Adolf Hitler bracht in
1940 een bezoek aan Parijs. De reis werd uitgebreid gefilmd en gefotografeerd.
Na afloop van deze korte stedentrip schijnt Hitler het volgende gezegd te
hebben: “Het was de droom van mijn leven om Parijs te zien. Ik kan niet zeggen
hoe blij ik ben dat ik deze droom eindelijk in vervulling heb zien gaan.”
Een ontmoeting met een
Parijse straatfotograaf bracht mij naar het balkon waar ‘Der Führer’ ook heeft
gestaan. Dat hij er heeft gestaan was niet zo belangrijk maar wel het uitzicht.
Maar daarover straks meer.
23 juni 1940: Hitler brengt een bezoek aan Parijs - Foto: Wikimedia / Bundesarchiv
In 1938 had Parijs meer
dan 3 miljoen inwoners. De Parijzenaars dansten de charleston, maar stonden op
de rand van de vulkaan die in 1939 zou uitbarsten. De stad verdronk in de ‘Drôle
de Guerre’. De Schemeroorlog of Spookoorlog, ook wel bekend als Sitzkrieg
('zittende oorlog'), drôle de guerre ('vreemde oorlog') of phoney war
('nepoorlog'). Zo werd de periode uit de Tweede Wereldoorlog genoemd waarin
nauwelijks een militaire actie aan het westelijk front werd ondernomen. Het was
een begrip dat werd geïntroduceerd door Amerikaanse verslaggevers om de
politieke en militaire situatie in West-Europa tussen 6 oktober 1939 en 8 april
1940 te beschrijven In de tussentijd werden karrenvrachten kunst uit het Louvre
overgebracht naar Chambord, werden de glas-in-loodramen van de Sainte-Chapelle
verwijderd en gasmaskers gedistribueerd.
De kunstwerken van het Louvre worden in veiligheid gesteld en vervoerd naar Chambord Foto: Archives du Louvre
Maar in mei 1940, toen de
Duitsers de Franse grens overstaken, werd de hoofdstad wakker. Met de Eerste Wereldoorlog
nog vers in het geheugen reageerde het Franse leger in paniek. Duizenden vluchtten
via Duinkerken naar Engeland, anderen werden gevangen genomen. Op 14 juni viel
Parijs ongeschonden in Duitse handen. Toen de Duitse tanks Parijs binnenrolden,
troffen ze een verlaten stad aan. Driekwart van de bevolking was inmiddels de
stad ontvlucht. De bejaarde Maarschalk Pétain, op 16 juni Eerste Minister
geworden, vroeg om een wapenstilstand die op 22 juni werd getekend. De Duitsers
kregen toestemming om Parijs te gebruiken als tijdelijk militair hoofdkwartier
van het bezette gebied. Het ‘vrije Frankrijk’ behield 40% van het land met
Vichy als residentie.
Parijs 1940: Swastika’s wapperen op daken van openbare gebouwen en monumenten
Foto: Wikimedia
In Parijs werden
inmiddels de klokken aangepast aan de
Duitse tijd, de luxe hotels en openbare gebouwen werden gevorderd, swastika’s
wapperden op hun daken en elke dag om 12.30 uur was op de Champs Élysées de
paradepas te horen. Vierhonderd miljoen Frank werden dagelijks opgelegd als
‘bezettingskosten’.
Naar het schijnt hadden
de Duitsers zich drie jaar lang voorbereid, vertrouwend op de plannen van het
kadaster, welke gebouwen het beste konden worden gevorderd volgens twee
kriteria: luxe & comfort en een dubbele uitgang, in het geval van een
aanval.
De Platzkommandantur, werd gevestigd op de kop van de place de l’Opéra
Foto: Wikimedia
De zetel van de
Kommandantur, officieel genoemd Platzkommandantur, werd gevestigd op de kop van
de place de l’Opéra, tussen de avenue de l’Opéra en de rue du 4 Septembre,
recht tegenover de Opéra Garnier. Het vijf-sterren hotel Meurice, aan de rue de
Rivoli tegenover de Tuileries, werd gevorderd als het Duitse hoofdkwartier. Het
hotel Crillon aan de place de la Concorde, werd de zetel van de militaire
gouverneur van Parijs. Hôtel de Beauharnais, aan de rue de Lille 78, de Duitse
ambassade met Otto Abetz als ambassadeur. Overigens niet zo vreemd want dit
gebouw was al sinds 1814 in Duitse handen. Het Ritz hotel werd uitsluitend
gebruikt voor de ontvangst van hoge Duitse gasten. Het ministerie van
propaganda kreeg een plek aan de Champs Élysées 52 en de gevreesde Gestapo
hield huis aan de rue de la Pompe 180. Hier werden, onder leiding van Friedrich Berger, meer dan
300 verzetsstrijders, gemarteld. De meerderheid van hen om informatie af te
persen, 163 mannen en vrouwen onder hen werden gedeporteerd, doodgemarteld of
neergeschoten. Drie ziekenhuizen werden gevorderd voor het verplegen van Duitse
militairen: Hôpital Lariboisière, Hôpital Saint-Louis, speciaal voor
geslachtsziektes en het Hôpital de la Pitié.
Het vijf-sterren hotel Meurice, aan de rue de Rivoli tegenover de Tuileries, werd gevorderd als het Duitse hoofdkwartier - Foto: Wikimedia / Bundesarchiv
Vier jaar lang maakte de
stad de ontberingen en de vernedering mee. Voor de gemiddelde Parijzenaar werd
de rantsoenering onderdeel van het dagelijks leven. Criminele benden verdienden
enorme fortuinen op de zwarte markt, benzine was niet meer te krijgen en Parijs
viel stil. De stad doorstond de schaamte van ‘La Grande Rafle, de vervolging
van de joden opgesloten in het Vélodrome d’Hiver, klaar voor deportatie. Dit
alles werd geleid vanuit een pand aan de avenue Foch 31, een speciaal door de
Gestapo opgericht ‘Institut zur Erforschung der Judenfrage’.
De ondergrondse
organiseerde zich ondanks arrestaties, martelingen en executies. Parijs werd
verscheurd, bespot en de mond gesnoerd. Maar mensen floten en mompelden
stilletjes de ‘Marseillaise’ en andere patriottistische liederen wanneer
Gestapo-officieren voorbij liepen. Het
georganiseerde verzet, de Résistance’, ondernam duizenden anonieme acties om de
joden te beschermen tegen de deportaties naar Auschwitz. Desondanks werd een
derde van de Franse joden gedeporteerd en gedood.
Een van de vele boeken over het Parijs tijdens de Duitse bezetting
In het kokette Parijs
liepen jonge vrouwen met potloodstrepen op hun benen over straat, zodat het
leek alsof ze kousen droegen. Bleven modeontwerpers Jacques Fath en Christian
Dior gewoon doorwerken, Chanel zag zich gedwongen de luiken van haar
couturehuis te sluiten, na een kwart eeuw van ononderbroken succes.
Zij zat de
Tweede Wereldoorlog uit, in hotel Ritz om precies te zijn, waar ze in luxe
leefde, terwijl veel Fransen uit hun huizen werden gegooid of erger. Ze deelde
het hotel met nazi-agenten, spionnen en algemene officieren, waaronder Joseph
Goebbels en Hermann Goering. Het was een publiek geheim dat ze een relatie had
met een Duitse nazi-officier Gunther von Dincklage.
Volgens sommige documenten
van het Franse ministerie en nazi-archieven was Chanel een nazi-spion, code
genaamd ‘Westminster’ en kreeg ze als onderdeel van de Abwehr zelfs een
agentnummer: F-7124. Naar verluidt was haar spionnennaam een verwijzing naar
haar eerdere relatie met de hertog van Westminster, de rijkste man in die tijd
in Engeland, van wie Chanel een minnares was in de jaren 1920. Na de oorlog
werd Coco Chanel ondervraagd, maar nooit vervolgd voor haar nazi-betrokkenheid.
Een theorie zou zijn dat dit te wijten was aan de interventie van Churchill of
die van andere Britse aristocraten. Vermoedelijk zou Chanels getuigenis
onaangename geheimen hebben onthuld die het daglicht niet zouden velen. Nadat
de Duitsers de oorlog verloren, bracht Chanel zeven jaar door in Zwitserland
met haar geliefde, Gunther von Dincklage.
Coco Chanel - Foto: Wikimedia
Het opstandige Parijs
publiceerde stiekem de werken van Sartre, de Beauvoir en Camus. In september
1944, vlak na de bevrijding, schrijft Jean-Paul Sartre dat hij zich nooit zo
vrij had gevoeld als tijdens de bezetting. Hij bedoelde dat hij in staat was om
na te denken en vrijelijk zijn positie koos om zich tegen de nazi's te
verzetten. Tijdens de Duitse dwingelandij
werd er in Parijs ook veel plezier gemaakt en sloten de cabarets niet, maar
bloeiden, aangemoedigd door de veelal Duitse troepen die zichzelf wilde
amuseren. Het Alcazar bood zelfs een show aan exclusief gereserveerd voor
Duitse militairen, terwijl de garderobe van Le Shéhérazade aan de rue de Liege
3 gevuld was met petten en Duitse officiersjassen. ‘Le Chabanais’, in de rue
Chabanais 12, een maison close of te wel een bordeel was exclusief gereserveerd
voor Duitse officieren en expliciet voor de SS. Zo ook ‘Le One
Two Two’ in de rue de Provence 122 (One-Two-Two). Edith Piaf zong hier voor het eerst La
Vie en Rose. Verder traden Yves Montand en Maurice Chevalier hier regelmatig
op. Voor Duitse officiersfeesten en -partijen hadden de Nazi’s Brasserie La
Coupole gevorderd en Brasserie Wepler aan de place de Clichy 12 was uitsluitend
gereserveerd voor Duitse militairen.
Tijdens de Duitse dwingelandij werd er in Parijs ook veel plezier gemaakt en sloten de cabarets niet. Foto: Archiv Bundeswehr
De filmindustrie was het meest productief met onder andere; Les Enfants du
Paradis, Les Visiteurs du Soir. Theaters
trokken volle zalen voor stukken van Sacha Guitry, Marcel Achard, Jean Cocteau,
Jean Anouilh, Henry de Montherlant en Paul
Claudel. Maar ook muziekzalen; Maurice
Chevallier, Tino Rossi, Charles Trenet, Yves Montand.
De belangrijkste
jeugdbeweging was Zazous. Decadente dandy's, kortgerokte vrouwen, swinging jazz
en rebelse danswedstrijden: deze subcultuur gaf het Vichyregime lik op stuk.
Langharig werkschuw tuig avant la lettre. De zazous vonden nog een andere
manier om revolutionair uit de hoek te komen. Toen joden gedwongen werden om
een gele ster te dragen, om hen op straat te herkennen, naaiden de zazous ook
gele sterren op met de woorden 'Zazou', 'Goy' of 'Swing'. De jongeren waren de
punkers van hun generatie, met patches die zo duidelijk afkeer tegenover het
heersende regime toonden, dat ze veracht werden door datzelfde regime.
Juni 1940: Adolf Hitler met zijn begeleiding - vlnr:
SS-Gruppenführer Wolff, architect Hermann Giesler, daar achter Generalfeldmarschall Wilhelm Keitel, SA-Gruppenführer Wilhelm Brückner,
Reichsminister Albert Speer, Adolf Hitler, daarachter Reichsminister Martin
Bormann, beeldhouwer Arno Breker, Reichspressechef Staatssekretär Otto
Dietrich - Foto: Wikimedia - Archiv Bundeswehr
Zelfs Hitler bezocht de
stad en dacht de Parijzenaars blij te maken door het stoffelijk overschot van
de zoon van Napoleon vanuit Wenen naar les Invalides te brengen. Maar de meeste
Parijzenaars zagen het als een oneerlijke ruil. De Duitsers haalden Franse
kolen weg en gaven er as voor terug. Op de vroege ochtend van zondag 23 juni 1940
kwam der Führer, in gezelschap van zijn favoriete architecten Albert Speer en
Hermann Giesler en beeldhouwer Arno Breker aan op het vliegveld van Le Bourget.
Allereerst werd een bezoek gebracht aan de Kommandantur om vanaf het balkon op
de vierde etage een blik te werpen op de neobarokke architectuur van de Opéra
Garnier aan de place de l’Opéra. Volgens Speer hèt favoriete gebouw van Adolf
Hitler. Hitler nam zijn architecten en beeldhouwer mee naar Parijs zodat zij
inspiratie op konden doen voor een nieuw ontwerp voor Berlijn, dat Parijs
ruimschoots moest overtreffen. Volgens aantekeningen van Speer zei Hitler: “Als
we klaar zijn in Berlijn, zal Parijs slechts een schaduw zijn”.
De Kommandantur, officieel genoemd Platzkommandantur anno 2019 nu bekend als het Berlitz gebouw
Hitlers uitzicht vanaf het tweede balkon - Foto anno 2019
Jullie Parijsblogger op het zelfde balkon onder toezicht van Maximilian Delphinius Berlitz Foto Christopher Nisperos
Na een bezoek aan de
Opéra zette de zeswielige Mercedes Cabriolet de tocht voort via de boulevard de
la Madeleine, de rue de Royale, place de la Concorde, richting de Arc de
Triomphe. Via de avenue Foch naar het Trocadéro. Hitler wilde Parijs bekijken
vanaf de Eiffeltoren maar het verzet had de kabels van de liften in de toren
doorgesneden. Vanwege de grondstoffen schaarste was er geen materiaal aanwezig
om de liften te repareren. De trap nemen bleek geen optie dus Hitler besloot
aan de grond te blijven en de Eiffeltoren te bewonderen vanaf het plein voor
het Palais de Chaillot tegenwoordig de Parvis des droits de l'homme. Daarom
werd gefluisterd dat Hitler heel Frankrijk veroverde behalve de Eiffeltoren.
Filmclip uit 'Le Silence de la Mer'(1949) van Pierre Melville, voorstellende het kantoor van de Kommandantur aan de place de l'Opéra met op de achtergrond de Opéra Garnier
Op 3 november volgde een
bezoek van Hermann Göring voor een bezoek aan het Jeu de Paume. Toen het
centrum voor opslag en sorteercentrum van Joodse roofkunst. Hij was op zoek
naar kunst voor het Führermuseum-project en voor zijn eigen privécollectie.
Tussen 1941 en 1942 werden meer dan een miljoen kunstopjecten uit Frankrijk
geroofd. Een deel van de gestolen werken worden gered dankzij het werk van Rose
Valland. Rose Antonia Maria Valland (1898 - 1980) was een Franse kunsthistorica
, lid van het Franse verzet , kapitein in het Franse leger, opziener van het
Jeu-de-Paume museum en een van de meest gedecoreerde vrouwen in de Franse
geschiedenis. Ze registreerde in het geheim details van de nazi-plundering van
nationale Franse en particuliere joodse kunst uit Frankrijk, en in samenwerking
met het Franse verzet redde ze zo duizenden kunstwerken. Anderen werden meegenomen
door de Duitsers, vernietigd of geroofd door de Sovjets na de bevrijding van
Berlijn. Na de bevrijding van Parijs door de geallieerden werkte Rose Valland
als lid van de "Commission for the Recovery of Works of Art"
(Commission de Récupération Artistique). De procedures voor teruggave zijn
heden ten dage nog steeds in volle gang.
Veiling van geconfisqueerde
joodse kunst geregisseerd door Galerie Charpentier, Parijs juni 1944. Photo: LAPI/Roger-Viollet / Memorial de Shoah
Note: De kunstmarkt tijdens de
bezetting - Le marché de l’art sous l’Occupation 1940-1944 is nog te zien tot en met 3
november 2019 in het Mémorial de la Shoah, rue Geoffroy-l’Asnier 17
Overigens zat achter het
confisqueren van joodse bezittingen een hele administratie; Der Einsatzstab, opgericht
door Hermann Göring, Alfred Rosenberg en Kurt von Behr. Het Hôtel Drouot,
inderdaad het huidige Parijse veilinghuis, diende voor de verkoop van vastgoed
geconfisqueerd van joodse families, terwijl aan de rue Lecourbe 308 weer een
speciaal verhuisbedrijf was gevestigd voor joodse bezittingen. Inbeslaggenomen
goederen van gedeporteerde joden werden opgeslagen in magazijnen aan de rue du
Faubourg-Saint-Martin 85-87 (hier lagen de bezittingen van alle gedeporteerden
naar Drancy) en in de entrepôts aan de quai d’Austerlitz.
Op 25 augustus trok
Charles de Gaulle, leider van de vrije Franse strijdkrachten, de stad binnen en
nam zijn intrek in het ministerie van Oorlog in de Rue Saint-Dominique. Hier
hield hij een speech voor de Parijse bevolking. “Paris ! Paris outragée ! Paris
brisée ! Paris martyrisée ! Mais Paris libérée ! “Parijs, gekrenkt, Parijs
gebroken, Parijs gemarteld, maar Parijs bevrijd”!
Op 25 augustus trok Charles de Gaulle, leider van de vrije Franse strijdkrachten, de stad binnen - Foto: Wikimedia
Op vrijdag 26 juli kreeg
ook ik de kans te genieten van het geweldige uitzicht dat Hitler moet hebben
gehad van af de vierde etage van wat nu het Berlitz gebouw is in Parijs, de
vroegere Kommandantur. Met dank aan mijn vriend en Parijse straatfotograaf Christopher
Nisperos met de mooie artiesten naam Quoci Mopolis. Op 27 januari 2019 schreef
ik al een uitgebreide blog over zijn werk als fotograaf.
Druk aan het werk op de vierde etage van wat nu het Berlitz gebouw is - Foto: Christopher Nisperos
De Amerikaanse straatfotograaf Christopher Nisperos aan wie ik dit avontuur te danken heb.