‘La Machine de Marly’ was een wonder van civiele techniek. Het zegt je waarschijnlijk niets, maar ik neem je even mee naar de regeerperiode van Lodewijk XIV, inderdaad de zonnekoning. 1678. Het klinkt raar, maar Lodewijk XIV had het even helemaal gehad. Hij was even moe van alle pracht en praal van Versailles en was op zoek naar eenvoud en eenzaamheid. De hofarchitect Jules Hardouin-Mansart kwam met het lumineuze idee om in plaats van één groot kasteel, een kasteel met dertien paviljoenen in het plaatsje Marly-le-Roi. Het nieuw te bouwen paviljoen van de koning bevond zich op het bovenste terras van een enorme tuin, met daar omheen de andere twaalf. Het ‘Pavillon Royal’ omvatte in het midden een grote achthoekige lounge omringd door de vier appartementen van de koninklijke familie. Het château symboliseerde de zon, het embleem van de koning en de andere gastenpaviljoens de twaalf tekens van de dierenriem. De koning was verrukt en begon met de bouw in 1679 en in 1686 betrok hij Marly, dat hij tot het einde van zijn leven (1715) bleef verfraaien.
Vergeet niet dat hij ook steeds zijn
echte woonpaleis, dat in Versailles, bleef verbouwen. Zo rond het jaar 1680 was
hij bezig met het ontwerp van de tuinen van Versailles en zijn fonteinen.
Echter, de locatie van het paleis van Versailles, op de top van een heuvel en
ver verwijderd van elke waterbron was niet ideaal voor zo’n groot project van
waterbassins en fonteinen. De koning verordonneerde zijn architecten Mansart en
Colbert: “Als het water niet vanzelf naar Versailles komt, dan zullen we het
moeten dragen, en dat zelfde geldt voor Marly”!
Deze technische uitdaging vereiste het nodige
genie van waterbouwkundigen, architecten en fonteinmeesters, die moesten
nadenken over het brengen van water naar Marly en Versailles, het herverdelen van
water over het Canal Grande en de fonteinen, en uiteindelijk het creëren van
verrassende watereffecten om indruk te maken op de gasten van de koning.
Intussen probeerden de ingenieurs van de
koning verschillende oplossingen; kunstmatige vijvers bij het paleis,
aquaducten, watermolens en een netwerk van kanalen. De fonteinen groeiden
echter ook in aantal en ze hadden steeds meer waterstralen, dus Versailles had
meer water nodig om ze te voeden. Op een gegeven moment raakten ook deze
hydraulische oplossingen achterhaald. De oplossing kwam van de Belgische
ingenieur Arnold de Ville die met het idee kwam om water te pompen uit de
rivier de Seine richting Marly en Versailles. Maar de Seine lag zo’n 10
kilometer verderop en plus minus 150 meter onder het niveau van Versailles. Als
ambitieuze jongeman uit Hoei, Wallonië, had hij al eens een werkende machine gebouwd die water naar het kasteel
van Val-Duchesse pompte. De koning was zeer verheugd en gaf de Ville de
opdracht om Versailles en Marly van water te voorzien.
Om de bouw te beginnen had de Ville twee
mannen uit de stad Luik in dienst, een meester- timmerman genaamd Rennequin Sualem en zijn broer Paulus. Sualem was ook
een ontwerper van mijnbouwmachines en hij wordt eigenlijk beschouwd als de ware
uitvinder van ‘de machine’. Ze begonnen in 1681 met de bouw en voltooiden deze drie
jaar later in 1684 en had toen 3.859.583 livres tournois, Franse ponden gekost
(Omgerekend naar de huidige waarde zo rond de 22 miljoen euro). Een kwelling
voor de hoofdinspecteur van Financiën Colbert, omdat de staat al zwaar in de
schulden zat door militaire campagnes en koninklijke festiviteiten. De pomp zou een van de meest, bijna
bovenmenselijke, ambitieuze projecten worden van de 17e eeuw, bijna
200 jaar vóór het hoogtepunt van de industriële revolutie.
De originele ‘Lodewijk XIV-machine’ omvatte niet alleen een enorm bouwwerk aan de rivier zelf, maar strekte zich 600 meter uit tot helemaal de heuvel op, bestaande uit pompstations, opslagtanks, reservoirs, leidingen en een ingewikkeld systeem van mechanische verbindingen om pompen op de heuvel aan te drijven via de waterraderen er onder. De eerste bouwfase was de meest risicovolle, het omleiden van de Seine bij Bezons, in de Yvelines met behulp van dijken. Dit werd gevolgd door de bouw van galerijen , pijpen , aquaducten en wielen tot juni 1684, wanneer Lodewijk XIV eindelijk het systeem in werking kan zetten
Waalse mijnwerkers, ervaren in het
verwijderen van water uit diepe kolenmijnen werden ingeschakeld om de pomp te
maken. 1.800 Arbeiders verzamelden 1.700 ton ijzer waarvan een deel gietijzer,
800 ton lood en staal, 100.000 ton hout om 14 wielen met een diameter van 12
meter en een breedte van 4,5 meter, te laten draaien, in beweging gezet door de
stroming van de Seine ter hoogte van de sluizen van Bougival. Elk rad
activeerde een reeks zuigers, 221 in totaal, waarvan de beweging werd
overgebracht door een netwerk van kettingen die zich uitstrekten over 700
meter. De eerste reeks pompen zoog het water uit de rivier op naar een put die 48
meter hoger lag. Een tweede set machines stuwde het water weer 51 meter hoger
en een derde reeks, ten slotte, weer 56 meter hoger naar het aquaduct van
Louveciennes. Vanwege de beperkte sterkte van het leer waaruit de pompkleppen
bestonden, was de druk niet hoog genoeg om het water in één keer te laten
stijgen, wat leidde tot de bouw van de twee extra pompstations. Vanaf
Louveciennes legde het water over 10 kilometer haar weg af door verval via het
643 meter lange, op Romeinse wijze gebouwde aquaduct van Louveciennes, (ook wel
aquaduct van Marly genoemd) naar het reservoir van het kasteel van Marly en het
reservoir van Louveciennes, en vanaf daar via een pijpleiding naar de
reservoirs van de tuinen van het Paleis van Versailles. Per dag zo’n 5.000 m³,
echter dit was 83% van de benodigde capaciteit.
Deze supermachine - ook wel het Achtste
Wereldwonder genoemd - werd al snel een manifest van de grootsheid van koning
Lodewijk XIV, een propagandamiddel. De machine werd bezocht door tsaren,
koninginnen, Amerikaanse presidenten en andere belangrijke mensen. Maar er
waren ook klachten. Verschillende verhalen uit die periode beschrijven het
helse geluid dat de machine allemaal veroorzaakte, waardoor Mme du Barry (de
laatste minnares van Lodewijk XV) en haar gasten wakker bleven in haar
nabijgelegen kasteel. En er was een constante staf van meer dan 60 loodgieters,
smeden, houtbewerkers en ingenieurs nodig om het geheel draaiende te houden, omdat
onderdelen voortdurend braken vanwege de enorme krachten die erop inwerkten. Met
eindeloze storingen overleefde en functioneerde de ‘Machine van Marly’ uiteindelijk
133 jaar tot 1871. Onder Napoleon III werd een efficiënter systeem ingevoerd,
de Dufrayer-machine, die tot 1963 werkte. Tegenwoordig werkt het hydraulische
systeem van Versailles in een gesloten circuit: water van het Canal Grande
wordt naar het stuwmeer van Montbauron gepompt, dat zich op een paar honderd
meter van het paleis van Versailles bevindt; via andere reservoirs voedt het
water de fonteinen voordat het terugkeert naar het Canal Grande.
‘Vue de la Machine
de Marly’ (1723) - Pierre-Denis Martin
Wandeling
Vandaag de dag kun je nog steeds de
overblijfselen bewonderen in de stadjes Bougival en Louveciennes, van wat eens
een immense technische prestatie was uit de 17e eeuw: de stuwmeren van Marly ,
het aquaduct van Louveciennes en de waterpijp van Bougival getuigen nog steeds van
de brutaliteit van de ingenieurs van het Grand Siècle.
Dit gaan we doen middels een avontuurlijke wandeling langs de overblijfselen van de ‘machine van Marly’. In het navigatiesysteem zet je Louveciennes, rue de la Machine. Helemaal uitrijden terwijl je de poorten van het kasteel van Madame du Barry passeert. Je rijdt helemaal tot het einde en je parkeert je auto aan de rechterkant op een kleine parkeerplaats. Vervolgens volg je het wandelpad, daar waar de weg doodloopt, naar beneden. Via een steil pad naar beneden, soms wel met een helling van 15º, kun je de pijpen volgen naar de Seine, zo’n 162 meter lager. Let op; het pad kan zeer glad zijn na of bijvoorbeeld bij regenval en bedenk, je moet straks ook nog een keer naar boven.
La Machine de Marly - Alfred Sisley
'Sentier de la Mi-Cote, Louveciennes' - Alfred Sisley
Marly-le Roi
Op ongeveer 3,4 kilometer afstand
bevindt zich het stadje Marly-le-Roi, waar je kunt genieten van het
uitgestrekte koninklijke park, versierd met waterbekkens en standbeelden. In
het navigatie systeem toets je de rue Marly in of volg de borden naar het Musée
promenade de Marly-le-Roi-Louveciennes. Je parkeert de auto bij Grille Royal.
Lodewijk XIV nam deze ingang van het park als hij van Versailles kwam. Vanuit
daar heb je een mooie doorkijk vanaf de laan die vanuit de vallei omhoog loopt.
Het château bestaat helaas niet meer. De opvolgers van de Zonnekoning, Lodewijk
XV en Lodewijk XVI kwamen minder vaak naar Marly. Tijdens de Franse Revolutie
kwam het meubilair onder de hamer. In 1800 kwam het domein in handen van een
industrieel, Sagniel, die er een spinnerij vestigde. Zes jaar later zat hij zo
zwaar in de schulden dat hij het aanbood aan Napoleon, die weigerde echter.
Sagniel sloopte het kasteel, verkocht de materialen en deed ook de grond van de
hand. In 1811 kwam het dan toch in het
bezit van de keizer. De grond is thans van de staat.
Musée
promenade de Marly-le-Roi-Louveciennes
Vergeet vooral niet om een bezoek te
brengen aan dit museum meteen links van de Grille Royal. Het beschrijft
uitvoerig de geschiedenis van het kasteel en domein. Tijdens het bezoek kun je
ook een maquette ontdekken van het park en het oude kasteel waarin Lodewijk XIV
verbleef. Er is ook een zaal gewijd aan de machine van Marly en de werking
ervan. Dan krijg je pas echt een goed idee van het gigantische werk dat is
verricht eind 17e eeuw. Bij het verlaten van de parkeerplaats aan de
linker zijde het aquaduct van Louveciennes, 653 meter lang, 36 bogen, 10 tot 20
meter hoog en 2 tot 4 meter breed. Dit gigantische bouwwerk werd gebouwd onder
leiding van Mansart en heeft vandaag de dag geen nut meer.
Bougival en Louveciennes zijn ook bereikbaar per SNCF-trein vanuit Parijs. Elke 20 minuten vertrekt er een trein vanuit het Gare Saint Lazare. De treinreis duurt slechts 38 minuten.
La Machine de Marly, rue de la Machine, Louveciennes
Musée promenade de Marly-le-Roi-Louveciennes, Grille Royale, 1, Rue du Parc de Marly, 78160 Marly-le-Roi.
Bronnen :
Architecture
hydraulique, ou L'art de conduire, d'élever et de ménager les eaux pour les
différens besoins de la vie - Bernard Belidor, 1784
Grandes Eaux à
Versailles - Barbet, 1907
La Machine de Marly
- Jacques and Monique Lay, 1998
Les Maitres de
l'Eau - d'Archimede à la machine de Marly - Musée Promenade, Louveciennes
Marlymachine.org