind, een smet op zijn koninklijke uitstraling. En zijn wil geschiedde. De Invalides krijgt als bestemming dakloze oorlogsveteranen en het Hôpital de la Salpêtrière aan de rand van de stad wordt een gesticht voor de circa veertigduizend zwervers, bedelaars, geesteszieken die volgens de koning een bedreiging vormen voor de openbare veiligheid.

De bouw van het ziekenhuis Salpêtrière was een creatie van de koninklijke architect Louis Le Vau

De Salpêtrière was oorspronkelijk een buskruitfabriek. Salpeter, waar de naam van is afgeleid, is een bestanddeel van buskruit.  Het instituut, aanvankelijk Hôpital Général genoemd, werd gebouwd op de plek van een voormalige kruitfabriek, net ten zuiden van de Parijse buitenwijk Saint-Victor. Een koninklijk bevelschrift van 27 april 1656 verklaarde duidelijk een einde te maken aan alle bedelarij en ledigheid als bron van alle wanorde in de stad. De Salpêtrière werd omgezet in een soort gigantisch aalmoeshuis, een duivels depot voor de droesem van de samenleving. De mannen werden opgesloten in Asylum de Bicêtre, zo’n 4,5 kilometer van het centrum van Parijs en de vrouwen in La Salpêtrière. Alleen daar al werden maar liefst 10.000 vrouwen geïnterneerd waardoor het het grootste hospice ter wereld was. Prostituées, gehandicapten, geestelijk zieken, geveegd van de straten van Parijs werden opgeborgen onder erbarmelijke omstandigheden in gebouwen die werden overspoeld door vraatzuchtige ratten. In de nacht van drie op vier september 1792 viel het ongebreidelde gepeupel van de Faubourg Saint-Marcel La Salpêtrière binnen, aanvankelijk om de wreed vastgehouden straatmeisjes te bevrijden. Terwijl inderdaad 183 prostituees werden bevrijd werden 45 geestelijk gestoorde vrouwen aan hun kettingen de straat opgesleurd en in het zicht van de dronken bevolking afgeslacht.

‘Les loges’ de gebouwen met smalle zuilen en bankjes voor de cellen. Dit was de afdeling voor de ongeneeslijke krankzinnigen.

De bouw van het ziekenhuis Salpêtrière was een creatie van de koninklijke architect Louis Le Vau. Hij was echter te druk met andere projecten waaronder de bouw van het Louvre, Palais de Versailles en de uitbreiding van het château de Vincennes en moest de werkzaamheden doorgeven aan Duval en Le Muet. 

Een compound in perfecte geometrische volgorde rond een vierkante binnenplaats, La Cours Saint-Louis. Het ontwerp van het hoofdgebouw met links en rechts twee lange vleugels is vergelijkbaar met dat van het Hôtel des Invalides. Een vrij sobere gevel alleen geaccentueerd door monumentale poorten die zijn versierd met frontons en reliëfs. 

De uit 1670 daterende kapel Saint Louis, voorzien van een koepel die bekroond wordt met een achthoekige lantaarn, domineert de façade van het tegenwoordige ziekenhuis. De kapel is van de hand van Libéral Bruant en heeft een traditionele plattegrond in de vorm van een Grieks kruis met vier gelijke vleugels. Met dit ontwerp konden vier groepen aanbidders voor wie de kapel werd opgericht apart worden geplaatst, vrouwen, dementen, zwakzinnigen, daklozen en verdorvenen, ieder had zo zijn eigen plaats om te luisteren naar de preek en de Heilige Schrift.

De uit 1670 daterende kapel Saint Louis. Tot september 2019 zijn hier gratis de kunstwerken van de Franse kunstenaar Daniel Hourdé te zien


Door de eeuwen heen groeide het Hôpital de la Salpêtrière uit tot een van de belangrijkste centra voor psychiatrie en neurologie in Europa. In de late 18e eeuw werd het ziekenhuis bekend om zijn humane behandeling van psychiatrische patiënten. In 1795 was de arts Philippe Pinel, zijn bronzen beeld staat voor de hoofdingang, de eerste die het ketenen van geesteszieken afschafte. Pinel creëerde er een inentingskliniek, waar de eerste vaccinaties werden gegeven in Parijs in april 1800. In de tweede helft van de 19e-eeuw kwam het ziekenhuis tot grote bloei dankzij het baanbrekende werk van directeur Jean-Martin Charcot.

Mural van de arts Philippe Pinel te zien in het 13e arrondissement op de place Pinel

Onder zijn leiding werd Salpêtrière hèt Europese centrum voor onderzoek naar hysterie en dissociatieve aandoeningen en er werd uitgebreid onderzoek gedaan naar de toepassing van hypnose. Ook werden neurologische aandoeningen als epilepsie, amyotrofe laterale sclerose (ALS) en multiple sclerose bestudeerd en beschreven. Gedurende zes maanden had hij een jonge stagiair in dienst, een zekere Sigmund Freud, die het nog ver zou schoppen.  In de 20e eeuw fuseerde het Hôpital de la Salpêtrière met een ander ziekenhuis. Tegenwoordig heet de instelling Hôpital de la Pitié-Salpêtrière.

Detail van de schitterende binnentuin

Talrijke beroemdheden zijn behandeld in de Salpêtrière, waaronder Michael Schumacher, Ronaldo, Prins Rainier van Monaco, Alain Delon, Gérard Depardieu en Valérie Trierweiler. Iradj Gandjbakhch voerde op 27 april 1968 samen met dokter Christian Cabrol de eerste harttransplantatie van Europa uit. Voormalig president Jacques Chirac kreeg een pacemaker in de Salpêtrière in 2008. Er stierven ook beroemdheden in de Pitié-Salpêtrière, waaronder de zanger Josephine Baker in 1975, na een hersenbloeding, filosoof Michel Foucault aan de complicaties van AIDS, Diana, prinses van Wales en de Franse wielrenner Laurent Fignon, door de uitgezaaide verspreiding van longkanker.

Een oase in de stad

La Salpêtrière is werkelijk een stad in de stad. Je vindt er zowel de sporen van het verleden als hypermoderne bouwwerken. De huidige kapel wordt tegenwoordig gebruikt voor grote kunsttentoonstellingen. Tot en met augustus 2019 zijn hier gratis de kunstwerken van de Franse kunstenaar Daniel Hourdé te zien. Een tentoonstelling die ik je van harte kan aanbevelen. Onder de koepel een 18 meter hoog spectaculair kunstwerk voorstellende 1400 anatomische figuren geprint op spiegelfolie. Eerdere kunstenaars die in de kapel exposeerden waren Anish Kapoor, Anselm Kiefer, Gérard Garouste en nu dan Daniel Hourdé.

De rue des Archers, met grote straatkeien en lage massieve gebouwen uit de 17e eeuw

Links van de binnentuin het gebouw van de vroegere vrouwengevangenis ‘bâtiment de la force’. De rue des Archers, met grote straatkeien en lage massieve gebouwen uit de 17e eeuw, neemt ons mee naar een andere tijd. Een stukje verder op ‘les loges’ de gebouwen met smalle zuilen en bankjes voor de cellen. Dit was de afdeling voor de ongeneeslijke krankzinnigen.

De  vroegere afdeling voor de ongeneeslijke krankzinnigen

Nog een laatste weetje. Tijdens die fatale nacht van prinses Diana kon de toenmalige President Jacques Chirac die nacht en de gehele volgende ochtend niet gevonden worden. Sommige theorieën beweren dat hij de nacht doorbracht met een vrouw buiten het Elysée. Waar een pacemaker al niet goed voor is.

Een wandeling vol verrassingen

Metrostation Saint-Marcel, lijn 5