Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

woensdag 20 september 2023

HET MONTMARTRE OOGSTFESTIVAL 2023

“God heeft enkel water geschapen, maar de mens heeft wijn geschapen.”

Dieu n’avait fait que l’eau, mais l’homme a fait le vin.

Victor Hugo 


 

Van woensdag 11 oktober  t/m zondag 15 oktober aanstaande vindt op Montmartre al weer de 90e editie plaats van het traditionele Fète des Vendanges, dat na Paris-Plage en Nuit Blanche het derde Parijse evenement is qua bezoekersaantallen. Ter gelegenheid van het Montmartre Oogstfestival 2023 en met de nadering van de Olympische- en Paralympische Spelen in Parijs brengt het gehele 18e arrondissement een ode aan de spelen onder het Olympische motto: Sneller, hoger, hoger sterk – samen. Een hulde aan de sport, maar vooral aan zijn waarden: respect voor jezelf, voor anderen en voor het milieu. Gedurende 5 dagen biedt het Fête des Vendanges in de 8 districten van het 18e arrondissement , een rijk en ambitieus programma, waarbij artistieke talenten worden onthuld, met onverwachte ontmoetingen tussen kunst en sport, waardoor interactie tussen het publiek en de kunstenaars ontstaat wat uiteindelijk uitmondt in een rijk en gevarieerd programma. Al sinds 1934 beleeft Montmartre in oktober, de wijnmaand,  de vijf gelukkigste dagen van het jaar. Vijf dagen lang straatshows, liveshows, muziek, optochten, rondleidingen, modeshows en zelfs een nachtrace, maar vooral proeven, proeven en nog eens proeven.

 

Alain Coquard, al sinds 5 mei 2012 President van de Republiek Montmartre



Het traditionele Wijnoogstfeest opent in het hart van Montmartre op de Clos de Montmartre, de wijngaard, op de hoek van de rue des Saules en de rue Vincent. Natuurlijk is het de eer aan Alain Coquard, al sinds 5 mei 2012 President van de Republiek Montmartre, om de wijnfeesten te openen in aanwezigheid van Eric Lejoindre, Burgemeester van het  18e arrondissement, Éric Sureau de president van het COFAS - Comité des Fêtes et d'Actions Sociales - en Gilles Guillet, Grootmeester van het broederschap van Clos Montmartre en de Vrije Gemeente van het Oude Montmartre.

 


Een stukje geschiedenis

Dat van die republiek vraagt even om een nadere toelichting. Montmartre is net als Passy, Belleville en la Butte-aux-Cailles een van de meest karakteristieke wijken van Parijs en zal nooit helemaal van Parijs worden. En dat heeft sterk te maken met het verleden. De eerste burgemeester van het zelfstandige Montmartre was Jacques-Félix Desportes, zoon van een rijke Franse koopman. Hij werd gekozen tot burgemeester van Montmartre op 22 mei 1790 en zetelde in het dorpsraadhuis op de eerste verdieping van de oude pastorie op Place du Tertre nr. 3. Het dorp telde toen slechts 400 inwoners. Montmartre was een klein zelfstandig dorp in het departement van de Seine en werd 1 januari 1860 geannexeerd door het grote Parijs. Het grootste deel van het grondgebied is sinds die tijd het 18e arrondissement van de hoofdstad.

 

Les Poulbots, de kinderen van Parijs tijdens het 'Le Grand Défilé'



Op 11 Mei 1921 richtte  Jules Depaquit de l'Ètat Montmartrois (de republiek Montmartre) op. Ontstaan uit een vriendenclub van voornamelijk kunstenaars, met inbegrip van de beroemde striptekenaar Poulbot, die later zijn naam gaf aan de kinderen (les Poulbots) van Parijs. De eerste wet van het vrije Montmartre  was de scheiding van Montmartre en de staat: “Voor wat tegen is en tegen wat vóór is”. In 1921 vestigde ‘La Commune Libre de Montmartre’ zich op Place du Tertre. Hier werden de eerste verkiezingen gehouden waar men onder andere kon kiezen uit de  ‘Liste cubiste’ van Picasso en Max Jacob of nog beter voor de Dadaïstes van Tzara, Breton en Picabia.

 

Anatole de eerste Garde Champêtre de la Commune Libre


In 1934 nam de nieuwe burgemeester, Pierre Labric, het initiatief  voor de wijnfeesten (Fète des Vendanges) elk jaar in oktober en in 1950 is het Syndicat d'Initiative du Vieux Montmartre opgericht met Anatole als Garde Champêtre de la Commune Libre. Anatole is overleden op 7 januari 1998 na 48 jaar in functie te zijn geweest. Bernard Beaufrère is de huidige nog in leven zijnde Garde Champêtre. Tegenwoordig zetelt La Commune Libre du Vieux Montmartre in de rue Mont Cenis.

 

Bernard Beaufrère is de huidige Garde Champêtre


Maar wat je absoluut niet mag missen is op zaterdag 14 oktober Le Grand Défilé en Le Ban des Vendanges. Een optocht door de straten van het oude Montmartre van alle wijn broederschappen uit geheel Frankrijk begeleid door diverse muziekkorpsen. Ruim vijftig broederschappen uit Frankrijk en elders komen samen tijdens dit Grand Défilé.



Ruim vijftig broederschappen uit Frankrijk en elders komen samen tijdens dit Grand Défilé






Start om 11.45 vanaf de Vignes du Clos Montmartre > vervolgens > rue des Saules > rue de l'Abreuvoir > rue Girardon > avenue Junot > rue Caulaincourt > rue du Mont-Cenis > aankomst stadhuis van het 18e arrondissement zo rond 13.30 uur.. Voor mij, samen met het oneindig proeven, een van de hoogtepunten van de Fète des Vendanges. Dit jaar verwachten ze 500.000 mensen in de straten van Montmartre tijdens de vijf dagen van de wijnfeesten.

 




Ook in het voorjaar, zo rond eind april, is er een wijnfeest in het 18e arrondissement waar Montmartre onder ressorteert. In de wijnkelder van het stadhuis ligt de gehele wijnoogst van Clos Montmartre, zo'n 300 tot 500 flessen. De wijnflessen worden per 6 stuks verpakt in een houten kistje, waarvan de bovenkant wordt beschilderd door een Montmartriaans kunstenaar. De kostbare kistjes worden dan per opbod verkocht en de opbrengst is bestemd voor goede doelen.


  Spektakel en nog eens spektakel 'Le Grand Défilé'




Wijnbouw is voor bijna twintig eeuwen een overheersende economische activiteit in het Île-de-France. Sinds de Middeleeuwen tot diep in de 18de eeuw werd de Parijse wijn gezien als een kwaliteitsproduct. De wijn was van een zo'n hoge kwaliteit dat hij werd geserveerd aan het Hof van Frankrijk. Rond 1700 had elke wijk in Parijs zijn eigen wijngaard. Diverse ziektes, waaronder druifluis in het midden van de 19e eeuw, decimeerde de wijnproductie van 42.000 hectare tot 10.000 hectare aan het begin van de 20e eeuw. Restanten van de wijnproductie zijn nog te vinden in de wijken Belleville, Charonne en Ménilmontant. Zij dragen nog steeds de sporen van hun landelijk verleden, van de arbeiders die werkten in de gipsgroeven en de wijngaarden van de Parijse kloosters. In de guinguettes, de cafés en 'bals musettes', hier debuteerden Maurice Chevalier, Yves Montand en Edith Piaf op straat en in de verschillende café-chantants. Vele straatnamen herinneren nog aan de grote hoeveelheid waterbronnen en aan het rijke wijnbouwverleden: Rue des Cascades (waterval), rue de la Duée (kleine bron), rue des Rigoles (slootjes) en rue des Vignoles (wijngaard).


Het leven zorgt dat er zorgen zijn: zorgen doorbreken doet de wijn – Goethe




De huwelijkse staat is als wijn: men kan er slechts goed over oordelen na het tweede glas. Douglas Jerrold, journalist

 

Vroeger was Montmartre een echt wijndorp met meerdere wijngaarden. Waar nu de Place Pierre ligt strekte zich een wijngaard uit. Dat was ook het geval tussen de rue Tardieu en de rue d'Orsel, op de place Jean-Baptiste Clément en rondom het Château des Brouillards. De genadeslag werd gegeven door de exploitatie van kalkgroeven in de hellingen van Montmartre. Over de oudste wijngaard van Parijs; de Clos de Montmartre; doen verschillende verhalen de ronde. Volgens de romantici werd de wijngaard al in de Gallo-Romeinse tijd aangeplant. De realisten echter vertellen een heel ander verhaal: In 1932 besloot de stad Parijs om door zijn ’Service de Jardins’, op de hoek van rue des Saules en de rue Saint Vincent, een wijngaard te laten aanplanten.


De wijngaard van Montmartre: 'Clos de Montmartre'

 

Wijn drinkt de gemiddelde Fransman nog steeds het liefst uit eigen land. Dat is gewoon de beste volgens de Fransman en dan ook nog eens uit een fles met een kurk en niet uit een fles met een schroefdop. De stad is dan ook bezaaid met knusse wijnbarren. Nog even een andere wetenswaardigheid: Maar je kunt, weliswaar ongebruikelijk, je eigen wijn meenemen naar een restaurant. Als je het doet wordt er wel een bedrag gerekend als gedeeltelijke compensatie voor het feit dat je niet van de wijnkaart bestelt. Verder is er een verschil in prijs bij een wijnbar, tussen een fles die je meeneemt naar huis en een fles die je daar ter plekke opent. Je betaalt dan kurkengeld; ‘Droit de bouchon.’

 

Wijn drinkt de gemiddelde Fransman nog steeds het liefst uit eigen land


Wijn is onder de dranken de nuttigste, onder de medicijnen de lekkerste, en onder de voedingsmiddelen de aangenaamste. Deze wijsheid is niet van mij maar van de Griekse filosoof Plutarchus (46 – 120 n.C). Santé!

Geniet nog van onderstaande sfeer impressies uit 2022












Vanaf vrijdag 13 oktober, drie dagen lang genieten van het Parcours du Goût




zaterdag 9 september 2023

PARIJS; LES ORGUES DE FLANDRE

Als ik in Parijs ben verblijf ik altijd in een hotel in het 19e arrondissement en dat heeft zo zijn voordelen. Zo zit ik slechts tien minuten van de rondweg, kan ik mijn auto onder het hotel parkeren en heb ik op loopafstand twee metrostations die mij overal naar toebrengen: Riquet verbonden met lijn 7 die noord- en zuid Parijs met elkaar verbindt. Stalingrad die met lijn 2  de oost- en westkant bedient. Waar ik ook naar toe wil in Parijs ik hoef hooguit maar een keer over te stappen. Als ik uitstap bij deze twee stations heb ik altijd zicht op zeer bijzondere architectuur die bekent staat als ‘Les Orgues de Flandre’ eens het ‘Cité des Flamands’.


Les Orgues de Flandre


Het negentiende-eeuwse Frankrijk wordt vaak omschreven als een land van immigranten in een continent van emigranten. Onder hen bevonden zich veel Belgen, waarvan de meesten zich vestigden rond Lille, om te werken in de kolenmijnen van Pas-de-Calais maar ook Parijs trok tegelijkertijd veel Belgen aan. In Parijs was de Belgische kolonie, tussen 1861 en 1901 de eerste buitenlandse groep, qua nationaliteit. Ze vestigden zich in het ‘Cité des Flamands’, een oude arbeidersstad die hier halverwege de 19e eeuw werd gesticht. 


De vroegere ingang naar het Cité des Flamands - Foto Agence Roger Viollet

De meesten waren werkzaam in de slachthuizen van La Villette of werkten als spoorwegarbeiders op de Petite Ceinture. Zo rond 1850 werd besloten om een spoorbaan aan te leggen langs de toenmalige stadsgrenzen. De 'Chemin de fer de Petite-Ceinture', voorloper van de metro maar dan grotendeels bovengronds. In 1848 had Parijs vijf grote stations, gerund door vijf verschillende spoorwegbedrijven: la Compagnie des chemins de fer de l'Ouest (de stations Gare Saint-Lazare -1837 en Gare du Nord - 1846), la Compagnie du chemin de fer de Paris à Strasbourg (Gare de l'Est - 1849),  la Compagnie des chemins de fer de Paris à Lyon et à la Méditerranée (gare de Lyon - 1847) en la Compagnie du chemin de fer de Paris à Orléans (Gare d'Austerlitz - 1840). Ieder spoorbedrijf onderhield zijn eigen spoorlijn zonder enige aansluiting op een concurrerende lijn, want dit zou hun regionale monopolies in gevaar brengen. Aangezien er in Parijs geen enkele spoorverbinding bestond tussen de diverse grote treinstations, moesten goederen door de nauwe straten, met paard en wagen worden vervoerd, om elders hun weg per spoor te vervolgen. Een ringlijn bood de mogelijkheid om de stad te omzeilen en aftakkingen zorgden ervoor dat alle stations bereikbaar werden. 

Begin jaren zestig van de twintigste-eeuw werden er plannen gemaakt om deze arbeiderswijk vol met vervallen woningen te renoveren. Slechts 3% van de huizen beschikte over een douche of een bad, 15% had een toilet en slechts een op de vijf had verwarming. De Duitse, in Parijs wonende architect Martin Schultz Van Treeck kreeg de opdracht voor de bouw van een nieuw sociaal wooncomplex. Op een grondgebied van 6 ha tussen de avenue de Flandre, rue Riquet, rue Curial en rue Mathis creëerde hij een complex bestaande uit verschillende gebouwen oplopend tot 118 meter hoog met 1.950 sociale appartementen.

 

Architectuur met een haast onmogelijke trapconstructie die elke vorm van perspectief lijken te tarten

 

‘Orgues de Flandre’, geïnspireerd door de vorm van een liturgisch orgel. De bouw van de vier torens en twee lineaire gebouwen duurde van 1974 tot 1980. Met hun spectaculaire balcons blijven twee gebouwen, die ook de ingang vormen, sinds de jaren zeventig indruk maken op fotografen met een passie voor architectuur. Met een haast onmogelijke trapconstructie die elke vorm van perspectief lijken te tarten.

Zoals veel grote woningbouw projecten uit de jaren zeventig moesten ook de gebouwen van ‘Orgues de Flandre’ voldoen aan de aanbevelingen van hoogbouw en woningdichtheid volgens een Parijse stedenbouwkundigplan dat eind jaren vijftig was opgesteld. Met als gevolg de bouw van grote, monotone appartementencomplexen voor de armste sociale categorieën, vooral in de Parijse buitenwijken, de banlieues, waarvan de eentonigheid eindeloos bleek. Echter Martin Schulz Van Treeck besloot te breken met de wat hij noemde de banaliteit van de sociale woningbouw van zijn tijd. Ondanks de gigantische omvang van zijn project probeerde hij een menselijke benadering te integreren in zijn ontwerp van de omgeving en woonruimtes.


Twee van de vier torens: de Prelude (na restauratie) en de Cantate (voor restauratie)

 

Om zijn concept te visualiseren ontwikkelde Van Treeck een hulpmiddel dat omschreven kan worden als de voorganger van het 3D-model; de relatoscoop, een equivalent voor de architectuur van de medische endoscoop. Het concept was simpel. In een kartonnen doos bewoog hij een miniatuurcamera waarmee hij zijn project op de schaal van een voetganger kon visualiseren. Zo kon hij de relatie tussen vaste en lege ruimtes beter begrijpen en observeerde zo het pad van een wandelaar tussen de gebouwen door.  Zo creëerde hij een centrale groene ruimte, een soort cocon, om de bewoners een beschermde omgeving te bieden, om ze als het ware te beschermen tegen de straat. De uitkragende gevels beschermen de voetganger en geven een intieme kant aan het geheel en in het midden van de torens biedt een groene ruimte, ter grootte van een hectare, kinderen de mogelijkheid om in alle veiligheid te spelen.

 


De ‘Orgues de Flandre’-constructies kregen namen van instrumentale of vocale vormen van klassieke muziek: Prélude (123 meter hoog), Fuga (108 meter), Cantata (101 meter) en Sonata (90 meter hoog). Die hun symfonie van gewapend beton in de wijk spelen, stijgend naar de grijze lucht van Parijs, zoals orgelpijpen zich uitstrekken naar de gewelven van een kathedraal. De architect liet zich inspireren door het tegelsysteem van Buchtal op het Sidney Opera House. Buchtal is een Duitse fabrikant van hoogwaardige, keramische producten. Maar budgettaire beperkingen zorgden ervoor dat hij zijn ontwerp voor de hoogbouw vereenvoudigde met wit stalen platen met een patroon dat enigszins aan het originele keramiek deed denken.



De lagere gebouwen zijn wel versierd met witte keramische tegels om het licht te reflecteren, grote balkons en zeshoekige ramen, alsof ze een frisse blik op de omliggende stad willen werpen. Enigszins vrijstaand stijgen de spiraalvormige wenteltrappen op langs de gevels wat weer doet denken aan de trappen die bisschoppen gebruikten om toegang te krijgen tot hun spreekstoelen. In de tuin is nog een ultieme knipoog te zien naar deze haast sacrale architectuur. Een trompe l’oeil-fresco dat de schuilplaats van een kerk voorstelt.


Een trompe l’oeil-fresco in de binnentuin dat de schuilplaats van een kerk voorstelt

 

Van de voormalige ‘Cité des Flamands’ is alleen de toegangspoort gered dankzij François Loyer, een Franse kunst- en architectuurhistoricus. De stenen boog werd ongeveer 40 meter verplaatst en omgedoopt tot ‘Porte des Flamands’ en staat nu trots in het midden van de moderne gebouwen, die nu de ingang van de Orgues de Flandre aan de avenue des Flandres vormen. In 2008 werd het architectonische complex geclassificeerd als Frans erfgoed van de 20e-eeuw.

De huidige ingang naar het complex


Het perspectief met de blik naar boven





De Prélude, nog steeds de hoogste woontoren van Parijs en het zesde hoogste gebouw in de stad, werd halverwege de jaren 2010 als eerste volledig gerenoveerd door de sociale woningbouwverhuurder 13F met als voornaamste doel de verwarmingskosten met 40% te verlagen. Vervolgens was de Sonata toren aan de beurt. De Fuga en Cantata, van andere eigenaren, zijn pas veel later gerenoveerd. Met de steun van Atelier Lion Associés werd gekozen voor duurzame staalplaten die hun glans langdurig behouden en windbestendig, om zo de architecturale homogeniteit van het complex te garanderen. De platen werden door ArcelorMittal specifiek op maat gemaakt en geven de torens een uitzonderlijke licht reflecterende afwerking.



 Beeld uit de film 'Le Péril Jeune' met in de hoofdrol 'Les Orgues de Flandre'

“Het is grappig, als ik verdrietig ben, vind ik het lelijk. Als ik gezond ben, vind ik het super mooi”. Met deze woorden beschreef de Franse actrice Hélène de Fougerolles (tweemaal genomineerd voor de César Award)  de gebouwen waaruit de ‘Orgues de Flandre’ bestaan in de film ‘Le Péril Jeune’ van Céderic Klapisch uit 1994. Ben benieuwd wat jullie ervan vinden !


donderdag 31 augustus 2023

HÔTEL GAILLARD; EEN VAN DE MOOISTE STADSPALEIZEN VAN PARIJS

Na al die jaren, na de vele bezoeken aan de Franse hoofdstad moet ik bekennen dat de stad mij nog steeds blijft verbazen en…..er is zelfs sprake van een overtreffende trap. Het overkwam mij na een wandeling door het Parc de Monceau in het 17e arrondissement. Via de uitgang van het park aan de zijde van boulevard de Courcelles kom ik terecht aan de overzijde in de rue de Thann die loopt naar de place du Général-Catroux. Daar staat een van de mooiste stadspaleizen van Parijs; het Hôtel Gaillard. In 1878 kocht Émile Gaillard, een bankier en kunstliefhebber afkomstig uit Grenoble, twee percelen grenzend aan de vlakte van Monceau, vroeger een groot weiland en moestuin. 

 

Een van de mooiste stadspaleizen van Parijs; het Hôtel Gaillard


Op zoek naar een locatie voor zijn steeds maar uitbreidende kunstverzameling met voornamelijk stukken uit de Middeleeuwen en de Renaissance. Emile Gaillard maakt carrière bij de bank, opgericht door zijn grootvader Theodore François Gaillard. Tijdens zijn bankcarrière  financiert hij de bouw van spoorwegen, ondersteunt de ‘Graaf van Chambord’ bij het vastgoedmanagement en is ook een van de bankiers van Victor Hugo. Al snel is hij lid van de gerenommeerde 19de-eeuwse bankwereld waaronder de Rothschilds, de Pereire, de Greffuhle en Hottinguer.  Zijn artistieke gevoeligheid maakt hem bovendien tot een van de beste leerlingen van Chopin.


Hôtel Gaillard is geïnspireerd op de gevel en versieringen van de galerij van Karel van Orléans in het Loire kasteel van Blois - Foto Wikimedia

 

Zijn kunstcollectie werd te groot voor zijn woonhuis in de rue Daru en daarom gaf hij de architect Jules Février de opdracht tot de bouw van een herenhuis, geïnspireerd op de gevel en versieringen van de galerij van Karel van Orléans in het Loire kasteel van Blois. De bouw ervan nam vier jaar in beslag. Het huis wordt binnen versierd met wandtapijten uit Vlaanderen, faience van Bernard Palissy en rijkelijk versierde badkamers en slaapkamers, riante trappenhuizen en zwaar geornamenteerde deuren. Zelfs de afvoerbuizen op de gevel werden verguld en gedecoreerd. Om zijn investering in het land rendabel te maken bouwde hij nog eens twee aangrenzende herenhuizen. Een met uitzicht op de rue Georges Berger, de andere op rue de Thann. Tesamen vormen zij het Hôtel Gaillard. De service kamers bevinden zich op de begane grond. De privé appartementen op de eerste etage en de tweede etage is gereserveerd voor zijn oudste zoon Eugène.



 Zelfs de afvoerbuizen op de gevel zijn verguld en gedecoreerd

Het ‘Plaine Monceau’ wordt het centrum van de welvaart met de Camondos, Gustav Dreyfus, de Goldschmidts, die allemaal privéwoningen bouwen op deze strategische plek. Daarna volgen ‘les bourgeois’, waaronder Claude Debussy, Sarah Bernhardt en Marcel Proust. In 1885 geven de heer en mevrouw Gaillard een groot gekostumeerd bal voor meer dan 2000 gasten. Hun naam en rijkdom is zo voor altijd gevestigd. Gaillard sterft op 5 mei 1902 en de familiebank wordt verkocht aan de Crédit Lyonnais. Zijn verzameling wordt, na een veiling gehouden in juni 1904, verspreid over het gehele land. In 1919 wordt het chique woonhuis verkocht aan de Banque de France voor de som van 2 miljoen Franse francs.

 

97 Miljoen koste de verbouwing tot museum. Gelukkig zijn alle monumentale details bewaard gebleven


Sinds het einde van de 19e eeuw heeft de buurt een gigantische metamorfose meegemaakt. De aanwezigheid van de Gaillards trok grootindustrielen aan om zich in deze wijk te  vestigen: Peugeot, Breguet, Guerlain, Michelin en de Haviland wonen nu in deze wijk. De ideale plek voor de Banque de France om zich hier te vestigen voor het verkrijgen van de grootste effectenportefeuilles. De twee andere woonhuizen worden eveneens aangekocht en er volgt een vierjarige verbouwing om het Renaissance kasteel te veranderen in een bankgebouw met aanzien. Het werk wordt toevertrouwd aan de architect Alphonse Defrasse. Op de binnenplaats, gevormd door de drie gebouwen, vindt Defrasse de ruimte om een kluiskamer van gewapend beton te bouwen omringd door een slotgracht tussen de binnenmuren.


De ‘Salle des Coffres’ - de kluiskamer




De kluiskamer wordt geconfigureerd op twee niveaus met een tussenverdieping, imposante pilaren, 112 kledingkasten en 3874 kluizen in verschillende grootten. Dit alle beschermd door een zware ingesloten veiligheidsdeur en omgeven door een gracht gevuld met water. Het is uitsluitend toegankelijk via een soort van ophaal brug en een schuifvloer bewogen door een elektrisch systeem.

Bovenop de kluis komt een houten gewelf waar ramen in worden geplaatst. Het geheel is monumentaal en voor die tijd spectaculair. Met als één doel, de klanten te verleiden en vertrouwen te geven om spaargeld en hun kostbaarheden hier in bewaring te geven. In 1999 wordt het gebouw geclassificeerd als historisch monument. Helaas wordt in 2006 deze vestiging gesloten na een reorganisatie van het kantorennetwerk van de Banque de France.

 

Het interieur van de kluiskamer maar het is niet alles goud wat er blinkt


In 2009, drie jaar na de sluiting wordt een project gelanceerd om het gebouw om te bouwen tot het eerste economie museum van Europa. Het geheel wordt begroot op 47,5 miljoen euro. De initiële planning voorzag in een architectuurwedstrijd en een renovatieperiode van twee jaar. De opening van Citéco, de naam van het nieuwe museum, werd gepland voor 2014. Economisch gezien had het museum de wind niet mee. Het budget explodeerde door enorme tegenvallers tijdens de renovatie tot 97 miljoen euro, meer dan het dubbele. Er moest asbest verwijderd worden. Een bedrijf gespecialiseerd in het verwijderen van loodverven gebruikte een verkeerde techniek waardoor lood zich kon verspreiden door het gehele gebouw. Aangezien het gebouw geclassificeerd was als historisch monument moesten stenen opnieuw worden gemaakt op dezelfde grootte en in dezelfde specifieke rode kleur. Glas in loodramen voorzien van een haast onzichtbare dubbele beglazing en alle vloeren moesten worden verstevigd. Uiteindelijk moest de opening uitgesteld worden 2019.



Een juweel, de hangende mand waar de nachtwaker boven de slotgracht zijn beveiligingsrondje maakte rond de kluis

Uiteindelijk op 14 juni 2019 ging de ‘Cité de l’Economie’ of Citéco open voor het publiek. Uit meerdere onderzoeken bleek dat de Fransen weinig kennis hebben van economie. “Met dit nieuwe interactieve museum willen we economie aantrekkelijk maken en zo de kennis van de bezoekers vergroten”, aldus Nicolas Vinci. “Citéco kent in de wereld maar een gelijke. Je moet de Atlantische Oceaan oversteken om het equivalent van Citeco te vinden. Helemaal in Mexico is het MIDE; Museo Interactivo de Economia, gecreëerd door de Centrale Bank van Mexico. Dit museum bleek het inspirerend voorbeeld te zijn voor de Banque de France”. Het parcours is opgedeeld in vijf onderwerpen: Ruilhandel of valuta, de actoren (staten, bedrijven, banken), markten, instabiliteit (depressie, recessie, financiële crisis) en regelgeving. Interactief gaat de bezoeker hier in het Frans of Engels mee aan de slag. We leggen bij elk onderdeel de klassieke theorie uit, vervolgens komen verschillende invalshoeken aan bod zoals die van Keynes, het marxisme en het kapitalisme”.

 

De beroemde pers van Nicolas Thonnelier, die handmatige balanceerpersen heeft verdrongen voor het slaan van munten


Wat tijdens de rondleiding meteen opvalt is de pracht en praal van dit indrukwekkende stadspaleis. Wanneer krijg je de kans om rond te lopen in een bankgebouw dat bijna honderd jaar historie uitademt? Waar je in de ‘Salle des Coffres’ de kluis een goudstaaf kunt aanraken, de levensduur van een bankbiljet kunt ontdekken en waar te zien is hoe het geld door de tijd evolueerde. Drie grote machines getuigen van veranderende technieken om geld te drukken. Waaronder de beroemde pers van Nicolas Thonnelier, die handmatige balanceerpersen heeft verdrongen voor het slaan van munten. In de hal ontdek je nog een juweel. De hangende mand waar de nachtwaker boven de slotgracht zijn beveiligingsrondje maakte rond de kluis.

 


De majestueuze trappenhal van het museum


De grote centrale trap brengt je naar de verschillende etages. Een spectaculaire ‘son et lumière’ een grafische projectie op de arcades en kolommen geven een illustratie van de belangrijkste problemen van de economie. Je doorloopt 2400 m² aan expositieruimtes verdeeld over zes ruimtes  die vroeger de monumentale privékamers waren van de familie Gaillard. De bovenste etage is ingeruimd voor tijdelijke tentoonstellingen maar door het glas heb je een prachtig uitzicht op het leien dak met onderbroken lijnen door torentjes en dakramen. Tevens is er een terras dat gevormd wordt door een glazen dak boven de binnenplaats.



Vanaf  dakterras heb je een prachtig uitzicht op het leien dak met onderbroken lijnen door torentjes en dakramen - Foto Citéco - Charlotte Donker

Dit nieuwe plateau is bestemd voor recepties en laat je genieten van de originele architectuur van de originele daken. Soms waan je je in Hogwarts, de Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus uit de film Harry Potter. Kleine kamers met elkaar verbonden door een doolhof van gangen en monumentale trappen. In alle ruimten zijn borden en foto’s te vinden met daarop de informatie over de architectuur en geschiedenis van Hôtel Gaillard.

 

Soms waan je je in Hogwarts, de Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus uit de film Harry Potter


De uitdaging naar de toekomst is groot: Bezoekers en vooral jongeren, verwacht aantal 130.000 per jaar, vertrouwd maken met de verschillende economische theorieën om zo de belangrijkste mechanismen beter te begrijpen. Een bezoek aan dit nieuwe museum kan ik je zeker aanbevelen al was het alleen al om de schitterende architectuur van een van de mooiste stadspaleizen van Parijs. Een ding moet mij echter van het hart; waarom de algemene esthetiek van dit prachtige pand bederven met materiaal van een bedroevend design. Knalrode meubels, enorme borden die economie spelenderwijs uitleggen.

Maar waarom nou zo lelijk? Gelukkig doet de prachtig gerestaureerde buitengevel mij dat weer onmiddellijk vergeten.



Een minpuntje, de gebruikte meubels van het museum doen absoluut geen recht aan het prachtige interieur - Foto Citéco - Charlotte Donker


Foto Citéco - Charlotte Donker

Dus ga het Cité de l’Economie, Citéco bezoeken en geniet van haar vroegere pracht.

Place du Général Catroux 1, 17e arrondissement. Metro station Monceau – lijn 2, Malesherbes – lijn 3. Maandags gesloten, geopend van dinsdag t/m zondag van 14.00 uur tot 18.00 uur. Zaterdag tot 19.00 uur. Entree € 12