Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

donderdag 30 april 2020

AU PIED DE COCHON PARIS, UN VÉRITABLE INSTITUTION


“Zoals alle jongens van mijn slag, dat wil zeggen: die nooit een vak hebben geleerd maar overal goed voor zijn en overal toe bereid, heb ik in de hallen gewerkt […].
Ik ging mijn zoveelste borrel drinken aan de bar van Au Pied de Cochon en bekeek de welgestelden die, hun auto voor de deur geparkeerd, meisjes meenamen naar de eerste verdieping voor een kop hete en dure uiensoep, daar boven drie keer zo duur als hier aan de straat, waar ik stond […]”.
Jean-Paul Clébert, Paris Insolite (1954)

'Ouvert jour et nuit', hoe anders is dit in corona tijd

In de jaren ’40 van de vorige eeuw net voor de Tweede Wereldoorlog, opende Clément Blanc, een slager uit de Lorraine, een restaurant in het hart van de Franse hoofdstad in de wijk Les Halles. Beroemd om zijn voedselmarkt ook wel de ‘buik van Parijs’ genoemd. Au Pied de Cochon werd erkend door een zeer gevarieerde klantenkring. Maar tijdens de bezetting kwam de klad in het restaurantbezoek en veranderde het restaurant tot drie keer toe van eigenaar. Na de bevrijding van Parijs nam de oorspronkelijke eigenaar, Clément Blanc Au Pied de Cochon opnieuw over en kwam op 6 december 1946 op het lumineuze idee om zijn restaurant 365 dagen lang, 24 uur per dag te openen. Daarmee was hij het eerste restaurant dat rondom de klok geopend was. De formule bleek zo aan te slaan dat het restaurant, zelfs toen de Hallen in 1969 naar Rungis verhuisden, deze altijd trouw is gebleven.

In de jaren ’40 van de vorige eeuw net voor de Tweede Wereldoorlog, opende Clément Blanc, een slager uit de Lorraine, een restaurant in het hart van de Franse hoofdstad

Parijsgidsjes willen je doen geloven dat de fornuizen sinds die tijd nog nooit zijn uitgezet. Het restaurant niet eens een sleutel heeft en ook geen lichtknopjes, want het licht dooft er nooit. De strenge corona maatregelen in Frankrijk zijn er echter de oorzaak van dat het restaurant met deze lange traditie heeft moeten breken. Eerder gebeurde dit na de aanslagen van 13 november 2015. Au Pied de Cochon sloot toen een paar maanden gedurende de nacht en was alleen open van maandag tot en met donderdag, mede vanwege veiligheidsmaatregelen en de angst die de Parijzenaars en toeristen in de ban hield. De omzet daalde toen met 80%. Twee keer sloot het zijn deuren voor een korte verbouwing in 1999 en in 1984. Maar de neonlichten zijn sinds 1946 nooit meer gedoofd.

Dat de slagers uit de Hallen die met hun bebloede voorschoten nog even een glaasje wijn aan de toog kwamen halen is nog steeds onveranderd sinds die tijd alleen nu speelt zich dit af in Rungis. Foto: Photofrings - Henk Frings

‘Une véritable institution’, een waar instituut, een van de weinige overblijfselen in deze wijk uit de tijd van de oude hallen. Sinds de opening praktisch onveranderd behalve dan de clientèle. Vroeger kruisten de vroege vogels, de werklui van de Hallen, hier het pad van de nachtvlinders, kunstenaars en artiesten die zich graag rond de Hallen ophielden. Dan had je afgezien van de aangeschoten zwervers, van wie sommigen door het restaurant werden onderhouden omdat ze er zo’n leuk pittoresk accent aan gaven, ook nog eens de slagers uit de Hallen die met hun bebloede voorschoten nog even een glaasje wijn aan de toog kwamen halen. Dit tot grote schrik van al die keurige mensen in hun chique avondkledij die alleen maar wat kwamen nuttigen.

Het vrolijke varken staat sinds 1946 al symbool voor dit restaurant

Per dag wordt er in de eetzalen op de diverse verdiepingen een ton aan schaal- en schelpdieren verorberd en per jaar serveert Au Pied de Cochon zo’n 35.000 varkenspoten, een van dè specialiteiten van het huis, en ze zijn groot omdat het achterpoten zijn. Je vindt de voorpoten alleen bij de slager. Ik zeg bewust een van, want een andere specialiteit is de ‘Tentation Saint-Antoine’ – Patron des Charcutiers. Deze maaltijd bestaat uit gegrilde varkensoren, -snuit en -staart plus een gepaneerde varkenspoot tezamen met een heerlijke béarnaisesaus - € 26,50.  Varkenshoofd, ‘Tête de Monsieur Cochon - € 27,00  of varkensbuik ‘Travers de Porc XXL - € 28,00 is een andere specialiteit. Maar natuurlijk moet je hier ook zijn voor de ‘Soupe à l’oignon’ de enige echte Franse uiensoep - € 9,50. Dit is ook de soep die dagelijks werd uitgedeeld aan de dakloze gemeenschap die de Hallen tot leven bracht. De soep is een aanval van kaas in je mond, geen haute cuisine, maar wat is die lekker.

De neonlichten zijn sinds 1946 nooit meer gedoofd

Door de jaren heen hebben een overvloed aan bekende namen de rode stoelen verwarmd. Namen die je ongetwijfeld zal herkennen: Maria Callas, Serge Gainsbourg, Robert Doisneau, Joséphine Baker, Ursula Andress, Grace Kelly, Salvador Dali, Alfred Hitchcock, Brigitte Bardot, Jean-Paul Gaultier, Paul Bocuse, Francoise Sagan, maar ook generaal Charles de Gaulle. Jacques Chirac behoorde tot de vaste clientèle toen hij nog burgemeester was van Parijs. Gérard Depardieu kwam hier vaak toen hij nog in Parijs woonde. Hij bestelde altijd twee varkenspoten, die hij vooraf ging selecteren in de keuken, en een biertje. Hij was er zelfs op de avond dat zijn zoon Guillaume stierf. Hij overleed op 13 oktober 2008, op 37-jarige leeftijd in het Raymond-Poincaré ziekenhuis van Garches aan een hardnekkige long-ontsteking die hij had opgelopen tijdens film-opnamen in Roemenië. François Mitterand kwam er om zijn buitenechtelijke dochter te ontmoeten; Mazarine Pingeot. In 1994 onthult het weekblad Paris Match haar bestaan aan het grote publiek. Sinds 2005 laat Mazarine zich Pingeot-Mitterrand noemen. Maar wat Au Pied de Cochon echt permanent op de kaart zette was toen François Mitterand op 10 mei 1981 tot president werd gekozen en besloot zijn overwinning in dit restaurant te vieren. Hun namen en foto’s vind je allemaal in het gastenboek.

Over het interieur kun je van mening verschillen. De vroegere eigenaars, de gebroeders Blanc, hebben het interieur in 1984 onder handen genomen en er een wat kitscherige nabootsing van ‘Le Grand Vefour’ van gemaakt. Verder zijn alle klassieke elementen aanwezig van een Franse brasserie, zoals spiegels aan de wand, houten accenten, geëtste ramen, schilderingen op het plafond, bankjes van imitatieleer, belle epoque-lampen  en een authentieke vloer. Het personeel in zwart met witte schorten. Geestig zijn de vergulde varkenspootjes als klinken op de glazen toegangsdeuren en die van de toiletten.

Over het interieur kun je van mening verschillen - Foto Au Pied de Cochon

Tijdens de lunch zit het restaurant vrijwel altijd vol met vaste gasten, vaak zakenlui werkend in het quartier en toeristen. Tijdens het diner zijn het vaak theaterbezoekers die voor of na de voorstelling nog even uitgebreid willen eten. Maar wie komen er dan midden in de nacht? Vaak zijn dat de mensen die verzot zijn op oesters. Dat is typisch een gerecht dat mensen midden in de nacht willen eten. Veel mensen worden 's nachts wakker met de onbedwingbare drang iets te eten. De Nederlandse journaliste en schrijfster Anne Scheepmaker raakte gefascineerd door dit fenomeen, ‘nachthonger’, en schreef erover in NRC Handelsblad en Humo. Nachthonger kan uitmonden in obsessieve schranspartijen, leerde Scheepmaker tijdens de research voor haar boek. De Amerikaanse psychiater Albert J. Stunkard lanceerde in 1955 de term ‘Night Eating Syndrome’. NES-lijders hebben meerdere eetaanvallen per nacht en proppen in 3,5 minuut gemiddeld 1200 calorieën naar binnen. Naar gastronomie streven nachthongerigen ook niet, schrijft Scheepmaker in haar boekje. Het gaat hen niet om verfijning, maar om het bevredigen van een behoefte. Dat kent zijn eigen genotsmomenten. ‘Slurpen, slobberen, morsen, het geeft allemaal niet. Doen wat eigenlijk niet mag, niet netjes is, verhoogt het genot. Bij het stillen van nachthonger is sprake van een weldadige piekervaring.’ Nou en waar kan dit dan niet beter als in dit Parijse instituut. (Bron boek ‘Nachthonger’ – Anne Scheepmaker)

Vorige week trakteerde ik jullie op een blog over de Saint-Eustache. Laat dit restaurant nu net naast de kerk liggen. Reden voor mij om juist daar te gaan genieten van een uitgebreide lunch.
De ‘Tentation Saint-Antoine’ heb ik gelaten voor wat het is. Lafaard hoor ik je zeggen. Nee ik heb genoten van de escargots, een overheerlijke tournedos au poivre en een espresso na met als beloning een meringue biggetje om te dompelen in de koffie. Tijdens mijn lunch bestelde ik een glas beaujolais. Bij de bestelling van een tweede glas zei de man naast mij tegen de ober. “Geef mijnheer het restant van mijn fles, die komt vandaag niet op” Een halve fles beaujolais werd vervolgens op mijn tafel gezet. Het bleek een van de stamgasten te zijn die al meer dan 20 jaar bij Au Pied de Cochon komt. “Santé monsieur et un grand merci”. Het is inmiddels al weer half twee, tijd om af te rekenen en de to-do lijst van de dag verder af te werken. 

Op de factuur dit vrolijke lied:

Au Pied de Cochon
On est jamais morose,
Aux bras de Ninon
C’est tout Paris qui ose…
Champagne et grand frisson,
Chefs d’œuvres d’artistes,
Amour et délices
Du Pied de Cochon…



Au Pied de Cochon
Le jour et la nuit
Nous nous retrouvons…
Au Pied de Cochon
Avec tes Amis,
Quelle vie d’patachon…
On voit tous les soirs,
Autour du comptoir,
Paraître les stars,
On fait de bons gueuletons,
On aime les flons, flons,
Et la vie de patachon.
Au Pied de Cochon…
Au Pied de Cochon…

Vrij vertaald :

Bij ‘Au Pied de Cochon’
zijn we nooit triest,
in de armen van Ninon
Heel Parijs durft het aan ...
Champagne en sensatie
Meesterwerken van kunstenaars
Liefde en genot
bij ‘Au Pieds de Cochon’

´Au Pieds de Cochon’
Dag en nacht
ontmoeten we  elkaar...
Bij ´Au Pieds de Cochon’
Samen met vrienden,
Wat een leven als levensgenieter...
We zien elke nacht
Rondom de bar
De sterren verschijnen,
We hebben smulpartijen,
We houden van het geschal,
 En het bestaan als levensgenieter.
 Au Pied de Cochon…
 Au Pied de Cochon…

'Soupe à l’oignon façon des halles' een van de specialiteiten van Au Pied de Cochon
Foto Au Pied de Cochon

Graag deel ik dit recept nog met jullie: Soupe à l’oignon façon des halles
Wat je nodig hebt is 80 gr. boter, 6 grote uien in dunne ringen, 1 el tijm, 2 laurierblaadjes, 1 el bloem, 200 ml. droge witte wijn, 1,5 liter runderbouillon, 12 sneden oud stokbrood, 150 gr. geraspte kaas. Ik zweer zelf bij gruyère maar je kunt ook een andere harde kaas gebruiken. Verder nog wat zout en 4 hittebestendige soepkommen.

Smelt de boter in een grote pan. Doe de uienringen, tijm, laurierblaadjes en wat zout erbij. Laat minimaal 25 tot 40 minuten op laag vuur bakken tot de uien glazig zijn en heel zacht, maar nog net niet verkleuren. roer de bloem erdoor. Voeg langzaam wijn en vervolgens de bouillon toe. Breng de soep aan de kook en laat 20 minuten zachtjes pruttelen. Verwijder de laurierblaadjes. Proef de soep en indien nodig voeg nog wat zout toe.
Zet de ovengrill aan. Leg de sneden stokbrood op een bakplaat, bestrooi ze met twee derde van de gruyère en laat de kaas 2 tot 3 minuten smelten onder de hete grill van de oven. Schep de soep in de voorverwarmde kommen en leg in elke kom een aantal sneeën brood. Bestrooi met de rest van de gruyère en zet de kommen op de bakplaat, 2 minuten onder de hete grill tot de kaas bubbelt en goudgeel is. Serveer de soep zodra hij uit de oven komt.

Voor straks: Au Pied de Cochon, 6 Rue Coquillière, 1e arrondissement. Metrostation Les Halles



donderdag 23 april 2020

SAINT EUSTACHE DE PARIS


Ik was in Parijs net voor de dag dat de stad compleet op slot ging vanwege het Coronavirus. Ik ben op weg om mijn to-do-list van die dag verder af te werken. De zon schijnt volop als ik het metrostation Les Halles uitkom aan de rue Rambuteau. De bloesembomen in de Jardin Nelson Mandela staan vol in bloei en steken fel af tegen de stralend blauwe lucht. Het quartier Les Halles heeft zijn grandeur eindelijk herwonnen. Al eeuwen wordt er gebouwd in het gebied van het traditionele marktcentrum van Parijs, het gebied omsloten door de rue du Louvre, rue Étienne Marcel, boulevard de Sébastopol en de rue de Rivoli en is al meer dan 800 jaar oud. Rijk aan geschiedenis maar ook rijk aan contrasten. De wijk waar arm en rijk naast elkaar woonden, waar handel werd gedreven en ambachten werden bedreven. Met in het kielzog nog een bonte stoet van hoeren, koppelaarsters, clochards, dieven, vervalsers en andere vagebonden, onlosmakelijk verbonden met de folklore van deze wijk. Al rond 1135 hielden koop- en ambachtslieden tweemaal per week markt in de straten van Les Halles, waar iedere straat zijn eigen specialiteit had. De eerste markthallen van Parijs werden in 1183 onder het bewind van Filips II gebouwd precies aan de rand van het Cimetière des Innocents.

Lente in Parijs, de zon schijnt volop als ik het metrostation Les Halles uitkom aan de rue Rambuteau

Tweeëntwintig parochies borgen hier hun doden. Het had de bijnaam van 'mange-chair', vleeseter, omdat de lichamen, zo ging het verhaal, er in een mum van tijd tot ontbinding overgingen. In een gat van tientallen meters diep, ingesloten tussen hoge muren, werden de lijken op elkaar gestapeld met een dun laagje zand erover, gewoon in de open lucht. Vijf eeuwen lang hing hier een lijkenlucht afgewisseld met de geuren van kruiden en verse groenten. Rond 1780, toen de lijken twee meter boven straatniveau lagen opgestapeld, werd besloten om de beenderen en overblijfselen te vervoeren naar de catacomben van Denfert-Rochereau. Als eerste werd de begraafplaats Saint Eustache opgeruimd en in de loop van tijd volgden er meer. Voor het 'vervoer' van de bijna twintigduizend karretjes gevuld met beenderen had men drie jaar nodig. Dag en nacht trok een bonte stoet door de straten van Parijs over de Seine naar de steengroeven van Tombe Issoire, nu het 14e arrondissement.

Quartier Les Halles gezien vanuit het Centre Pompidou

Les Halles, aan de voet van de Église Saint Eustache, vormde een uitzonderlijke wijk met een geheel eigen leven. Ooit prachtig gefotografeerd door Franse fotografen als Doisneau en Brassaï, maar ook fascinerend vastgelegd in een film door de Nederlander Paul Schuitema in 1939 getiteld; "De Hallen van Parijs". Een film over de dynamiek van de Parijse markthallen; het loven en bieden, het lopen en draven, het laden en lossen. De laatste marktnacht van Parijs was op donderdag 27 februari 1969. De Franse schrijver René Fallet omschreef het als volgt: "Door de Hallen af te breken, heeft men in de doodskist van Parijs gespuwd". De Buik van Parijs maakte plaats voor het Forum des Halles en verhuisde naar Rungis aan de rand van Parijs.

Jardin Nelson Mandela; voor mij het trotse middelpunt van deze wijk; de Église Saint Eustache

Al mijmerend over de historie van deze bijzondere plek in het eerste arrondissement ben ik inmiddels beland in het midden van de Jardin Nelson Mandela. Persoonlijk vind ik deze groenplaats niet erg geslaagd maar je hebt nu wel een prachtig zicht op de imposante gebouwen die de tuin omringen. Allereerst rechts van mij ‘La Canopée’ van het winkelcentrum Forum des Halles. Vijftien lamellen, complete brugdelen, vormen een overkapping van 100 meter breed, haast zwevend, 25 meter boven de grond en met uiterste precisie in vier delen gemonteerd. Een ware logistieke nachtmerrie. De luifel heeft een oppervlakte van 2,5 hectare (25.000 m²), dat is groter dan de oppervlakte van de place des Vosges. 6500 Ton staal (de complete Eiffeltoren weegt 7300 ton) werd vervolgens bedekt met 18.000 glazen panelen. Het bijzondere glas zweeft boven een enorme patio, filtert het licht, beschermt tegen weer en wind en zorgt voor een aangenaam, stabiel binnenklimaat.

Even verderop wordt de laatste hand gelegd aan de Fondation Pinault dat zijn deuren zou moeten openen juni 2020, maar ja dat was de planning in de pre-corona tijd. De Bourse de Commerce is door Francois Pinault de afgelopen jaren gerestaureerd voor de lieve som van 108 miljoen en beloofd weer een van de nieuwe publiekstrekkers te worden van Parijs. Ook de stad heeft meebetaald want burgemeester Hidalgo wilde zo een van de grootste mecenas en verzamelaar van hedendaagse kunst binnenhalen voor de vestiging van een museum.

Het interieur, met bijzonder rijk versierde pilaren en gewelven, is 105 meter lang, 44 meter breed en het schip is 34 meter hoog

En voor mij het trotse middelpunt van deze wijk; de Église Saint Eustache, de kerk van Les Halles. Na de Notre-Dame is dit de grootste basiliek van de lichtstad. Aanvankelijk een kleine kapel gewijd aan de Heilige Agnes. Betaald met geld van een lokale koopman, Jean Alais die belasting mocht heffen op vismanden. Hij vergaarde hiermee een fortuin en gebruikte een deel van het geld om een kapel te bouwen vernoemd naar de heilig Agnes.
De kerk moest rivaliseren met de niet ver weg gelegen Notre Dame. De verbouw van kapel naar kerk, op initiatief van Frans I, duurde meer dan honderd jaar, van 1532 tot 1640. De kerk heeft het zelfde grondplan als de Notre-Dame. Voor het oorspronkelijke ontwerp worden de namen van Jean Delamarre en Pierre Le Mercier genoemd. Maar het zou ook kunnen dat ene Domenico da Cortona de kerk heeft ontworpen. Schijnbaar is de chronologie van de bouw, op de drempel van de gotiek en de renaissance, bijzonder ingewikkeld. In de jaren 1532-1540 zijn de linkerkant van het koor en het trancept gebouwd. In de tweede helft van de 16e eeuw was het schip aan de beurt en begin 17e eeuw de voorgevel. Pas in 1624-1631 werd de oude kerk gesloopt, die men vooralsnog had behouden voor de eredienst. In 1640 was het bouwwerk uiteindelijk voltooid.

De Saint-Eustache moest rivaliseren met de niet ver weg gelegen Notre-Dame

Het interieur, met bijzonder rijk versierde pilaren en gewelven, is 105 meter lang, 44 meter breed en het schip is 34 meter hoog, met kruisbreuk en koor. Wat bij het binnenkomen direct opvalt is de hoogte en het licht, dat binnenvalt door de gebrandschilderde ramen. De westelijke façade werd pas halverwege de 18e eeuw naar een ontwerp van Jean Hardouin-Mansart gebouwd, kleinzoon van de grote Jules Hardouin-Mansart (Dôme des Invalides, Château de Versailles).

Wat bij binnenkomst direct opvalt is de hoogte en het licht, dat binnenvalt door de gebrandschilderde ramen

Door de aanwezigheid van de voedselmarkt werd de kerk toepasselijk omgedoopt tot de 'Tempel der Landbouw'. Maar de kerk diende niet alleen de handelaren, gilden, maar ook adellijke families gingen in de Saint-Eustache ter kerke, zodat er veel schenkingen naar de kerk vloeiden. De ooit zo rijke inrichting leed tijdens de revolutie de eerste schade en in 1844 werden er door een brand nog meer waardevolle stukken verwoest. De kerk werd toen door Victor Baltard, architect van de naastgelegen gietijzeren markthallen,  gerenoveerd.

Boven het altaar staat het meesterwerk van Jean-Baptiste Pigalle, ongetwijfeld de mooiste Maagd en Kind in Parijs

Het is inderdaad een kerk met de allure van een kathedraal. Molière, Madame de Pompadour en de latere Kardinaal Richelieu zijn hier gedoopt. Lodewijk XIV deed er zijn eerste communie. De moeder van Wolfgang Amadeus Mozart ligt hier begraven en in een van de 25 kapellen bevindt zich de graftombe van Jean Baptiste Colbert, minister van financiën onder Lodewijk XIV. Hector Berlioz liet hier 1855 zijn Te Deum voor het eerst klinken en Franz Liszt presenteerde in 1860 er zijn Messe de Gran (Missa solemnis) en Molière trouwde er. In de kerk is ook veel 19e eeuwse kunst te zien, onder andere van Rubens, maar ook van de New Yorkse kunstenaar Keith Haring. Een bronzen triptiek door hem gemaakt toen hij wist dat hij seropositief was. Haring is in 1990 aan aids overleden. Het is rechtstreeks in de natte klei gekerfd met een mes en vervolgens in brons gegoten en bedekt met wit bladgoud. Van de triptiek bestaan maar negen exemplaren. De triptiek bevindt zich in de negende Noordkapel.

De triptiek van de New-Yorkse kunstenaar Keith Haring 

Uitzonderlijk is ook het glasraam vlakbij de uitgang van het koor, dat geschonken is door het gilde van de slagers. Er is zelfs een beeldhouwwerk van Raymond Mason uit 1969 gewijd aan de exodus van de handelaren van Les Halles, die moesten uitwijken naar Rungis. Een beeldhouwwerk met de mooie titel: 'Le Départ des fruits et légumes du cœur de Paris', het vertrek van groenten en fruit uit het hart van Parijs. Niet de missen het beeld van de Heilige Maagd en het Kind van Pigalle, een van de mooiste in Parijs.


Het wereld beroemde orgel, origineel van Ducroquet dateert uit 1854, heeft 7000 pijpen en is tussen 1986 en 1988 gerestaureerd en vernieuwd door de Nederlandse firma Van den Heuvel uit Katwijk aan Zee. Het orgel in de Saint Eustache overtuigde de "Societé Académique d'Arts et Lettres" in Parijs zodanig dat zij in 1991 de 'Médaille de Vermeïl'  uitreikten aan Jan van den Heuvel voor zijn aandeel in de Franse orgelbouwkunst. De Saint Eustache bezit overigens een prachtige akoestiek. Regelmatig zijn er orgel- en koorrecitals en concerten.

De koorbank van Saint-Eustache dateert uit 1720. In de vorm van een Griekse portiek werd hij uitgevoerd door Pierre Lepautre (1660-1758) naar tekeningen van Jean-Sylvain Cartault (1675- 1758)

De preekstoel werd in de 19e eeuw gebeeldhouwd door Victor Pyanet naar een ontwerp van Victor Baltard

De kerk draagt de naam van een heilige die geen heilige meer is. Dat vraagt om enige nuance. Volgens de legende heette Eustachius aanvankelijk Placidus en was hij een generaal in het Romeinse leger. Toen hij aan het jagen was, kreeg hij een visioen van Jezus die aan hem verscheen als een crucifix, die stond tussen het gewei van een hert. Onmiddellijk hierop bekeerde Placidus zich tot het christendom, waarbij hij de naam Eustachius aannam. Maar zijn jaarlijkse feestdag, op 20 september, is afgeschaft door paus Paulus VI bij gebrek aan bewijs dat de heilige ooit heeft bestaan. Probleem, want hij is nog steeds de patroonheilige van Parijs, van Madrid, van Sint Eustatius - van de jagers, de houtvesters, de brandweerlieden en de blikslagers en hij wordt aangeroepen bij triestige familiegebeurtenissen, liefdesperikelen en tegen schadelijke insecten.

Het beeldhouwwerk van Raymond Mason uit 1969 gewijd aan de exodus van de handelaren van Les Halles, die moesten uitwijken naar Rungis

De Saint-Eustache is inmiddels aan de buitenkant geheel schoongemaakt maar de binnenkant kan oneerbiedig gezegd wel een likje verf gebruiken. Na het opsteken van een kaarsje, je weet tenslotte nooit in deze tijd van Corona verlaat ik de kerk en kijk meteen naar boven of ik de tijd kan aflezen van de zonnewijzer op de zuidelijke gevel. Voor mij het prachtige beeld ‘Écoute’ van de Franse kunstenaar Henri Miller uit 1986. Het hoofd heeft een vredige uitdrukking, het lacht en luistert, met de hand om het oor, als het ware naar de omringende wereld. Het gemompel van de miljoenen reizigers onder de grond, het gebrul van de metro, de muziek van de straatmuzikant of het orgel dat klinkt vanuit de kerk.

Het prachtige beeld ‘Écoute’ van de Franse kunstenaar Henri Miller uit 1986

Ingangen aan de rue du Jour, rue du Montmartre en de Impasse Saint Eustache, 1e arrondissement, metro Les Halles, Chatelet Les Halles, Étienne Marcel.
Bronnen : Agon gids voor Parijs, H.F. Ullmann – De kunst van Parijs, ANWB Kunstreisgids, H.F. Ullmann – Kunst & Architectuur van Parijs, Wikipedia

donderdag 16 april 2020

LANDELIJK KUNSTZINNIG EN STUDENTIKOOS PARIJS


Mijn blog begint bij de gevreesde maar ook bewonderde Baron Haussmann, de man die Parijs saneerde in opdracht van Napoleon III. Samen met zijn medewerker, de architect Jean-Charles Adolphe Alphand, moest hij op een grote verlaten en onbewoonbare plek, in het zuiden van Parijs, een groene ruimte maken waar de inwoners van Parijs zich konden verpozen. Montsouris, de naam is afgeleid van ‘moque souris’, letterlijk; spottende muizen, genoemd naar een van de molens op het terrein, dat zo arm was dat zelfs de muizen er niets te eten vonden. De wijk was in de 17e eeuw beroemd en berucht vanwege het natuursteen dat er werd gewonnen in steengroeves maar die ook dienst deden als schuilplaats voor bandieten.

Pre-Corona tijd; Studenten in het Parc Montsouris

Duizenden soldaten, teruggekeerd uit de oorlog tegen de Pruisen werden hier tewerkgesteld. Op deze manier konden ze hun soldij verdienen. Na het Bois de Boulogne, Bois de Vincennes en Parc Buttes-Chaumont was dit het vierde groenproject in de stad. Een Engelse landschapstuin met zo’n 1400 bomen waaronder rode beuk, ceders, eiken en catalpa’s om maar een aantal soorten te noemen. Alphand en Haussmann moesten rekening houden met het heuvelachtige reliëf, maar ook met de twee spoorlijnen die elkaar kruisten. De ligne de Seaux en de Petite Ceinture. Alphand loste dit probleem op door de beide spoorlijnen verdiept aan te leggen en het tracé te omzomen met dennenbomen. Net als in Buttes-Chaumont overheerst hier ook het kunstmatige: valse rotsen, een nagemaakte grot, cementen relingen ter imitatie van hout en een groot kunstmatig meer. Maar dankzij de aanleg van de vele perken en bosschages op het heuvelachtig terrein worden verborgen doorkijkjes en vergezichten met elkaar afgewisseld en dat maakt het park weer uniek.

Twee spoorlijnen doorkruisen het park, Alphand loste dit probleem op door de beide spoorlijnen verdiept aan te leggen

Bij goed weer wemelt het hier van de studenten. En dat is niet zo gek, want tegenover de entree van Montsouris, aan de boulevard Jourdan, ligt de Cité Universitaire, een huisvestingsplaats voor zo’n 12.000 studenten, van meer dan 130 verschillende nationaliteiten, aan de internationale universiteit van Parijs. Het ontstaan gaat terug tot de periode vlak na de Eerste Wereldoorlog. Het initiatief is te danken aan de rector van de universiteiten van Parijs, ene Paul Appell. Fondsen kwamen van de uit de Elzas afkomstige mecenas en ondernemer Émile Deutch de la Meurthe en van het ministerie van Openbaar Onderwijs uit hoofde van minister André Honnorat. De la Meurthe schonk 10 miljoen Franse franc om een groot studentenverblijf te bouwen, de Fondation Deutsch de la Meurthe. Vele andere landen volgden vervolgens zijn voorbeeld. 

De Fondation Deutsch de la Meurthe

Zeker twintig landen lieten hier elk een eigen paviljoen bouwen, meestal door de beste architect van het land. Tussen 1923 en 1969 (zie overzicht) ontstond hier op 34 ha braakliggende grond een ware stad met als doel om studenten van verschillende nationaliteiten dichter bij elkaar te brengen.

Naam
Land
Inauguratie
Fondation Biermans-Lapôtre
Belgie & Luxemburg
1924
Maison des Etudiants Canadiens
Canada
1925
Fondation Deutsch de la Meurthe
Frankrijk
1925
Collège Néerlandais
Nederland
1926
Collège d'Espagne
Spanje
1927
Fondation Argentine
Argentinië
1928
Maison de l'Institut National Agronomique
Frankrijk
1928
Maison du Japon
Japan
1929
Maison des Étudiants Arméniens
Armenië
1930
Maison de l'Asie du Sud-Est
Zuid-Oost Azië
1930
Fondation des États-Unis
Verenigde staten
1930
Pavillon Suisse
Zwitserland
1930
Maison de la Suède
Zweden
1931
Fondation Rosa Abreu De Grancher
Cuba
1932
Fondation Danoise
Denemarken
1932
Fondation Hellénique
Griekenland
1932
Maison des Provinces de France
Frankrijk
1933
Residence Robert Garric

1936
Collège Franco-Britannique

1937
Fondation de Monaco
Monaco
1937
Fondation Haraucourt

1939
Maison du Liban
Libanon
1948
Maison des Arts et Métiers
Frankrijk
1949
Residence Lucien Paye

1949
Fondation Victor Lyon

1950
Residence André Honnorat

1953
Maison du Maroc
Marokko
1953
Maison du Mexique
Mexico
1953
Maison de la Tunisie
Tunesië
1953
Maison du Brésil
Brazilië
1954
Maison des Industries Agricoles et Alimentaires
Frankrijk
1954
Maison de Norvège
Noorwegen
1954
Fondation de l'Allemagne — Maison Heinrich Heine
Duitsland
1956
Maison du Cambodge
Cambodia
1957
Maison de l'Italie
Italië
1958
Maison du Portugal - André de Gouveia
Portugal
1960
Maison de l'Inde
India
1967
Fondation Avicenne - Pavillon de l'Iran)
Iran
1969

Bron: wikipedia

 Voor de architectuurliefhebber is het een groot openluchtmuseum

De campus is de gehele dag vrij toegankelijk voor elke wandelaar. Dit prachtige groene domein, gelegen in een parkachtige omgeving, strekt zich inmiddels uit over 40 ha en bestaat uit een bonte mengeling van architectuurstijlen die elk een grote culturele rijkdom aanbieden. Voor de architectuurliefhebber is het een groot openluchtmuseum. Een prachtig voorbeeld daarvan is het Collège Néerlandais waarover ik al een uitgebreide blog schreef. (klik hier). Of het Zuidoost-Aziatische huis dat een beetje doet denken aan een Chinese tempel, terwijl iets verderop de Fondation Hellénique, met zijn Griekse tempelfront en fries, evenmin twijfel laat over de inspiratiebron van de architect. Het huis van de Armeense gemeenschap is versierd met friezen en bladervormige versieringen dat sterk doet denken aan de architectuur van prestigieuze kloosters in Armenië en Turkije. De Fondation Rosa Abreu de Grancher, opgericht door een Cubaanse eigenares van grote rietsuikerplantages, is voorzien van een koloniaal decor van mahoniehout dat herinnert aan de luxueuze huizen in Havanna. Het Italiaanse huis, dat in de zomer overwoekerd wordt door een wilde wingerd, heeft een echte mediterrane charme dankzij zijn booggewelven en zijn groot fronton. 

Het internationale huis is het hart van de campus

De hoofdingang aan de boulevard Jourdan

Het hart van de campus is het internationale huis dat mogelijk werd gemaakt door de vrijgevigheid van de Amerikaan John Rockefeller jr., waar iedereen naar toe kan voor een zeer betaalbare maaltijd. Ook jij als bezoeker kunt daar terecht. Verder is er een cafetaria om alleen een koffietje te pakken. Er is een grote centrale bibliotheek met gezellige fauteuils, designlampen en een overwelfde galerij in 16de-eeuwse stijl. Kortom de campus is ideaal om een wereldreis te maken zonder je al te ver te moeten verplaatsen.


Prachtige architectuur zorgt voor fraaie doorkijkjes


In april 2013 presenteerde de stad Parijs, in samenwerking met de Kanselarij van de Universiteiten van Parijs, een nieuw ontwikkelingsplan voor verdere uitbreiding van de Cité Internationale Université de Paris: ‘Cité 2025’. Een uitbreidingsplan aan de zuidoostkant van 16.000 M² voor de bouw van 10 nieuwe huizen die plaats bieden aan 1800 studenten. Als eerste opende in 2018 het ‘Maison de la Corée’ du Sud, het Koreaanse huis. Zuid Korea had nog geen vestiging op het universiteitsterrein.  Daarop volgde de Résidence Julie Victoire Daubié. Haar naam is een eerbetoon aan Julie-Victoire Daubié, de eerste vrouw die in 1861 het baccalaureaat in Frankrijk behaalde. Tegen de périphérique wordt op dit moment de laatste hand gelegd aan het tweede huis op de campus van Tunesië: ‘Le pavilion Habib Bourguiba’. 

Het tweede huis op de campus van Tunesië: ‘Le pavilion Habib Bourguiba’


De gevel van dit unieke gebouw is volledig bedekt met Arabisch-Islamitische kalligrafie, een kunstwerk ontworpen in samenwerking met de Parijse galerie Itinerrance en de Tunesische straatkunstenaar en kalligraaf Shoof (Werkelijke naam Hosni Hertelli) . Dit bijzondere paviljoen telt meer dan 200 studentenkamers, een auditorium met 250 zitplaatsen, een foyer met terras aan het park. Tevens worden oudere gebouwen gerestaureerd waaronder de Fondation Victor Lyon (1950) en sportvelden opnieuw geclassificeerd en gemoderniseerd. Het terrein wordt voorzien van nieuwe planten, bomen en struiken. Waterbeheer vormt een nieuwe prioriteit met de aanleg van wadi’s en regentuinen. De internationale stad, een goed verborgen toren van Babel mede dankzij de 130 verschillende nationaliteiten.

Dit prachtige groene domein, gelegen in een parkachtige omgeving, strekt zich inmiddels uit over 40 ha en bestaat uit een bonte mengeling van architectuurstijlen


 Ruim 12.000 studenten hebben hier hun domein

De betovering van de Cité en het park Montsouris strekt zich ook uit tot de omliggende straten, impasses en villa's. Aan de westzijde van het park, aan de rue Nansouti, kleine straatjes met prachtige woningen begroeid met wilde wingerds, blauwe regen en kamperfoelie; rue du Parc Montsouris, rue Georges Braque met op nr. 6 het atelier van de kunstenaar. Square Mont Souris, het meest pittoreske straatje van Parijs. Via de avenue Reille en de rue de la Tombe Issoire komen we bij Villa Seurat, een doodlopende straat, op nr. 18 woonde Henri Miller. De Impasse Gauguet, met artiestenateliers uit de jaren dertig. Allemaal miniparadijzen die zich behaaglijk hebben genesteld in een prachtige groene omgeving, het domein van de welgestelden.


De betovering van de Cité en het park Montsouris strekt zich ook uit tot de omliggende straten


Heb je nog even? Op de hoek van de rue de la Tombe-Issoire en de avenue Reille bevindt zich een van de grootste waterreservoirs van Europa; Réservoir de Montsouris, 265m lang, 135 meter breed en 80 meter boven de zeespiegel. Gebouwd tussen 1868 en 1873 door Belgrand op oude kalksteengroeven. Met twee reservoirs die ondersteund worden door 1860 pijlers. Het reservoir onder de grond heeft een diepte van 5 meter en bovengronds, maar geheel afgedekt, een diepte van ruim drie meter. Omgeven met buitenmuren van meer dan twee meter dik met daarop kleine glazen pomphuisjes die zomaar van de signatuur van Eiffel kunnen zijn. Op de muren gegraveerd de namen die verwijzen naar rivieren in de buurt van Parijs.

Het Réservoir de Montsouris, gebouwd tussen 1868 en 1873

Deze juweeltjes in het 13e en 14e arrondissement kunt je het beste bereiken met de RER Ligne B en dan uitstappen bij station Cité Universitaire (je komt dan uit in het park) of met lijn 4, richting Porte d'Orleans, uitstappen bij Alésia.