Als je door Parijs loopt kun je niet om de aanwezigheid van grote kunstenaars, architecten en schrijvers heen. Stel je eens voor wie er allemaal door de straten heeft gelopen waar jij nu doorheen zwerft. Parijs was en is nog steeds een vruchtbare voedingsbodem voor nieuwe ideeën, filosofieën en bewegingen die de wereld ooit heeft gezien. Beroemde Franse schrijvers hebben een onschatbare bijdrage geleverd aan de wereld van de literatuur en poëzie. De Vlaming Paul Claes schreef er een mooi boek over: ‘ De tuin van de Franse poëzie’. Het boek neemt je mee op een reis door de Franse letteren.
Van troubadours tot avant-gardisten, van
minnezang tot hermetische poëzie: de Franse poëzie kent een rijke geschiedenis.
Claes verzamelde voor De tuin van de Franse poëzie honderd hoogtepunten
uit meer dan tien eeuwen Franse dichtkunst.
In Parijs zijn veel bloemrijke steegjes en straten gewijd aan beroemde dichters wiens verzen staan gegraveerd op plaquettes. Namen als Paul Verlaine en Charles Baudelaire. Zij nemen je mee naar hun universum waar de schoonheid van hun woorden versmelt met de schoonheid van de natuur. Zo kent Parijs ‘Le jardin des Poètes’ , het dichtersplein, in het 16e arrondissement. Het werd gecreëerd in 1954 door de stad Parijs op initiatief van Pascal Bonetti, toen erevoorzitter van ‘la Société des poètes Français. Gelegen aan de avenue du Général Sarrail in de buurt van de porte d’Auteuil en strekt zich uit tot aan de kassen van de Jardin d’Auteuil.
Maar ook vind je poëzie in de metro. Sinds 2014 organiseert de RATP ‘le palmarès du Grand Prix Poésie’ voor amateurs, kinderen en volwassenen, die als beloning hun werken tentoongesteld zien in metrostations en metrotreinen. Elk jaar worden onder leiding van een deskundige jury 10 dichters uitverkoren om de meest gelezen dichters van Frankrijk te worden, aangezien hun werken worden gezien en gelezen door miljoenen Fransen. De editie van 2022 wordt gehouden van 16 maart tot 19 april. In 2021 kreeg de RATP maar liefst 9.753 inzendingen.
Minuit
moins toi
J’ai
dessiné les carrefours de Belleville
Tâchés
d’images au feutre indélébile
Cent fois
Décolorés,
paysages versatiles
Triste
aquarelle au reflet de ma ville
Sans toi
Il est
minuit ce soir et la lune semble s’éteindre
Mes nuits
moins le quart,
Minuit
moins toi
Mes nuits
moins le quart,
Minuit moins toi
Vrij vertaald
Middernacht zonder jou
Ik tekende het kruispunt van Belleville
Bevlekt met afbeeldingen in onuitwisbare
inkt
Honderd keer
Verkleurde, veelzijdige landschappen
Een trieste aquarel als weerspiegeling
van mijn stad
Zonder jou
Het is middernacht en de maan lijkt uit
te gaan
Mijn nachten tot een kwartier voor
middernacht
Middernacht zonder jou
Een kwartier voor middernacht
Middernacht zonder jou
De hoofdprijs voor kinderen ging naar
Malo Hookoomsing. In zijn gedicht ‘De peur’ deelt Malo eerlijk zijn angst voor
dingen die ons dreigen te ontsnappen.
De peur
De peur que
son ombre ne s’en aille,
il la colle
à ses pieds.
De peur que
ses idées ne partent,
il les fixe
à son esprit.
De peur que
ses envies ne l’abandonnent,
il se les
accroche au coeur.
Vrij vertaald
Uit angst
Uit angst dat zijn schaduw zal
verdwijnen,
plakt hij hem aan zijn voeten.
Om zijn ideeën niet te laten verdwijnen,
legt hij ze vast in zijn geest.
Opdat zijn verlangens hem niet verlaten,
klampt hij zich eraan vast in zijn hart.
Le Bateau Ivre
Op een van de muren in de rue Férou in
het 6e arrondissement op de hoek van de rue Bonaparte en de rue du Vieux-Colombier vlakbij
de Saint-Sulpice, vind je het gedicht van Arthur Rimbaud; ‘Le Bateau Ivre’, dit
op initiatief, in 2012, van een Nederlandse stichting genaamd TEGEN-BEELD. Leidse
poëzieliefhebbers die zich verenigden in Stichting TEGEN-BEELD en de
initiatiefnemers van het project ‘Gedichten op Muren’: 101 gedichten op Leidse
stadsmuren. Dit muurgedicht van 300 m2 is gemaakt door de Nederlandse schilder
kalligraaf Jan Willem Bruins. Rimbaud, geboren in 1854, schreef Le Bateau Ivre
in de zomer van 1871. Hij was toen nog geen zeventien jaar oud. Le Bateau Ivre
(Het Dronken Schip) beschrijft de turbulente reis van de boot Ivre, stuurloos
en verdwaald op zee. ‘Le Bateau ivre’ is zonder enige twijfel het beroemdste
gedicht van Arthur Rimbaud en in Nederland waarschijnlijk ook het meest
vertaalde (Bron BNL, de Nederlandse bibliotheek voor de Nederlandse letteren).
‘Les
chaises-poèmes du Jardin du Palais-Royal’
Tien loveseats die in de tuin van het
Palais-Royal zijn geïnstalleerd, weerspiegelen de traditionele stoelen die in
de vorige eeuw in de Parijse tuinen werden geïntroduceerd. De uit Quebec (Canada)
afkomstige beeldhouwer Michel Goulet kwam op het idee om samen met de
‘koninklijke’ tuinman deze stoelen te doen herleven en ze ‘les confidents te
noemen, de vertrouwelingen. Plaatsen van ontmoeting en uitwisseling. Elke
rugleuning is voorzien van een stukje poëzie. Door je ‘earplugs’ op de centrale
eenheid aan te sluiten kun je luisteren naar gedichten van hedendaagse dichters.
Regelmatig zullen andere gedichten en andere dichters uit alle lagen van de
bevolking hun stem toevoegen om zo een symfonie van gevoelige en originele
woorden te creëren in het hart van de Palais Royal-tuin.
Sinds februari 2019 dragen twee steegjes
grenzend aan de tuin van het Palais Royal de namen van Colette en Jean Cocteau,
omdat beide schrijvers regelmatige bezoekers waren van deze tuin. Sidonie-Gabrielle
Colette (1873-1954) schreef onder haar achternaam Colette, zonder voornaam of
voorletters. Jean Maurice Eugène Clément Cocteau (1889-1963) was een Frans
dichter, romanschrijver, toneelschrijver, ontwerper en filmmaker.
Le Mur des Je t'aime
‘Ik hou van jou’, is misschien wel het kortste gedicht. Op Montmartre vind je ‘Le Mur des Je t'aime’. Deze muur
is een initiatief van Frédéric Baron, een ras romanticus. Hij vroeg aan bezoekers
van Montmartre om ‘ik hou van jou’ in hun eigen taal op te schrijven. Hij
verzamelde meer dan 1000 liefdesverklaringen die vervolgens werden
gekaligrafeerd door de kunstenaars Daniel Boulogne en Claire Kito. De muur
staat in de jardin Jehan Rictus op de place des Abbesses en bezit inmiddels een
cultstatus. Je eigen liefdesverklaring kun je kwijt op de website van deze
muur: www.lesjetaime.com
Murs peints de l’an 2000
In het kader van het project ‘murs peints de l’an 2000’ schilderde de kunstenaar Pierre Alechinsky een enorme blauwe boom op de gevel van een gebouw bij de ingang van de wijk Mouffetard-Contrescarpe, op de hoek van de rue Descartes en de rue Clovis. De muurschildering is voorzien van een gedicht van Yves Bonnefoy dat de noodzaak oproept om de natuur in de steden te behouden en te beschermen. Helaas is een deel van de muur beschadigd en is het gedicht nu slecht leesbaar.
Onderstaand de tekst.
L’arbre des
rues
regarde ce
grand arbre
et à
travers lui
il peut
suffire.
Car même
déchiré, souillé,
l’arbre des
rues,
c’est toute
la nature,
tout le
ciel,
l’oiseau
s’y pose,
le vent y
bouge, le soleil
y dit le
même espoir malgré
la mort.
Philosophe,
as-tu chance
d’avoir l’arbre
dans ta
rue,
tes pensées
seront moins ardues,
tes yeux
plus libres,
tes mains
plus désireuses
de moins de
nuit.
Yves
Bonnefoy
De Pont Mirabeau is
de brug over de Seine die de Rue de la Convention in het 15e en de Rue de
Rémusat in het 16e arrondissement met elkaar verbindt. De brug is genoemd naar Honoré Gabriel
de Riqueti, graaf van Mirabeau, ook wel de meest poëtische brug in Frankrijk
genoemd. Sinds 1975 staat de brug op de Franse monumentenlijst. Maar deze brug
is ook vereeuwigd door Guillaume Apolinaire in zijn gelijknamig gedicht ‘le
pont Mirabeau’ gepubliceerd in 1912, en een tekst die Léo Ferré inspireerde in
1953 tot een chanson. Als eerste begreep hij dat dit wereldgedicht ook een
gedroomde songtekst was. En ten slotte is er de onverslijtbare Serge Reggiani. Een
gedicht dat zo beroemd is dat een plaquette op de brug de eerste verzen laat
zien inclusief de handtekening van de dichter. De plaquette is bevestigd aan de
muur van de brug met uitzicht op de quai de Louis-Blériot.
Passent les
jours et passent les semaines
Ni temps
passé
Ni les
amours reviennent
Sous le
pont Mirabeau coule la Seine
Vienne la
nuit sonne l’heure
Les jours
s’en vont je demeure
Dag na dag week na week verdwijnen
Nooit zal die tijd
Van liefde weer verschijnen
Onder de Mirabeaubrug stroomt de Seine
Al komt de nacht en slaan de uren
De dagen gaan en ik blijf duren*
*de vertaling is van Paul Claes
La Maison de la poésie
In het 3e arrondissement aan
de passage Molière 157 bevindt zich het huis van de poëzie. Ooit een initiatief
van de stad Parijs omdat er behoefte was aan een plek waar het imago van
literatuur wordt afgestoft. Een plek geheel gewijd aan "literatuur op het
podium". Schrijvers hadden – noch in Parijs, noch elders in Frankrijk – hiervoor
een toegewijde, permanente en geschikte plaats voor openbare bijeenkomsten
zoals voordrachten, uitvoeringen, debatten, presentaties van werken, enz.
Regelmatig maakt het Atelier Néerlandais, onderdeel van de Nederlandse
ambassade, hiervan gebruik om ook de Nederlandse literatuur in Frankrijk onder
de aandacht te brengen onder de naam ‘Café Amsterdam’ met als curator Margot Dijkgraaf,
literatuurcriticus voor het NRC maar zelf ook schrijver en lid van het Atelier
Néerlandais. Gedurende 3 dagen vermengen ontmoetingen, dialogen tussen de
kunsten en conferenties zich met Nederlandse en Franse auteurs. Een jaarlijks
terugkerende evenement is ‘Le Printemps des Poètes’. Dit jaar alweer de 22e
editie, van 12 t/m 28 maart 2022. Ontstaan op initiatief van de toenmalige
minister van Cultuur Jack Lang en een creatie van Emmanuel Hoog, gedelegeerd bestuurder
van Agence France-Presse en André Velter, Franse dichter.
Laatste eer
Mocht je na het lezen van mijn blog nog
een laatste eer willen bewijzen aan een aantal beroemdheden van de Franse
literatuur die in Parijs zijn begraven, dan volgen hier de locaties.
Guillaume Apollinaire (1880-1918) rust samen met zijn echtgenote Jacqueline op Père Lachaise, divisie 86, onder een ruwe grijze betonplaat met de tekst: “Mon coeur pareil a une flamme renversée” – Mijn hart is als omgekeerde vlam.
De beroemdste onder de schrijvers die begraven liggen op het cimetière Montparnasse, divisie 6, is ongetwijfeld Charles-Pierre Baudelaire (1821-1867) Baudelaire experimenteert al op jonge leeftijd met seks, alcohol en hasjies, loopt syfilis op, een kwaal die hem uiteindelijk fataal zal worden. Hij sterft op 31 augustus 1867. Bij zijn graf, in de stromende regen, spreekt Émile Zola de grafrede uit. Hij deelt zijn graf met zijn moeder en stiefvader. Zijn beroemd geworden bundel ‘fleurs du mal’ – De bloemen van het kwaad – uit 1857 leverde hem en zijn uitgever een veroordeling op. De gedichten zouden te onzedelijk zijn.
Honoré de Balzac (1799-1850) wordt gezien als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Franse literatuur. Op zijn graf op Père Lachaise, divisie 47, staat een koperen buste gemaakt door David d’Angers. Het huis van Balzac in het 16e arrondissement aan de rue Raynouard 47 is ingericht als een museum en alle dagen geopend met uitzondering van dinsdag.
De beroemdste existentialisten, Simone
de Beauvoir (1908-1986) en Jean-Paul Sartre (1905-1980) hebben een
eenvoudig graf vlakbij de hoofdingang van de begraafplaats van Montparnasse. Het
existentialisme beleefde in de jaren 60 van de twintigste eeuw een ongekende
populariteit onder kunstenaars en intellectuelen die zich de denkstijl en de
manier van leven van existentialisten als Sartre en De Beauvoir eigen maakten.
Sartre ligt op Montparnasse omdat hij weigerde bijgezet te worden bij zijn
stiefvader op Père Lachaise. Een andere anekdote vertelt het verhaal dat als
zijn kist in de groeve zakt, iemand, die in een boom geklommen is om alles goed
te zien, bovenop de kist valt.
Simone de Beauvoir en Jean-Paul Sartre (l) Colette (r)
‘Ici repose Colette’ vermeldt de sobere grafsteen van Sidonie Gabriëlle Colette (1873-1954) nabij de avenue Principale op Père Lachaise. Bij het grote publiek is Colette vooral met een boek doorgedrongen, een verhaal over katten: ‘Cheri la chatte’. Haar oeuvre bestaat uit meer dan vijfentwintig romans en toneelstukken.
Victor Marie Hugo (1802-1885) wordt beschouwd als een van
de grootste Franse romantische auteurs van de negentiende eeuw en heeft een
gigantisch oeuvre aan gedichten, toneelstukken en romans op zijn naam staan. Boeken
als Les Miserables en Notre-Dame-de-Paris (1831) over de gebochelde klokkenluider
Quasimodo, worden heden ten dage nog steeds in vele talen herdrukt. Na de
februari-revolutie van 1848 ontpopt hij zich als een volksschrijver bij uitstek
zoals in Les Miserables uit 1862 waarin hij de sociale misstanden van zijn tijd
aan de kaak stelt. Hij sterft in 1885 aan een longontsteking. Zijn laatste
woorden waren “Je vois une lumière noire” - Ik zie een zwart licht. Hij wordt
begraven in een simpele houten ‘armeluiskist’. In Parijs werd dagenlang gerouwd
om de beroemde schrijver. Zijn kist stond enkele dagen onder de Arc de Triomphe
zodat zijn stadsgenoten afscheid van hem konden nemen. Victor Hugo kreeg hierna
zijn laatste rustplaats in het Panthéon van Parijs. De stoet bestond volgens
ooggetuigenverslagen uit twee miljoen mensen.
Eenmaal doorgebroken met zijn novelle
‘Boule de Suif’, schrijft de schrijver Guy de Maupassant (1850-1893) in
elf jaar tijd ongeveer 260 boeken. Zijn werk werd sterk beïnvloed door Gustave
Flaubert en Émile Zola die ook zijn grafrede uitsprak en voor hem een
standbeeld liet maken. Zo rond 1885 krijgt De Maupassant neuralgie. Zenuwpijn,
waarschijnlijk als gevolg van syfilis. In verschillende boeken verhaalt hij
over zijn ziekte en zijn gedachten over zelfmoord. Op 1 januari 1892 probeert
De Maupassant zichzelf te doden door zijn keel door te snijden met een
briefopener. De poging mislukt en hij wordt opgenomen in een inrichting voor
geesteszieken. Anderhalf jaar later sterft hij, 43 jaar oud, in vrijwel totale
verstandsverbijstering. Hij ligt begraven op de begraafplaats van Montparnasse,
divisie 26.
‘A la recherche du temps perdu’ – Op zoek naar de verloren tijd. Hij wordt regelmatig de ‘Shakespeare van de twintigste-eeuwse Franse literatuur genoemd. Het gaat hier uiteraard over Marcel Proust, de wereldberoemde Franse romanschrijver, essayist en criticus, geboren in 1871 in het dorpje Auteuil, gelegen naast het grootse en turbulente Parijs. Hoewel Proust als jonge jongen al met een slechte gezondheid – sinds zijn negende levensjaar met astma-aanvallen – kampte, weerhield zijn ziekte hem er niet van een schrijverscarrière na te streven. In het vijftien-delige ‘À la recherche…’ gepubliceerd tussen 1913 en 1927, vertelt een gevoelige jongeman, geboren in een adellijke negentiende-eeuwse familie, de gelijkenissen met Proust zijn niet toevallig, over zijn zoektocht, zijn droom van het schrijverschap en over alle inzichten die hij tijdens die zoektocht opdoet. Inzichten over de wereld, over de liefde, seksualiteit, zingeving, mondaine aspiraties, kunst, aristocratie en over het bestaan – over verleden, heden en toekomst. Opvallend is dat de verteller uit ‘Op zoek naar de verloren tijd’ hetero is en zijn liefde uitsluitend op vrouwen richt, terwijl Proust gedurende zijn tienerjaren erachter kwam dat hij homoseksueel was. Marcel Proust stierf als gevolg van een longontsteking en ligt begraven op Père Lachaise, divisie 85.
Zoals Vincent van Gogh in de
schilderkunst zo is Paul Verlaine (1844-1896) onder de dichters een
klassiek voorbeeld van een kunstenaar-bohémien die zijn leven gaf voor de kunst
en die schoonheid voortbracht vanuit een diep ellendig leven. Daar houdt de
overeenkomst wel zo ongeveer op, want Van Gogh bleef de steun houden van vooral
zijn broer en had meer last van zichzelf dan van zijn drankzucht. Bij Verlaine
waren het echt ‘seks, drugs (alcohol) en poëzie’ die hem op de rand van afgrond
deden balanceren en hem uiteindelijk ook over de rand duwden. Nog net geen 52
was hij, toen hij totaal uitgeleefd en in bittere armoede in Parijs overleed.
Na zijn dood in januari 1896 werd zijn lichaam begraven in het familiegraf op
het Cimetière des Batignolles, zoals hij voorspelde in zijn gedicht
‘Batignoles’. Paul Verlaine wordt, in de geest van Baudelaire, gezien als een
van de grootste Franse dichters.
Batignolles
Un grand
bloc de grès ; quatre noms : mon père
Et ma mère
et moi, puis mon fils bien tard,
Dans
l'étroite paix du plat cimetière
Blanc et
noir et vert, au long du rempart.
Vrij vertaald
Een groot blok zandsteen; vier namen:
Mijn vader
Mijn moeder en ik, later mijn zoon,
Krap en vredig op de vlakte van de
begraafplaats
Wit, zwart en groen, langs de wal.
Émile Zola in het Pantheon
Émile Edouard Charles Antoine Zola (1840-1902) Frans schrijver en journalist
die onder meer beroemd is geworden in de Dreyfus-affaire en romans als
Germinal, Nana en L'Assommoir. Als in Frankrijk eind negentiende eeuw de
Dreyfus-affaire aan de gang is, laat Zola van zich horen. Hij verzet zich tegen
het feit dat de Joods-Franse kapitein Alfred Dreyfus onterecht is verbannen
naar Duivelseiland wegens hoogverraad. Emile Zola schrijft een open brief
genaamd J’Accuse…! (Ik beschuldig). Hij richt zich in de brief tot Félix Faure,
de President van de Franse Republiek. De brief wordt op 13 januari 1898
gepubliceerd op de voorpagina van de krant L’Aurore. Zola wordt vervolgd
vanwege deze brief en veroordeeld tot een geldboete en een gevangenisstraf. Hij
weet deze straf echter te ontlopen door voor een klein jaar naar
Groot-Brittannië uit te wijken. Als de Franse regering valt keert Zola weer
terug naar Frankrijk. Zola overlijdt op 29 september 1902 in zijn woning aan de
Rue de Bruxelles Parijs door koolmonoxidevergiftiging. Er doen al snel
geruchten de ronde die stellen dat tegenstanders van Zola hem vergiftigd
hebben. Bewijzen hiervoor worden echter nooit gevonden. Emile Zola wordt
begraven op de Parijse begraafplaats van Montmarte. In 1908 werd zijn lichaam
overgebracht naar het Panthéon.
Als afsluiting dit gedicht van
boemerangkind.
De Seine schitterde en straalde
zonlicht streelde jouw gezicht
Je lachte en beroerde lief
mijn wang, terwijl je zachtjes
deuntjes zong uit een gedicht
Wij dwaalden lang door de Marais
verdwaalden in Montmartre
jij nam mijn hand en voerde mij
langs al jouw jongensdromen
Jij leidde mij door heel de stad
liet mij alle plaatsen zien, maar
reikte nooit echt tot mijn hart
Jij was mei en al die tijd
droomde ik van juni