Geschiedenis: Het museum is opgericht in 1889 door de Grootoosten van Frankrijk met de ambitie om getuigenis te doen van de vrijmetselaarsinvloed op de evolutie van de samenleving, burgerschap en moderniteit. Het was toen nog een soort van rariteitenkabinet waarin een deel van het culturele erfgoed van de vrijmetselaars- broederschappen, beter bekend als loges, waren ondergebracht. Maar tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Vrijmetselarij in de door Duitsers bezet gebied verboden en werden vrijmetselaars vervolgd en lastiggevallen. De Vichy-politie had zelfs een speciale dienst om geheime genootschappen op te sporen. Tussen 1940 en 1944 plunderden en confisqueerden de nazi’s de collecties van het museum. Een deel van de stukken werd zelfs gebruikt om de grote antivrijmetselaarstentoonstelling in het Petit Palais op te zetten. De andere in beslag genomen stukken werden opgeslagen in het voormalige hoofdkwartier van de eveneens verboden Theosofische sociëteit aan de square Rapp, in het zevende arrondissement, omgevormd tot een branche van de Vichy-antivrijmetselaars. Na de bevrijding werd, wat er nog over was van de collecties, zo’n 50 stuks, teruggegeven aan de broederschap Grand Orient de France, die ze bij gebrek aan middelen zorgvuldig in dozen bewaarde.
Vóór de oprichting van het museum stond op de plek in de rue Cadet een herenhuis dat aan het begin van de 18e eeuw toebehoorde aan de Prins van Monaco. Bewoond door de markies de La Londe, voorzitter van het parlement van Rouen in 1780. Later, in 1830, was het de residentie van maarschalk Clauzel. In 1854 kocht grootmeester Lucien Murat, de derde Prins van Murat, het hotel en vestigde er het hoofdkwartier van de broederschap Grand Orient de France. De voormalige balzaal van de Grimaldi’s werd vervolgens omgevormd tot een vrijmetselaarstempel. In 1957 kreeg de tempel de naam ‘Temple Arthur Groussier’, genoemd naar de voormalige voorzitter van de raad van de Orde van het Grootoosten van Frankrijk uit 1925.
Aan het einde van de jaren ’60 herbouwde de broederschap Grand Orient de France opnieuw een deel van zijn hoofdkwartier aan de rue Cadet. Het oude kleine gebouw werd vervangen door een groot gebouw beschermd met een grote metalen gevel volgens de smaak van de internationale stijl die in de jaren ’70 in zwang was. Een virtuele bunker waar je binnenkomt via een goed bewaakte glazen deur en beveiligingspoortjes, een indeling getekend door het oorlogstrauma.
In 1973 werd het museum heropend en
markeerde meteen de tweehonderdste verjaardag van de vorming van het
Grootoosten van Frankrijk. Mede dankzij de hulp van de toenmalige grootmeester
die veel heeft gedaan om opnieuw het vrijmetselaarserfgoed te verzamelen. Hij
liep van veiling naar veiling om de collectie van voor de oorlog, te
reconstrueren. Er werden zelfs stukken teruggekocht die eerder waren gestolen. Van
2008 tot 2010 werd dit unieke museum opnieuw ingrijpend gerenoveerd en kreeg
bij de opening op 10 februari 2010 het predicaat toegekend, door het Ministerie
van Cultuur, van ‘Musée de France’. De opening werd verricht door de
Grootmeester van de broederschap Grand Orient de France; Pierre Lambicchi, in
aanwezigheid van de toenmalige Minister van Cultuur Frédéric Mitterand
(inderdaad de neef van) en Bertrand Delanoë die toen burgemeester was van Parijs.
Eenmaal langs de beveiligingspoortjes kom je in een grote hal die toegang biedt tot het museum
Vanaf het begin wordt je ondergedompeld in een zeer intieme sfeer, met name door de verlichting die mede dankzij licht-donkercontrasten een soort van clair-obscur weergeeft. Met transparante meubels waardoor het museum, bij binnenkomst, als een geheel kan worden waargenomen, terwijl de bezoeker van het ene ‘podium’ naar het andere wordt geleid. Chronologisch beleef je de ‘grote geschiedenis’ van de Vrijmetselarij op een intieme manier, een ontdekkingsreis langs de identiteit, de geschiedenis en de gebruiksvoorwerpen van de Franse vrijmetselaars: meubels, versieringen en rituele voorwerpen die toebehoorden aan de loges en de vrijmetselaars. Je ziet een grote collectie zegels, juwelen, medailles, schilderijen en persoonlijke voorwerpen zoals horloges, snuifdozen, manuscripten, patenten, gravures, boeken en foto’s. Verder enkele zeer emblematische stukken waaronder een portret van de Grootmeester van 1743 tot 1771, de graaf van Clermont. De ‘schort’ gebruikt tijdens de inwijdingsprocedure van Voltaire, Frans schrijver, essayist, filosoof en vrijdenker. Hij kan worden beschouwd als de prominente voortrekker van de Franse Verlichting en werd ingewijd aan het einde van zijn leven op 7 april 1778. Of het schort van Jérôme Bonaparte, de jongste broer van Napoleon Bonaparte en kortstondig koning van Westfalen. Maar ook het vrijmetselaarszwaard van Lafayette, een Frans aristocraat die beroemd werd vanwege zijn rol in de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd en de Franse Revolutie.
Het oudste stuk is de originele uitgave van de ‘Constituties van Anderson’ gepubliceerd in 1723, een van de grondleggers van de moderne vrijmetselarij (boven) - Voorbeeld van een schort die gebruikt wordt bij de geheime inwijdingsprocedures (onder)
De ‘schort’ gebruikt tijdens de inwijdingsprocedure van Voltaire
Het vrijmetselaarszwaard van Lafayette, een Frans aristocraat
Sommige stukken zijn ronduit
verbluffend. Als bezoeker bewonder je ook de mooiste collectie aardewerk en
glaswerk met maçonnieke versieringen uit de 18e eeuw. Het oudste
stuk is de originele uitgave van de ‘Constituties
van Anderson’ gepubliceerd in 1723, een van de grondleggers van de moderne
vrijmetselarij. Een buste van Marianne
uit 1882, zij symboliseert de ‘triomf van de Republiek’. Gemaakt door Paul
Lecreux, beter bekend als Jacques de France. Het beeld is oorspronkelijk
gemaakt voor de loge van Saint-Germain-en-Laye; ‘La Bonne Foi’. Maar ook een
porseleinen Marianne uit de tweede republiek van 1842 tot 1852. De datum 23
februari 1848 die op de sokkel staat vermeld, verwijst naar het begin van de
Parijse opstand die leidde tot de val van Louis-Philippe. Met recht zie je hier
een van de mooiste collecties ter wereld.
Vrijmetselarij
De Vrijmetselarij is voortgekomen uit de bouwcorporaties van de middeleeuwen en is in haar huidige organisatievorm drie eeuwen oud. Er zijn vele wortels, o.a. in Schotland en Frankrijk, maar Engeland is de bakermat van de Vrijmetselarij. Daar bloeide in de 17de eeuw de Royal Society, een genootschap van vooruitstrevende wetenschappers, onder wie veel vrijmetselaren. De traditie van de Vrijmetselarij is dan ook diep geworteld in de geschiedenis van Frankrijk. Vrijmetselarij als hulpmiddel van de Verlichting of Eeuw van de Rede, een cultureel-filosofische en intellectuele stroming in Europa die ruwweg samenviel met de 18e eeuw, daarna als een vector voor verspreiding van het democratische liberale kamp. Vandaag de dag zijn er bijna 200.000 mensen lid van de Vrijmetselarij in Frankrijk, waarvan ongeveer een kwart lid van de oudste broederschap die van het Grand Orient de France. De Vrijmetselarij telde onder haar leden de grootste geesten en kunstenaars van hun tijd. De betekenis van de Vrijmetselarij als leerschool van deugd en democratie is dan ook enorm geweest. De meeste grote filosofen van de Verlichting waren vrijmetselaar: Rousseau, Montesquieu, Voltaire, Danton, enzovoorts. Op 14 januari 1882 werd de eerste vrouw geïnitieerd: Maria Deraimes. Vanaf 1901 volgen meerdere loges. De Vrijmetselarij in Frankrijk zijn opgesplitst in diverse groepen, Obediënties genoemd zowel toegankelijk voor mannen en vrouwen en gemengde vorm.
Meestal komt men twee wekelijks samen om
een zogenaamd ‘bouwstuk’ aan te horen, een filosofisch getinte voordracht,
waarna er een uitwisseling van ideeën en zienswijzen volgt zonder te vervallen
in felle discussies. In loges mogen geen zaken worden gedaan en er mag ook geen
politiek worden bedreven. Ook twistgesprekken over godsdienst zijn verboden. Er
wordt over van alles gesproken, maar nooit in een debatvorm, altijd in een
dialoogvorm. Standpunten worden niet tegenover elkaar gezet, maar naast elkaar
gelegd. Klonen, euthanasie, de scheiding van kerk en staat zijn voorbeelden van
kwesties waarin de vrijmetselaars hun invloed trachten aan te wenden, doorgaans
ten faveure van een liberale koers. Het verkrijgbaar maken van
voorbehoedsmiddelen in Frankrijk was hun werk, en menige gemeente werd behoed voor
een extreem-rechtse burgemeester doordat socialistische en gaullistische
vrijmetselaars bij de plaatselijke verkiezingen besloten tot samenwerking.
De Marianne is ook een belangrijk symbool voor de vrijmetselarij - Een porseleinen Marianne uit 1848, het begin van de 2e republiek
Vrijmetselarij is geen godsdienst, geen
ideologie of levensbeschouwing. En zeker geen sekte of geheim genootschap. De
Orde van Vrijmetselaren is een democratische vereniging, waarvan de leden
streven naar verdieping van inzicht. In dat streven staat de Orde natuurlijk
niet alleen. Maar de Vrijmetselarij onderscheidt zich van andere organisaties
op dat terrein door haar bijzondere methode van werken. Zij maakt daarbij
gebruik van symbolen en rituelen, die op zinnebeeldige wijze de levensloop van
de mens uitbeelden. In de Vrijmetselarij neemt de bouwsymboliek, erfenis van de
ambachtelijke loges uit de middeleeuwen, een zeer belangrijke plaats in. De
vrijmetselaar bouwt aan de ‘Tempel der Volmaking’, aan een betere wereld,
waarbij hij zichzelf ziet als een bouwsteen. Passer en winkelhaak vormen
internationaal hét herkenningsteken van de vrijmetselarij.
De Afrikaanse kenmerken van deze ‘Zwarte
Marianne’ die in 1848 in opdracht van vijf vrijmetselaarsloges in Toulouse werd
gemaakt, is voor die tijd buitengewoon vernieuwend
De passer wordt verbonden met de gedachte aan maatgeven, scheppen, afpassen. Hij is ook het symbool van de uitstralende Liefde uit het Oosten, het symbool van de Opperbouwmeester die alles ordent naar maat, getal en gewicht. De winkelhaak met zijn rechte hoek symboliseert de mens die het Licht ontvangt, de mens die zich in de ‘rechte verhouding’ weet te plaatsen tot zijn medemens. Een geliefde uitdrukking is dat de mens een ruwe steen is, die moet worden bekapt en gepolijst tot een zuiver kubieke steen, zodat die gave steen kan worden ingepast in het bouwwerk van levende stenen. Samen bouwen voor een hoger doel, schept een band.
Veel Fransen menen echter dat de Vrijmetselarij nog steeds een belangrijke geheime rol speelt in het politieke spel en achter de schermen veel invloed heeft. De Rooms Katholieke kerk (ooit staatsgodsdienst in Frankrijk) kijkt dan ook met Argusogen naar deze onafhankelijke organisatie. Het gesloten karakter van de Vrijmetselarij (men kan slechts lid worden na een zekere ballotage) maakt het in Frankrijk tot een geheimzinnige organisatie. De Dreyfus affaire is hier zeker debet aan. Deze Frans-joodse officier heeft de geschiedenisboeken gehaald als hoofdrolspeler in een politiek schandaal dat Frankrijk twintig jaar in zijn ban heeft gehouden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bestond er de complottheorie waarbij Joden en vrijmetselaren grote invloed uitoefende op het westerse wereldgebeuren. Naar verluidt vergaderen de loges nimmer zonder de Franse vlag en besluiten zij hun bijeenkomsten met een 'Leve de republiek!'
Trakteer je zelf op een duik door drie
eeuwen humanisme en geschiedenis.
Musée de laFranc-Maçonnerie, Vrijmetselarij-museum, rue Cadet 16, 9e
arrondissement.
Metrostation Cadet, lijn 7.
Geopend dinsdag t/m vrijdag van 10.00
uur – 12.30 uur en van 14.00 uur tot 18.00 uur.
Zaterdags sluit het museum om 19.00 uur in plaats van 18.00 uur.
Een ongewoon bezoek om de geheimen van
de vrijmetselaars van Parijs te ontdekken.
Deze rondleiding "Geheimen van de vrijmetselarij in Parijs" laat je kennismaken met de fascinerende verhalen van deze orde, een geheim genootschap dat sinds de 17e eeuw veel sporen heeft nagelaten in Parijs !
Bronnen:
Vrijmetselarij Nederland, Sarah Pons, Pierre
de Boudewijn, Vrijmetselarij in Frankrijk door A.L. Longayroux,