Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

woensdag 29 juli 2020

EEN PARIJSE ONTDEKKING: ‘ALAÏA ET BALENCIAGA, SCULPTEURS DE LA FORME’


In 1968, toen Cristóbal Balenciaga zich opmaakte om zijn gelijknamige modehuis te sluiten, kreeg een jonge Azzedine Alaïa  - al aan het ontwerpen voor particuliere klanten vanuit zijn kleine appartement in de rue de Bellechasse - een telefoontje van Mademoiselle Renée, de toenmalig vice-directeur van Balenciaga. Balenciaga deed na de meidagen van 1968 vrij abrupt de deuren dicht van zijn modehuis, gevestigd aan de avenue George V nr. 10. Zelfs het personeel was niet geïnformeerd. Hij kon zich niet vinden in de opkomende prêt-à-porter, die van exclusiviteit een gemeenschapsgoed trachtte te maken. Mademoiselle Renée maakte zich zorgen over de toekomst van het archief van jurken en ongebruikte stoffen van de Spaanse couturier en nodigde Alaïa uit om in het Maison een keuze te maken van wat er nog over was, in de hoop dat hij de kledingstukken en de stof opnieuw zou knippen en hergebruiken om ze zo een nieuw leven te geven. Hier begon bij Azzedine Alaïa de obsessie voor het verzamelen van mode. Hij was zo ontroerd en gefascineerd toen hij al die stukken zag dat hij, in plaats van ze te herbewerken, besloot ze intact te houden en een archief op te bouwen dat het begin zou vormen van een geweldige collectie die zijn hele leven zou blijven verrijken.

De ingang naar het museum en de boekwinkel van de Association Azzedine Alaïa

De Association Azzedine Alaïa  aan de rue de la Verrerie 18 in de Marais nodigt fashionista's en andere modeliefhebbers uit om deze fantastische tentoonstelling te ontdekken rond de creaties van Cristobal Balenciaga en Azzedine Alaïa. ‘Alaïa et Balenciaga, Sculpteurs de la forme’ is te zien tot en met januari 2021. Zo zorgt Corona ook eens voor positieve bijeffecten. Deze unieke tentoonstelling was oorspronkelijk gepland van 20 mei tot en met 28 juni 2020 om daarna door te reizen naar de Balenciaga Foundation in Guetaria Spanje, het dorp waar Balenciaga is geboren.

Foto: Azzedine Alaïa © GF par Jean-Baptiste Mondino 


Het is even zoeken in de Marais naar het museum. De ingang is slechts een onopvallende poort op nummer 18 van de rue de Verrerie in het vierde arrondissement van Parijs. Het pand is het voormalige woonhuis van Monsieur Azzedine en kwam in 1988 in zijn bezit. Daarvoor was het een magazijn van het warenhuis BHV. Vervolgens werd het volledig gerenoveerd en ingericht door de Amerikaanse schilder en filmmaker Julian Schnabel. Het pand bestaat uit twee gebouwen met meerdere verdiepingen, gescheiden door een binnenplaats met een glazen dak en werd sindsdien gebruikt als woonhuis, expositieruimte en voor zijn modeshows.

Azzedine Alaïa was een groot liefhebber en verzamelaar van mode, kunst, design, architectuur en theater. De Tunesische Alaïa begon al met het verzamelen van couture in de jaren zestig, in een tijd dat de meeste verzamelaars investeerden in moderne en hedendaagse kunst. Tien jaar voor zijn overlijden richtte hij de Association Azzedine Alaïa om zijn werk en collectie te behouden voor de toekomst.



Het persbericht meldt dat de tentoonstelling “een uitdrukkelijke wens” was van de Franse couturier Hubert de Givenchy. Enkele maanden na het overlijden van Alaïa in 2017 (decennia na het overlijden van Balenciaga, in 1972) kwam hij naar de Association Alaïa met het verzoek de twee couturiers samen te brengen. De expositie is in die zin ook gewijd aan Givenchy, zelf een van de protégés van Balenciaga, die in maart 2018 overleed.

Een maagdelijk wit labyrint van versluierde panelen zorgen voor een haast droomachtige scenografie

De tentoonstelling ‘Alaïa et Balenciaga, Sculpteurs de la forme’ is een verbazingwekkende persoonlijke ontmoeting tussen twee grote meesters in stijl en volume. Zesenvijftig modellen uit de archieven van Azzedine Alaïa vormen een dialoog tussen deze twee gelijkgestemden in hun vak. Een zelden geziene demonstratie van perfectie die ook meer dan een halve eeuw mode omvat. Beiden beheersten elke stap van het creatieve proces, de techniek en ‘savoir-faire’, van tekenen tot knippen, naaien en samenstellen. Allebei hielden ze van de soberheid van zwart boven alle andere kleuren. Zwart vraagt om een onberispelijke snit, want in een zwart kledingstuk kan niets worden gemaskeerd. In alles bewandelden zij hun eigen weg. Zo weigerden zij mee te doen aan de Parijse modeweken om hun collecties gelijktijdig met andere toonaangevende modehuizen te presenteren. Ze gaven ook zelden interviews, leidden een discreet leven en weigerden te buigen voor de voorbijgaande grillen van de mode-industrie. Juist dat maakte hun werk tijdloos.

Een zelden geziene demonstratie van perfectie die ook meer dan een halve eeuw mode omvat 
Balenciaga - haute couture +/- 1940

De tentoonstelling is vormgegeven door de Amerikaanse beeldhouwer en schilder Kris Ruhs. Een maagdelijk wit labyrint van versluierde panelen zorgen voor een haast droomachtige scenografie. Zo ontdekt de bezoeker duetten van kleding, één van elke ontwerper. Het lijkt net of Balenciaga en Alaïa zachtjes met elkaar in gesprek zijn. Over hun vakmanschap, de liefde voor het vrouwenlichaam en voor stoffen. Over de magie van de perfect zittende jurk. Beiden deelden een perfecte balans van dimensies en volumes. Bijvoorbeeld aan de ene kant een klein zwart jurkje met een lage ronde hals, waarvan de plooitjes precies op de heupen beginnen. Aan de andere kant, een lange strapless jurk, die tot op de dijen aansluit en in een perfecte uitbarsting op de grond uitloopt. De eerste is gemaakt door Cristóbal Balenciaga en dateert uit 1954; de andere is een haute couture-stuk van Azzedine Alaïa uit 2003. Wat ze gemeen hebben is een buitengewoon meesterschap in vorm en een studie van de lijnen van het lichaam, die worden benadrukt door de fijnste stiksels en de meest subtiele plooien.

Alaïa 1989 herfst / winter - couture

Christóbal Balenciaga (1895-1972) reisde op 42-jarige leeftijd naar Parijs en opende in augustus 1937 zijn Parijse couturehuis aan de Avenue George V. Hij gaf les en inspireerde andere ontwerpers, waaronder  Oscar de la Renta , Madeleine Vionnet ,  Christian Dior,  Coco Chanel en  Hubert de Givenchy . Andrè Courrèges en  Emanuel Ungaro  werkten eigenlijk één op één met hem samen. Hij kleedde enkele van de meest glamoureuze vrouwen van de jaren ‘50 en ‘60, waaronder Hollywood-actrice Ava Gardener, mode-icoon Gloria Guinness en Mona von Bismarck, een van 's werelds rijkste vrouwen, die alles in opdracht gaf, van baljurken tot tuinbroekjes van de couturier. Hij kleedde graag vrouwen met een sterk gevoel voor stijl en zijn klanten waren vaak buitengewoon loyaal. Toen zijn modehuis in 1968 sloot, schokte het nieuws zijn clientèle die een echt gevoel van verlies ervoer - Mona von Bismarck zou zich drie dagen achtereen in haar kamer hebben opgesloten. Christian Dior zei over hem: Haute Couture is als een orkest met Balenciaga als dirigent. Wij, de andere couturiers, zijn muzikanten die zijn aanwijzingen volgen. Of Coco Chanel: “Alleen Balenciaga is een couturier in de ware zin van het woord. Alleen hij is in staat materiaal te snijden, een creatie samen te stellen en met de hand te naaien, de anderen zijn gewoon modeontwerpers”!
Balenciaga stierf in 1972 in zijn eigen huis te Valencia.

Het lijkt net of Balenciaga en Alaïa zachtjes met elkaar in gesprek zijn. Over hun vakmanschap, de liefde voor het vrouwenlichaam en voor stoffen
(l) Balenciaga 1961 herfst / winter - haute couture - (r) Alaïa 2011 herfst / winter - couture

Alaïa (1940 – 2017) was een paar jaar daarvoor, in 1956, vanuit zijn geboortestad Tunesië naar Parijs verhuisd. Na een korte periode bij Dior, onder leiding van Yves Saint Laurent , maakte de jonge ontwerper kennis met de crème de la crème van de Parijse high society en begon hij kleding te ontwerpen voor een beperkte kring van rijke klanten, die hij in zijn eigen appartement zou verwelkomen. De modeontwerper werd vooral bekend om zijn hedendaagse eigenzinnige ontwerpen waaronder de zogenoemde 'form fitting' couture waar de ontwerper kleding beschouwde als een tweede huid. In de jaren tachtig creëerde hij de eerste supermodellen die over zijn catwalk schreden. Naomi Cambell, Linda Evangelista, Christy Turlington, Cindy Crawford, Stephanie Seymour en Claudia Schiffer. Zijn dood op 18 november 2017, hij stierf door hartfalen, choqueerde de hele modebranche. De naam Alaïa werd synoniem voor glamour, sensualiteit, stijl, zelfvertrouwen, comfort en sexappeal. Hij kleedde vrouwen over de hele wereld, van Hollywood tot het Witte Huis. Grote namen als Grace Jones, Michelle Obama, Naomi Cambell, Lady Gaga, Victoria Beckham en Tina Turner. Azzedine Alaïa werd 77 jaar oud.

Balenciaga 1963 lente / zomer - haute couture

Een jaar na zijn plotselinge overlijden kreeg zijn erfenis een gezicht door de opening van La Librairie Azzedine Alaïa, eveneens gevestigd aan de rue de la Verrerie nummer 18, vol met persoonlijke verzamelingen van zeldzame kunst, mode en fotografie. Hoogtepunten buiten de prachtige collectie boeken zijn de kroonluchters van Serge Mouille, Marmeren tafelbladen die Monsieur Alaïa zelf heeft gevonden op een vismarkt verwerkt op voeten ontworpen door de Amerikaans kunstenaar Kris Ruhs. Torenhoge smeedijzeren deuren, verwerkt als decoratie panelen opgegraven uit de kelder waar meer als een halve eeuw aan verzamelingen lagen opgeslagen. Bij binnenkomst valt meteen het ‘blauwe’ portret op van de ontwerper gemaakt van olieverf en gebroken servies gemaakt door Julien Schnabel. Een serie van twee maar het ‘rode’ portret is uitgeleend aan het Musée d’Orsay.


La Librairie Azzedine Alaïa


De Association Azzedine Alaïa werd in 2007 opgericht door de couturier zelf en zijn partner de Duitse kunstschilder Christopher Von Weyhle en de Italiaanse galeriehouder Carla Sozzani. Zij is ook de initiatiefneemster van La Librairie. In januari 2019 opende er ook nog eens een café in de ruimte waar vroeger een klein boetiekje zat van Alaï’s tweelingzus Hafida. De ruimte waar regelmatig zijn modeshows waren te zien is in gebruik voor tentoonstellingen met het oeuvre van de overleden couturier zelf. Deze tentoonstelling is een absolute must-see in Parijs!

Alaïa 2003 herfst / winter - couture

‘Alaïa et Balenciaga, Sculpteurs de la forme’, de boekhandel en het café zijn dagelijks geopend van 11.00 uur tot 19.00 uur. Toegang € 5.
De expositie is verlengd tot en met januari 2021.
Adres: Rue de la Verrerie 18, 4e arrondissement, metro Hôtel de Ville, lijn 1 & 11




donderdag 23 juli 2020

HET PARIJSE L’ESCARGOT DE MONTORGUEIL


“Zolang er in Parijs, in Frankrijk, in Europa liefhebbers van lekker eten zijn, zal er over de rue Montorgueil worden gesproken. De rue Montorgueil, dat godsgeschenk – een waar luilekkerland waar men luncht bij Philippe en dineert bij Le Rocher de Cancale, en waar men zich ’s avonds te goed doet aan de patés van Lesage en overal naar hartenlust kan eten”.
Louis Lurine, les rues de Paris en 1843

De Mont orgueilleux of ‘trotse berg’ waar de gelijknamige straat heen voerde was vroeger niet meer dan een heuvel van kalksteen die in de 16e eeuw een mooi uitzicht bood op de hoofdstad.
Eeuwenlang was dit de straat waarlangs de visaanvoer plaatsvond vanuit Normandië. Hier zaten de groothandels voor vis en oesters en deze handelaren zorgden dan weer voor verdere verdeling op de markt. Aan het begin van de 19e eeuw werd dit de straat van de lekkerbekken. Op nummer 38 was de wijnhandel van een zekere Bourreau gevestigd, tot deze samen met de restauranthouder Mignard l’Escargot d’Or opende, dat als motto had: ‘Wijnen, slakken en restaurant’. Het restaurant richtte zich niet op een exclusief publiek, want escargots in een straat vol oesters werden in die tijd ook wel de oesters van de armen genoemd. In 1890 nam een zekere Lecomte, wiens naam nog altijd op de voorgevel prijkt, de zaak over en hij zette ook oesters weer op de kaart. L’Escargot Montorgeuil werd al snel een van de populairste restaurants in de buurt van de Hallen.

De rue Montorgueil, eeuwenlang was dit de straat waarlangs de visaanvoer plaatsvond vanuit Normandië. Hier zaten de groothandels voor vis en oesters

Het pand zelf werd al in de tijd van Henri II (1519-1559) gebouwd en in die tijd dat het nog een taverne was vormde het een liefdesnest van de befaamde ‘Vert Galant’(ouwe snoeper) wiens standbeeld op de Pont Neuf staat en smeedden samenzweerders hier een complot tegen de hertog van Orleans.
Hier krijg je nog een vaag idee van de drukte van het vroegere quartier Les Halles  Dit restaurant is eveneens een Parijs instituut. Niet alleen vanwege haar interieur en exterieur maar ook door haar keuken. Zij serveren al sinds 1832  met veel trots een Franse specialiteit die zijn grenzen heeft overschreden in roem; de gekookte landslak. Op het menu staan verschillende smaken; de klassieke manier met peterselie knoflook en boter, Kerrie Madras of de schelp gevuld met Roquefort. Geserveerd per 6, 12 of zelfs per 36 voor de echte fans. De variaties op de slak met truffelboter of zelfs met foie gras, zullen genoeg zijn om de meest terughoudende eter te overtuigen.

De gevel is sinds 1832 onveranderd gebleven 

Nog een leuke wetenswaardigheid: De slak heeft maar één leven, namelijk via uw maag, maar de schelp heeft meerdere levens. De schelp wordt vaak vier tot vijf maal hergebruikt. Een van de vergeten beroepen van Parijs, volgens het boekje 'Les Métiers Oubliés de Paris', is die van de schelpen- verzamelaar. De 'Marchands de coquilles Escargots', die in de 19e eeuw rommelde in de vuilnisbakken van de betere restaurants, op zoek naar lege slakkenhuizen. Om die vervolgens weer door te verkopen, zodat deze volgens de hygiënische normen van die tijd, weer gevuld werden met slakken en boter. Om in culinaire termen te blijven, moet je hygiënische normen van de 19e eeuw met enige korrel zout nemen. Ik kan u verzekeren dat dit nu niet meer het geval is en dat alle slakken, inclusief behuizing, komen van de nieuwe markthallen even buiten Parijs, aan de oostkant, te weten Rungis. De vulling echter, dat is nu juist de specialiteit van het restaurant.

Voltaire schreef eens over de slak het volgende:
Slakken hebben het geluk zowel mannelijk als vrouwelijk te zijn…
Ze geven en ontvangen om beurten. Hun zingenot is niet alleen tweemaal zo groot als dat van ons, het houdt ook veel langer stand…
Het liefdesspel van slakken duurt wel drie, vier uur; dat is weinig vergeleken bij de eeuwigheid maar het is veel vergeleken bij u of mij”.


Het gehele pand staat onder monumentenzorg en is duidelijk herkenbaar aan de gouden slak boven op de luifel bij de ingang van het restaurant. Tot 2004 was dit etablissement in handen van de familie Terrail, de eigenaar van het beroemde en chique restaurant 'la Tour d'Argent'. De compagnon van Terrail, de chef-kok François Lespinas, kocht uit de boedel van de legendarische Sarah Bernhardt het beschilderde doek dat aan het plafond was bevestigd en liet dit in ‘l’Escargot aanbrengen uit dankbaarheid voor het feit dat hij bij de fameuze actrice jarenlang de maaltijden in haar loge had mogen serveren.  De combinatie l’Escargot en La Tour d’Argent zorgde weer voor beroemde gasten waaronder; Sacha Guitry, Marcel Proust, Colette, Georges Feydeau, Charlie Chaplin, Picasso, Jean Cocteau en Salvador Dali.
Kouikette Terrai, de dochter van André en de zus van Claude, nam het restaurant in 1974 over en liet het restaureren, met behoud van de inrichting uit 1875. Donkere lambriseringen, spiegels, rode bankjes, verguld lijstwerk en bronzen tulplampen. Het ‘plafond’ van Sarah Bernardt hangt nu bij de ingang, en de gouden slak met haar kleintjes op de glazen luifel is nog steeds het meest trotse dier van de straat.
De beste tijd om het restaurant te bezoeken is aan het einde van de zondagochtend, tijdens de lunch, wanneer de hele rue de Montorgueil verandert in een voedselmarkt. Er zijn dan ook minder toeristen. Voor u kookt de talentvolle chef Christophe Sense en het chirurgisch gereedschap links en rechts van uw bord dient er voor om de slak te verleiden zijn behuizing te verlaten. Echte liefde gaat tenslotte door de maag.


Van Jonathan Karpathios kreeg ik het recept: 'Les Escargots de la Gueuzaille' dat ik graag met u deel.
Benodigd voor 4 personen: 4 zeer grote aardappelen, 36 wijngaardslakken, 20 gr. sjalotten, 1 teen knoflook, half bosje peterselie, kervel, 400gr. boter, 80 gr. room, snufje zout en peper.

Werkwijze: kook de aardappelen in de schil, vervolgens bakken in warme olie tot de schil goudgeel is. De sjalot, knoflook, en de peterselie fijn hakken, mengen met room en de zachte boter en vervolgens 15 minuten laten afkoelen in de koelkast.
Snijdt de aardappelen over de helft, beetje uithollen en vervolgens opvullen met 2/3 van het mengsel. Daarna elke aardappel verder opvullen met 9 escargots en 10 minuten in de oven zetten. Afwerken met de rest van het mengsel en versieren met een paar takjes kervel. Daarna onmiddellijk uitserveren.

Het boek 'Echt Eten 2' van Jonathan Karpathios

Volgens Jonathan Karpathios, een Nederlandse chef moet je alleen werken met levende slakken. Je zet een schoteltje met daarop bloem, tijm, rozemarijn en wat zout in een rieten mand. Zet er nog een schoteltje met wat water erin en doe de levende slakken in de mand. Laat ze vier dagen in de mand. Haal na vier dagen de schoteltjes uit de mand en laat de slakken nog twee dagen in de mand rondkruipen.
Spoel de slakken goed af onder koud stromend water en doe ze vervolgens in een pan met koud water en breng dit aan de kook. Pas op, de slakken zullen proberen te ontsnappen.
Als het water kookt, voeg je een handje zout toe en na 1 minuut koken een scheutje azijn. Laat nog een minuut koken en haal de slakken uit de pan. Haal de slakken vervolgens uit hun huisjes en spoel ze goed af.
Snijd wortel, prei, ui, knolselderij en knoflook fijn. Breng de groenten met koud water aan de kook. Voeg de slakken toe en laat circa 6 uur bij een temperatuur van 70°C staan. Laat de slakken vervolgens afkoelen in het vocht.
Doe in elk slakkenhuis 1 theelepel zelfgemaakte kruidenboter, vervolgens een slak en de schelp afdichten met wederom de zelfgemaakte kruidenboter. 8 minuten in een voorverwarmde oven op 180°C.

Note: Jonathan Karpathios opende in 2007 zijn restaurant ‘Vork & Mes’ in Hoofddorp. Hij is een chef met een missie; hij besloot niet langer meer te koken met ingrediënten waarvan hij de herkomst niet kende. Hij kiest alleen nog voor producten zonder toevoegingen en kunstmatige ingrepen.

Mocht dit je allemaal teveel worden dan adviseer ik om je na de corona opsluiting te begeven naar: Restaurant L'Escargot Montorgueil, rue Montorgueil 38, 1e arrondissement, metro Les Halles, Étienne Marcel.




dinsdag 14 juli 2020

HET PARIJSE OH LA LA


Oh la la! Van oudsher staat deze uitroep voor de droom van verboden vruchten, de magie van ondeugende dansen van exotische meisjes, bananenrokjes en het wilde ‘vie de bohème’. Uiteraard begon het allemaal in Parijs. De negentiende eeuw, Parijs barstte van de folies, cabarets en dance halls die dienden als ontmoetingsplaatsen voor bohemiens en kunstenaars. Dans en prostitutie liepen in die tijd naadloos in elkaar over. Achter de vrolijkheid en het optimisme van la belle époque ging een seksuele economie schuil. Destijds werden keurige burger dames niet geacht seksuele wezens te zijn, waardoor de bourgeoisie-heren hun toevlucht zochten tot danseressen, wasvrouwen en arbeidsters.

Achter de vrolijkheid en het optimisme van la belle époque ging een seksuele economie schuil - Le bar de Maxim's  van Pierre-Victor Galland

“Getrouwde vrouwen waren veroordeeld tot de deugd, erotiek werd een specialiteit van professionals”, schreef Bernard Marchand in ‘Paris, histoire d’une ville’. Zeer beroemd zijn de dagboeken die de gebroeders De Goncourt, Edmond en Jules, vanaf 1851 bijhielden. De gebroeders schiepen tijdens hun leven een enorm oeuvre dat als literair zeer waardevol gold en grote invloed uitoefende. In het diepste geheim hielden zij echter een dagboek bij dat hen na hun dood nog veel beroemder zou maken. Ze noteerden nauwgezet wat ze op bijeenkomsten zagen, wat ze in clubs en bordelen hoorden, bij diners waar ze aanzaten, onder de vrienden uit het artistieke en politieke milieu waarin ze verkeerden. Zo creëerden zij zowel een onthullende autobiografie als een monumentaal verslag van het sociale en literaire leven in het 19de-eeuwse Parijs. In die tijd hadden alle grote schrijvers een of meer maîtresses of demi-mondaines. Baudelaire met zijn exotische negerin Jeanne Duval die eerder werd ‘beklommen’ door de fotograaf Nadar. Flaubert had een latrelatie met Louise Colet. Guy de Maupassant bleek volgens de dagboeken van Goncourt de meest seksueel geobsedeerde figuur. Alles buitenechtelijk uiteraard, want al deze schrijvers waren het over een ding van harte eens; trouw nooit, want dat is de dood van de creativiteit.

Getrouwde vrouwen waren veroordeeld tot de deugd, erotiek werd een specialiteit van professionals - Cocottes de Paris, schilder onbekend

De aantrekkingskracht van de lichtstad was grotendeels te danken aan haar reputatie als oord van plezier en algehele tolerantie. Misschien begon de reputatie van Parijs als ‘ondeugende’ stad wel met de kunst van Henri de Toulouse Lautrec, de schilder die een groot deel van zijn korte leven doorbracht in louche uitgaansgelegenheden tussen de dames met een wat dubbelzinniger profiel: de actrices, danseressen en modellen, de onderhouden vrouwen, de courtisanes, de ‘grandes cocottes’, de ‘demi-mondaines’, de ‘horizontales’, de ‘amazones’, de ‘manneneters’ of de ‘lorettes’, een benaming voor courtisanes wier succes was af te leiden van hun adres en het arrondissement. Zoals vele schilders voelde Henri De Toulouse-Lautrec zich aangetrokken tot de wereld van de prostitutie. In het nachtelijk leven vindt De Toulouse-Lautrec de vrijheid om te schilderen wat hem boeit: het leven zelf, de mensen die hem interesseren, in een omgeving waarin hij zich thuis voelt. Hij schildert de milieus die pas opbloeien bij kunstlicht, wanneer Parijs zich in het duister hult. Vooral in cabarets als Le Chat Noir, de Boule Noir en de Moulin Rouge vindt hij de mensentypes die hem boeien. De meisjes van plezier aanvaardden de kleine misvormde schilder en duldden hem als één van hen. De Toulouse-Lautrec leed aan Pycnodysostose, een kwaal die dwerggroei tot gevolg had en waarschijnlijk wordt veroorzaakt door incest of inteelt. Kleiner dan anderhalve meter, met een normaal volgroeide romp en hoofd maar met te korte armen en benen, brede neusvleugels, een ingevallen kin, felrode en getuite lippen, en een veel te grote tong waardoor hij onophoudelijk lispelt en kwijlt. (Bron Wikipedia).

Henri de Toulouse Lautrec schildert de milieus die pas opbloeien bij kunstlicht, wanneer Parijs zich in het duister hult - Salon de la rue des Moulins - Toulouse-lautrec

Folies-Bergère (1869)
Velen onder jullie denken dat de Moulin Rouge het eerste ‘cabaret’ van Parijs was, maar dat is niet zo. In een reisgidsje van Parijs uit 1887 (Paris-diamant Collection des guides – Joanne) komt alleen de Folies-Bergère voor aan de rue Richer 32. Beschrijving: Salle très fréquentée – concerts, ballets, pantomimes, spectacle varié. Prix d’entrée unique, 2 francs (les consommations se payent à part).

In september 1872 werd de vernieuwde Folies geopend met de nieuwe naam Folies Bergère 

Aan de vooravond van de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) opende de heer Boisleve in het verbouwde pand van een beddenwinkel de Folies Tréviso. De nieuwe hal werd op 2 mei 1869 met veel publiciteit geopend, de zaal was een van de mooiste in zijn soort en ontworpen in de stijl van het Alhambra in Londen. De Frans-Duitse oorlog bracht echter een enorme verandering teweeg en de zaal werd gebruikt voor het houden van politieke bijeenkomsten. Na een mislukte herstart begin 1871 sloot de zaal op 31 maart 1871. Leon Sari  directeur van het theater aan de Boulevard du Temple die daar een fortuin had verdiend, kocht het geheel en liet een loopbrug bouwen en een wintertuin met fontein aanleggen. In september 1872 werd de vernieuwde Folies met de nieuwe naam Folies Bergère geopend. Het publiek kon komen en gaan tussen de hal, de wintertuin, de verschillende bars en de promenade die vooral werd gebruikt door prostituees om hun klanten te werven. In 1882 schilderde Manet hier één van zijn beroemdste impressionistische schilderijen: ‘Un Bar aux Folies Bergère’, het schilderij komt overigens niet overeen met de werkelijkheid.


De Folies-Bergère kreeg een zekere wereldfaam door de optredens van Josephine Baker tijdens ‘The Roaring Twenties’. Josephine was een prachtige, wulpse zwarte danseres afkomstig uit Amerika die topless danste en kokette liedjes zong met een zwaar Amerikaans accent. Ze trad op in een verenpak of bananenrokje, met een witte luipaard als sidekick.


Paradis Latin (1889)
De geschiedenis van het pand waar Paradis Latin is gevestigd gaat terug tot 1803, toen Napoleon besloot om een theater te bouwen in de rue des Fosses-Saint-Victor op de fundamenten van de stadsmuur van  Philippe Auguste. Het theater kreeg de naam ‘Théâtre Latin’, genoemd naar het Quartier Latin. De wijk rondom de Sorbonne op de linkeroever van de Seine. waar bohemiens, intellectuelen, artiesten, schrijvers en studenten elkaar ontmoeten. De sfeer is die van de ‘Comédie Humaine van Honoré de Balzac’ een broedplaats van literaire, politieke en poëtische fauna. Daar ontmoeten we Balzac, maar ook Alexandre Dumas. Pas in 1830 begon het theater zijn eerste hoogtepunten te kennen in het nachtleven van Parijs. Helaas wordt het theater tijdens de opstand van 1870 door brand verwoest en duurt het tot 1887 dat naar een ontwerp van Gustave Eiffel een nieuw theater verrijst dat zijn deuren opent op 20 januari 1889.

Het allereerste affiche van Paradis Latin. De show toentertijd, was gebouwd rond vier hoofdpunten: Operette, ballet, pantomime en buitenissigheden - © Paradis Latin



Eiffel besluit de overblijfselen van het oude theater opnieuw te gebruiken. Het gebouw werd geopend twee maanden voordat de Eiffeltoren werd voltooid. Net als de Eiffeltoren bestaat het nieuwe cabaret uit metalen structuren, waarvan de originaliteit verrassend is en bezoekers verbaasd zijn over het indrukwekkende volume van de zaal, die associaties oproept met een kathedraal. De centrale koepel is werkelijk oogverblindend. Het ‘Théâtre Latin’ is dood, lang leve Paradis Latin. De show toentertijd, was gebouwd rond vier hoofdpunten: Operette, ballet, pantomime en buitenissigheden.

Le bal du Moulin Rouge - Henri Toulouse de Lautrec

Moulin Rouge (1889)
Maar aan de andere kant van de Seine, aan de noordkant van Parijs groeide de concurrentie. Door de geografische afscheiding van de stad kon Montmartre zich in de 19e eeuw ontwikkelen tot het meest decadente deel van de stad. Bekende artiesten woonden er: Henri Toulouse de Lautrec, Auguste Renoir, Georges Bracque, Guillaume Appolinire, Pablo Picasso, Van Gogh en meer. Medeplichtig hieraan waren de zogenaamde cocottes, de courtisanes of de talrijke prostituees.  Een van de meest beroemde 'Cocottes' was uit die tijd Coca Pearl die liefkozend 'la grande horizontale' of 'plat du jour' werd genoemd. Geen wonder dat op de plek van een dance hall genaamd 'La Reine Blanche', Joseph Oller en Charles Zidler op 6 oktober 1889 de Moulin Rouge openden, op de Place Blanche, aan de voet van Montmartre. Hèt mekka van het Parijse nachtleven. Joseph Oller (1839-1922) een in Catalonië geboren zakenman die zijn fortuin maakte in Parijs als uitvinder van een nieuw soort wedsysteem; 'Pari Mutuel', en zo indruk maakte als bookmaker bij het paardrennen. Dit gaf hem de middelen om samen met zijn compaan Charles Zidler (1830-1897) niet alleen de Parijse muziektempel Olympia, de Jardin de Paris, maar ook de Moulin Rouge te bouwen. Bij dat laatste kwam hun perfectionisme naar boven. Zij wilden het grootste en mooiste cabaret creëren. Een tempel opgericht als ode aan de vrouw en de dans.

De Moulin Rouge rond 1900

Het gebouw van de Moulin Rouge diende als eerbetoon aan de ongeveer 30 windmolens die jarenlang de heuvel van Montmartre hadden gesierd. Dankzij het bijzondere interieur, ontworpen door Adolphe Willet, met een gigantische dansvloer, alomtegenwoordige spiegels, elegante gaanderijen met privé loges, wisten Zidler en Oller de allerrijksten zich te laten mengen met de inwoners van het hippe Montmartre. De grootste verrassing bevond zich in de tuin. Een enorme olifant, oorspronkelijk ontworpen voor de wereldtentoonstelling van 1889 waar je voor een oude Franse franc, een wenteltrap kon beklimmen en kon genieten van een zeer sensueel buikdansspektakel. De 'Bals de Moulin Rouge' groeiden in ijltempo uit tot hooggeprezen en drukbezochte evenementen, waar de meisjes mede dankzij het onstuimige ritme van de cancan even flexibel omsprongen met hun ledematen als met hun moraal. Oller en Zidler beloofden niet voor niets goud en vrouwenbenen aan het publiek. Al gauw kreeg het cabaret de bijnaam Le Premier Palais de la Femme'. Onder het bewind van Zidler werden heel wat legendarische sterren naar de molen gelokt zoals; La Goulue (danseres), Colette (mime), Yvette Guilbert (zangeres) en Jane Avril (danseres). Hij was het bovendien die de cancan invoerde als belangrijke attractie.



Lido de Paris (1946)
Twee Wereldoorlogen gaan inmiddels voorbij. In 1946  openen de gebroeders Joseph en Louis Clerico een theater voor revue en cabaret aan de Champs Élysées. Het Lido de Paris. Met enorm succes. In 1977 verhuisde het naar het Normandy gebouw, aan dezelfde avenue op nummer 116 en werd daarmee het grootste panoramische theater ter  wereld waar elke twee minuten het decor verandert. Het biedt plaats aan 1150 gasten en heeft een oppervlakte van zo'n 7500 m². Het interieur is ontworpen door de Italiaanse architecten Giorgio Vecchia en Franco Bartoccini. Een enorme liftinstallatie kan een gedeelte, met plaats voor 300 gasten, 80 cm in de vloer laten zakken om ervoor te zorgen dat het zicht op het podium optimaal blijft. De prachtige kristallen kroonluchters verdwijnen in het plafond en alle andere lampen die het zicht op het toneel wegnemen zakken in de vloer.

1948 het debuut van de Bluebell girls (l) - Margret Kelly Miss Bluebell (r)

Dagelijks twee shows met meer dan 110 dansers en danseressen (waaronder de wereld beroemde Bluebell Girls) in 600 verschillende kostuums voorzien van 2 miljoen kristallen en 200 kilo veren. Verder 1 ijsbaan, fonteinen en watervallen die meer dan 23.000 liter water per minuut wegpompen, lasereffecten, 700 speakers met surround sound, aangestuurd door 25 versterkers met een totaal vermogen van 20.000 watt, 600 meter neon en meer dan 100.000 lampen aangestuurd via 32 kilometer glasvezelkabel. 100 m² aan LED schermen, 300 lichtprojectoren en een magisch orkest bestaande uit 45 instrumenten.

Crazy Horse (1951)
Le Crazy Horse Saloon of gewoon Le Crazy Horse de Paris is vernoemd naar de Sioux hoofdman, Crazy Horse. Sinds 1951 behoort dit theater aan de chique Avenue Georges V tot een van de beroemdste ter wereld. Een tempel van sublieme, 'womenhood' - vrouwelijkheid, die bekend staat om zijn optredens van fraaie, oogverblindende, bijna ongeklede dames in stijlvolle dansnummers. Dat dit amusement al jaren op zo'n hoog peil staat is uitsluitend te danken aan Alain Bernardin, een avant-gardekunstenaar en hartstochtelijke bewonderaar van vrouwen. L’Art NU, dit is bijna kunst en terecht !

De danseressen van de Crazy Horse worden geselecteerd op hun lengte, figuur en omvang van borstgrootte - foto Crazy Horse © Alberto Baracchini

Bijna zeventig jaar gevestigd in een indrukwekkend-Haussman gebouw op de avenue George V no. 12, samengevoegd uit twaalf voormalige wijnkelders en al die tijd een essentieel element van de cultuur van Parijs. Nog steeds weet 'Le Crazy' het onuitputtelijke onderwerp, vrouwen, opnieuw uit te vinden. Met nieuwe ritmen, dynamische tempo's, geraffineerde en zeer gecompliceerde verlichting, uitbundige zang en dansroutines, weet men het publiek, twee keer en op zaterdag drie per avond, 365 dagen lang, te verbazen en in verrukking te brengen. Uitgevoerd door een zeer select gezelschap van slechts 18 klassiek geschoolde danseressen. Geselecteerd op hun lengte, figuur en omvang van borstgrootte.
Het succes van 'Le Crazy' had ook zijn keerzijde. In 1994 maakte Alain Bernardin een einde aan zijn leven door zichzelf door het hoofd te schieten in zijn kantoor, hij was 78 jaar.

Michou; zijn beroemde cabarettheater ‘Chez Michou’ was een inspiratiebron voor de film "La cage aux folles" uit 1973

Michou (1956)
Michou werd geboren in 1931 als Michel Catty in Amiens en vertrok op 17-jarige leeftijd naar Parijs om zoals hij dat zelf zei Parijs te veroveren. Na zo’n twaalf ambachten en dertien ongelukken werd hij uitbater van een bar aan de Rue des Martyrs nummer 80. In de jaren ’50, verkleedde hij zich als vrouw, samen met twee vrienden; Michou was Brigitte Bardot. Het travestie-cabaret was geboren en zo opende hij op 13 juli 1956 Michou, waar bekende vrouwelijke sterren van destijds door mannen werden geïmiteerd. "Het was een kleine bistro en ik heb er een instituut van gemaakt", zei Michou ooit zelf. Zijn beroemde cabarettheater ‘Chez Michou’ was een inspiratiebron voor de film "La cage aux folles" uit 1973. Tot op hoge leeftijd kwam de extravagante ‘blauwe prins van Montmartre’ persoonlijk, elke avond het publiek in zijn theater begroeten. Hij kleedde zich altijd van top tot teen in het blauw en droeg daar een dikke donkere blauwe bril bij. Hij overleed op 26 januari 2020 op 88-jarige leeftijd. Kranten openden met koppen als “Parijs rouwt om de blauwe prins van Montmartre’ – Frankrijk heeft dit weekend een van zijn meest kleurrijke figuren verloren – zijn derrière was mooier dan die van Brigitte Bardot”
Michou vond dat zijn cabaret hem niet zou moeten overleven. In zijn memoires, gaf hij aan dat hij begraven wilde worden in een blauwe kist en dat het cabaret stopte bij zijn dood. ‘Ik wil dat dit huis met mij verdwijnt. Het lijkt misschien pretentieus, maar het cabaret zal me niet overleven’, schreef hij in 2017.

Sinds de opening van deze Parijse instituten klinkt hier tweemaal per avond het poppen van de flessen champagne en het applaus na een daverende show, tot…. het begin van de ‘Corona lockdown’. Het is nog steeds oorverdovend stil en voor sommige theaters onbekend wanneer zij weer open kunnen gaan. Dat ze opnieuw opengaan is zeker want Parijs kan nu eenmaal niet zonder deze wereldberoemde cabarets.

Folies Bergère, rue Richer 32 in het 9e arrondissement met verschillende shows. Voor programma, prijzen en openingstijden verwijs ik naar de website.



Paradis Latin,  28 rue du Cardinal Lemoine, 5e arrondissement.
De huidige show heet l’Oiseau Paradis. De show wordt gedragen door een groep van 35 dansers, die behoren tot de mooiste en meest getalenteerde ter wereld. Het schijnt dè show te zijn in Parijs waar het meest gedanst wordt. 15 tableaus met natuurlijk als grande finale de Franse cancan. De hoofdrollen is weggelegd voor Iris Mittenaere, Miss France en Miss Universe 2016. Voor prijzen en openingstijden verwijs ik naar de website.



Moulin Rouge, boulevard de Clichy 82, Montmartre 18e arrondissement.
De Moulin Rouge; lang een belangrijke inspiratiebron voor schilders, afficheontwerpers, filmmakers en fotografen. De nachtclub staat nog steeds symbool voor de bruisende Belle Époque en de levensstijl die de vrijgevochten bohemiens van Parijs zich aan het einde van de negentiende eeuw hadden aangemeten. Nu is het de plek van prachtige shows met half naakte tableaux vivants. De huidige show Féerie loopt nog steeds en kostte de lieve som van 8 miljoen euro. Zeven dagen per week, met twee shows per dag (21.00 uur en om 23.00 uur), wordt u ontvangen door een zwarte brigade van 120 medewerkers. Het prachtige theater, geheel in de sfeer van de Belle Époque, biedt plaats aan 900 gasten, die overal goed zicht hebben op het toneel. De choreografie is van Bill Goodson en verder bestaat 'Féerie' uit een groep van 100 artiesten, waaronder 60 langbenige Doriss Girls bestaande uit 17 nationaliteiten. 1000 Kostuums met veren, bergkristallen en pailletten, ontworpen door Corrado Collabucci en vervaardigd in de beroemdste Parijse ateliers, schitterende settings met stralende kleuren en unieke ontwerpen van Gaetano Castelli, gemaakt door Italiaanse kunstenaars. Verder de beste internationale en opzienbarende acts en dit alles met muziek van Pierre Porte, uitgevoerd door zo'n 80 muzikanten. Dit alles onder het genot van een goed glas champagne. En nu we toch met cijfers bezig zijn. Per jaar worden hier meer dan 240.000 flessen champagne geschonken. Voor prijzen en openingstijden verwijs ik naar de website.



Lido de Paris, Champs-Elysées116 Bis, 8e arrondissement.
Twee jaar is er gewerkt aan dit meesterwerk van Franco Dragone, de nieuwe Lidoshow Paris Merveilles. Dragone en zijn team van 11 mensen, samen met die van het Lido, hebben de wereld afgereisd op zoek naar de meest prestigieuze acts en talenten. Totale investering 25 miljoen euro. In een weelderige gouden en koningsblauwe setting heeft showmaker en theaterregisseur Franco Dragone een superproductie gecreëerd die een geheel nieuwe draai geeft aan de cabaretkunstvorm. Het draait om een ​​denkbeeldige Parisienne in een stad die zowel intiem als spectaculair is, van de emblematische daken van zink tot de Eiffeltoren. Maar liefst 45 dansers en 70 artiesten verschijnen op een enorme art nouveau-trap, terwijl een decor met vlammen, schaduwen en licht het publiek meeneemt naar een onvergetelijke en droomachtige visie op Parijs. Met 600 kostuums, versierd met twee miljoen Swarovski-kristallen en 200 kilo pauwen-, haan-, fazant- en struisvogelveren; 'Paris Merveilles' is extravagant, gedurfd en betoverend. 35 koks en patissiers onder leiding van Philippe Lacroix zorgen voor een diner op sterrenniveau. Jaarlijks bezoeken 500.000 bezoekers dit cabaret en consumeren 300.000 flessen champagne. Na shows als Allez Lido (1977), Cocorico (1981), Panache (1985) Bravissimo (1990), C'Est Magique (1994), Bonheur (2003) is het nu tijd voor Paris Merveille, inmiddels alweer de 27e show in bijna 70 jaar. Voor prijzen en openingstijden verwijs ik naar de website.



Crazy Horse, Avenue George V 12, 8e arrondissement.
Nog altijd weet 'Le Crazy' het onuitputtelijke onderwerp, vrouwen, opnieuw uit te vinden. Met nieuwe ritmen, dynamische tempo's, geraffineerde en zeer gecompliceerde verlichting, uitbundige zang en dansroutines, weet men het publiek, twee keer en op zaterdag drie per avond, 365 dagen lang, te verbazen en in verrukking te brengen. ‘Totally Crazy’, met nummers zoals 'Lecon d'Erotisme', Vestal's desire', 'Teasing' en You turn me on'. Uitgevoerd door een zeer select gezelschap van slechts 18 klassiek geschoolde danseressen. Geselecteerd op hun lengte, figuur en omvang van borstgrootte. Sinds 1951 hebben ruim 6 miljoen toeschouwers genoten van 45.000 optredens. In de afgelopen jaren hebben meer dan 650 verschillende danseressen hier opgetreden en per jaar solliciteren 500 danseressen ongevraagd om in de Crazy Horse te mogen dansen. Slechts 20 per jaar worden geselecteerd, geheel volgens de strenge criteria opgelegd door Alain Bernardin. Elke woensdag vinden er audities plaats. Wist u dat al die jaren de kleedkamers van de dames verboden gebied zijn voor mannen en zij jaarlijks 2500 paar nylon kousen verslinden, 500 liter body make-up en meer dan 300 lipsticks in de speciaal ontworpen kleur 'Crazy Red'. Totally Crazy! Voor prijzen en openingstijden verwijs ik naar de website.



Cabaret Michou, Rue des Martyrs 80, 18e arrondissement.
Het is 20.00 uur als de gasten aankomen bij het cabaret, begroet door de butler die je vervolgens naar je  tafel brengt voor een heerlijk diner uit eigen keuken. Zo rond 22.15 uur begint de show waar je kennis gaat maken met de ‘Michettes’. Artiesten die je laten kennismaken met de ongelooflijke wereld van transformatie, een vakkundig georkestreerde show vol glamour, gelijkenis en emoties,  burlesk en komisch. Je ziet de verbazende optredens van Patricia Kass, een sensuele Vanessa Paradis, een dynamische Michael Jackson, een fantastische Nolwenn Leroy, een verontrustende Mylene Farmer, een energieke Celine Dion, een ongelooflijke Dalida, een opgewonden Maria Callas, een jazzy Liane Foly, een totaal ongekende tango met Sylvie Vartan, een meer dan levensechte Stromae, een imposante Barbra Streisand, Bette Midler, of zelfs het spook van de opera. Kortom het mooiste en grappigste travestie cabaret van het hele universum waar nog steeds de geest van Michou, de kleine blauwe prins van Montmartre voelbaar aanwezig is. Voor prijzen en openingstijden verwijs ik naar de website.






zondag 5 juli 2020

PARISIENNES HERKEN JE AAN HUN BENEN


Mijn vader vond het maar niets dat ik in Parijs wilde gaan studeren en probeerde me met allerlei praatjes in Boulogne te houden. Parijs was een verschrikkelijke stad, volgens hem. Ook de vrouwen stelden daar niets voor. “weet je waar je Parisiennes aan herkent?” vroeg hij. “Aan hun benen! Kijk hier maar eens om je heen. Bij ons heb je vrouwen met mooie, stevige kuiten. Daar kun je wat mee. Parisiennes hebben allemaal dunne, vormloze beentjes. Dat komt omdat ze voortdurend op dieet zijn.” Zo voerde mijn vader nog meer argumenten aan. Maar hoe meer hij de Parisiennes afkraakte, des te nieuwsgieriger ik naar hen werd. Ik begon te verlangen naar hun ranke lichamen en hun slanke benen. Toen ik op een dag een tijdschrift onder ogen kreeg waarin vijf Parijse pin-ups hun tengere lijven toonden, stond mijn besluit vast: Ik zou naar Parijs gaan.
Deze intrigerende tekst is van Andy Arnts uit zijn boek ‘Parisiennes herken je aan hun benen’. Een prachtige verzameling verhalen, die niet alleen zijn liefde voor Frankrijk en Parijs kenmerken, maar vooral getuigen van zijn rijke fantasie, aanstekelijke humor en buitengewone verteltalent.

Tijdens mijn verblijf in Frankrijk de afgelopen week, voor het eerst weer na de Covid-19 opsluiting, besloot ik een aantal boeken te herlezen. Waarom, hoor ik u denken. Omdat die Franse tegenstellingen mij zo intrigeren. Voorbeeld: Wandelend door Parijs kom ik het beeld, dat ons in boeken, tijdschriften, wordt neergezet over ‘De Parisienne’, maar bitter weinig tegen. Eugénie Goldschmeding, zelf werkende moeder in Parijs schreef er een heel boek over. In het kort, een Parisienne is de volmaakte imperfectie. Ze is slank tot dun en dat lijkt haar ook helemaal geen moeite te kosten. ‘Effortless chic’ noemen ze dat.  Ze is doorgaans nauwelijks te vinden in de sportscholen. Zou dan dat verhaal van Andy toch kloppen; dat ze voortdurend op dieet zijn?

Parisiennes herken je aan hun benen volgens Gucci

Volgens Eugénie is aan een Parisienne alles subtiel. Heeft ze haar haar geverfd, dan zie je dat niet. Ze draagt make-up maar ook dat is nauwelijks zichtbaar. Een Parisienne vertoont ook durf; ze combineert ongewone kleurencombinaties zoals zwart met donkerblauw, grijs met toffeekleur of verschillende kleuren kaki met donkerpaars. Als geen ander kent de Parisienne de magie van contrast en ze kan van iets doorgaans vulgairs iets chics maken. Waarschijnlijk dwalen jouw gedachten nu al af. Die van mij ook, want dan denk ik, waar bevinden die Parisiennes zich dan? Niet ’s morgensvroeg in de metro op weg naar hun werk. Niet in de top modestraten van Parijs zoals de Faubourg-Saint-Honoré of de Avenue Montaigne. Maar waar dan wel?

De Parisienne volgens Armani

Het beeld van een vrije, achteloos elegante vrouw, die typerend zou zijn voor Parijs spreekt wereldwijd tot de verbeelding. Het gegeven is vaste prik in reclamecampagnes van de luxe-industrie. Op die manier blijft de consument Frans fabricaat associëren met ultieme vrouwelijkheid en raffinement. Toch is de Parisienne meer dan een succesvol marketing-concept. Onconventionele kleding bedenken voor een breed publiek is nog steeds een Parijse traditie.

De Parisienne volgens Dior

De (haute) couture is ontstaan in de tweede helft van de 19e eeuw, in 1858, toen de Engelse couturier Charles Frederick Worth in Parijs op het geniale idee kwam om de kleding die hij vervaardigde te voorzien van zijn naam. Hij naaide etiketten met het opschrift ‘C Worth’ in zijn jurken en bevrijdde zichzelf daarmee uit de anonimiteit van de destijds gebruikelijke maatkledij en verhief die daarmee tot de adelstand van de Haute Couture. Vanouds komt de haute couture uit Frankrijk (Parijs), maar tegenwoordig ook steeds meer uit steden als New York, Londen en Milaan. Toch is couture nog steeds big business in Parijs. Les Créateurs de Mode, een industrie van miljarden euro's waarvan 67 procent wordt geëxporteerd. Het is niet verwonderlijk dat de meeste van de slechts 3000 haute couture klanten buitenlanders zijn. De prijzen zijn zo hoog, dat alleen de vrouwen van Arabische sjeiks, Amerikaanse-, Russische, Chinese, Indiase multi-miljonairs en topartiesten zich dit nog kunnen veroorloven.

De Parisienne is vaste prik in reclamecampagnes van de luxe-industrie

Parijs, daar en alleen daar, weten ze met succes een band te smeden tussen hoogwaardig handwerk en adembenemende creativiteit. Hoezeer andere steden ook hun best doen, ze zullen Parijs nooit van haar modetroon kunnen stoten, ook al kwamen ‘swinging London’, het ‘luxueuze Milaan’ en het ‘coole New York’ zo rond de eeuwwisseling een heel eind. Modehart Parijs klopt, het komt er vandaan en keert er altijd weer naar terug. Het is natuurlijk niet dat de Fransen betere modemakers zijn, het zijn immers vaak buitenlanders die de beslissende impulsen geven. Denk aan de geniale kleine man uit Tunesië Azzedine Alaïa (1935-2017), John Galliano afkomstig uit Gibraltar, Alexander McQueen uit Engeland, Karl Lagerfeld (Chanel) uit Duitsland, Anthony Vaccarello (YSL) uit België, Clare Waight Keller (Givenchy) uit Engeland, en Maria Grazia Chiuri (Dior) uit Italië. In de Franse hoofdstad bloeit op wat in toenemende mate elders is gezaaid.


De Parisienne volgens het juwelenmerk Mauboisson


Maar waarom Parijs? Er is nauwelijks een ander land waar de staat zo zijn best doet voor de mode als in Frankrijk, waar haute couture wordt beschouwd als een deel van de cultuur en dienovereenkomstig wordt gesteund, maar ook streng gereglementeerd. Haute couture is meer dan een vak, het is een 'métier'. Eind negentiende eeuw werd de 'Chambre Syndicale de la Couture Parisienne' gestart als een soort vakbond die opkwam voor de rechten van de couturiers. De 'Chambre' beschermde de originele ontwerpen van de couturiers tegen namaak. Vandaag bestaat deze Kamer nog altijd maar onder een nieuwe naam; ‘Fédération de la Haute Couture et de la Mode’ (FHCM). Zij regelt onder meer de twee haute couture weken in Parijs: een in januari (voor de zomercollecties), een in juli (voor de wintercollecties) en zij houdt nauwkeurig in het oog of de ontwerpers zich wel degelijk aan de regels houden.



Slechts vijftien merken mogen zeggen dat ze haute couture maken. Haute couture is een wettelijk beschermde benaming in Parijs, onderworpen aan strenge criteria. Mode-ontwerpers mogen zichzelf pas haute couturiers noemen als ze vijf jaar gastlid zijn geweest van het FHCM, het instituut dat ontwerpers benoemt tot haute couturiers en de leden van het instituut daarmee instemmen. Zij kent de titel haute couturier slechts toe wanneer de ontwerper voldoet aan de volgende voorwaarden: De kleding moet met de hand op maat worden gemaakt en vervaardigd worden in eigen ateliers. In de ateliers moeten minimaal twintig personen werken. Twee keer per jaar moet hun collectie gepresenteerd worden op een catwalk, met ten minste 50 verschillende, nieuwe ensembles. Er moet een speciale ruimte zijn waar kleding aan vaste klanten getoond kan worden. Gemiddeld komt een 'cliënt' zo’n drie keer langs, voor wat heet: een 'essayage’. De meest bekende Haute Couture huizen in Parijs zijn die van Chanel, Christian Dior, Givenchy, Jean Paul Gaultier en Shiaparelli.

De Parisienne volgens Jean-Paul Gaultier

Elk jaar publiceert het Amerikaanse opinieblad TIME een lijst met de honderd 'all-time fashion icons' sinds 1923, toen het blad werd opgericht. In vijf categorieën valt een plek te veroveren: ontwerpers, muzes, modellen, fotografen en editors & stylisten. Opvallend is de aanwezigheid van de hoeveelheid namen van reeds overleden 'iconen', zoals Jeanne Lanvin, oprichter van modehuis Lanvin dat sinds 2016 door Bouchra Jarrar wordt geleid, tot Richard Avedon - de fotograaf die in 2004 overleed. Aan bod komen unieke couturiers die baanbrekend werk hebben verricht. Het zijn dè namen die ons collectieve idee over mode hebben bepaald. Creatieve talenten die niet onderdoen voor schilders, beeldhouwers of musici, en daar soms ook mee samenwerken.

De enige Parisienne is te zien in de mondaine etalages van de modehuizen

Paul Poiret, de grote pionier, schafte het corset af. Coco Chanel creëerde na de eerste wereldoorlog een nieuwe lijn voor de vrouw met soepele, jongensachtige modellen en het beroemde kleine zwarte jurkje - 'The Little black Dress'. Elsa Schiaparelli, die de crisis van de jaren dertig bestreed met humor. Zij introduceerde de schoudervulling. Christian Dior, die de naoorlogse wereld verraste met zijn 'new look' die vrouwen hulde in ruim bemeten stoffen. Yves Saint Laurent; in de jaren zestig en zeventig zette hij trends zoals het broekpak en de 'beatnik look' en de puntlaarzen die tot dijhoogte de benen omsloten. Jean Paul Gaultier, hij staat bekend om de korsetten met puntige beha-cups die hij ontwierp voor popartieste Madonna tijdens haar 'Blonde Ambition Tour' in de jaren '90. Maar ook buitenlandse couturiers zoals Viktor & Rolf, Alexander McQueen, Karl Lagerfeld, Kenzo, Miyake en Yamamoto. Zij zijn allemaal naar Parijs gekomen en bevestigen de tweeledige rol van de stad als bewaarder van de traditie en als jeugdige herrieschopper.

De Parisienne volgens Karl Lagerfeld

Maar op die lijst staan ook de muzes en de meest invloedrijke personages uit de modewereld. Alles wat zij droegen in hun glorietijd werd een modehit. Van de smoking van Marlene Dietrich tot het streepjesshirt van Brigitte Bardot. Top modellen zoals Heidi Klum, Kate Moss, Claudia Schiffer, Naomi Campbell, Elle Macpherson, en Gisele Bündchen, het best verdienende model ter wereld. Muzes zoals Andy Warhol, David Bowie en Lady Gaga. Ook fotografen Ellen van Unwerth en Helmut Newton, Irving Penn, Mario Testino en hoofdredactrice Anna Wintour komen voor in de lijst. Het tijdschrift beschrijft per icoon de hoogtepunten en invloed van diens carrière. Velen hebben problemen met het gebrek aan etnische diversiteit in de lijst van Time Magazine. Slechts 8 donkere en 2 Aziatische iconen haalden de top 100.

De Parisienne volgens ex top model Inès de la Fressange


Opvallend is het hoe snel de couture huizen wisselen van Creative Directors. Door geduchte concurrentie uit Milaan, New York, Londen en Tokio  maakt de haute couture moeilijke tijden door. Parfum en prêt-à-porter collecties zijn vaak de sponsoren van het 'métier'. Een krengerige achterbakse wereld, maar met een glamoureuze uitstraling. Het houdt al jaren een arrogante greep op de kledingvoorkeuren van vrouwen over de hele wereld. 

Opvallend is het ook hoe snel de couture huizen wisselen van Creative Directors. De verbintenis van Raf Simons als creatief directeur bij het modehuis Dior was van zeer korte duur. In een persverklaring zei Simons de beslissing te hebben genomen op basis van zijn verlangen de focus te verleggen naar andere interesses in zijn leven. Waarschijnlijker is het dat hij niet meer wilde en kon leven met de enorme druk die zijn werk met zich meebracht. In augustus 2016 werd Simons creatief directeur bij Calvin Klein, echter dit contract werd in december 2018 voortijdig verbroken wegens tegenvallende resultaten. Vanaf april 2020 mag Simons het opnieuw proberen als creatief directeur van de Italiaanse modeketen Prada.

De 59-jarige John Galliano zei eens in een interview dat hij verslaafd was aan drank en drugs en dat hij 'gevangen zat in een neerwaartse spiraal' door de permanente druk te moeten presteren. Hetzelfde gebeurde met Marc Jacobs toen hij in 1997 werd gevraagd om het Franse modehuis Louis Vuitton af te stoffen. Het werd een triomf, maar privé groeide het succes hem boven het hoofd. Drank, cocaïne en zelfs heroïne hielden hem op de been, zo dacht hij. In 1999 liet hij zich opnemen in een afkickkliniek en vervolgens nog eens een keer in 2007. Hetzelfde overkwam Yves Saint Laurent in 2002. Drugsmisbruik, depressie, alcoholisme, kritiek op de YSL-ontwerpen en problemen met Tom Ford, was voor eigenaar Gucci de reden om het haute couturehuis van YSL te sluiten. Hierna trok Saint Laurent zich meer en meer terug in zijn huis in Marrakesh, Marokko, waar hij op 71-jarige leeftijd overleed. Hij werd begraven in Marrakesh. In oktober 2014 laat ook Jean-Paul Gaultier weten zijn laatste prêt-à-porter collectie te tonen, hij gaf aan dat hij genoeg heeft van het hoge tempo en de commerciële druk van de hedendaagse mode. Op 17 januari 2020 kondigde Gaultier aan, na een 50-jarige carrière, te stoppen met ontwerpen. Zijn laatste show vond plaats op 22 januari 2020. 

Hoe Elle afscheid nam van Karl Lagerfeld

En zo zijn fans

Karl Lagerfeld was een van de invloedrijkste couturiers aan het einde van de twintigste en in het begin van de eenentwintigste eeuw, en was ook op andere creatieve terreinen actief, met name de fotografie. In 2000 verloor hij door een zelf ontwikkeld dieet (geen drank, geen drugs, geen seks) 47 kg aan gewicht. Lagerfeld overleed uiteindelijk aan de gevolgen van alvleesklierkanker op 19 februari 2019 te Neuilly-sur-Seine, hij werd 85 jaar.


Eigenlijk bestaat de Parisienne en haar Parisian chic alleen in boeken van onder andere styliste Isabelle Thomas; ‘You’re so French’ of ex top model Inès de la Fressange met haar style guide ‘Parisian Chic’ en ‘La Parisienne’ of ‘Parijs hotspots voor Fashion lovers van Megan Hess. Een boek vol met werkelijk de mooiste illustraties en dat is logisch want Hess is mode-illustrator die werkt voor de Iconische Franse luxemerken waaronder Dior, Chanel, Louis Vuitton, Givenchy en Balmain. Voor Cartier illustreerde zij de Paris nouvelle Vague-collectie, de ramen van Bergdorf Goodmann in New York en zo kan ik nog een hele tijd doorgaan. Volgens haar en de echte fashionistas moet je voor mode nog steeds naar Parijs. Dat is vandaag de dag nog net zo als in de 19e eeuw.

Eigenlijk bestaat de Parisienne en haar Parisian chic alleen in boeken 


Parisiennes herken jeaan hun benen, Andy Arnts – ISBN 978 94 61851 017 – Batavia Publishers € 12,50

Parisian Chic, Ines de la fressange – ISBN 978 208 020073 0 – Flammarion

Parijs in Stijl, Elodie Rambaud – ISBN 978 90 215 5724 3 - Kosmos