Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

maandag 23 augustus 2021

STADSVERNIEUWING IN PARIJS SINDS HAUSSMANN

Wie in Parijs op zoek is naar vernieuwing vindt die zonder moeite in het 13e arrondissement. Een wijk in beweging of zoals de Fransen zeggen: "Un quartier qui bouge". Wie zo’n 10 jaar geleden op een kaart van Parijs keek zag rond de nationale bibliotheek een groot wit gebied gemarkeerd met 'secteur en travaux'. Zo'n twintig jaar geleden begon men hier met de herinrichting van deze zone, Tolbiac genaamd. En deze werkzaamheden gaan nog door tot 2025. De opening van de Bibliothèque National de France in 1995  en de aanleg van metrolijn 14 was het startsein voor het grootste project op het gebied van stadsvernieuwing in Parijs sinds baron Haussmann. 

Spectaculaire vernieuwingen in Parijs zijn steeds het initiatief geweest van koningen en presidenten. Architectuur uit hogere kringen met als streven, een eigen architectonische nalatenschap. George Pompidou, Giscard d'Estaing en vooral François Mitterrand spanden hierin de kroon. Na de komst van Nicolas Sarkozy werd het wat rustig voor wat betreft presidentiële bouwprojecten in de stad, maar het zijn vooral particuliere prestigeprojecten, initiatieven uit het zakenleven, die de stad opnieuw aanzien geven. In deze blog een aantal spectaculaire bouwprojecten waar op dit moment al aan wordt gebouwd of die in de komende jaren worden opgeleverd.

 


Zichtlijn vanuit de avenue de France op de schepping van Jean Nouvel

Jean Nouvel’s ‘Tours Duo’ zullen zo rond september 2021 het nieuwe hart vormen van een wijk aan de rand van de ringweg, vlakbij Ivry-sur-Seine en het Gare d’Austerlitz. Tien jaar na de start van het project en vier jaar na het leggen van de eerste steen. Toren nummer 1, de grootste van de twee gebouwen, wordt met zijn 180 meter het derde hoogste gebouw in de hoofdstad, na de Eiffeltoren (324 m) en de Tour Montparnasse (209 m). Het zal voornamelijk plaats bieden aan kantoren en woonruimtes. Zijn kleiner broertje, toren nummer 2 met een hoogte van 112 meter, huisvest een 4-sterren hotel met 139 kamers waarvan de inrichting is toevertrouwd aan Philippe Starck. De bovenste 28 etages zijn bestemd voor het hotel met ‘on top’ een restaurant, bar en een panoramische tuin met uitzicht over Parijs. Geplande opening voorjaar 2022.


Schever dan de toren van Pisa

Het unieke van deze twee torens is dat ze samen een V vormen onder een hellingsgraad die oploopt tot 5 graden. Om een idee te geven; de scheve toren van Pisa helt slechts 4,5 graden.

Op de begane grond komen terrassen die uitzicht bieden op Ivry, verder een grote brasserie met een terras, plus winkels in de vorm van kiosken. De groene ruimtes zullen toegankelijk zijn voor het publiek evenals een auditorium met 270 zitplaatsen op de begane grond.


La Tour duo uitgevoerd met speciale energie opwekkende gevelpanelen van Solar Visuals
 

De werkzaamheden gingen van start in april 2017. Vanzelfsprekend weer onder protesten alom, alleen al gezien het feit, dat er jarenlang een leegstand was van 3,9 miljoen m² aan kantoorruimte in het gehele Île-de-France. In eerste instantie werd het bouwvoorstel ook door de Parijse gemeenteraad getorpedeerd. De Tour Duo zouden de vier torens van de Bibliothèque François Mitterrand overschaduwen. Vanuit het westen van Parijs zouden de torens in een lijn staan met het Pantheon, een gruwel volgens de burgemeester van het 14e arrondissement. Bovendien staat het lijnrecht tegenover het voorstel van de Gemeente Parijs om sociale woningbouw in Parijs voorrang te geven. Maar onderschat de macht van Hidalgo niet. 600 miljoen euro investering uit private fondsen, verbetering van de infrastructuur in het 13e arrondissement, werkruimte voor 7000 mensen en extra hotelkamers voor het toerisme. Alle protesten ten spijt; de commissaris van het  onderzoeksteam; Marie-Claire Eustace, gaf uiteindelijk een positief advies over het verzoek voor een bouwvergunning.  


 

Tolbiac; Een wijk in beweging of zoals de Fransen zeggen: "Un quartier qui bouge"


Ruim 18 maanden bleven de werkzaamheden uit het zicht om plaats te maken voor de funderingen op meer dan vijftig meter diepte. Sowieso al een technische hoogstandje, aangezien het Parijse landschap onder de grond bezaaid is met leidingen, netwerken en tunnels. Bovendien ligt de bouwplaats ook nog eens op een steenworp afstand van de Seine. De ruimtes onder de beide torens hebben negen kelderverdiepingen die plaats moeten bieden aan 500 auto’s. Daarnaast is er 2.200 m² gereserveerd als fietsenstalling. Begin 2019, toen de fundamenten stevig genoeg waren, kon begonnen worden met de bouw van de twee torens. Net als vele andere bouwwerken werd de bouw ook vertraagd door de Covid, maar nu werken meer dan 600 bouwvakkers elke dag op kruissnelheid om de bouw in september van dit jaar te voltooien.  Daarna volgen de huurders, waaronder de werknemers van de Natixis-bank die hier zijn hoofdkantoor zal vestigen. De eerste bewoners van de appartementen worden verwacht in april 2022. Totaal zullen er elke dag ruim 7.000 mensen aan het werk zijn in de beide gebouwen en brengen zo de economische activiteit tussen het westen van Parijs, La Défense, en het oosten, Tolbiac’ wat meer in evenwicht. De constructie maakt deel uit van een toch al dynamische wijk met veel bedrijven gevestigd langs de Avenue de France. 


Zuinig met energie

Het gebouw wordt voorzien van diverse terrassen, zo’n 5.800 m², met bomen en energie opwekkende gevelpanelen van Solar Visuals. In totaal 825 panelen verdeeld over de beide torens die het gebouw een ‘gouden look’ zullen geven, zodanig geplaatst dat ze de automobilisten op de ringweg niet zullen verblinden. Ze vormen een dubbele huid tussen de muren. Omdat zo zonnestralen worden gebroken circuleert de lucht tussen de muren en de panelen waardoor wordt voorkomen dat de warmte het gebouw binnendringt. Een van de zijkanten van de westtoren wordt ook deels begroeid. Een intern koelsysteem met leidingen gevuld met water moet er voor zorgdragen dat er in de zomer zo min mogelijk airconditioning wordt gebruikt. Bovendien zal het ‘grijze water’ afkomstig uit gootstenen of douches worden hergebruikt om toiletten en beplanting van water te voorzien. Op de daken komen nog eens 1500 zonnepanelen.

 

Tour de la Biodiversité.

Wonen in een reusachtige boom. In 2010 won de Franse architect Édouard François de eerste opdracht om een appartementencomplex te mogen bouwen in Parijs met een hoogte van 50 meter de ‘M6B2 Tour de la Biodiversité’. De buitenzijde van dit 17 verdiepingen tellende gebouw, aan de overzijde van de ‘Tours Duo’ ziet er uit als een reusachtige boom en hiermee slaat de architect twee vliegen in een klap: Sociale woningbouw en vergroening van de stad. Het idee van een verticale tuin werd voor het eerst in Parijs toegepast door botanicus Patrick Blanc bij de bouw van het Musée Quai Branly. Op de noordelijke muur van het museum zijn op een vilten ondergrond van 800 m², die doordrenkt is met een voedzame stof, 15.000 planten gepland. Voor Édouard François is dit het tweede gebouw met een groene uitstraling in Parijs. Zijn eerste project met een 'groene' uitstraling was de 'Tower-Flower in het 17de arrondissement, waarvan de gevels bedekt zijn met bamboepotten met begroeiing. Zijn nieuwe project moet er uiteindelijk uit komen te zien als een tweede Mont Valérien, een heuvel van 162 meter ten westen van Parijs, gelegen in het departement Hauts-de-Seine in de gemeenten Suresnes, Nanterre en Rueil-Malmaison. Het dak wordt bedekt met 180 cm. aarde waar de vegetatie langzaam kan gedijen met als doelstelling een soort van heli-haven voor insecten en vogels. In plaats van planten op de gevels, die uiteindelijk verdorren, wordt het gebouw bezaaid met bomen. Samen met dè tuinbouwschool van Parijs, de l'école Du Breuil, werden zaden opgekweekt, afkomstig uit de 'forêts franciliennes', in 3,5 meter lange roestvrijstalen buizen in de kwekerijen van Vincennes. Drie jaar kregen de bomen de tijd om te groeien voordat de stalen buizen met eiken, dennen en wilde rozen aan de gevels werden gemonteerd. Om de 'groene' uitstraling van het gebouw te accentueren werden de gevels voorzien van een titanium coating, waarvan de kleur gelijk is aan de mossen van de beroemde Kyoto Tempels. Groen is tevens de kleur van hoop.

 

Met het Klimaat Energie Plan wil het Parijse stadsbestuur de uitstoot van broeikasgassen tegen het jaar 2050 verminderen met 75%

"Sneller dan het hart van een sterfelijke verandert de stad, het oude Parijs is verdwenen"; Aldus treurde Baudelaire in de 19e eeuw - en zo horen we nostalgische mensen nog tot op de dag van vandaag klagen. Echter, in de loop der eeuwen stapelden de gebouwen zich in Parijs op als een gigantische puzzel. Elke wijk, elk bouwwerk draagt de sporen van voorbije tijden en levert een bijdrage aan de toekomst. 


De Franse hoofdstad is absoluut geen museumstad meer. De nieuwe architectuur van de stad getuigt van respect voor het verleden én van bruisende creativiteit. Voorbeelden waren de plannen omtrent de revival en de verbouwing van het in 2005 gesloten warenhuis La Samaritaine, een project van het Japanse bureau Sanaa. De herinrichting van het Forum des Halles, de nieuwe Philharmonie de Paris van Jean Nouvel en de Fondation Louis Vuitton, een schepping van Frank Gehry, aan de rand van het Bois de Boulogne. En dan is er nog het 160 meter hoge Cité Judiciaire (17e arrondissement), dat onderdak biedt aan een groot aantal rechtbanken. Het verleden heeft voor goede fundamenten gezorgd en Parijs blijft groeien maar nu ook in de hoogte. Jawel, Parijs laat mensen nog altijd dromen!



Om de unieke skyline van Parijs te behouden mogen wolkenkrabbers alleen gebouwd worden aan de rand van de stad
 

Hoogbouw; de Parijzenaars zijn hier als vanouds niet enthousiast over. Volgens peilingen is 62% tegen hoogbouw. Wolkenkrabbers zijn on-Parijs vinden de tegenstanders. Haussmann legde in de 19de eeuw de basis voor een horizontale stad met brede boulevards en die laat zich moeilijk combineren met verticale elementen. Sterker nog, in 1973 bepaalde het gemeentebestuur van Parijs dat er een hoogtelimiet moest worden ingesteld. Om de unieke skyline van de Franse hoofdstad te waarborgen mochten er geen gebouwen of kunstwerken hoger dan 37 meter worden gebouwd. Aanleiding hiertoe was de bouw van de 210 meter hoge en nog steeds verguisde Tour Montparnasse. Tot grote schrik van de stadsbewoners werden de hoogtebeperkingen in 2010 opgeheven en de stad ondergaat een enorme verstedelijking en vergroening. Veel van deze projecten zijn te danken aan de visionaire blik van Anne Hidalgo, voormalig staatssecretaris van cultuur, vervolgens eerste assistent van de vorige Parijse burgemeester Bertrand Delanoë, toen verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening in de regio Parijs, en sinds 5 april 2014 zelf burgemeester van de Franse hoofdstad.

 

La Tour Triangle in het 15e arrondissement wacht al sinds 2011 op uitvoering


Sommige geplande gebouwen laten wel heel lang op zich wachten. Zoals ‘La Tour Triangle’. Op maandag 25 juli 2011 schreef ik het volgende in mijn blog: Kort geleden heeft de Parijse gemeenteraad toestemming verleend voor het bouwen van het derde hoogste gebouw binnen de boulevard périphérique, na de Eiffeltoren en de Tour Montparnasse. De Tour Triangle wordt gebouwd aan de zuidkant van Parijs, in het hart van het Parc des Expositions porte de Versailles, in het 15e arrondissement. De start van de bouw van het 180 meter hoge glazen gebouw, in de vorm van een driehoek, staat gepland voor 2012-2013 en de oplevering moet plaatsvinden in 2016-2017. Het is ontworpen door het Zwitserse architectenduo Herzog & de Meuron en wordt gefinancierd door het bedrijf Unibail-Rodamco Europe. Doelstelling van de opdrachtgevers, een hoogte van 179,8 meter. De Parijse burgemeester Bertrand Delanoë was zo lyrisch over dit unieke gebouw dat hij speciale toestemming verleende voor de bouw. 

Zoals altijd gooiden protesten van de omwonenden maar ook de economische crisis roet in het eten. Het had de eerste wolkenkrabber van Parijs sinds de jaren zeventig moeten worden en als klap op de vuurpijl stemde een krappe meerderheid van de gemeenteraadsleden op 17 november 2014 tegen. Dat de bouw van de Tour Triangle, eind juni 2015, alsnog door de gemeenteraad werd goedgekeurd, was grotendeels te danken aan Anne Hidalgo.

 


De Tour Triangle is ontworpen door het Zwitserse architectenduo Herzog & de Meuron en wordt gefinancierd door het bedrijf Unibail-Rodamco Europe


De 42 verdiepingen tellende toren zou moeten verrijzen aan de Porte de Versailles in het zuidwesten van Parijs. Gelegen op de historische as tussen het 15e arrondissement en de omliggende gemeenschappen van Issy-les-moulineaux en Vanves. In de piramide vormige glazen toren vestigt zich onder meer een viersterrenhotel met 120 kamers, een panoramisch restaurant, een sky Bar, 70.000 m² aan kantoorruimte, waarvan 2.200 m² is gereserveerd voor start-ups en nog eens 10.000 m² voor traditionelere werkplekken. Bij elkaar moet dit ruim 5.000 arbeidsplaatsen opleveren. De bouw van de Tour Triangle zou een signaal aan buitenlandse investeerders en internationale architecten zijn, aldus Hidalgo. 

Maar nog steeds blijven tegenstanders zich roeren. "Dit project, ook wel de 'Tobleronetoren' genoemd, voorziet niet in de huidige behoeften van Parijzenaars; zoals woningnood, problemen met openbaar vervoer, milieu en leefbaarheid, er is geen tekort aan kantoren", aldus het burgeractiecomité Collectief tegen de Tour Triangle. Ook UNESCO is kritisch. "Als Parijs gezien wil worden als een stad met historische waarde en als erfgoed dan is het een heel slecht idee om wolkenkrabbers neer te zetten aan de poorten van Parijs". Harde woorden van UNESCO onderdirecteur Francesco Bandarin. Maar kun je een wereldstad zijn zonder wolkenkrabbers? Kan Parijs zich blijven koesteren in haar 19de eeuwse schoonheid terwijl in alle grote wereldsteden de ene iconische toren na de andere verrijst? Anne Hidalgo's reactie hierop was simpel: "We leven niet in een museum"! De hoop is nu dat Le Tour Triangle opgeleverd wordt voor het begin van de Olympische Spelen in 2024, maar ook dat is nog onzeker. Ik blijf het volgen.

 

Hermitage Plaza, twee torens van 323 meter hoogte


En dan is er nog Hermitage Plaza.

Hermitage Plaza is een hoogbouwproject, bedacht door de Russische vastgoedgroep Hermitage, waarvan de ontwikkeling in 2009 werd toevertrouwd aan het beroemde architectenbureau foster+partners. Zij zijn ook de architecten de ‘augurk’ in Londen en de Commerzbank in Frankfurt. Het idee is om een soort World Trade Center te bouwen, maar dan aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, hier in Parijs, aan de voorkant van de Seine, net bij de ingang van het zakendistrict La Défense. Twee twin towers met een hoogte van 323 meter. De hoogte is gekozen met de nodige symboliek, want ze zijn precies een meter korter dan de Eiffeltoren inclusief haar antenne. Zo behoudt de Franse ‘Iron Lady’ haar trots; de eerste plaats in het klassement van de hoogste torens van Frankrijk. Dit gigantische project moet Parijs en Frankrijk weer internationaal op de kaart te zetten. Deze torens zorgen er voor dat Parijs niet langer achterblijft in de mondiale concurrentie op het bouwen op grote hoogten. Want het is nog steeds een kwestie om buitenlandse investeerders aan te trekken door het spel van ‘urban marketing’ goed te spelen. 


Een prachtig uitzicht over de stad vanuit het panoramisch restaurant

Ambitieus en gericht op de toekomst, deze twee torens moeten kantoren, woningen, winkels en luxueuze restaurants herbergen. Er komt ook een vijfsterrenhotel met 201 kamers, een spa en panoramische appartementen. Culturele en recreatieve voorzieningen zijn ook gepland: twee auditoria, een concertzaal met 1300 plaatsen, een kunstgalerie en zelfs een studentenresidentie. Deze nieuwe torens komen op een openbaar plein dat uitkijkt over de Seine. Nu nog de plek van nog bestaande woningen. Dit is dan ook de oorzaak dat het project herhaaldelijk wordt uitgesteld. De sloop van deze gebouwen zou immers aanvankelijk in 2012 starten na het verkrijgen van de bouwvergunning. Behalve dat de werken niet voor september 2019 konden beginnen, dat wil zeggen zeven jaar later, werd deze eindeloze vertraging tevens veroorzaakt door tal van juridische beroepen van bepaalde huurders in de te slopen woonblokken, die sterk gekant waren tegen hun uitzetting. Daarnaast speelden er diverse geschillen tussen de ontwikkelaar, Paris La Défense en de Russische Hermitage groep, waaronder claims, dreigementen en financiële sancties. Echter volgens de laatste berichten is de oplevering nu gepland voor 2024, dat wil zeggen net op tijd voor het begin van de Olympische spelen in Parijs - Waar heb ik dit eerder gehoord?


Aan de voet van Hermitage Plaza een plein met uitzicht op de Seine

Maar gezien wat er tot dusver is gerealiseerd is het beter om voorzichtig te blijven met de prognoses. Een ding is zeker; zodra deze nieuwe torens zijn opgetrokken, zullen ze nieuwe landschap oriëntatiepunten vormen die volgens kenners nodig zijn voor de creatie en vernieuwing van de Parijse skyline. Er zullen dan, samen met de Eiffeltoren, drie torens van meer dan 300 meter in de Franse hoofdstad staan. Hierdoor wordt Parijs de stad met de hoogste wolkenkrabbers in West-Europa. La Tour Montparnasse is momenteel de hoogste wolkenkrabber van Frankrijk. De hoogste toren ter wereld is momenteel de Burj Khalifa, met een hoogte van 828 meter. In Parijs staan zo’n tachtig wolkenkrabbers met een hoogte van minstens 100 meter.



2024 de nieuwe skyline van La Défense


maandag 16 augustus 2021

ERNEST COGNACQ EN MARIE-LOUISE JAŸ – LA SAMARITAINE

Het verhaal van La Samaritaine is er een van uitzonderlijke liefde, gedeeld door een echtpaar, hun liefde voor het zaken doen, de liefde voor de kunst en de liefde voor de medemens. Zo begint het boek La Samaritaine Pont Neuf. Zij is Marie-Louise Jaÿ, wat je uitspreekt als ‘Jyee’, hij is Ernest Cognacq.


 Ernest Cognacq en Marie-Louise Jaÿ - Collectie Musée Cognacq-Jaÿ

Marie-Louise wordt in 1838 geboren in Samoëns, een klein dorp in de Haute-Savoie. Afkomstig uit een arm gezin verlaat zij haar ouders op 15-jarige leeftijd om te gaan werken in Parijs. Ernest zag het levenslicht een jaar later in Saint-Martin-de-Ré, een van de tien gemeenten op het eiland Île de Ré. De dood van zijn vader, uitgekleed door een verkeerde zakenpartner, noopte hem om met zijn studie te stoppen en te gaan werken als assistent verkoper in een winkel in La Rochelle. Net als Marie-Louise trok zijn hart en ambitie naar de Franse hoofdstad om eveneens op 15-jarige leeftijd te gaan werken in het warenhuis ‘Magasin du Louvre’. 

Parijs in de jaren vijftig van de 19e eeuw. Haussmann was nog maar net begonnen met het transformeren van de stad Parijs. Marie-Louise werkte 12 uur per dag als hulp in de keuken in naburige cafés. Ernest, zonder verkoopervaring en armoedig gekleed, zag zijn droom om te gaan werken in het Magasin du Louvre uiteenspatten. Om te overleven in de hoofdstad zag hij zich gedwongen te gaan werken in tweede- en derderangs winkels. Inmiddels was het Marie-Louise wel gelukt om een job te vinden in het warenhuis ’La Nouvelle Héloïse’ waar ze opviel door haar ijver en al snel werd benoemd tot assistent verkoper op de damesafdeling. Ook Ernest viel op door zijn ambitie en ook hij werd aangenomen bij hetzelfde warenhuis. Zij kenden elkaar toen nog niet. Stiekem verliefd op Marie-Louise, maar te verlegen om zijn liefde aan haar te verklaren.


Marie-Louise’s reputatie als hardwerkende en talentvolle verkoopster viel ook Aristide Boucicaut op, die haar wegkaapte om te komen werken in zijn warenhuis ‘Le Bon Marché’. Ernest kon niet wennen aan het loonslaaf zijn en begon met ambulante handel op diverse markten in en rond Parijs. Succes bleef niet uit en al snel had hij een eigen plaats op een van de balkons op de Pont-Neuf waar zijn kraam opviel door een grote rode parasol.  Snel vindt hij met zijn handel onderdak in een café vlakbij de Pont-Neuf. De handel is ‘booming’ maar dan volgt het beleg van Parijs.  De Belegering van Parijs duurde van 19 september 1870 tot 28 januari 1871. Het uiteindelijke resultaat was de definitieve Franse nederlaag in de Frans-Pruisische Oorlog en de totstandkoming van het Duitse Keizerrijk. Gedurende het oorlogsgeweld heeft Ernest weer een ontmoeting met Marie-Louise. Hun wederzijdse liefde voor elkaar en de handel is het begin van hun gezamenlijke droom; La Samaritaine. Ze trouwen op 18 januari 1872 in het stadhuis van het 5e arrondissement en voor de kerk in de Saint-Étienne-du-Mont twee dagen later.


Na 16 jaar gesloten te zijn en een verbouwing van 750 miljoen is La Samaritaine weer herrezen
 

Dankzij haar opgebouwde netwerk bij Le Bon Marché weet Marie-Louise klanten te lokken naar hun nog kleine warenhuis. 1871 Samaritaine was nog een winkeltje, slechts 47 m² groot met 2 werknemers en een omzet van 300.000 francs. Wat eens begon met het succesvol verkopen van stropdassen in een klein zaakje op de hoek van de rue Pont Neuf en de rue de la Monnaie groeide 10 jaar later uit tot een warenhuis met 80 werknemers en meer dan 3 miljoen francs omzet. Toen Cognacq in 1883 hoorde dat de aangrenzende middenstands-woningen te koop kwamen was dit de aanzet tot de eerste winkel van de ‘Grand Magasins de la Samaritaine’.


 Het resultaat van een grondige restauratie door de ateliers van Socra en Bouvier

Al snel, in 1886, wordt het gebouw aan de overkant van de rue de la Monnaie geconfisqueerd. Ernest Cognacq is als het ware de uitvinder van het shop in a shop concept. Verschillende middenstanders wiens pand hij opkocht kregen de kans om een winkel te openen is zijn warenhuis. La Samaritaine werd zo een beduchte concurrent voor Galeries Lafayette, in 1893 geopend door Theophile Bader en Alphonse Kahn,  en het oudste warenhuis van Parijs, Le Bon Marché, opgericht in 1852 door Aristide en Marguerite  Boucicaut.

 



Details van het 424 m² grootte fresco van Francis Jourdain verborgen sinds 1970



In 1905 wordt de gehele rue de la Monnaie onderkelderd door middel van een metalen vloer tot aan de rue de Rivoli. Verder worden links en rechts grote polychrome koepels geplaatst aan de zijden van de la rue des Prêtres-Saint-Germain-l’Auxerrois en de rue de l’Arbre-Sec naar een ontwerp van de architect Henri Sauvage. Het interieur wordt voorzien van een grote glazen koepel, hangende galerijen die verbonden worden met een immense art-deco trap. In 1907 en 1910 krijgen de gevels een gelijkwaardig uiterlijk door middel van geëmailleerde panelen die heden ten dage weer te bewonderen zijn aan de zijdes van de rue de la Monnaie en de rue de l'Arbre Sec.

 

Je raakt niet uitgekeken zoveel details van eeuwige schoonheid



La Samaritaine breidt steeds verder uit. Tussen 1922 en 1932 verrijst een enorme stalen structuur aan de voorzijde tegenover de pont Neuf, wederom een creatie van de architect Frantz Jourdain. De Parijse gemeenteraad staat op zijn achterste poten. Om de bouwvergunning goedgekeurd te krijgen worden de eerdere polychrome koepels afgebroken en het gehele pand bekleed met steen en voorzien van goudkleurige ramen. Op de bovenste etage wordt een restaurant gevestigd met een fenomenaal uitzicht over de gehele stad. Gelukkig is deze architectuur tot de dag van vandaag bewaard gebleven.


Vroeger had je een prachtig uitzicht vanaf de balkons op de Seine. Dat is nu voorbehouden aan het vijf-sterren hotel 'Cheval Blanc'. Voor de bezoeker van het warenhuis is het uitzicht nu virtueel

In 1928 wordt het pand aan de achterzijde van passage de Baillet uitgebreid met 'magasin' nr. 4.  De vier winkels bestrijken met al hun etages een oppervlakte van 270.000 m² en bieden werk aan ruim 5000 medewerkers.  De verbouwingen onder leiding van Henri Sauvage blijven doorgaan tot 1933. Niet alle verbouwingen na de Tweede Wereldoorlog waren een succes, maar gelukkig werden tussen 1984 tot 1987 alle originele art deco ornamenten gerestaureerd en in ere hersteld. In 1990 wordt La Samaritaine geclassificeerd als cultureel erfgoed.



Vanuit diverse ramen heb je weer een prachtig uitzicht op de de Saint Germain-l'Auxerrois uit de 12e eeuw



Een passie voor filantropie

Gesteund door hun zakelijk succes in de hoofdstad, vergaten de Cognacqs echter nooit hun provinciale afkomst. Ernest Cognacq financierde de oprichting van een lokaal historisch museum op het Île de Ré in 1907, terwijl Marie-Louise Jaÿ de Jaÿsinia stichtte, een botanische alpentuin in haar geboorteplaats Samoëns. Naast hun commerciële activiteiten, zette het paar zich actief in voor tal van filantropische projecten, in de eerste plaats gericht op de werknemers van La Samaritaine, waaronder een verzorgingshuis voor gepensioneerde werknemers, een kinderopvang voor de kinderen van personeelsleden, sociale woningbouw en een sportschool.  In 1916 werd de Fondation Cognacq-Jay opgericht. Een herstelcentrum en een verpleeghuis in Rueil-Malmaison, een school in Argenteuil, een kraamkliniek in Parijs, een weeshuis en verpleeghuis in de Haute-Savoie en een hofje in Levallois-Perret. in 1920,


 

De Cognacq-Jay-collectie

Ernest en Marie-Louise bleken niet alleen briljante ondernemers te zijn maar ook verzamelaars van 18e eeuwse Europese kunst’ die weer werd tentoongesteld in het warenhuis. Al in 1925 begon Ernest Cognacq met tijdelijke tentoonstellingen van werken uit zijn privécollectie in de ‘Samaritaine de Luxe’, een uitloper van de oorspronkelijke winkel die in 1917 werd gelanceerd aan de Boulevard des Capucines 25-29. Dit gebouw, gebouwd in de wijk Opéra door architect Frantz Jourdain, was gewijd aan luxegoederen voor de huizen van de Parijse haute bourgeoisie. Cognacq koos ervoor niet zijn gehele collectie in zijn Parijse huis te laten, maar hij gaf er de voorkeur aan om een selectie van achttiende-eeuwse werken in een aparte ruimte tentoon te stellen, geïnspireerd door het Musée Carnavalet. In 1927 verwierf Ernest Cognacq achttiende-eeuwse houten panelen waarmee hij de muren van zijn nieuwe museum, dat in het gebouw naast de ‘Samaritaine de Luxe’ zou worden ondergebracht, wilde versieren, die zouden passen bij de tentoongestelde kunstwerken. Helaas overleed hij in 1928, op 88 jarige leeftijd, hij was toen al weduwnaar. Aangezien het echtpaar geen kinderen had werd de gehele kunstverzameling nagelaten aan de stad Parijs. Vervolgens werd het project overgenomen door Edouard Jonas, een antiekexpert en adviseur van Cognacq, in samenwerking met de begunstigde van het testament van de verzamelaar - de stad Parijs. Officieel ingehuldigd door president Gaston Doumergue op 4 juni 1929 - was het museum verdeeld over drie verdiepingen en werd de Cognacq-collectie in zijn geheel tentoongesteld in kamers die bedoeld waren om de stijl van een achttiende-eeuws herenhuis te reproduceren. Na de sluiting van ‘La Samaritaine de Luxe’ in 1981 en de verkoop van het gebouw in 1983, vond de stad Parijs een nieuw onderkomen om de Cognacq-collectie te bewaren en te presenteren, in de buurt van het Musée Carnavalet in het hôtel Donon, een zestiende-eeuws herenhuis in het hart van de Marais.


 Het hôtel Donon in het hart van de Marais

De architect die het hôtel Donon ontwierp, koos voor een regelmatig symmetrisch ontwerp, met gebouwen rond een rechthoekige binnenplaats. Het hoofdgebouw heeft een binnenplaats ervoor en een tuin erachter, met twee vleugels die zich uitstrekken naar de straat. In de zuidvleugel waren waarschijnlijk de stallen en garages gehuisvest, terwijl de noordvleugel als één lange galerij was ingericht. Zowel de binnenplaats als de tuin worden geflankeerd door twee kleinere vleugels. De structuur van het sobere hoofdgebouw is typerend voor de statige herenhuizen die in de zestiende eeuw in de Marais werden gebouwd: Twee verdiepingen onder de trap, waarvan één wordt ingenomen door de keukens en de verblijven voor de bedienden en twee verdiepingen van gelijke grootte boven de grond. De verhoogde begane grond werd gebruikt als  ontvangstruimten, terwijl de bovenverdieping een hoog balkenplafond heeft, een van de meest magnifieke voorbeelden die uit deze periode gelukkig bewaard zijn gebleven. De architectuur van de gevel aan de straatkant, met zijn boog bekroond met een gebeeldhouwd schelppaneel, is waarschijnlijk ook een toevoeging uit het einde van de zeventiende eeuw.

 

De Cognacq-Jay-collectie is verre van 'in steen gebeiteld', zoals bij andere grote instellingen op basis van privécollecties, maar wordt jaar na jaar verrijkt door aankopen die passen in de geest, smaak en perspectief van de verzamelaar, gevormd in een periode waarin de achttiende eeuw werd beschouwd als het absolute hoogtepunt van de interieurvormgeving van de haute bourgeoisie. Door de aard van deze collectie, die voornamelijk bestaat uit kleine werken en werken waarvan het onderwerp vaak de intimiteit van de privésfeer raakt, van portretten, erotische kunst, tot interieurs, biedt het museum een ​​unieke boeiende visie op de Franse achttiende eeuw zoals die werd ervaren in het begin van de twintigste: een eeuw die het tijdperk van de Verlichting in onze tijd nog steeds oproept.

 


Erotiek in de 18e en 19e eeuw




Hôtel Donon, MuséeCognac-Jaÿ, rue Elzévir 8, 3e arrondissement, metrostation Saint-Paul, lijn 1

La Samaritaine, rue de la Monnaie 9, 1e arrondissement, metrostation Pont Neuf, lijn 7



maandag 9 augustus 2021

L’ESSENTIEL

Tijdens mijn bezoek aan Parijs, na één jaar van gedwongen covid opsluiting, ben ik op weg naar het tiende arrondissement. Het arrondissement dat gedomineerd wordt door de treinstations Gare du Nord en het Gare de l’Est, maar ook door de twee vroegere toegangspoorten van Parijs; de porte Saint-Denis en de porte Saint-Martin. De buurt met vooral mensen uit de overzeese Franse gebiedsdelen; tweede en derde generatie Noord-Afrikanen, maar ook veel Pakistanen en Indiërs. De straten waar opvallend veel dames je vriendelijk begroeten, vooral als je als man alleen over straat loopt. Het is ook het arrondissement waar de markten en de verschillende passages er uit zien als souks waar het heerlijk uit eten is. Voor Indiaas eten moet je zijn in de passage Brady en voor de Franse keuken ga ik altijd naar mijn favoriete restaurants zoals Terminus Nord, Julien en Floderer. Ik ben uitgestapt bij het metrostation Strasbourg Saint-Denis op weg naar de square Alban Satragne ter hoogte van nummer 107 van de rue du Faubourg Saint-Denis. Hier staat het vroegere post sorteercentrum van de Franse Post achter het Gare de l’Est. Een in onbruik geraakt gebouw dat in een maand is omgevormd tot een waar theater van street-art.

 


De trouwe lezers van mijn blog weten dat ik verzot ben op street art in Parijs. Regelmatig besteed ik er ook aandacht aan, zoals bijvoorbeeld in mijn blog ‘Straatkunst in Parijs’ (13 september 2018), ‘Street art Paris, kunst of vervuiling’ (23 juni 2014) of ‘Street Art 13, het grootste Urban Art museum van Parijs’ (3 februari 2019). Het klinkt raar maar Parijs is de wereldhoofdstad van de straatkunst. Nergens ter wereld is het aantal kunstenaars hoger. Geschat wordt dat urban art alleen al goed is in Frankrijk voor een omzet van zo’n slordige 150 miljoen euro per jaar. Urban Art kreeg zo rond mei 1968 bekendheid in Frankrijk. De periode bekend van de studentenopstand, de Parijse studentenrevolte genaamd. Maar de beweging is 'officieel' in de vroege jaren 1980, onder invloed van onder meer de modeontwerpster Agnès B, tot volle bloei gekomen (daar zal ik op een later tijdstip een blog aan besteden). Het is dan ook geen wonder dat de grootste en beste galeries gespecialiseerd in street-art te vinden zijn in Parijs, waaronder Galerie Perrotin (3e), Galerie Jerôme de Noirmont (8e), Galerie Itinerrance (13e) en Galerie du Jour (4e).



 

L’Essentiel

Na een jaar van het ontberen van kunst in musea, theaters en op straat was ik dan ook super blij met een persoonlijke uitnodiging van Art-Azoï, de instelling die zich uitsluitend bezig houdt met street art onder de bezielende leiding van Elise Herszkowicz en Cristobal Diaz - artistiek directeuren bij Art Azoï en Lek - kunstenaar uit de Parijse graffitiscene. Een uitnodiging voor l’Essentiel, een tentoonstelling volledig gewijd aan de straatkunst. De naam van dit artistieke project werd natuurlijk niet bij toeval gekozen. Het weerspiegelt de benauwende situatie die kunstenaars de afgelopen maanden hebben ervaren, het gevoel van juist gedegradeerd te zijn tot niet-essentieel. Door de onzekerheid van corona had de organisatie na het versoepelen van de maatregelen slechts een maand de tijd voor het organiseren van deze XXL tentoonstelling. En er is werkelijk een prestatie van formaat neergezet. 43 kunstenaars werden uitgenodigd om 2000 m² om te toveren tot een magische wereld vol graffity, optische kunst, tags, installaties en sculpturen, een soort van Monumenta van stedelijke kunst.




43 kunstenaars, beroemd, bekend en minder bekend: Alëxone, André, Apôtre, Babs, Philippe Baudelocque, Berthet One, Cécile Bonduelle, Pierre Buraglio, Carricondo, Jc Castelbajac, Dize , Ella & Pitr, Fuzi, Graffbox, Hoctez, Katre, Kraken, L'Atlas , Lek, Arnaud Liard, Madame, Myriam Maxo, Momies, Nelio, Ojan, Ox , Oxi, Popay, Sébastien Preschoux, Psy, Rero, Renzo, Romain Froquet , Rouge feat. Pollen, Sifat, Sowat, Stéphane Parain, Surfil, Swiz, Tanc, Tarek Benaoum, Villeglé, Xare, Zlotykamien. 




Zij kregen slechts een paar weken de tijd om met behoud van een eigen universum de verlaten vervallen ruimtes om te toveren tot ruimtes met uitzonderlijke artistieke kunstwerken. Het skelet van dit indrukwekkende gebouw uit de jaren ‘60 wordt door de werken vergroot en biedt de meest onverwachte en verrassende perspectieven, een echte dialoog tussen de werken en vervallen architectuur. Een met de rauwe kant van deze verlaten plek.



 

Ik zou zeggen ga naar l’Essentiel voordat het te laat is. L’Essentiel is kortstondig en gratis. Entreebewijzen zijn uitsluitend te krijgen online en zeer beperkt. Je kunt deze installatie alleen ontdekken met een gids die je leidt door het gebouw. Elk uur, van 10.00 uur tot 18.00 uur volgt er een rondleiding. Nog te zien tot en met 29 augustus 2021 van dinsdag t/m zondag. Op maandag gesloten. Mocht het niet meer lukken geniet dan maar van mijn foto’s.




L’Essentiel, reserveren uitsluitend via deze website: https://lessentielparis.fr/

Square Alban Satragne, 107 ter rue du Faubourg Saint-Denis.





maandag 2 augustus 2021

PARIJS OPNIEUW ONTDEKKEN; HET NIEUWE MUSÉE CARNAVALET

Na vier jaar van restauratiewerkzaamheden is op zondag 30 mei 2021 het oudste museum van de stad Parijs heropend. Het Musée Carnavalet in het hart van de Marais, een van de districten in Parijs waar het architecturale erfgoed bijzonder goed bewaard is gebleven en waar de mooiste museums van Parijs gevestigd zijn, waaronder het Musée d’Art et Histoire du Judaïsme in het Hôtel de St-Aignan, Musée Picasso in het Hôtel Salé, Musée Cognacq-Jay – Hôtel Donon en het Musée de l’Histoire de France in het Hôtel de Soubise.



De geschiedenis van het Hôtel Carnavalet gaat terug tot 1548 en het is een van de oudste herenhuizen (hôtels) van Parijs. Het werd gebouwd in opdracht van Jacques des Ligneris, voorzitter van het Parlement van Parijs. 30 Jaar later kwam het in het bezit van de weduwe van de edelman Kernevenoy, een Bretonse naam die door de Parijzenaars werd verfranst tot Carnavalet. In 1655 gaf de architect François Mansart het renaissancistische pand zijn huidige aanblik en creëerde twee nieuwe vleugels. Tot 1880 kende het pand beroemde bewoners waaronder Madame de Sévigné. Zij behoorde tot de hoge Franse adel en werd als schrijfster bekend door haar brieven, die tot de klassieken in de Franse literatuur worden gerekend. De schrijfster en markiezin de Sévigné woonde hier van 1677 tot en met 1696, daarna kwam het in handen van magistraten en financiers. In 1866 werd het Hôtel Carnavalet overgenomen door de stad Parijs. In die tijd geeft Baron Haussmann de stad opnieuw vorm waardoor een groot deel van het historische hart van de hoofdstad gedoemd was te verdwijnen. Het idee om een museum te creëren werd toen geboren om zo de herinneringen uit het verleden te kunnen bewaren. Het museum opende zijn deuren in 1880.


De cour d'honneur van het musée Carnevalet waar je ontvangen wordt door de beeltenis van Lodewijk XIV 


Het resultaat van vier jaar intensieve restauratie 

In oktober 2016 sloot het museum voor het publiek om een groot renovatieproject te starten, geleid door de hoofdarchitect van Historische Monumenten Francois Chatillon van Chatillon Architects en het bureau NC – Nathalie Crinière. De renovatie bestond met name uit het herstellen van de gevels, de erkers, de binnenplaatsen, het gehele interieur en de volledige collectie. Zo zijn alle 3.800 tentoongestelde werken en de grote versieringen gerestaureerd. De interventies bestonden uit eenvoudig afstoffen tot fundamentele restauraties. Zo krijgt de bezoeker voor het eerst toegang tot de prachtig gerenoveerde gewelfde kelders onder het pand. Ze deden vroeger dienst als technische ruimtes. Tevens werd de gehele bezoekroute geherdefinieerd en het museum klaar gemaakt voor de 21e eeuw, om zo een vlotte en aangename doorstroming te bevorderen, met respect voor de site en de bezoekers. Toegankelijkheid voor iedereen, speciaal voor mensen met een handicap, was een van de belangrijkste doelstellingen van het renovatieproject.

 

'La Victoire'; het standbeeld van de onsterfelijkheid


Wat kan je zoal verwachten? Ruim 3900 m² aan tentoonstellingsruimte met 3.800 tentoongestelde werken. (Slechts een klein deel uit de collectie, het museum bezit meer dan 625.000 werken) De route door het museum, dat bestaat uit twee herenhuizen, strekt zich uit over 1,5 kilometer en vertelt chronologisch de historie van de stad Parijs. Van de oudheid tot de 20e eeuw. De evolutie van de hoofdstad wordt vanuit alle hoeken ontcijferd, of het nu gaat om de architectonische transformatie, de gebruiken, de manier van leven, het politieke, artistieke of zelfs religieuze aspect. Je ontdekt iconische sculpturen van het Parijse landschap waar je vroeger langs liep die in werkelijkheid replica’s zijn omdat de originelen worden bewaard in het Musée Carnavalet.


De prachtige entreehal vol met uithangborden, getuigenissen van de ambachten van weleer


 

Reken op drie uur voor een wandeling door de tijd. Het is of je een prentenboek openslaat en van de ene eeuw naar de andere reist. Het bezoek begint met het doorkruisen van twee ruimtes met authentieke uithangborden die je onmiddellijk het gevoel geven te wandelen door een winkelstraat in Parijs aan het begin van de 19e eeuw. Pittoreske getuigenissen van de ambachten van weleer. Afkomstig van gebouwen die met verdwijning werden bedreigd en gebruikt als herkenning in de tijd dat straatnummers nog niet bestonden. Van boekhandels, tabakszaken, apothekers of andere winkels zoals  ‘À la Tête Noir’. Borden die in onze inclusieve samenleving niet meer mogen.

Borden die in onze inclusieve samenleving niet meer mogen


De volgende zaal vertelt het verhaal van het ontstaan van het museum vanuit een gebouw midden in de Marais in het midden van de 16e eeuw. Al snel werd het te klein en werden er gebouwen bijgevoegd zoals het Hôtel Le Peletier de Saint-Fargeau. Je ziet ook nog een fraai onderdeel van een deur van het oude stadhuis dat tijdens de commune werd vernield.


Herdenkingsplaquette ter ere van het bezoek van Koning Victor Emmanuel III aan Parijs op 14-18 oktober 1903 (l) - Onderdeel van de deur van het oude stadhuis (r)

Interactieve displays vertellen het verhaal door middel van games, filmpjes en interviews met specialisten. Opvallend is dat veel stukken op ‘kinderhoogte’ hangen. Dit om juist de jeugd meer te betrekken bij de historie van Parijs. Via openslaande deuren krijg je zicht op de prachtig gerestaureerde binnentuinen. 

Proeven van de keuken van Chloé Charles gelegen in de weelderige setting van de binnenplaats van het museum 




De echte historie begint in de onderaardse gewelven die ons meenemen naar de prehistorie van Parijs. Bijzonder is de houten kano uit het stenen tijdperk, gevonden tijdens opgravingen in de wijk Bercy in 1991. De geschiedenis van Parijs begint inderdaad 9.000 voor Christus. We vinden in deze kamers mammoetkiezen, een chirurgenkit of een begrafenisafdruk van een gezicht van een kind uit de 3e eeuw. Het maakt allemaal deel uit van een omvangrijke verzameling overblijfselen die een van de eerste nederzettingen van Parijzenaars documenteert.


Geleidelijk aan gaan we naar de verdiepingen van het museum om de geschiedenis van Parijs door de eeuwen heen te verkennen. Aan de ene kant zien we alledaagse voorwerpen zoals een zeer goed bewaard gebleven leren schoen, of een waterspuwer van de Notre-Dame en diverse sculpturen uit de middeleeuwen van kerken op de Ïle de la Cité die zijn gesloopt tijdens de werken van Haussmann. Aan de hand van een maquette zien we het extreem krappe leefgebied van het Ïle de la Cité voor dat Haussmann aan het werk ging.

De sierkunst vormt een troef van dit museum, muurschilderingen, gebeeldhouwd paneelwerk en geornamenteerde plafonds

 

Je komt ogen tekort bij het zien van zoveel schoonheid


Vervolgens maken we kennis met de collecties uit de 17e en 18e eeuw aan de hand van een aantal stijlkamers. Houtwerk en muurschilderingen afkomstig uit Parijse hotels die onder de sloophamer moesten, zorgvuldig gedemonteerd en weer met zorg in elkaar gezet in het Musée Carnavalet. Zoals de prachtige wandschildering van Brunetti in het 18e eeuws trappenhuis, dat vroeger de wanden sierde van het Hôtel de Luynes. 


Het 18e eeuws trappenhuis met de wandschilderingen van Brunetti


De sierkunst vormt een troef van dit museum, muurschilderingen, gebeeldhouwd paneelwerk en geornamenteerde plafonds. Verwonder je in de salon van het Hôtel de la Rivière, geschilderd door Lebrun, de stijlkamers van Madame de Sévigné. Hier vind je het enige houtwerk dat rond 1700 voor dit herenhuis zelf was ontworpen. Ook andere sferen zoals de opnieuw samengestelde kamer van Marcel Proust. Zijn koperen bed en zijn tafeltje bedekt met veren, inkt en notitieboekjes. 


Hoogtepunt is de reconstructie van de juwelierswinkel Fouquet, gedecoreerd door Alfons Mucha

Fouquet en Mucha hadden samen gewerkt aan een aantal sieraden voor de stand van Fouquet op de Exposition Universelle 1900. Toen de Parijse juwelier besloot zijn boetiek te verhuizen naar de luxueuze Rue Royale, deed hij een beroep op Mucha om alle aspecten van zijn winkel te ontwerpen - zowel exterieur als interieur, en de inhoud, inclusief de meubels, verlichtingsarmaturen en vitrines. Mucha vatte de winkel op als een compleet kunstwerk, dat een harmonieuze omgeving zou bieden voor de sieraden van Fouquet. Hij liet zich inspireren door de natuurlijke wereld en een prominente plaats werd gegeven aan twee spectaculaire pauwen tegen oplichtende ontwerpen in glas-in-lood. De winkel opende in 1901 en was meteen een succes. De ontwerpen van Mucha bleven op hun plaats tot 1923 toen het werd vervangen door meer up-to-date interieur. In 1941 gaf Fouquet elk stuk van Mucha's revolutionaire ontwerp in bewaring aan het Musée Carnavalet. In 1989 voltooide het Musée Carnavalet het moeizame werk van de wederopbouw van de boetiek. Het blijft een van de meest spectaculaire voorbeelden van art nouveau decoratief design.


 Maquette van de Bastille

Vanzelfsprekend is een belangrijk deel gewijd aan de Franse Revolutie en de revoluties van de 19e eeuw, met documenten, voorwerpen, affiches, schilderijen die de gebeurtenissen vertellen, zoals het schilderij van Hubert Robert dat de ontmanteling van de Bastille beschrijft, of de opnieuw gebouwde kamer waar Lodewijk XVI gevangen zat in de kerker van de tempel.

 

De balzaal van het vroegere Hôtel de Wendel vormt een prachtig contrast met de moderne vormgeving van het trappenhuis


Ook de romantische periode van de hoofdstad staat in de schijnwerpers, vereeuwigd door vele schilderijen. Opera, cafés, theaters, het 'Parijse leven'. Dan komen er kamers die zijn gewijd aan Montmartre en het Parijs van de Belle Époque, en vervolgens die van het interbellum, waar de artistieke gisting kunstenaars van over de hele wereld aantrekt. Het gedeelte dat aan de Tweede Wereldoorlog is gewijd is beknopt, aangezien het breed wordt behandeld door het Musée de la Liberation in Parijs. We eindigen de reis met de rellen van mei ’68. De geschiedenis van Parijs gaat verder en het museum zal blijven groeien. Te denken aan de verschrikkelijke aanslagen in 2015, de demonstraties van de ‘gele hesjes’ en de huidige pandemie. 

Tot slot is het mogelijk om te proeven van de keuken van Chloé Charles op een van de mooiste terrassen van Parijs gelegen in de weelderige setting van de binnenplaats van het museum voor een drankje, lunch of diner, Een pauze tijdens het gratis bezoek aan dit museum.

 

Henri Cartier-Bresson; ‘Revoir Paris'

Voor zijn eerste tentoonstelling na heropening presenteert het museum Henri Cartier-Bresson - Revoir Paris, van 15 juni tot 31 oktober 2021.Cartier-Bresson en zijn foto's hebben het leven van Parijzenaars vastgelegd. Met één klik slaagt hij erin om belangrijke momenten in de geschiedenis en kleine details van het dagelijkse leven vast te leggen. Vóór hem heeft Eugène Atget elke straat van Parijs vereeuwigd en zo een geweldige en zeer uitgebreide archiefbron verzameld voor kunstenaars uit zijn tijd. Samen creëren ze een nieuwe historische en poëtische kijk op de Franse hoofdstad. De tentoonstelling is het resultaat van jarenlang onderzoek en presenteert originele prenten, waaronder een dertigtal niet-gepubliceerde werken, publicaties en audiovisuele opnames van de kunstenaar. De meeste foto's komen uit de collecties van het Carnavalet Museum en de fondation Henri Cartier-Bresson. De Atget tentoonstelling is gelijktijdig te zien in de Fondation Henri Cartier-Bresson, 79, rue des Archives.



Het werk van Atget wordt vandaag de dag nog steeds hoog gewaardeerd in de wereld van de fotografie. Mede dankzij zijn assistente, de later bekende Amerikaanse fotografe Berenice Abbott, is zijn hele oeuvre bewaard gebleven voor het nageslacht. Na zijn dood wist Abbot een deel van zijn werk te verkrijgen en te bewaren. Circa 5000 van Atgets foto's en glasnegatieven bevinden zich in de collectie van het Museum of Modern Art in New York. 

Henri Cartier-Bresson (1908 - 2004) de Franse fotograaf, cineast en schilder, was in 1947 samen met Robert Capa en andere fotografen één van de oprichters van het befaamde fotoagentschap Magnum, het eerste fotografen-coöperatief ter wereld. Eigenlijk wilde hij schilder worden, maar als fotograaf was hij een van de grote getuigen van de 20ste eeuw. Zijn geheim? Hij was wars van het bijsnijden van foto's, hij streefde naar het in één keer vangen van het goede beeld. Achteraf de kadering van het onderwerp veranderen moest niet nodig zijn. Zijn talent lag in het licht en het voortdurend streven naar hèt ultieme moment. Hij hield niet van manipulaties. Hij fotografeerde wat hij zag en deed dat met zwart-wit foto's, waarin de emotie werd gevangen in strakke composities.


 De camera van Henri Cartier-Bresson

Volgens Cartier-Bresson was fotograferen "het op dezelfde lijn zetten van het hoofd, het oog en het hart". Met een diepe menselijkheid wist hij als geen ander de verborgen kant van de gebeurtenissen vast te leggen. Cartier-Bresson fotografeerde vele beroemdheden waaronder Marilyn Monroe. Hij fotografeerde Monroe op de set van haar laatst voltooide film; the Misfits, van John Huston. Ook was hij op bezoek bij Mahatma Gandhi, op het moment dat Gandhi werd neergeschoten. De foto's die Cartier-Bresson maakte van Gandhi op zijn sterfbed, werden wereldberoemd. Cartier-Bresson was aanwezig bij veel grote politieke internationale gebeurtenissen. Zo was hij aanwezig bij de Maoïstische revolutie in China, de overdracht van het bestuur van Indonesië en hij was de eerste fotograaf die vrij mocht fotograferen in de naoorlogse Sovjet-Unie. Ook legde hij de bouw van de Berlijnse muur vast. In 1970 stopt Cartier-Bresson officieel met fotografie om naar zijn eerste liefde terug te keren : Schilderen. Hoewel hij zijn hele leven is blijven schilderen komt zijn genie alleen in zijn fotografie tot uiting.

 

Musée Carnavalet, 23, rue de Sévigné, 75003 Parijs, Toegang is gratis met uitzondering van de fototentoonstelling ‘Revoir Paris’. Geopend van dinsdag tot en met zondag van 10.00 uur tot 18.00 uur. Op maandag gesloten. Metrostation Saint-Paul, lijn 1 – Breguet-Sabin, lijn 5 – Chemin-Vert, lijn 8.