In 1862 publiceerde Victor Hugo de roman Les Misérables, waarvoor het idee zo’n 30 jaar eerder ontstond. Het zijn de Parijse opstanden van 5 en 6 juni 1832 die centraal staan in het laatste deel van wat Hugo zelf beschreef als bovenal een religieus boek. Hierin redt de voormalige gevangene Jean Valjean het leven van de student Marius Pontmercy die in een vuurgevecht op de barricaden getroffen wordt door een verdwaalde kogel en het bewustzijn verliest. Jean Valjean aarzelt niet, tilt de gewonde jongeman op zijn schouders en samen ontsnappen ze aan een gewisse dood door af te dalen in de Parijse riolering waar het lawaai van de straat al gauw verbleekt bij de stank van de gigantische beerput. ‘Een wereld van uitwerpsels waaraan alleen de menschelijke gedaante ontbreekt’
Een bezoek aan de riolen van Parijs is
een duik nemen in de ingewanden van de stad en de verborgen kant ervan
verkennen. Het is ook een manier om de geschiedenis van dit netwerk te
ontdekken, dat nauw verbonden is met de evolutie en de architectuur van de
straten van de hoofdstad. Een duik in de Parijse onderbuik is geen alledaags
uitstapje maar al geliefd sinds de wereldtentoonstelling in 1867, toen het
Parijse rioolmuseum nog niet eens bestond. Het Musée des Égouts de Paris is
meer dan drie jaar gesloten geweest voor een ingrijpende renovatie en het opende
zijn deuren op 23 oktober 2021. Met een geschiedenis van meer dan 150 jaar is
het een mysterieus en ongewoon museum dat een ongekende comeback maakt in het
centrum van de stad. Een modern gebouw op de Seinekade, vlakbij de Pont d’Alma
in het 7e arrondissement, verwelkomt nu haar bezoekers voordat ze
afdalen in de riolen voor een bezoek aan de stad onder een stad.
Dit Parijse erfgoed vol geschiedenis
weerspiegelt de boeiende fascinatie van de bovenwereld met de ondergrondse stad
beneden. Ze is hèt vlaggenschip van het industriële erfgoed van Frankrijk omdat
ze een belangrijke rol speelt in de hygiënische sanering van de hoofdstad.
Bovendien een onuitputtelijke inspiratiebron voor kunstenaars, schilders, en
schrijvers die helden en schurken stuurden door de goten van dit eindeloze
ondergrondse netwerk Zoals Victor Hugo in Les Misérables, Gaston Leroux met Le
Fantôme de l'Opéra, Umberto Ecco met de slinger van Foucault. Maar ook van
filmregisseurs met La Grande Vadrouille van Gérard Oury met Louis de Funès en
Bourvil, Le Trou (1960) van Jacques Becker, Baisers volés (1968) van François
Truffaut. Recenter; Ratatouille (2007, waar de rat Rémy in de riolen
terechtkomt en meegesleurd wordt door de stroming van de Bièvre en Rush Hour 3
uit 2007. Last but not least videogames zoals Tomb Raider (2003)
en Assassin’s Creed (2014).
Het gerenoveerde museum geeft een
prachtig overzicht van het sanitaire systeem van Parijs vanaf de Romeinse
periode tot de 21e eeuw waarbij moderne multimedia, in het Frans en
in het Engels, wordt gecombineerd met historische items. Bovendien is het
museum onderdeel van het werkende riool. Tijdens het bezoek daal je af tot zo’n
vier meter onder straatniveau en bezoek je 500 meter aan werkende galerijen
terwijl onder de roosters het afvalwater van Parijs stroomt. Een rioolgeur is
dan ook prominent aanwezig. Maar ik kan
je vertellen dat een bezoek aan dit museum een echte meeslepende realistische
ervaring is. Je stapt nooit meer over een putdeksel zoals voorheen.
Geschiedenis
Op de plek waar nu Parijs ligt, stond
ooit een Romeinse enclave met de stadsnaam Lutèce. De eerste riolen die tijdens
die Romeinse periode in Lutèce werden aangelegd zijn verdwenen en al lang
vergeten. Romeinen waren eerste klas ingenieurs en wisten hoe belangrijk
afvoeren en rioleringen waren om afval en rioolwater te verwijderen. Het was
onder de huidige boulevard Saint-Michel dat de Romeinen de eerste Parijse
riolen aanlegden. Overblijfselen werden ontdekt onder de thermale baden van
Cluny, tijdens het boren onder de boulevard Saint-Michel in de jaren 1850. Van
de Romeinen is bekend dat zij een zeer hoogstaande sanitaire cultuur hadden
opgebouwd, iets wat we van de Parijzenaar in de middeleeuwen niet kunnen
zeggen. Zij hadden toen een stelregel voor het omgaan met vuilnis. ‘Tout à la
rue’, gooi alles maar op straat; van huishoudelijk afval, urine, ontlasting tot
zelfs foetussen toe. De talrijke loslopende varkens en honden vraten veel van
het afval dankbaar op. Zeker als iemand zijn behoefte op de keien deed, waren
ze er als de kippen bij. Maar ook de onzichtbare micro-organismen deden hun
best, met als gevolg een ondragelijke stank in de straten.
Momenteel strekt het netwerk van riolen zich uit over meer dan 2442 kilometer
In de dertiende eeuw maakte Philippe
Auguste een begin met de aanleg van openbare werken zoals de massabegraafplaats
voor de armen; het ‘Cimetière des Innocents’. Tevens liet hij ook een
executieplaats ten noorden van Parijs inrichten, de koninklijke galgen van
Montfaucon, die tevens dienst deed als één grote vuilstortplaats. Duizenden
mensen werden er opgehangen, al dan niet na foltering. De lijken bleven net
zolang hangen tot de beenderen er vanzelf afvielen. De overblijfselen werden dan
samen met huisafval, ontlasting en puin in een geul gedumpt. De afschuwelijke
geur die van dit ‘epicentrum’ van stank afkwam, was bedoeld om de Parijzenaars
af te schrikken. De situatie werd nog eens verergerd door de afvoer van al dat
afval in de Seine. Inmiddels stapelde het vuil in de straten van Parijs zich
steeds hoger op. Sommige buurten raakten vrijwel ontoegankelijk. Omdat de
toestand echt onleefbaar dreigde te worden, vaardigde Filips VI van Valois in
1348 de verordening uit dat iedere burger op straffe van gevangenis het vuil
voor zijn eigen huis moest opruimen.
Naarmate de bevolking groeide,
probeerden de autoriteiten in Parijs het afvalprobleem aan te pakken met
beerputten. Men deed ook een poging om al het afval uit de stad op te halen en buiten
de stad te deponeren. Veel mensen konden of wilden echter niet voor deze dienst
betalen. Het was zoveel gemakkelijker om de kamerpot via het raam te ledigen.
Ook werkten de beerputten nauwelijks. Ze vervuilden de grond en de kuilen waren
moeilijk schoon te maken. In 1370 maakte Hughes Aubriot, provoost onder Karel
V, het eerste overdekte stenen riool in Montmartre. Het was de eerste gesloten
afvoer in Parijs. De inhoud daarvan kwam terecht in de Seine, bij het Louvre.
De andere beerputten waren niets meer dan geulen in het midden van de straten
die verschrikkelijk stonken en vaak overliepen. Na de aanleg van het eerste
riool in 1370 heeft de Franse overheid voortdurend riolen toegevoegd, vergroot,
gerepareerd en gemoderniseerd. Je zou kunnen spreken van een eeuwig ‘work in
progress’.
Pas in 1855 kreeg Parijs een coherent systeem voor zowel de drinkwatervoorziening als de afvoer van afvalwater, naar een ontwerp van de Franse ingenieur Eugène Belgrand, die ook wel de grondlegger van het huidige rioleringssysteem wordt genoemd. Van hem kwam ook het idee om een grote buis vanuit de Rive Droite aan te leggen, naar de dorpjes Annières en Gennevilliers, om zo de alsmaar vervuilende Seine te ontzien. Vanaf 1895 werden de afvoeren uitgebreid tot Achères. Het afvalwater werd weer hergebruikt als irrigatie van de landbouw-gronden in de voorsteden. Al snel bleken de vloeivelden te klein om het totale aanbod van afvalwater aan te kunnen, vandaar dat men in 1910 in Yvelines een zuiveringsinstallatie bouwde, maar later zijn ook andere stations geïnstalleerd op andere sites: Valenton, Noisy-le-Grand in Seine-Saint-Denis en Colombes in de Hauts- de Seine. die tot op de dag van vandaag zorgdragen voor de afvoer van de ingewanden van Parijs.
Momenteel strekt het netwerk van riolen
zich uit over meer dan 2442 kilometer, het grootste netwerk van de wereld met
bijna 20.000 mangaten. Elke straat heeft zijn eigen riool. Straten breder dan
twintig meter hebben er zelfs twee. Parijs kent ook nog ruim 63.000
'privé-riolen'. De hoogte van de rioolbuizen variëren van 5 meter (hoofdriool)
tot 3,8 meter en 2,6 meter (basisriool).
Fraaie porseleinen bordjes geven de naam van het riool aan, die overigens
overeenkomen met de naam van de straat, boulevard, avenue of plein waaronder
het riool loopt. Dagelijks stroomt er 300 miljoen kubieke meter aan afval- en
regenwater door dit bijzondere buizensysteem. Bovendien wordt het water naar
elektriciteitscentrales geleid waar het wordt behandeld en gereinigd. De riolen
huisvesten ook andere netwerken: drinkwater, niet-drinkwater en telecommunicatiekabels
en zelfs glasvezel sinds meerdere jaren! Alleen gasleidingen, elektrische kabels en
verwarmingsleidingen zijn om veiligheidsredenen niet toegestaan. Het is een
stad onder een stad met trottoirs, bruggen, kanalen en kades waarover de
égoutiers zich verplaatsen. In Parijs werken zo'n 900 égoutiers, het corps dat
toezicht houdt op de riolen. Zo'n 320
zijn er in dienst bij de gemeente Parijs, de overigen werken in de privé
sector. Geen ongevaarlijk werk, vanwege infectierisico's van open wondjes of
rattenbeten, gezien de grote kolonie ratten die in de riolen huist. Men schat
dat er op elke Parijzenaar (rond de 2,2 miljoen) een tot drie ratten beneden
wonen. Een rekensom is nu snel gemaakt. Gemiddeld brengt een égoutier 22 jaar
van zijn werkzame leven door onder de grond. Ze gaan dan ook rond hun 52e met
pensioen.
Fraaie porseleinen bordjes geven de naam van het riool aan, die overigens overeenkomen met de naam van de straat, boulevard, avenue of plein waaronder het riool loopt
De riolen zelf stromen niet meer naar
Parijs maar stroomafwaarts, naar Clichy . Om dit te bereiken, ontmoeten de
netwerken van de linkeroever elkaar bij de Pont de l'Alma , waar ze via een
sifon onder de Seine door gaan. 10 Pompstations waarvan 7 permanent aan het
werk zijn en drie uitsluitend actief in geval van overstromingen door hevige
regenval. Overigens werkt het overgrote deel van het netwerk grotendeels zonder
de hulp van pompen, simpelweg dankzij de zwaartekracht. De ingenieur Belgrand
zorgde ervoor dat alle rioolpijpen met een helling van 3% naar het noordwesten
aflopen. Bij die helling zorgt de zwaartekracht voor het transport zonder dat
de onderhoudsploegen erin uitglijden. In de 20e eeuw is het stelsel
twee keer zo groot geworden. De riolen vormen een spiegelbeeld van de stad. In
welk opzicht? Elk riool draagt de naam van de straat die het volgt en het
nummer van het gebouw erboven.
De helft van het drinkwater dat in
Parijs wordt verbruikt, wordt uit de Seine en Marne gehaald en de andere helft
uit natuurlijke bronnen. Deze liggen op meer dan 150 km van de hoofdstad. Na
transport en behandeling wordt het water opgeslagen in 5 ondergrondse
reservoirs . Er vindt gemiddeld 10 keer controle plaats tussen de bron en de
kraan. De kwaliteit ervan wordt als uitstekend beschouwd. Hoewel het
waterverbruik sinds de jaren 1990 in de regio Parijs is afgenomen, blijft het
een kostbaar goed dat moet worden beschermd door passende onttrekkingen en de
versterking van de strijd tegen lekkages. Wist je dat het drinkwater van Parijs
een van de zuiverste is? Het zou zelfs een van de beste ter wereld zijn! Dat
leren we tenminste in de zeer populaire Netflix docu-serie genaamd ‘Down to
Earth’ (in Frankrijk ‘Les Pieds sur Terre’) met Zac Efron en co-host Darin
Olien. Darin is de auteur van de New York Times bestseller ‘Superlife’. De vijf
oplossingen die je gezond, fit en eeuwig vitaal zullen houden. Zac Efron, neem
ik aan, behoeft geen introductie. Kwaliteit van drinkwater is sowieso
belangrijk aangezien de mens voor zo’n 65% uit water bestaat. We kunnen drie
dagen zonder eten maar niet drie dagen zonder water.
Een wel zeer realistisch beeld bij het zien van alle menselijke uitwerpselen en afval die ook onderdeel zijn van het museumbezoek
Overigens is het vandaag de dag nog steeds erg droevig gesteld met de sanitaire mentaliteit van de Parijse bevolking, misschien wel van alle Fransen, gezien de deplorabele staat van de toiletten in de vele restaurants.
Ik kan je vertellen dat een bezoek aan dit museum een echte meeslepende realistische ervaring is. Je stapt nooit meer over een putdeksel zoals voorheen
Ik kom aan het einde van mijn bezoek aan dit bijzondere museum en verheug mij op een ademteug gewone Parijse lucht.
Musée des égouts, Pont de l’Alma tegenover Quai d'Orsay nummer 93, 7e
arrondissement, Métro: Alma-Marceau, lijn 9 ; La Tour-Maubourg, lijn 8 - RER: Pont
de l’Alma, RER C
Geopend van dinsdag t/m zondag van 10.00
tot 17.00 uur (laatste toegang 16.00 uur)
Toegangsprijs € 9, senioren € 7
Met dank aan Ir W.J. Eradus.