Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

maandag 27 mei 2024

HET ARTISTIEKE GEHEUGEN VAN MONPARNASSE

Avenue du Maine 21


Op een steenworp afstand van het bruisende treinstation van Montparnasse ligt verscholen, ter hoogte van nummer 21 van de Avenue du Maine, een doodlopend steegje vol met rustieke werkplaatsen, verborgen achter wilde wingerds en blauwe regen. Een wonderbaarlijk bewaard gebleven overblijfsel uit de tijd van La Bohème, het artiestenwereldje van Montparnasse. Toen rond 1900 dichters, schrijvers, kunstenaars en politieke vluchtelingen massaal verhuisden van Montmartre naar de linkeroever, naar het dorp Montparnasse. Het wordt bijna in geen enkele reisgids omschreven; de Chemin du Montparnasse. Grote erkers, houten panelen, door de tijd verweerde gebouwen, onsamenhangende straatstenen, acacia’s, clematis, rododendrons, kamperfoelie, bamboe en seringen, katten die zich koesteren in de zon. Er heerst hier een zoetheid van leven uit een lang vervlogen tijd. Het is een plaats van herinnering, een kruispunt waar kunstschilders, beeldhouwers en fotografen heden ten dage nog steeds verblijven.

 

Chemin du Montparnasse; er heerst hier een zoetheid van leven uit een lang vervlogen tijd




In het midden van de 19e eeuw werd aan de Avenue du Maine een postkantoor opgericht met daarbij een koetsiersherberg van waaruit postkoetsen naar het westen van Frankrijk vertrokken. Dit stukje Avenue du Maine heette toen ‘Chaussée du Maine’, en het pad dat deze route naar buiten verlengde, kreeg later dezelfde naam tot 1877. Het zijn moderne tijden en de komst van de treinen vervangen definitief de postkoetsen. Het postkantoor verliest zijn functie en maakt plaats voor een vastgoed project. Joseph Roux, gerechtsadvocaat en erfgenaam van de Chaussée du Maine liet er in 1901 ongeveer dertig ateliers voor kunstenaars en ambachtslieden bouwen met gerecyclede materialen van de recente Wereldtentoonstelling. De ‘hutten’ van slechte kwaliteit worden voor weinig geld verhuurd aan brakke kunstschilders, beeldhouwers en andere ambachtslieden op zoek naar goedkope onderkomens.

 

Marie Vassilieff


In 1908 opende de Russische kunstschilderes Marie Vassilieff een Russische academie aan de Avenue du Maine 54. De voortdurende ruzies met de bewoners brachten haar ertoe om te verhuizen naar de Chemin du Montparnasse. Zij creëerde daar een nieuwe ontmoetingsplaats voor de in die tijd geldende artistieke avant-garde waaronder Erik Satie, Henri Matisse, Amadeo Modigliani, Ossip Zadkine en Chaïm soutine. Een intense creatieve gisting. Tijdens de Eerste Wereldoorlog opende Marie Vassilieff, bewust van de materiele moeilijkheden waarmee kunstenaars in tijden van conflict te kampen hadden, een kantine met volledige maaltijden en wijn waar Picasso, Braque, Légèr, Matisse en vele anderen voor een paar centen kwamen eten. Vastgelegd door Marie Vassilieff in 1917 op een schilderij genaamd ‘Les cantines des artistes’.

 

Les cantines des artistes’ - Marie Vassilieff


Al snel groeit dit uit tot een soort van ‘besloten club’ waar de avondklok niet telt. Vladimir Iljitsj Oeljanov, beter bekend onder zijn pseudoniem Lenin komt hier om de Grote Avond voor te bereiden en Trotski pijnigt er zijn hersens over de manier om Stalin te beletten de Russische revolutie te laten ontsporen. Dit veroorzaakt enig ‘ongemak’ bij de Mairie (het stadhuis) en Vassilieff moet voor een oorlogsraad verschijnen, wat haar een aantal maanden gevangenisstraf oplevert. Intussen passeert in de Chemin du Montparnasse de gehele artistieke avant-garde. Waaronder Aïcha Goblet, het beroemdste zwarte model uit Montparnasse, favoriet van vele kunstschilders die de ‘School van Parijs’ vormden waaronder:  Guillaume Apollinaire, Maurice Utrillo, Constantin Brancusi, Amadeo Modigliani, Tsugouharu Foujita, Pablo Picasso, Georges Braque, Jean Cocteau, Fernand Léger, Max Jacob , Raymond Radiguet, Henri Matisse en vele anderen. In 1929 verlaat Maria Vassilieff haar Atelier.



 Aïcha Goblet, het beroemdste zwarte model uit Montparnasse vastgelegd door Félix Vallotton 1922



'Women with flower' Marie Vassilieff

Toen de academie sloot, bleef de Chemin du Montparnasse vele kunstenaars, studenten van Schone Kunsten, theatrale avant-garde, uitgevers, fotografen, filmmakers, maar ook drukkers, lithografen, bloemisten en andere ambachtslieden verwelkomen. In 1930 nam het architectenbureau Gromort et Arretche van de School voor Schone Kunsten het pand van de beroemde kantine van Marie Vassilieff over. Dertig jaar lang is Avenue du Maine 21 de thuisbasis en school van degenen die later gerenommeerde architecten werden. In 1945 herontwikkelde Linka Maisonny, dochter van een daar gevestigde loodgieter, de Chemin, destijds vervallen en een bijna onhygiënisch steegje, tot een plek vol charme en groen. Ze vecht vervolgens haar hele leven om de teloorgang ervan te voorkomen.

 


Het groen mede te danken aan Linka Maisonny, de dochter van de eigenaar

In 1951 creëerde fotograaf Marc Vaux , vriend van de schilders van Montparnasse, onderaan de impasse het eerste museum van Montparnasse, in de voormalige schilderacademie. De collectie omvatte zo’n 250.000 foto's van de werken van lokale kunstenaars. Daarna krijgt de ruimte verschillende functies van een atelier  en een galerie voor hedendaagse kunst . Weer later, in 1998, opent het tweede Montparnasse Museum, dat sinds 2016 de Villa Vassilieff werd genoemd maar in 2020  definitief haar deuren sloot. Maar bovenal huisvestte Le Chemin het Parijse atelier van een van de grootste Braziliaanse kunstenaars van de 20e eeuw, beeldhouwer, schilder, fotograaf en fervent milieu activist Frans Krajcberg. ‘Montparno’ in hart en nieren. Hij werkte hier vanaf het begin van de jaren zestig tot aan zijn dood in november 2017 op 96-jarige leeftijd.

 

De Braziliaanse kunstenaar Frans Krajcberg - foto Wikimedia

In 2002 schonk Frans Krajcberg de stad Parijs 25 werken, monumentale sculpturen, bas-reliëfs, schilderijen en foto's die emblematisch zijn voor zijn werk. De Vereniging kreeg van de stad Parijs de opdracht om deze collectie binnen de ‘Espace Frans Krajcberg’ te beheren. De ‘Espace Frans Krajcberg’, centrum voor Hedendaagse Kunst voor Kunst en Natuur, opende in februari 2016 haar deuren en bevindt zich aan het einde van de Chemin du Montparnasse.

 

De 'Espace Frans Krajcberg’ achter in de Chemin du Montparnasse


De wijk is door de jaren ingrijpend veranderd, maar de Chemin du Montparnasse is vele malen ontsnapt aan de ingrijpende plannen van project ontwikkelaars en daardoor een relikwie van zijn tijd. Met dank aan Joan Mols van de Nederlandse ambassade in Parijs die mij introduceerde bij dit unieke stukje Parijse kunstgeschiedenis.


 

TIP: De Chemin du Montparnasse ligt op loopafstand van het Musée Bourdelle, over de Franse beeldhouwer en schilder, Emile-Antoine Bourdelle. Klik hier voor mijn blog hierover.



woensdag 8 mei 2024

HET EINDE VAN EEN TIJDPERK IN PARIJS

Het begon allemaal op 19 juli, in het jaar 1900, om 13.00 uur en eindigde op 21 september 2023; afscheid van het kartonnen metrokaartje.  In ieder geval het Carnet T+. In sommige automaten is nog een los metrokaartje verkrijgbaar, maar het metrokaartje is gedoemd om in het digitale tijdperk te verdwijnen, hèt symbool van een object dat representatief is voor de technologische vooruitgang en ontwikkelingen van de 21e eeuw. Dit is het begin van het einde van een avontuur dat 124 jaar geleden begon. 

 

124 jaar geschiedenis maakt plaats voor de Navigo pas


Geel, groen, paars, wit, elke kleur heeft zijn tijd, inmiddels herinneringen uit een oude wereld. Het diende als sigarettenfilter, als wig voor een wankele tafel, als inspiratiebron voor artiesten, voordat het vaak op straat belandde of in een spijkerbroekzak eindigde in een wasmachine-trommel. Vanaf 2023 zal het langzaam verdwijnen en worden vervangen door de Navigo-pas of door de smartphone. “Het metrokaartje is een weerspiegeling van de evolutie van het Parijse leven”, aldus Grégoire Thonnat, auteur van het enige boek over dit onderwerp: ‘Petite histoire du ticket de métro Parisien’.

 

De eerste metrokaartjes 1900 - 1903 - Collectie Grégoire Thonnat


Op 19 juli 1900 werd lijn 1 ingehuldigd. Deze verbindt Porte Maillot met Porte Vincennes in 30 minuten en doet 18 stations aan. Ook al werd het groots gepresenteerd tijdens de Wereldtentoonstelling, Chicago, Berlijn en zelfs Boedapest hadden al een ondergronds netwerk. In Londen werd de eerste lijn zelfs op 10 januari 1863 geopend door the Metropolitan Railway. Op die eerste dag werden er zelfs 30.000 kaartjes verkocht. De Parijse metro bleek vanaf dag een een groot succes. In het eerste jaar werden er maar liefst 17 miljoen kaartjes verkocht. De ‘Compagnie du chemin de fer métropolitain de Paris’ kortweg CMP genoemd bood haar reizigers 3 tarieven aan. Rose, een enkeltje eerste klas voor 25 centimes, créme, een enkeltje tweede klas voor 15 centimes en een retour ticket, groen, voor 20 centimes. Kinderen mochten gratis mee mits ze reisden op de schoot van de begeleider. Oh ja, roken in de treinen was toen al verboden, spugen trouwens ook. 

 


Elk station had een loket waar je een kaartje kon kopen om het vervolgens bij de ingang te laten 'knippen' door een 'poinçonneur' - de conducteur. Dit systeem hield zo'n 75 jaar stand. Tijdens de oorlog van 1914-1918 waren het hoofdzakelijk vrouwen die dit beroep uitoefenden. De mannen bevonden zich aan het front. Het systeem vormde de inspiratie voor menig Frans Chanson. Serge Gainsbourg bezong de poinçonneurs in 1958 in zijn chanson 'Le Poinçonneur des Lilas':

 

Je suis l'poinçonneur des Lilas

Le gars qu'on croise et qu'on n' regarde pas

Y a pas d'soleil sous la terre

Drôle de croisière

 

Ik ben de kaartjesknipper

De man die men passeert en waarvan men niet opkijkt

Onder de grond schijnt er geen zon

Geprikkeld door het doorsteken

 

Je fais des trous, des p'tits trous, encor des p'tits trous

Des p'tits trous, des p'tits trous, toujours des p'tits trous

Des trous d'seconde classe

Des trous d'première classe

 

Ik maak gaatjes, kleine gaatjes, nog steeds kleine gaatjes

Kleine gaatjes, kleine gaatjes, altijd kleine gaatjes

Tweede klasse gaatjes

Eerste klasse gaatjes



Foto RATP - Xavier Chibaut
 

Y a d'quoi d'venir dingue

De quoi prendre un flingue

S'faire un trou,

un p'tit trou, un dernier p'tit trou

Un p'tit trou, un p'tit trou, un dernier p'tit trou

Et on m'mettra dans un grand trou

Où j'n'entendrai plus parler

d'trou plus jamais d'trou

De petits trous de petits trous de petits trous

 

Het is genoeg om gek van te worden

Om een pistool te nemen

en bij jezelf een laatste gaatje te maken,

een klein gaatje, een laatste klein gaatje

Een klein gaatje, klein gaatje, een laatste klein gaatje

En men zal me in een groot gat gooien

waar ik nooit meer over gaatjes

zal hoeven te praten, nooit meer gaatjes

Kleine gaatjes, kleine gaatjes, kleine gaatjes

 

In 1906 gaf een metrokaartje toegang tot meer dan 30 km aan lijnen, vergeleken met 10 km in 1900. Een nieuw bedrijf, La compagnie Nord-Sud, kreeg van de stad Parijs een concessie voor een nieuwe noord-zuid-as, waar dringend behoefte aan was. De huidige lijn 12 (van Mairy d’Issy naar Porte de la Chapelle en een deel van de huidige lijn 13, werd eind 1910 ingehuldigd. De historische overstromingen van dat jaar hadden de werkzaamheden aanzienlijk vertraagd. Het Noord-Zuid-bedrijf hanteerde dezelfde prijzen als het CMP. Het bedrijf werd nooit een financieel succes en werd in 1930 al door het CMP ingelijfd.

 


Het metronetwerk in 1906 - Collectie Grégoire Thonnat


Het metronetwerk in 1930 - Collectie Grégoire Thonnat

Ticket inflatie

De eerste prijsverhoging van het ticket vond pas plaats 19 jaar na het rijden van de eerste metrotrein. Eerste klas kost dan 30 centimes, tweede klas 20 centimes en een retourtje 25 centimes. Tijdens de Wereldtentoonstelling van 1937 werd de symbolische drempel bereikt van1 Franse franc voor een kaartje in de tweede klas. Door de prijsverhogingen vond er een levendige handel plaats in tweedehands kaartjes. De gaatjes werden namelijk gedicht met gekleurd brood zodat ze voor een tweede keer gebruikt konden worden. Daarom werden de gaten in de ponstangen vergroot van vier naar zes millimeter. Het aantal verkochte kaartjes bevindt zich op een nieuw record, namelijk 850 miljoen stuks.


 Metrokaartje uit 1925 - Collectie Grégoire Thonnat



Metrokaartje uit 1930 - Collectie Grégoire Thonnat

Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog telde het Parijse metronetwerk 14 lijnen en 160 kilometer spoor. Vier stations zijn sinds 1939 nooit meer heropend: Arsenal (lijn 5), Champ-de-Mars (lijn 8), Croix-Rouge (lijn 10) en Saint-Martin (lijnen 8 en 9). Tijdens de Tweede Wereldoorlog beleeft de metro zijn donkere periode. Het Vichy-regime kondigde aan dat Joden geen gebruik meer mochten maken van een eerste klaskaartje en werden verplicht om plaats te nemen in de laatste treinwagon die spottend de ‘synagoge’ werd genoemd. In 1941 overschreed de metro het aantal van één miljard vervoerde passagiers door de vrijwel totale verdwijning van het auto- en busverkeer in de stad.



Metrokaartje uit 1938 - Collectie Grégoire Thonnat

 

Het metronetwerk in 1938 - Collectie Grégoire Thonnat


In 1946 vervoerd het CMP 1,5 miljard passagiers. De eerste klas wordt geëlimineerd om plaats te maken voor nog meer passagiers. Echter deze wordt een jaar later weer ingevoerd. De prijs van een enkel kaartje bedroeg inmiddels 5 Franse franc. In 1948 was er sprake van een opmerkelijke ontwikkeling; er werden verlaagde prijzen ingevoerd voor grote gezinnen. Frankrijk beleefde toen de Baby Boom. Een jaar later werd de RATP opgericht die een netwerk van 166 kilometer aan sporen erfde, waaronder 14 metrolijnen.



Metrokaartje anno 1948 - Collectie Grégoire Thonnat

In 1958 ging de prijsverhoging gepaard met een kleurverandering: havana voor de tweede klasse en groen voor de eerste. De prijs van een carnet tweede klas gaat omhoog naar 30 Franse franc en 45 -franc voor een carnet eerste klas. In 1968 werd het metrokaartje ook geldig in de bus en deed de magneetstrip zijn intrede, een technologische revolutie, wat echter het einde betekende voor een grote groep poinçonneurs. Het laatste gaatje werd geknipt in 1975. De tourniquets werden geïntroduceerd om de doorvoer van de passagiers te versnellen. Een poinçonneur kon in grote stations niet meer dan 3.000 tot 3.500 gaatjes maken per dag, ze werden later ingezet als stationsagent. Het gele kaartje met een bruine magneetstrip doet zijn intrede.



1975 Het laatste gaatje werd geknipt mede dankzij de tourniquets en de kaartjes met de magneetstrip - Collectie Grégoire Thonnat & RATP

In de jaren zeventig daalt voor het eerst het aantal metroreizigers. De metro moet concurreren met de route Georges Pompidou. De toenmalige Franse president die de oevers van de Seine openstelt voor automobilisten. Als tegenzet wordt de ‘Carte Orange’ geïntroduceerd. Voorheen moest je bij het doorkruisen van het Ĩle de France wel vijf verschillende kaartjes kopen. Nu kon je met een kaart onbeperkt reizen. Een mega succes. In 1976 werden 11 miljoen ‘Cartes Orange’ verkocht. Wat kleur betreft was oranje in die tijd ook de kleur van de mode. De ‘Carte Orange’ verdween in 2019 ten gunste van de Navigopas. 

In 1991 werd ook de eerste klas afgeschaft. In 1992 werd het kaartje jadegroen, de kleur van de ecologie. In 2003 volgde opnieuw een verandering. Het kaartje krijgt een paarse kleur en kan gebruikt worden bij de SNCF (spoorwegen), de RATP en de STP (Paris Transport Union). Hiermee kun je de metro nemen, maar ook de bus en de RER in het Parijs tussen de rondweg. Vier jaar later wordt het kaartje wit. Op 1 augustus 2003 bereikt het metrokaartje de symbolische drempel van 1 euro. Op dat moment telde het metronetwerk 16 lijnen, 366 stations en 211 kilometer aan sporen.

 

2003 het metroticket krijgt een paarse kleur en markeert de symbolische drempel van een euro per rit


Met de introductie van de Navigopas komt een einde aan het metrokaartje dat meer dan 120 jaar dienst heeft gedaan. Goed voor het milieu want zo’n 550 miljoen kaartjes per jaar belandden grotendeels op de grond. Volgens de RATP duurt het bijna twee jaar voordat een metrokaartje, eenmaal op de grond gegooid, wordt afgebroken. Op een navigopas kunnen maximaal 30 kaartjes worden geladen en is steeds herlaadbaar. Het kaarje zelf zou in 2025 geheel moeten verdwijnen, echter de RATP heeft nog geen definitief besluit genomen.

 


Als afsluiting nog wat kunst en cultuur. Het metrokaartje heeft verschillende kunstenaars geïnspireerd tot het maken van kleine kunstwerkjes op de achterkant of de voorkant. Ik schreef hier al over in mijn blog over de Marché Parisien de la Création waar ik een ontmoeting had met de Franse kunstenaar Peter Eichner die op eigen wijze metrokaartjes recycled, door deze te gebruiken als ondergrond voor zijn verbluffende mini kunstwerkjes. Of het filmpje op YouTube over Luc Grateau. Hij heeft al ruim duizend mensen geportretteerd op een metrokaartje tijdens zijn reizen in de metro. Hij noemt het een tic, maar zijn kleine kunstwerkjes op metrokaartjes zijn beeldschoon. (klik hier)




Bronnen:

Petite histoire du ticket de métro Parisien, Grégoire Thonnat

Stations de métro, d’Abbesses à Wagram, Gérard Roland

Le guide de Paris en métro, RATP, Mairie de Paris

Paris métro, histoire et design, sybil Canac, Bruno Cabanis

Paris Métro Style in map and station design, Mark Ovenden