Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

maandag 20 mei 2019

PALAIS DE LA PORTE DORÉE


Aan de rand van het Bois de Vincennes, geheel buiten de gebaande toeristische paden, staat een van de mooiste Art Deco monumenten van Parijs. Het herbergt twee wetenschappelijke en culturele projecten: de Cité nationale de l’histoire de l’immigration en het tropisch aquarium. Dit architectonisch juweeltje werd gebouwd ter gelegenheid van de Parijse Koloniale Expositie van 1931 en is van de hand van de Franse architect Albert Laprade. De adembenemende bas-reliëfs aan de buitenzijde zijn van de beeldhouwer Alfred Janniot. Ze tonen op een krachtige manier het leven in de kolonies en de ‘beschavende rol’ van Frankrijk in de tijd dat kolonialisme in alle onschuld kon worden gepropageerd.

Het Palais de la Porte Dorée is een vergeten juweel aan de rand van de stad.

Je waant je in de sfeer van de jaren dertig als je uit het metrostation komt aan de place Éduard-Renard. Voor je een fontein die bewaard is gebleven uit die periode, geflankeerd door wuivende palmen.  Hoog boven iedereen verheven een verguld beeld voorstellende ‘Frankrijk als kolonisator’. Het moest de bezoekers, driekwart eeuw geleden een voorproefje geven van de exotische oorden die ze zouden gaan ontdekken. De naam Porte Dorée verwijst naar de ligging ten opzichte van het bos, d’orée betekent namelijk ‘aan de rand’.

Je waant je in de sfeer van de jaren dertig als je uit het metrostation komt aan de place Éduard-Renard

Het Palais de la Porte Dorée werd geopend op 6 mei 1931 met een koloniale tentoonstelling die het imperiale Frankrijk moest promoten op het hoogtepunt van zijn macht. Het werd exclusief gewijd aan de koloniën en verwelkomde bijna acht miljoen bezoekers in de maanden mei tot en met november 1931. In 1935 kreeg het een andere naam, namelijk het ‘Musée de la France d’Outre-mer’. Daarna kreeg het gebouw steeds andere bestemmingen. In 1960 het ‘Musée des arts Africains et Océaniens’ en in 1990 het ‘Musée des arts d’Afrique et d’Océanie’.
Whats in a name zou je zeggen! In 2003 werd een groot deel van de collectie overgebracht en samengevoegd in het ‘Musée du quai Branly – Jacques Chirac’.



Levensgrote fresco's uit 1931 sieren de binnenzijde van het paleis en zijn van de hand van Pierre Ducos de la Haille

Cité nationale de l’histoire de l’immigration
In de lente van het jaar 2007 krijgt het gebouw een geheel andere bestemming en is een must-see als je meer te weten wil komen over de inbreng van migratie en immigratie in de opbouw van het Frankrijk van de afgelopen twee eeuwen. Een thema dat, zelfs kijkend naar het verleden, nog steeds zeer actueel is. Frankrijk heeft vele golven gekend van immigranten die het land diverser en ook rijker hebben gemaakt. Zij hebben bijgedragen aan welvaart maar ook meegewerkt aan de opbouw van het land. Zij die gezorgd hebben voor kunst, cultuur, maar ook voor Frankrijk hebben gevochten, zijn gesneuveld of het land hebben bevrijd. Een op de vijf Fransen heeft een grootouder of overgrootmoeder die niet in Frankrijk is geboren.

Frankrijk heeft vele golven gekend van immigranten die het land diverser en ook rijker hebben gemaakt

Wat hebben zoal Francisco Goya, Fréderic Chopin, Heinrich Heine, Guillaume Apolinaire, Gertrude Stein, Man Ray, Alberto Giacomett, Brassaï, Robert Cappa, Wassily Kadinsky, Samuel Beckett, Joséphine Baker, Christobal Balenciaga, Costa Gavras, Takado Kenzo, Constantin Brancusi, amedeo Modigliani, Ossip Zadkine, Kees van Dongen, Jacques Lipchitz, Pablo Picasso, Marc Chagall, Karel Appel, Constant en Corneille  allemaal met elkaar gemeen. Allemaal niet-Fransen die bijgedragen hebben aan de rijke cultuur van Frankrijk.

De permanente tentoonstelling La Route ‘Repères’

Dan zijn er de onbekenden: de Polen werkzaam in de mijnbouw, de Noord-Afrikanen in de bouw en de automobielindustrie. Verder Italianen, Centraal Europese joden, Armeniërs, Spaanse republikeinen en bootvluchtelingen uit Zuidoost-Azië. Allemaal immigranten van de late 19e eeuw. De permanente tentoonstelling La Route ‘Repères’, laat dit allemaal prachtig vormgegeven zien op de hoogste etage van het paleis, met bijzondere beelden, geluidsfragmenten met vaak aangrijpende individuele verhalen en muziek. Een tentoonstelling om over na te denken of begrip te krijgen voor het feit wat mensen beweegt om huis en haard te verlaten, geconfronteerd te worden met liefdevolle opvang maar ook racisme, vooroordelen haat en armoede. Maar ook om inzicht te krijgen naar de invloeden daarvan op de voedingsgewoonten, levensstijlen, literatuur, architectuur, muziek, dans en zelfs de haute couture. Yves Saint Laurent bijvoorbeeld was afkomstig uit Algerije, Azzedine Alaïa uit Tunesië, Pierre Cardin uit Italie, en Elsa Schiaparelli had een Italiaans / Egyptische achtergrond.

Racisme, vooroordelen haat en armoede zijn vaak de tol van migratie

De Franse chansons die wij nog dagelijks kunnen meezingen van Serge Reggiani, Georges Brassens, Jacques Brel, Léo Ferré, Yves Montand, Joe Dassin, Jean Ferrat, Charles Aznavour, George Moustaki, Barbara, Serge Gainsbourg, Sylvie Vartan, Dalida, Michel Polnareff; zij zijn allemaal afkomstig van buiten Frankrijk.

Op de weg naar beneden geniet ik nog even van de grote ‘salle du Forum’ met muur-schilderingen van Pierre Ducos de la Haille uit 1931. Het Palais de la Porte Dorée is een vergeten juweel aan de rand van de stad.

De grote ‘Salle du Forum’ met muur-schilderingen van Pierre Ducos de la Haille uit 1931

Tip: Je kunt heerlijk genieten van huisgemaakte producten, ‘fait maison’ in Bistrot de la Porte Dorée, boulevard Soult 5, op loopafstand van het museum. 7 dagen per week geopend. Verder kun je dit bezoek combineren met het Château de Vincennes.
(Metrostation Porte Dorée, lijn 8 enT3)


De adembenemende bas-reliëfs aan de buitenzijde zijn van de beeldhouwer Alfred Janniot. Ze tonen op een krachtige manier het leven in de kolonies en de ‘beschavende rol’ van Frankrijk in de tijd dat kolonialisme in alle onschuld kon worden gepropageerd.







maandag 13 mei 2019

PARC DE SAINT-CLOUD


Vaak krijg ik de vraag hoe het mij lukt om na al die jaren nog steeds iets nieuws te schrijven over Parijs. Ik sta daar nooit bij stil, totdat ik ontdekte dat dit inmiddels mijn 456e blog is sinds ik begonnen ben met Paris FvdV in april 2011. 456 Blogs in 8 jaar, pas mal!
Browsend over het internet kom ik altijd wel een onderwerp tegen over de stad Parijs dat mij intrigeert. Meestal eindigt het, rijp en groen door elkaar, op een ‘To-Do’ lijstje dat inmiddels al zo’n acht A4-tjes groot is. Eenmaal in Parijs bepaal ik, afhankelijk van het weer, wat te bezoeken. Eenmaal bezocht, goed bevonden en uitgebreid gefotografeerd, maak ik al wandelend grote cirkels om het onderwerp heen en in al die omliggende straatjes vind je in Parijs zeker weer wat nieuws. Bijvangst noem ik dat.

île Seguin aan de zuidkant van Parijs, maar deze foto is genomen vanuit het park waarmee ik je ga verrassen

Begin april 2019 bracht ik een bezoek aan île Seguin aan de zuidkant van Parijs. In juni 2017 schreef ik een blog (klik hier) over de gloednieuwe muziektempel; 'La Seine Musicale'. Het gebouw ligt als een schip in de Seine op de kop van Île Seguin en is een architectonisch hoogstandje en zonder twijfel een 'must see!'. Doel van een nieuw bezoek was om te kijken of er verder nog nieuwbouw was gepleegd op de rest van het eiland waar eens de Renaultfabrieken stonden. Maar nee, er is /was nog niets vermeldingswaardig gebeurd. Wat nu? Ik ben toch niet voor niets 28 metrostations van noord naar zuid gereisd?
Via trappen aan de voorzijde van La Seine Musicale , naast een mega groot beeldscherm, bereikte ik op 18 meter hoogte een 2.000 m² groot terras dat weer een prachtig uitzicht biedt over de Seine, Saint Cloud, Boulogne-Billancourt en Parijs. Een creatie van landschapsarchitect Michel Desvigne, maar dat terzijde.

De Seine met aan de overzijde een prachtig glooiend landschap; het park van Saint Cloud

Mijn aandacht werd getrokken door het prachtige glooiende landschap aan de overkant van de Seine, het Parc de Saint-Cloud. 21 graden buiten, tijd voor een flinke wandeling. Een wandelpad langs de Seine, de Chemin de Halage en evenwijdig aan de nieuwe tramlijn van Parijs de T2,  brengt mij direct naar het tram- metrostation Musée de Sèvres. Een station verder stap ik uit op station Parc de Saint-Cloud. Boven je het viaduct van de autoroute de Normandie, rechts volgen tot je een bord ziet met: ‘Piétons Passage souterrain – Parc de Saint-Cloud’, een onderaardse doorgang die je naar de ingang van het park brengt.  

Hoe kan het zijn dat, wat ik één van de zeven schoonheden van Parijs noem in geen enkel boekje over de Franse hoofdstad te vinden is? Je zult wellicht zeggen het ligt buiten de périphérique! En de tuinen van Versailles dan, of die van Chantilly, Fontainebleau? Ik ga daar verandering in brengen!

Parc de Saint Cloud, officieel het 'Domaine National de Saint-Cloud' is één van de zeven schoonheden van Parijs

Het Parc de Saint Cloud, officieel het Domaine National de Saint-Cloud, behoort tot een van de honderd monumenten in Frankrijk die onder de zorg staan van het ‘Centre des Monuments Nationaux’ dat als doel heeft het in ere herstellen, restaureren en onderhouden van monumenten die zijn opgericht als teken van tijdloosheid maar ook als nationaal erfgoed voor toekomstige generaties. De geschiedenis van dit park gaat zelfs terug tot aan het begin van de 16e eeuw. Op deze plek stond het Hôtel d’Aulnay, een kasteel dat toebehoorde aan de Gondi’s, een rijke bankiersfamilie afkomstig uit Florence. Notabene koning Hendrik III werden daar vermoord door een fanatieke Dominicaanse monnik genaamd Jacques Clément. In de ogen van Clément was de koning een verrader van het katholicisme. Op 1 augustus 1589 stak hij de Koning neer, een dag later overleed Hendrik III aan zijn verwondingen.

De plek waar eens het kasteel stond biedt een ongekend uitzicht over Parijs

Het kasteel, gelegen op het hoogste punt van het landgoed met uitzicht over de Seine, bleef in eigendom van de Gondi’s tot 1655 waarna het in handen kwam van een andere bankier Barthélemy Hervart die het na een logeerpartijtje ter plaatse met Lodewijk XIV, Lodewijks moeder Anna van Oostenrijk en kardinaal Mazarin verkocht aan Lodewijks jongere broer de hertog Filips van Orléans. Tot 1701 bleef Filips het kasteel uitbreiden en delen ervan werd gekopieerd door Lodewijk XIV voor zijn kasteel in Versailles. De tuin werd aangelegd door André Lenôtre die je rustig de schepper van de Franse tuinarchitectuur mag noemen en die tot de 18e eeuw in heel Europa toonaangevend was. De Tuilerie-tuinen maar ook die van Versailles zijn van zijn hand. In 1785 kwam het kasteel in handen van Lodewijk XVI voor zijn vrouw Marie Antoinette.

Op de achtergrond wat eens de bijgebouwen waren van het Hôtel d’Aulnay

De geschiedenis van Parijs is een combinatie van grote hoogtepunten en diepe dalen, van tragiek en blijdschap, emoties die op elke muur te voelen zijn. Koningen, prinsen met grootheidswaanzin lieten paleizen bouwen. De stem van de armen was in de stad niet of nauwelijks hoorbaar. Zij hadden geen enkele zeggenschap in de bouw van deze gebouwen hetgeen tot uiting kwam in de Franse Revolutie. Na de Franse  Revolutie werd het paleis geconfisqueerd en tot nationaal erfgoed verklaard. Het paleis speelde ook nog een belangrijke rol tijdens de staatsgreep van generaal Napoleon Bonaparte. Tijdens deze staatsgreep verhuisde het Franse parlement tijdelijk van Parijs naar Saint-Cloud.  Op 18 mei 1804 liet Napoleon zich in het Kasteel van Saint-Cloud uitroepen tot keizer van Frankrijk. Gevolgd door Napoleon III die in 1852 hetzelfde deed.

Het water van de aanwezige fonteinen stroomt van bekken naar bekken dankzij loodmaskers die water spugen

Dit mooie verhaal kent natuurlijk geen goed einde. Op 28 juli 1870 verklaarde Napoleon III in het kasteel van Saint-Cloud de oorlog aan Pruisen. De kanonnen bulderden vanaf de grote hoogte van Saint-Cloud richting de stad Parijs. Het kasteel werd geraakt door Frans tegenvuur en brandde af op 13 oktober 1870. De resterende muren werden in 1890 afgebroken. En het verhaal van de zeven schoonheden dan hoor ik je zeggen? De tuinen zijn intact gebleven en behoren heden ten dage tot een van de mooiste tuinen van Europa. Op 9 november 1994 werd het park geclassificeerd als historisch erfgoed en kreeg in 2005 het predicaat ‘Jardin Remarquable’. Het park wordt geëxploiteerd als een ‘Domaine Nationale’ onder het Franse ministerie van Cultuur.

De tuinen behoren heden ten dage tot een van de mooiste tuinen van Europa


Het park beslaat een grondgebied van 460 hectare, 920 voetbalvelden. Tegenwoordig is het een geweldige plek om te genieten van een Parijse picknick; ‘baguette, fromage, jambon et du vin’ maar ook om te wandelen, te joggen en nog veel meer. Heerlijk buiten het drukke leven binnen de rondweg. Slenter door de spectaculair aangelegde terrastuinen en geniet van een prachtig uitzicht over Parijs of leer alles over de geschiedenis van het kasteel en zijn eigenaars in het vijf kamers tellende Musée historique du domaine national de Saint-Cloud. Een van de weinige overgebleven bijgebouwen van het vroegere kasteel gelegen aan de Avenue de l’Honneur.


Ik ben het park binnen-gekomen ter hoogte van Avenue de la Grille d’Honneur, parallel aan de Seine en eigenlijk het laagste gedeelte van het park. Een stukje verder aan de rechterkant valt je mond open van verbazing bij het zien van ‘La Grande Cascade’. Een ontwerp van de architect Antoine le Pautre. De bouw duurde vijf jaar, en je gelooft het niet, van 1660 tot 1665.  Het bovenste deel van de waterval bestaat uit 9 terrassen. Het water stroomt van bekken naar bekken dankzij loodmaskers die water spugen. In 1698 graaft architect Jules Hardouin Mansart een klein kanaal in het verlengde van de grote waterval Saint Cloud. Om het effect te versterken, voegt hij nog eens drie nieuwe grote watermassa's toe. De waterval is 200 meter lang en 21 meter hoog. Op de top kun je twee beelden bewonderen, die de Seine en de Marne voorstellen. Zij zijn degenen die over het geheel de stortvloed van water uitstorten.

Je mond valt open van verbazing bij het zien van ‘La Grande Cascade’

Ik vervolg mijn weg via de trappen langs de waterval naar boven en begin mijn wandeling van ongeveer 4 kilometer. Links de vijver van Neptunes. Hier heeft Jean François de Gondi, in 1640, een prachtige fontein laten plaatsen ineen vierkant bassin. Het decor dat je vandaag ziet dateert uit de tweede helft van de 18e eeuw. De waterjet bereikt een hoogte van ruim 30 meter. Rechtsaf richting het ‘Bassin des Carpes’.

Het ‘Bassin des Carpes’

Ik neem de trappen naar boven en zie aan de linkerkant het ‘Bassin du Fer à Cheval’. Dit bekken, gelegen aan de zuidkant van de kasteelsite, iets lager, is oorspronkelijk aangelegd door Jules Hardouin Mansart in de late jaren 1690. Het huidige ontwerp dateert uit 1900 en is van de hand van architect Alfred Leclerc. Voor mij, links van mij, achter mij, prachtige zichtlijnen over het domein en ik realiseer mij dat ik op de plek sta waar vroeger het kasteel heeft gestaan. De hoge terrassen aan de rechterzijde trekken mijn aandacht en een aardige klim naar boven wordt beloond met een prachtig uitzicht over de Seine, Parijs en in de verte het ïle de Seguin met ‘La Seine Musicale’.

De aanwezigheid van water is een van dé essentiële rijkdommen van dit domein. 

Ik besluit om op het hoge terras mijn wandeling in westelijke richting voort te zetten met uitzicht over de tuinarchitectuur die zo kenmerkend is voor Lenôtre. Dit deel van mijn wandeling wordt beloond  met een enorme waterpartij omgeven door 24 waterjets en beelden voorstellend Bacchus, Hercules, Ceres, Jupiter, Neptunus, Venus, Flora en Apollo. Ook vanuit hier weer een riant uitzicht over dit enorme bosgebied vol met eiken, beuken en paden en gestyleerde bomen, vooral kastanje- en lindebomen. Beneden nog een enorme waterpartij die mijn aandacht trekt: ‘La Grande Gerbe’.

De wandeling door het park verrassen mij steeds met nieuwe uitzichtpunten over de stad

Linksaf via de Allée de la Grande Gerbe. Voor dierenspotters is dit gebied een paradijs. Het park herbergt herten, vossen, wezels, egels en eekhoorns maar ook roofvogels waaronder buizerds, torenvalken, uilen en haviken. Dit deel brengt mij naar de ‘Rond Point de la Balustrade’ met een nieuw vergezicht over met name La Défense. 
TIP: Vlakbij de rond point bevindt zich een ideale plek voor lunch of diner. Chalet l’Oasis, la Butte aux Chèvres, Parc de Saint-Cloud. Het terras biedt een prachtig uitzicht over de vallei en het stadje Meudon. De lange Allée de Versailles brengt mij weer terug naar het beginpunt.

Ronduit adembenemend dit uitzicht de ‘Rond Point de la Balustrade’

De aanwezigheid van water is een van dé essentiële rijkdommen van dit domein. Voor het voeden van al die fonteinen, waterjets, vijvers en watervallen hier moet wel een ingenieus systeem schuilen, aangezien het overgrote deel is aangelegd zo’n drie eeuwen geleden. Door de hoogteverschillen wordt gebruik gemaakt van pure zwaartekracht die weer voor voldoende druk zorgen voor de realisatie van zoveel fonteinen en jets. In eerste instantie werd de watervoorziening verzorgd door verschillende bronnen in de buurt van het kasteel. In 1688 kreeg het kasteel een toevoerbron vanuit het stroomgebied van Ville-d’Avray. Om het water van Ville-d’Avray naar het park te brengen werd een speciaal ondergronds aquaduct gebouwd. Het niet gebruikte water stroomt altijd naar de Seine. Het grote hoogteverschil van zo’n 76 meter vanaf het hoogste punt naar de Seine zorgt voor de nodige zwaartekracht. Het geheel wordt nog steeds handmatig bediend door het openen en sluiten van kleppen. Alles onder regie van de fonteinmakers of te wel les ‘Fontaineblers de Versailles, Marly et Saint-Cloud’.

En kijkend naar links  weer een nieuw vergezicht over de wijk 'La Défense'

Wil je alle fonteinen optimaal zien werken dan kan dat alleen op zondagen van half mei tot half oktober om 14.00, 15.00 en 16.00 en 17.00 uur. Het volledige programma van wat en wanneer er te doen is vindt je op de website van Domaine-Saint-Cloud. De toegang van het park is gratis. Neem in ieder geval goede wandelschoenen mee.

maandag 6 mei 2019

KERAMIEK MET EEN FRANSE SLAG


Van oudsher is Parijs hèt centrum van de schone kunsten in Europa, misschien wel van de hele wereld, tenminste, dat is de mening van de Parijzenaar, maar het is zeer zeker de stad van de keramiek. Ik neem je mee naar de zuidrand van waar je vanaf de pont de Sèvres uitkijkt over de Seine met in de verte het parc de Saint Cloud en daar voor een paleisachtig gebouw met de tekst Musée nationale de Céramique, het Frans nationaal keramiek museum. Dit museum uit 1824 was een initiatief van Alexandre Brongniart, directeur van de Manufacture nationale de Sèvres en was het eerste museum geheel gewijd aan de fijne keramische kunst in de wereld.

Vanaf de Seine heb je een prachtig uitzicht op een paleisachtig gebouw

De geschiedenis begint al in 1740. Onder invloed van Madame de Pompadour, minnares van Koning Lodewijk XV, werd een porseleinfabriek geïnstalleerd in een van de leegstaande torens van het Château de Vincennes. In 1756 verhuisde de fabriek naar Sèvres. De 23 gebouwen, allemaal gebouwd tussen 1753 en 1756, zijn gelegen in het Domaine national de Saint-Cloud en allemaal geclassificeerd als historisch erfgoed. Niet lang daarna werd de fabriek een koninklijke privéonderneming. De naam Manufacture Royale de Porcelaine de Sèvres werd gevoerd tot de Franse Revolutie. Vervolgens kwam het in handen van de staat en tot 2009 viel het onder het Ministerie van Cultuur. In 2010 werden de fabriek en het museum samengevoegd tot Cité de la Céramique. De fabriek is nog altijd in bedrijf en produceert nog steeds, net als in de 18e eeuw, keramiek volgens ambachtelijke technieken.

De Manufacture nationale de Sèvres onveranderd sinds 1756

Porselein werd ongeveer 2.000 jaar geleden in China ontwikkeld. De Chinezen wisten het procedé om porselein te maken ongeveer duizend jaar geheim te houden. Pas in het begin van de 18e eeuw ontdekte Johann Friedrich Böttger (1682-1719) de magische formule voor het maken van echt hard porselein en in 1710 werd in Duitsland de Koninklijke Meissener Porselein Manufactuur opgericht. In 1738 volgden de Fransen met porselein van zacht pasta. Eerst in Chantilly en later in Vincennes. In de 18e eeuw was porselein alleen voor de zeer rijken en de aristocratie.  Veel vorsten gingen over tot het stichten van hun eigen (statusverhogende) porseleinfabriek, want het drinken van thee, koffie of chocolademelk werd steeds meer gemeengoed. Porselein bleek een duur, maar uitermate fraai en geschikt product om uit te drinken. Het werd toen al ‘het witte goud’ genoemd.

Cité de la Céramique bevat een van de rijkste collecties keramiek van Europa

Cité de la Céramique
Het museum bezit meer dan 50.000 objecten uit de gehele wereld waarvan ongeveer 10% werd vervaardigd hier in Sèvres. Slechts 10.000 stukken worden tentoongesteld, gerangschikt in achttien kamers en verdeeld over twee verdiepingen. De vaste collectie is een historische reis door de wereld van keramiek en een van de rijkste in Europa.

Het land heeft een lange en rijke keramische traditie

Te zien zijn werken uit het Europese stenen tijdperk, daarnaast werken uit de Europese Middeleeuwen, waaronder 300 stuks uit Delft, het huidige Midden-Oosten, China en precolumbiaanse werken uit Zuid-Amerika. Het robuuste Europese gebruikskeramiek steekt schril af tegen het verfijnd met luster gedecoreerde werk uit het huidige Irak en Iran en het gepolijste (ongeglazuurde) werk van de Inca’s. De eerste Delftsblauwe objecten kwamen het museum binnen in 1829. De Parijse kunsthandelaar Vachée gaf het museum wat Delftsblauwe voorwerpen in ruil voor enkele stukken Sèvres-porselein.

De indrukwekkende entree met een van de vele pronkstukken gemaakt in Sèvres 

10.000 stukken worden tentoongesteld, gerangschikt in achttien kamers en verdeeld over twee verdiepingen

De eerste verdieping is geheel gewijd aan porselein vervaardigd in Sèvres en gemaakt door toonaangevende hedendaagse kunstenaars uit de 19e en 20e eeuw. Sèvres-keramiek wordt door velen als het mooiste ter wereld beschouwd maar is tevens ook het beroemdste in Frankrijk. Het land heeft een lange en rijke keramische traditie, niet alleen porselein (‘porcelain), maar ook steengoed (‘grès’), aardewerk (‘faïence’) en ongeglazuurde terracotta (‘terre cuite’). In Sévres draait het leven echter alleen om keramiek.

De eerste verdieping is geheel gewijd aan porselein vervaardigd in Sèvres

Sèvres-keramiek wordt door velen als het mooiste ter wereld beschouwd

Het museum heeft sinds kort de vervelende gewoonte om te sluiten tussen de middag van 12.30 uur tot 13.30 uur. Hou daar dus rekening mee bij je bezoek.
Metrolijn 9 brengt je naar het metrostation Pont de Sévres. Het museum bevindt zich op vijf minuten lopen van het metrostation. Tramlijn T2 stopt voor de deur. Uitstappen bij Musée de Sèvres.

Vele topstukken zijn aanwezig waaronder deze vaas ontworpen door Hector Guimard dè belangrijkste vertegenwoordiger van de art nouveau in Frankrijk