De blog die ik met u deel
gaat over het Parijs dat nog toegankelijk was, het Parijs zonder de dreiging
van het Corona virus. Ik ben op weg naar een van mijn Parijse juweeltjes. In
het zuiden van de stad, enkele minuten verwijderd van de drukte van
Montparnasse ligt het tweede grootste park. Aangelegd in de tijd van Haussmann
ligt hier een van de best bewaarde geheimen van Parijs: Parc Montsouris. Een
park als een Engelse tuin, met glooiende hellingen, golvende paden die bij elke
bocht weer onverwacht zicht geven op valleitjes, rotspartijen, balustrades,
water en prachtige "lawns". Bijna ongemerkt verborgen achter grote
bomen of langs hoge wallen loopt verdiept in de grond het regionale netwerk van
de RER (ligne B) over de oude spoorlijnen van de Petite Ceinture en de ligne de
Sceaux.
Door het park loopt ook
de monumentale meridiaan van Parijs. 135 Ronde koperen plaatjes, een ontwerp
van de Nederlandse kunstenaar Jan Dibbets, als eerbetoon aan de astronoom en
wetenschapper Francois Arago. Journalist en schrijver Philip Freriks heeft alle
koperen plaatjes in kaart gebracht en omschreven in zijn boek; "Het spoor
van de Monumentale Meridiaan". Volgens dit boek zijn de plaatjes nrs. 15
t/m 20 te vinden in het park. Ook de Franse dichter Jacques Prévert liet zich
inspireren door dit prachtige park:
"Des milliers et des milliers d'années - Duizenden jaren
ne sauraient suffire -
zouden niet volstaan
pour dire la petite seconde
d'éternité - om te beschrijven dat moment van eeuwigheid
oú tu m'as embrassé -
waarop jij mij kuste.
Un moment dans la
lumière de l 'hiver - Een moment in het winterlicht
au parc Montsouris á Paris - in het Parijse park Montsouris
á Paris - in Parijs
sur la terre - op aarde
la terre qui est un astre - de aarde die een ster is"
De ingang naar de Cité Universitaire
Aan de overkant van het
park ligt mijn bestemming van die dag. De Cité Internationale Universitaire
de Paris kortweg CIUP. De
Cité Universitaire beslaat een park van 34 hectare in het zuiden van de stad,
net binnen de périphérique gelegen tussen de Porte d’Orleans en de Porte de
Gentilly. Vanaf het begin van de jaren twintig werden hier internationale
huizen opgericht voor de vele buitenlandse gasten die in Parijs studeerden.
Tegenwoordig huisvesten de 40 gebouwen samen zo’n 6.000 studenten en
verwelkomen ongeveer 12.000 studenten uit meer dan 145 verschillende landen. De
studentenhuizen die vóór de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd, onderscheiden zich
van elkaar door een voor hun land typische bouwstijl. Zo is er een
Zuidoost-Aziatische huis dat een beetje doet denken aan een Chinese tempel,
terwijl iets verderop de Fondation Hellénique, met zijn Griekse tempelfront en
fries, evenmin twijfel laat over de inspiratiebron van de architect. Het
Nederlandse huis is hierop een uitzondering, maar daarover later meer. Na de
Tweede Wereldoorlog kregen de gebouwen een meer functionele architectuur. Het
Cambodjaanse en het Tunesische huis, beide gebouwd aan het begin van de jaren
vijftig, zijn voorbeelden van een rationele, functionele architectuur, zonder
nationale stilismen of decoraties. Die konden alleen maar verdeeldheid zaaien.
Deze architectuur bouwde grotendeels verder op het pionierswerk van Le Corbusier,
die hier de Zwitserse en Braziliaanse studentenhuizen had gebouwd (Note: Het Maison Brésil was een gezamenlijk
project van twee wereldberoemde
architecten Lucio Costa en Le Corbusier. Het gebouw werd in 1985 opgenomen als Frans
cultureel erfgoed).
Het Collège Néerlandais ontworpen door de Nederlandse architect Willem Marinus Dudok
Voor een interview en een
lezing, notabene over architectuur in Parijs, ben ik op weg naar de Nederlandse
bijdrage aan deze campus. De wandeling voert dwars door het park naar de westelijke
uithoek, met als eindpunt het Collège Néerlandais ontworpen door de Nederlandse
architect Willem Marinus Dudok (1884-1974). Het Nederlands College wordt
beschouwd als een van de meesterwerken van de architectuur in de Cité
internationale. Het is het enige gebouw in Frankrijk dat is ontworpen door Dudok,
toentertijd een van de toonaangevende architecten van de Nederlandse school uit
de jaren twintig en dertig.
Dudoks voorkeur ging uit naar de stijl van Berlage
Toen Dudok in 1926 gevraagd werd het Nederlandse
studentenhuis in Parijs te ontwerpen, had de architect al naam gemaakt in eigen
land, en begonnen zijn tekeningen ook op te duiken in buitenlandse
tijdschriften. Vooral zijn nieuwe raadhuis in Hilversum maakte furore. Het Collège
Néerlandais lijkt sterk op het Hilversumse raadhuis, maar is veel compacter.
Hier in Parijs, op de hoek van de boulevard Jourdan en de rue Émile Faguet, had
Dudok dan ook minder plaats om zijn - zoals hij het zelf noemde -
"kubistische" experiment uit te voeren. Met zijn rechte vlakken,
grote luifels en overstekken, lange horizontale en verticale raampartijen,
toren en kleurstelling is het gebouw van verre als een ‘Dudok’ herkenbaar. Op
tenminste één typerend element na: anders dan bij het raadhuis in Hilversum
zijn geen zandgele bakstenen voor de gevels gebruikt, maar gepleisterd beton.
Gezien geldgebrek was dit de enige oplossing.
Dudoks voorkeur ging uit
naar de stijl van Berlage, maar daar kon hij niet volledig mee uit de voeten.
Hij ging op zoek naar het beste van andere stijlen, zoals het expressionisme.
Dudok was tevens een liefhebber van Frank Loyd Wright; diens invloed is dan ook
terug te vinden in het raadhuis van Hilversum. Ook werd hij beïnvloed door de
Amsterdamse school en De Stijl. Hij mengde al die stijlen en stromingen en
verwerkte die in zijn ontwerpen. Hierdoor werd hij wereldwijd erkend als één
van de meest toonaangevende architecten van Europa. Dit kwam vooral doordat hij
het beste van de Nederlandse architectuurstromingen uit de twintigste eeuw wist
te combineren. Dit zorgde voor buitenlandse opdrachten, die ook daadwerkelijk
werden uitgevoerd. In 1926 werd op instigatie van jonkheer J. Loudon,
ambassadeur te Parijs, een comité opgericht voor het realiseren van een
Nederlands huis in de Cité universitaire de Paris. De Amerikaans-Nederlandse
kunsthandelaar Abraham Preyer was de eerste geldschieter. Dit ter nagedachtenis
aan zijn zoon Arthur, die op 18 augustus 1918 sneuvelde in Frankrijk. Dudok
begon in datzelfde jaar aan het project, vlak nadat zijn ontwerp voor het
raadhuis van Hilversum was goedgekeurd. Op 16 december 1929 werd de eerste
steen gelegd door ambassadeur Loudon, in het bijzijn van de Franse minister van
openbaar onderwijs Pierre Marraud. Het werk werd tijdelijk gestaakt tussen 1933
en 1937 vanwege geldgebrek, maar mede dankzij financiële bijdragen van zowel
Frankrijk als Nederland kon het gebouw worden voltooid. Het gebouw werd op 2
december 1938 geopend in een ceremonie die werd geleid door prinses Juliana en
prins Bernhard.
Na een intensieve restauratie werd het pand op 17 mei 2016 weer heropend
Enkele jaren geleden was Dudoks
Parijse schepping er nog slecht aan toe. Pas toen het Collège Néerlandais in
2005 tot monument historique werd uitgeroepen (net als de twee studentenhuizen
van Le Corbusier) kwam er geld voor renovatie – uit te voeren onder leiding van,
vanzelfsprekend, een Franse architect. Het Nederlandse bureau Van Hoogevest
Architecten leverde een belangrijke bijdrage aan het restauratieproject. Van de
totale 21 miljoen euro die dat gekost heeft, droeg de Nederlandse staat 2
miljoen bij. Het gebouw is zoveel mogelijk in oorspronkelijke staat
teruggebracht. Zo is de gevel, die wit was geverfd en door het Parijse verkeer
compleet vergrijsd was, weer geel. De oude stalen raamkozijnen die gedeeltelijk
door kunststof exemplaren waren vervangen, zijn weer zoals ze waren, het
‘casco’ is hersteld en enkele typische Dudok-details zijn weer terug. Na een
intensieve restauratie werd het pand op 17 mei 2016 weer heropend in het
bijzijn van de toenmalige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; Jet
Bussemaker.
Het gebouw telt 141 eenvoudige studentenkamers waarvan het interieur eveneens is ontworpen door Dudok
Ik bekijk het gebouw
vanaf het trottoir aan de overkant van de boulevard Jourdan. Het zachtgeel
getinte gebouw lijkt de stralen in de avondzon. De gevels aan de straatkanten
van de Cité Universitaire zijn de hoogste, met vijf tot zeven verdiepingen. Het
aanhoudende gebruik van rechte hoeken, de overlappende geometrische vormen en
het spaarzame gebruik van decoratieve elementen belichamen de moderne
architectonische ideeën van de jaren twintig. Het gebouw is efficiënt
ingedeeld. Rondom een grote binnenplaats liggen alle publieke ruimten, zoals de
toneelzaal, de muziekkamer en de theegalerij. Een tweede kleinere binnenplaats
vormt een buffer tussen het eigentijdse studentenhuis en de appartementen
waarin de staf is gehuisvest. Op de verdiepingen bevinden zich 141 kamers waar
in totaal 168 studenten kunnen verblijven. Bijna alle kamers hebben een eigen
toilet en badkamer en de originele meubels werden gerestaureerd. Elke
verdieping is uitgevoerd met een ruime gemeenschappelijke keuken. Het geheel is
ruimtelijk van opzet en uitgevoerd in lichte kleuren.
De lezing 'Architectuur in Parijs' door Prof. dr. Nico Nelissen en uw blogger. - foto's Andrea Nelissen, Friso Wijnen
Samen met
emeritus hoogleraar professor dr. Nico Nelissen, schrijver van het boek ‘Kom
met mij mee naar Parijs’ mocht ik op 12 maart, op de valreep van de Corona
sluiting een lezing geven over architectuur in Parijs. Dit op uitnodiging van
Friso Wijnen, Hoofd cultuur en communicatie Nederlandse ambassade Parijs en
Sonja Janmaat, directeur van het Collège Néerlandais met wie ik ook nog eens dit
interview had.
Sonja Janmaat, directeur van het Collège Néerlandais naast een maquette van Dudok's Parijse schepping
Sinds september 2019 ben je directeur van het Collège Néerlandais; wat houdt deze functie specifiek
in?
Ik woon in het Collège
Néerlandais en ben een dagelijks aanspreekpunt voor de residenten voor het
organiseren van activiteiten, maar ook als er problemen of conflicten zijn.
Verder zorg ik voor de communicatie tussen de verschillende huizen op de campus,
het organiseren van events, contacten leggen en onderhouden met Nederlandse en Franse instanties zoals de Nederlandse ambassade
hier en de Franse ambassade in Nederland plus universiteiten en hogescholen.
Waar wilde jij het onderscheid maken toen je aan deze
functie begon?
Mijn grootste
drijfveer is om de residenten dezelfde multiculturele ervaring te kunnen geven
die ik had toen ik hier 20 jaar geleden als student woonde. Ook vind ik het belangrijk
om ontmoetingen te creëren die tot levenslange vriendschappen en een ongekend
(professioneel) netwerk leiden.
Verder als Nederlandse
directrice (sinds 1975 was er geen Nederlandse directie) wil ik, in mijn
functie, het Collège Néerlandais weer dat het gebouw weer zijn internationaal Nederlandse
identiteit geven die het verdiend. Mede door een culturele programmering ter
profilering dit prachtige gebouw en het organiseren van activiteiten voor de
studenten die hier wonen.
Mogen er alleen Nederlandse studenten verblijven in het
Collège Néerlandais?
‘
Nee! Het Collège Néerlandais is een echte ‘melting
pot’: we hebben hier meer dan 30 nationaliteiten in het huis een klein deel
(ongeveer 20% van de bewoners) is Nederlands). Wel proberen we alle Nederlandse
aanvragen te honoreren in ons huis of ergens ander op de campus.
Op de Cité Internationale
is de regel dat een huis niet meer dan 60% van de eigen nationaliteit mag
hebben en dat 40 % gemixt (brassage) is met andere nationaliteiten. Deze
brassage is een belangrijk kenmerk van de CIUP.
Wat zijn de specifieke toelatingseisen om er te verblijven
en is er een vorm van ballotage?
Er is een centrale
administratie voor inschrijvingen (hoe vroeger hoe beter); in het algemeen
ontvangen we studenten voor hun masterstudies of proefschrift en post-doc
onderzoekers, maar door samenwerkingen met Franse universiteiten en Écoles Supérieures
hebben we ook jongere studenten. We ontvangen ook andere jonge onderzoekers, alleen
of met hun gezin.
Wat zijn de maandelijkse kosten voor een student en zijn er
ook subsidiemogelijkheden?
Een individuele kamer
in het Collège Néerlandais kost gemiddeld € 512 per maand. Een dubbele kamer
(met kamergenoot) is goedkoper en een studio is weer duurder. Je kan in
Frankrijk huursubsidie aanvragen. Je ontvangt dan ongeveer € 70 per maand.
Hoe lang mogen ze hier verblijven?
De bewoners mogen maximaal 3 jaar
blijven. Dat mag in het Collège Néerlandais, maar ze kunnen ook een aanvraag
doen om een jaar in een ander huis op de campus te wonen.
Wat is nog meer de functie van het Collège Néerlandais, buiten
studentenhuisvesting?
Alhoewel het Collège Néerlandais
ten eerste een functie heeft als studenten huisvesting, wordt de grand salon
veel verhuurd voor conferenties, workshops en is het Collège Néerlandais ook
beschikbaar als filmlocatie.
Verder proberen wij
zoveel mogelijk de zaal ter beschikking te stellen voor culturele events, zoals
jouw lezing op 12 maart jl en voor concerten en theater.
Het gebouw is aan
de buitenkant grotendeels gerestaureerd, wat moet er nog aan de binnenkant
gebeuren?
De parel van de
entrée, onze patio met blauw mozaïeken bassin, is nog niet gerestaureerd en
niet functioneel. Dudok gaf tevens veel aandacht aan de beplanting en
waterpartijen bij zijn ontwerpen (zie het raadhuis) en het in ere herstellen
van deze patio, zou de voltooiing van de lange restauratie periode compleet
maken.
Waar moet deze funding vandaan komen?
De financiering komt
voor het overgrote deel van donors en mecenas. We zijn een campagne aan het
opzetten bestemd voor Frans-Nederlandse bedrijven en onze alumni.
Onderstaande vraag heb
ik nog eens schriftelijk aan Sonja gesteld net na dat Frankrijk volledig op
slot ging als gevolg van het Corona virus.
Je combineert deze functie met Project manager - Reference
centre for Rare Diseases -Endocrinology
in het Saint-Antoine ziekenhuis. Is dit wel te combineren met de huidige
werkzaamheden rond het Corona virus?
Het is momenteel alle
hens aan dek! Mijn werk in het ziekenhuis is vooral ICT gericht ik bied
ondersteuning aan de artsen en patiëntenorganisaties. Dit doe ik momenteel
vanuit het Collège Néerlandais, waar alle andere services tot een minimum zijn
beperkt. Ik woon en werk hier en ben er voor de studenten die zijn gebleven of
niet meer naar huis konden. Het is essentieel tijdens deze ongekende periode er
voor te zorgen dat de bewoners zich veilig voelen en dat de maatregelen, die
genomen zijn door de Franse staat, worden vertaald en gecommuniceerd zodat die
hier ook worden nageleefd. We zorgen ervoor dat een arts komt wanneer
noodzakelijk en een maaltijdservice
opgezet wordt als iemand extra geïsoleerd moet worden. Voor de ander bewoners
is het moeilijk om op je 12 m² grootte kamer te blijven, maar de solidariteit
tussen bewoners is groot. Velen studeren nu vanuit hun kamer en met een halfuurtje
disco, elke avond bij het raam, zorgt er voor dat veel mensen elkaar beter
leren kennen. Een goeie buur (op 3 meter afstand) is beter dan een verre
vriend.
Fijn om te zien dat Nederland weer interesse heeft in het Collège Néerlandais en dat het zo mooi is opgeknapt (al heeft de Nederlandse staat maar slechts voor 10% bijgedragen aan de kosten, jammer). Toen ik er in 1987-88 woonde waren er maar drie Nederlanders en was er geen enkele link meer met Nederland, slecht onderhouden en geen studentenleven. Aan dat laatste hebben we gewerkt door een paar grote feesten te organiseren! Zou het huis graag weer willen bezoeken. Misschien als ik begin september in de buurt ben voor m'n werk!
BeantwoordenVerwijderen