Eeuwenlang speelt de rivier de Seine een belangrijke rol in de geschiedenis van de stad Parijs. Precies honderd jaar na de vorige editie van de Olympische spelen van Parijs (1924) maakt de rivier opnieuw geschiedenis. Voor het eerst in de historie van de Olympische Zomerspelen wordt de openingsceremonie niet in een stadion gehouden. De Seine speelt dè hoofdrol in een unieke openingsceremonie. Meer dan 160 boten met daarop de atleten van meer dan 200 delegaties zullen volgens het plan bijna zes kilometer over de rivier varen, tussen de Pont d’Austerlitz en de Pont d’Iena in het centrum van Parijs. Het einde van de ceremonie vindt plaats op de promenade van het Trocadéro voor het Palais de Chaillot. Wat mij weer sterk doet denken aan de slotscène van de film Les Uns et les Autres, een Franse film uit 1981 geregisseerd door Claude Lelouch. De grootste gebeurtenis in de film is de Tweede Wereldoorlog, die de verhalen van de vier families bij elkaar brengt en het lot van sommigen bepaalt. De Bolero van Ravel brengt de vier families aan het eind van de film allemaal samen. Een indrukwekkende scene opgenomen op de parvis voor het paleis. De verwachting is dat er zo’n 600.000 toeschouwers op de kades langs de route zullen staan. De Olympische Spelen van Parijs vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus 2024.
Maar wat weten we eigenlijk van de Seine? De rivier zou meer dan 12.000 jaar oud zijn. Deze rivier, die het kloppende hart is van de Franse hoofdstad, heeft ons nog niet alles verteld. Vandaar deze ‘bloemlezing’ van weinig bekende feiten: De Seine is 776 kilometer lang en ontspringt op het plateau van Langres (447 meter boven de zeespiegel), tussen de Côte-d’Or en de Haute-Marne, even ten noorden van Dijon. Het is de gemeente Source-Seine die, zoals de naam al doet vermoeden, de bronnen van de rivier herbergt. Volgens de overlevering heeft dit dorp met slechts 62 inwoners (2015) ook andere rivieren gebaard; de Marne, de Aube en de Maas. In 1864 stelde Baron Haussmann voor om de bron, op 231 kilometer van de hoofdstad, aan te kopen. In 1865 werd op kosten van de stad Parijs hier een kunstmatige grot gebouwd met een standbeeld van ‘Sequana’, de godin van de Seine. Vanaf daar stroomt de rivier richting het noordwesten, passeert Troyes en ontvangt daarna water van haar zijrivier de Aube. De rivier maakt dan een flauwe bocht naar het zuidwesten, tot het punt waar de Yonne de Seine instroomt. Het bijzondere is dat de Yonne gemiddeld meer water vervoert dan de Seine. Dus eigenlijk stroomt de Seine hier in de Yonne. De rivier vervolgt zijn weg weer naar het noordwesten.
De Seine gezien vanaf Bercy met zicht op de passerelle Simone de Beauvoir en de nieuwe wijk Tolbiac - drie bruggen naar links stroomt de Seine Parijs binnen
Vlak voordat de Seine Parijs instroomt voegt de Marne zich nog bij
haar. Slechts 13 kilometer van dit kronkelende pad doorkruist ze de hoofdstad voordat
ze haar loop in Normandie voltooit waar ze uiteindelijk uitmondt in het Engelse
Kanaal bij de havenstad Le Havre. De Seine komt Parijs binnen ten zuidoosten
bij de Pont Amont in het 13e arrondissement. De rivier verdeelt
Parijs in twee delen: de rive gauche (linkeroever), waar het artistieke en
wetenschappelijke leven tot uiting komt en de rive droite (rechteroever), de
meer chique en commerciële kant van Parijs. De rivier verlaat Parijs bij de
Pont Aval ten westen langs het 16e arrondissement.
Een prachtig uitzicht heb je op Île aux Cygnes, het Zwaneneiland vanaf het dak van Le Cordon Bleu. Twee bruggen naar links, daar verlaat de Seine Parijs
De eerste sporen van bewoning van Parijs
dateren al uit het Neolithicum. In de Romeinse tijd heette de stad Lutetia
Parisiorum. Rond 250 v. Chr. ontstond Parijs op het Ile de la Cité, middenin de
Seine. Daar verrezen de eerste nederzettingen van de Parisii, de inwoners van
wat de Romeinen rond 50 v. Chr. Lutetia gingen noemen. In die tijd al werd de
rivier druk bevaren en werden de eerste bruggen gebouwd. Zo verleende koning
Lodewijk VI vanaf 1121 kooplieden het recht om 60 cent te heffen voor elke boot
die wijn vervoerde. Later kregen de ‘Marchands d’eau’, een gemeenschap van
kooplieden uit Parijs, ook wel ‘Les bourgeois hansés’ genoemd, door een
koninklijk handvest van 1170 het voorrecht van het recht van doorvoer op de
Seine. Zij mochten toezicht uitoefenen op alle vracht die per schip Parijs in-
en uitging. De belangrijkste haven lag toen bij de place de Grève, het plein
voor het huidige Hôtel de Ville, waar de boten aanlegden om te laden en te
lossen: hout, voedsel, bouwmateriaal, graan, wijn. Ook de visvangst was een
belangrijk middel van bestaan. Rond de 12e eeuw ontstond ook het stadwapen van
Parijs met de leus ‘fluctuat nec mergitur’ (het wordt heen en weer geslingerd
door de golven maar zinkt niet). Bron o.a. Y-catcher! – Parijs à la Carte.
De eerste nederzettingen van de Parisii, de inwoners van wat de Romeinen rond 50 v. Chr. Lutetia gingen noemen
Tot aan de 14e eeuw waren de oevers van
de Seine een wirwar van sleeproutes en gespecialiseerde havens. De oevers
liepen langzaam af naar het water en stad inwaarts lag het jaagpad, op enkele plaatsen
onderbroken door havens. Ook stonden er molens langs de rivier en in
wasplaatsen deden vrouwen de was. Al het vuil van de stad kwam in de rivier
terecht, wat met grote regelmaat ziekten en epidemieën tot gevolg had. De
eerste quai (kade) die werd aangelegd in 1313 was de Quai des Grands Augustins,
maar het was de rechteroever die zich het snelst ontwikkelde, die de
Koninklijke tuinen; de Tuilerieën met de Quai des Célestines verbond. Lodewijk
XVI ontwikkelde uiteindelijk de linkeroever met de aanleg van de Quai
Saint-Bernard via Saint-Michel en de Quai des Grands Augustins, helemaal tot
aan de Invalides. Aan Haussmann danken we de zes meter hoge muren langs de
rivier om te verhinderen dat bij hoog water de stad overstroomde en hij zorgde
voor bomen die de lange stukken van de kades opfleuren en 's zomers zorgen voor
de nodige schaduw.
Het île Maquerelle
- bron Wikimedia
De Seine binnen de rondweg kent vandaag de dag nog maar drie eilanden: Île de la Cité, Île Saint-Louis en Île aux Cygnes. Dat was echter niet altijd het geval. Mijn zoektocht op het internet en in oude documenten leerde mij dat er eertijds een tiental eilanden de loop van de Seine in de hoofdstaf afbakenden. Een voor een werden ze opgeslokt door het vasteland. Natuurlijk was de bedrijvigheid op de rivier in vroeger tijd veel drukker dan nu en dat bleef zo tot de aanvang van de twintigste eeuw. Het île Maquerelle ook wel île des Cygnes genoemd (Niet te verwarren met het Île aux Cygnes in het 15e arrondissement) was een eiland in de Seine. Het lag in het noordwestelijke deel van het 7e arrondissement , tussen de rue de l'Université en de Seine, de Invalides en de Champ de Mars. Het werd gevormd door de samenvoeging van de eilandjes bekend als île des Treilles, île aux Vaches (en nee, dit is niet het eiland dat later het Île Saint-Louis vormde), île de Grenelles, île de Jérusalem en île de Longchamp. Aangezien ze bij elke hoogwaterstand onderliepen werden ze, aan het einde van de 18e eeuw samengevoegd en verbonden met de rive gauche. Het huidige Musée du quai Branly bevindt zich erop. Niet ver daar vandaan lag tot voor de Eerste Wereldoorlog de port Saint-Nicolas, van waaruit de stoomboten vertrokken, beladen met goederen bestemd voor Le Havre.
Île de la Cité voor de bouw van de Pont
Neuf - bron Wikimedia
Even verderop het huidige Île de la Cité
dat bestond uit meerdere eilandjes. De bouw van de Pont Neuf door Henry IV ,
van 1577 tot 1607, leidde tot de hereniging van de drie eilanden: Île de la
Gourdaine, îlot du Passeur-aux-Vaches en île aux Juifs. Hier bevinden zich
het huidige square Vert-Galant en het wonderschone place Dauphine.
Ten Oosten van La Cité scheidde een kanaal de omwalling van Filips-august, het Île de Notre-Dame en het Île aux Vaches. Op het eerste eiland hingen de Parisiens hun was te drogen, op het andere lieten de boeren hun koeien grazen. Deze twee eilanden vormen nu het huidige Île Saint-Louis.
Ter hoogte van de boulevard Morland lag
het Île Louviers evenwijdig met de quai Henri IV. Een stukje onafhankelijk land
dat tot zijn verdwijning de naam droeg van Nicolas de Louviers, provoost van de
Parijse kooplieden en eigenaar van het eiland in de vijftiende eeuw. Nu
onderdeel van het vierde arrondissement.
Last but not least; de Allée des Cygnes,
ook wel bekend als Île aux Cygnes. Dit is letterlijk een eiland midden in de
Seine, gelegen in het meest westelijke deel van Parijs op de grens van het 15e
en 16e arrondissement. Het eiland werd in 1827 aangelegd en loopt van de pont
Bir Harkeim naar de pont de Grenelle.
De havens verloren steeds meer hun
functie door het verschijnen van treinen en stations en verplaatsten zich
verder naar het oosten en westen. Speciale ‘bateaux-lavoirs’, boten met
wasfaciliteiten erop, lagen sinds 1850 langs de kanten van de rechteroever, die
daar het geschiktst voor was. Zij deden dienst tot de jaren 30 van de 20e eeuw,
toen Parijs stromend water kreeg.
Er werden in de 19e eeuw 15 nieuwe bruggen
gebouwd omdat de oude het groeiende verkeer niet meer aan konden en om een
verbinding te leggen tussen de nieuwe boulevards die Hausmann liet aanleggen. Nu
zijn het er 37 binnen het Parijs intramuraal, waarvan 3 voetgangersbruggen en 2
spoorbruggen. Vier verbinden het Île Saint-Louis met de rest van Parijs, acht
dienen hetzelfde doel voor het Île de la Cité, en één verbindt de twee eilanden
met elkaar.
De Pont Neuf met de waterpomp in de tijd
van Hendrik IV
In tegenstelling tot zijn naam is de
oudste brug de Pont Neuf, waarvan de eerste steen in 1578 werd gelegd door
Hendrik III. In die tijd was het in veel opzichten opzienbarend, een brug
gemaakt van steen en niet van hout, en de enige die geen huizen ondersteunde,
zoals in die tijd gebruikelijk was. Dit om ruimte te winnen in een toch al
overbevolkt Parijs. Het was ook de eerste versierde brug in de hoofdstad met zijn
12 rondbogen en 384 maskerkoppen van groteske figuren en waterspuwers die de
kroonlijsten sieren.
De oevers van de Seine staan al 30 jaar op
de werelderfgoedlijst van UNESCO. In 1991 werd het deel van de Seine tussen de
Pont de Sully en de Pont d'Iéna een UNESCO-werelderfgoed. Deze 365 hectare
omvatten 23 van de 37 bruggen van Parijs over de Seine, plus het Île
Saint-Louis en het Île de la Cité. Ook is de pont Bir Harkeim opgenomen in het
register van historische monumenten. Deze metalen voetbrug, met daarop een weg
en een treinspoor, werd gebouwd in 1878 voor de Wereldtentoonstelling op elke
kant van het Île aux Cygnes. Toen de Passy voetbrug genoemd want vanaf de brug had
je toen, en eigenlijk nog steeds, een prachtig vergezicht op de Eiffeltoren.
De Seine stroomt, om precies te zijn,
12,7 km door Parijs onder de bruggen tussen de Périphérique. Op z’n breedst is zij
bij de Pont de Grenelle (200 meter), op z’n smalst (85 meter) bij de Passerelle
Senghor, en zijn diepte is tussen de 3,4 en 5,7 meter. De Seine is een echte
regenrivier en kan in de winter vaak overstromen.
De beroemdste overstroming van de Seine
blijft die van het jaar 1910, toen de grote ijzeren dame met haar voeten in het
water stond en de senatoren per boot naar het Palais Bourbon (de Nationale
Vergadering) gingen. Tijdens de watersnoodramp van 1910 steeg het water tot
8,62 meter. De zoeaaf van de Pont de l’Alma stond met zijn schouders onder
water. Het hoge water duurde acht dagen en pas na twee maanden was de rivier
weer terug op haar oude niveau, maar toen had de stad al miljoenenschade
opgelopen. Maar dit is niet het meest indrukwekkende record. Die werd bereikt
in 1658. Op deze datum werd een niveau gemeten van 8,96 meter.
In april 2010 presenteerde de toenmalige
Parijse burgemeester Bertrand Delanoë een opzienbarend en ambitieus plan om de
kades langs de Seine nieuw leven in te blazen en terug te geven aan de
Parijzenaars. "Auto's zullen in hogere mate geweerd worden en wandelaars
en fietsers krijgen volop ruimte. De kades moeten gebruikt gaan worden voor
sport, cultuur en natuur", aldus Delanoë. "We willen de oevers en hun
schoonheid teruggeven aan de Parijzenaars en aan iedereen die van Parijs houdt.
Ik wil dat het plaatsen worden om te leven en te ontspannen, en niet langer een
autosnelweg door de stad. Parijs is ontstaan aan de Seine. Hoe kunnen we
accepteren dat die as, die dwars door de stad loopt, alleen nog dient als
autoweg?" zei Delanoë, als een soort indirecte repliek aan Georges
Pompidou.
Eten, drinken, loungen, flaneren, luisteren,
genieten, film kijken en sporten, alles kan
In de zomer van 2012 opende een wandelboulevard
van 2,3 kilometer met in en langs de Seine, drijvende tuinen, wandelpaden,
sportveldjes atletiekbanen, grote foto-exposities en klimmuren voor kinderen.
Dit alles links en rechts gelardeerd met vers gras, plantenkassen, zitbanken,
strandstoelen en heel, heel veel bloemen. De drijvende tuin alleen als een
promenade van 1800 m² gebouwd rond vijf
eilanden Een groot deel van het 40 miljoen euro kostende project werd afgerond
in 2013. De nieuwe boulevard genaamd 'Les Berges de Seine' loopt van net voorbij
de Eiffeltoren tot even voorbij het Musée d'Orsay. In 2018 werd opnieuw een
‘snelweg’ geconfisqueerd en verklaard tot voetgangersgebied namelijk de
Seinekade tussen de Concorde-brug en het Hôtel de Ville.
De 'bouquinistes'
Op de rechteroever van de Pont Marie tot aan de Quai du Louvre, en op de linkeroever van de Quai de la Tournelle tot aan de Quai Voltaire, maken ruim 240 'bouquinistes' gebruik van 900 groene boekenkisten. Zij huisvesten meer dan 300.000 oude boeken, een zeer groot aantal bijzondere tijdschriften, oude affiches, zeldzame strips maar ook ansichtkaarten. De Seine wordt omschreven als de enige rivier in de wereld die stroomt tussen twee ‘boekenplanken’.
Naast boekhandelaar zijn deze gepassioneerde
mannen en vrouwen in de eerste plaats getuigen van het Parijs van vroeger en
nu. Zij vormen een groot cultureel lint langs de Seinekaden, in de schaduw van
grote Parijse monumenten zoals de Notre-Dame. Ook de 'bouquinistes' maken deel
uit van het culturele en commerciële erfgoed, een van de schatten van de stad
Parijs. De boekhandelaren bepalen zelf wanneer zij open zijn. Van de gemeente
Parijs hebben zij de verplichting om in ieder geval een aantal dagen per week
open te zijn van 11.30 uur tot zonsondergang.
Net als de stad die het doorkruist, heeft de rivier vele kunstenaars geïnspireerd. De passie voor de Seine zit hem in de grootste namen in de schilderkunst. Variaties in de atmosfeer fascineerde Claude Monet, terwijl Camille Pissarro meer geïnteresseerd was in het observeren van het licht op de rivier. Anderen, zoals Auguste Renoir en Nicolas-Jean-Baptiste Raguenet, gaven er de voorkeur aan om uitzichten vanaf de kades te schilderen, waarbij architectuur en landschap werden vermengd. Op het literaire toneel beschreven de veren van de auteurs een rivier met vele gezichten. De Seine is bijvoorbeeld te vinden in Gustave Flauberts ‘L'Éducation sentimentale’ of in de geschriften van Victor Hugo, die het in ‘Les Misérables’ associeert met de dood. Dichters zochten ook naar de literaire identiteit van Parijs, zoals Jacques Prévert die schreef dat "La Seine a de la chance" in zijn gedicht ‘La chanson de la Seine’.
La Seine a de la
chance
Elle n'a pas de
souci
Elle se la coule
douce
Le jour comme la
nuit
Et elle sort de sa
source
Tout doucement,
sans bruit
Et sans se faire de
mousse,
Sans sortir de son
lit
Elle s'en va vers
la mer
En passant par Paris
De Seine heeft geluk
Ze maakt zich geen zorgen
Het stroomt soepel
Dag en nacht
En komt uit haar bron
Langzaam, zonder lawaai
En zonder te schuimen,
Zonder uit bed te komen
Gaat ze naar de zee
Via Parijs