Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

vrijdag 20 november 2020

DE PARIJSE CONCIËRGE

Misschien kent u de bekende zwart-wit foto van de Franse fotograaf Robert Doisneau: ‘La Concierge aux Lunettes’ gemaakt in 1945. Doisneau werd vooral beroemd door zijn foto's van het straatleven. Hij noemde zich eerder een ‘beeldenvisser’ dan een ‘beeldenvanger’, onder andere omdat hij zich mengde (onderdompelde) tussen zijn onderwerpen, als een geduldige voorbijganger die een zekere afstand tot zijn onderwerpen houdt en afwacht tot zich een klein verhaal afspeelt. Zijn foto's zijn vaak doortrokken met humor, maar ook met nostalgie, ironie en tederheid. ‘La Concierge aux Lunettes’ voldoet helemaal aan het cliché beeld van de Parijse conciërge: Ze is oud, klein, kromgegroeid, lelijk en nors, maar een onverzettelijk vrouwtje dat al te nieuwsgierige toeristen van de romantisch ogende binnenplaats verjaagt. Glurend vanuit hun loge, waar de tv altijd aanstaat, achter een vaal raampje met een weggeschoven gordijntje. Ze horen net zo bij het Parijse beeld als de obers met hun smetteloze witte voorschoten, als de ‘petits cafés’ op de zinken comptoirs en de violetkleurige kaartjes van de métro.

 

‘La Concierge aux Lunettes’ - foto gemaakt door  Robert Doisneau in 1945

Maar de oude vertrouwde Parijse conciërge dreigt uit te sterven: de ‘bewakers’ van appartementencomplexen, die vaak een hele sociale functie vervullen, worden steeds meer vervangen door elektronische toegangscontroles en particuliere schoonmaakbedrijfjes. 

“Een stad zonder conciërge heeft geen geschiedenis, geen smaak en is flauw als een soep zonder peper en zout, een vormeloze ratatouille”, schreef de Franse romanschrijver Céline in 1932 in zijn Reis naar het einde van de nacht . Parijs dreigt zo'n smakeloze stad te worden. De cijfers spreken voor zichzelf. In de vroege jaren tachtig telt INSEE het ‘Institut National de la Statistique et des Études Économiques’ bijna 30.000 conciërges in Parijs. Dertig jaar later, bevatten de meest optimistische schattingen 17.000 conciërges in de hoofdstad, waaronder 1250 met een sociale uitkering.

 

De loge, vaak niet groter dan 15 m²

Het overgrote deel van de conciërges in Parijs is van Spaanse of Portugese origine. Ze kwamen ooit als immigranten naar de hoofdstad en namen daar het stokje over van de generatie die hun wortels hadden in de Franse regio Bretagne. Sinds de aanslagen in Parijs van november 2015 doet het Parijse stadhuis  nog een laatste poging het tij te keren, want elk jaar verdwijnen er zo’n 2000. Voor de grootste vakbond van de beroepsvereniging, de ‘Syndicat National Indépendant des Gardiens d'Immeubles, Concierges et Professions Connexes’, zijn de problemen veelzijdig; de leegloop naar aanleiding van de lage lonen en de te kleine pensioenen. “Videocamera’s en digicodes vervangen niet het wakend oog achter het gordijn dat altijd gedeeltelijk geopend is. “Het is een wanhopige situatie”, zei een woordvoerder. “Met wat ze verdienen, zijn er weinigen in staat geweest om geld opzij te zetten om vervolgens iets voor hun zelf te kopen. Vaak zijn het alleenstaanden met familie in het buitenland waar ze nauwelijks een band mee hebben. Sommige mensen staan bij hun pensioen letterlijk op straat.”


 Ze waken dag en nacht, glurend vanuit hun loge, waar de tv altijd aanstaat, achter een vaal raampje met een weggeschoven gordijntje

Afhankelijk van hun werkzaamheden, verantwoordelijkheden en ‘schaarse’ opleiding verdient een ‘Gardien-conciërge d’immeuble’ in Parijs bruto tussen de € 1361,16 en de € 1799 per maand. Het salaris, conform een in de wet vastgelegde CAO, geregistreerd bij een vakbond, omvat verschillende elementen; het contractuele maandsalaris, een senioriteitsbonus (3% van het basissalaris per 3 jaar) en een 13e maand, uitsluitend bij een voltijd baan. De medewerkers zijn verdeeld in twee categorieën A en B. De werknemers in categorie A hebben een deeltijd baan en krijgen geen gratis huisvesting toebedeeld. Die is alleen weggelegd voor de categorie B, een voordeel voor hen in natura. De verhuurder zorgt voor verwarming, maar de overige kosten zijn voor de huurder. Het behang in de loge, vaak niet groter dan 15 m², wordt volgens contract eens keer per vijf jaar vervangen. 

Rue d'Annam, 20e arrondissement, een chique appartementencomplex


In het 12 arrondissement vlakbij de Place de la Nation maak ik kennis met Mechda in haar kleine donkere tweekamerwoning op de begane grond van een appartementen complex. Ze woont daar met haar gezin, man en twee kleine kinderen. Haar baan is vijftig uur in de week inclusief de zaterdag. “Ik begin om 07:00 met het buitenzetten van de afvalcontainers en maak een begin met het reinigen van de gemeenschappelijke ruimtes. Vervolgens sorteer ik de post en schuif die onder de deuren van alle appartementen, verdeeld over zeven etages. Ook neem ik alle pakketten die bezorgd worden in ontvangst. De middag is meer gewijd aan de wekelijkse taken; het reinigen van de ramen, de zeven trappen en het poetsen van het koperen deurbeslag. Ik ben ook nog verantwoordelijk voor de tuin en de omliggende groene ruimte. Mijn man doet de technische installatie. Om financieel rond te komen onderhoudt hij nog drie andere gebouwen. Vaak moet ik ook nog eens achter de huurpenningen aan of slechte betalers berispen. Best zielig, want er wonen hier mensen met heel kleine pensioentjes die nauwelijks rond kunnen komen.”


Soms onderhouden de conciërges meerdere gebouwen om in hun onderhoud te kunnen voorzien
 

Wat vind je leuk aan de baan?

Mechda denkt na. “Het contact met de bewoners. Iedereen stopt wel voor een praatje. Ik ken hun problemen en hoor vaak de nieuwtjes als eerste.” 

Wat stoort je het meest?

De mensen die altijd komen klagen, bijvoorbeeld over het kind van de buren dat te veel lawaai maakt. De woningen zijn hier erg gehorig. Ik moet dan de zaak weer oplossen. Of ouders die mij als een soort van oppasmoeder verslijten, om op de kinderen te letten als ze uit school komen. 

Wat verdien je?

“Ik ontvang € 1400 in de maand. De woning waar ik woon is gratis. Ik betaal alleen een kleine vergoeding voor de elektriciteit maar niet voor verwarming, die is inbegrepen.”

Aan het eind van het jaar krijg ik van de bewoners altijd een geldbedrag tussen de € 40 en € 150, maar de crisis is hier ook duidelijk van invloed. 

Mag ik een foto van je maken?

“Nee, liever niet”.

 

Mechda zelf wilde niet op de foto, de kat mocht wel

De gemeente Parijs is nu een actie begonnen tot het behoud van de conciërges in de stad. Dit is een van de lessen van de aanslagen van Parijs in november 2015, toen meerdere conciërges tijdens deze donkere dagen vele slachtoffers hebben gered of onderdak hebben verleend. Zeven conciërges werden geëerd met de bronzen medaille van de stad Parijs.

In dit licht bezien heeft de gemeenteraad van Parijs besloten om alle conciërges beter te trainen. Een initiatief dat met open armen is ontvangen door het Rode Kruis en de dienst Burgerbescherming. Dit jaar moeten 2000 conciërges zijn getraind in het geven van eerste hulp. “De training voldoet aan twee belangrijke aspecten: Enerzijds die van de terroristische context die we sinds 2015 hebben gekend en anderzijds de dagelijkse ongevallen waar de bewakers van gebouwen snel kunnen ingrijpen, "aldus Ian Brossat, plaatsvervangend burgemeester van Parijs en verantwoordelijk voor alle zaken die verband houden met huisvesting en noodopvang.  De vakbonden zijn nog steeds wantrouwig. Zolang er geen sprake is van politiehulpjes, maar leren om te gaan met gewonde, zieke of oudere mensen, is het een goede zaak." Aldus Philippe Dolci, vice-president van de vakbond. Vandaar dat in de Parijse voorstad Pantin een deeltijdopleiding voor conciërges is gestart. Deze school biedt uitzicht op een vaste baan met een beloning van net iets boven het minimumloon, dat nu € 1201 netto per maand bedraagt. De opleiding is gratis en speciaal bedoeld voor werkzoekenden in achterstandswijken. Op het programma staan onder andere de vakken hygiëne, toezicht en wet- en regelgeving op het gebied van sociale woningbouw.


 De loge van de conciërge van Galerie Vero Dodat

Terwijl ik mijn blog schrijf moet ik denken aan een passage uit het boek van Wilfred de Bruijn: ‘Op zoek naar mijn Frankrijk’, een boek wat ik je zeker kan aanbevelen!

Hij beschrijft daar een situatie over het appartement waar hij woont in de wijk Belleville, wat nogal krakkemikkig is. Op een dag blijkt de voordeur te klemmen en stuurt de verhuurder van het appartement vervolgens een mailtje om haar van het probleem op de hoogte te stellen. Binnen vijf minuten krijgt hij antwoord en wilde haar meteen terugschrijven en bedanken voor haar snelle reactie. Zijn Franse vriend Olivier stak daar meteen een stokje voor. Je mag in Frankrijk absoluut niet met iets aardigs beginnen want dan krijg je helemaal niets voor elkaar. Je schrijft: “Madam u veroorzaakt een groot probleem, er kunnen de ergste dingen gebeuren. Mocht ze daar niet op reageren dan vervolg je dit met een nog bozere email”. Wilfred voelde zich duidelijk ongemakkelijk. Dat hard spelen heeft voor een groot gedeelte te maken met het feit dat men in Frankrijk geen vertrouwen heeft in de ander, een diepgeworteld wantrouwen. Daarom is in Frankrijk alles dichtgetimmerd met wetten. De boze e-mails hebben waarschijnlijk niet geholpen want zijn voordeur is jaren later nog steeds niet gerepareerd.

Ik moest denken aan Mechda en haar man die daar waarschijnlijk zeker op zouden hebben geacteerd. Hopelijk worden zij in de toekomst, net als in het appartementengebouw van Wilfred de Bruijn niet vervangen door een viercijferige digicode. 


‘Op zoek naar mijn Frankrijk’ Wilfred de Bruijn; een persoonlijk portret van een prachtig land vol tegenstellingen. Uitgeverij Meulenhoff – ISBN 978 90 290 9193 0 - € 19,95 

Een ander mooi boek: ‘De conciërge van rue de Grenelle 7’ (Franse titel: l'Elegance Du Herisson – Elegant als een egel) een roman van Muriel Barbery uit 2006.



zondag 8 november 2020

HET UITSCHOT VAN PARIJS

Een kringloopeconomie of circulaire economie is een economisch en industrieel systeem waarin geen eindige grondstofvoorraden worden uitgeput en waarin reststoffen volledig opnieuw worden ingezet in het systeem. Bron: Wikipedia 

Over de achtergrond van deze openingszin kom ik later terug.


Het idee voor deze blog ontstond nadat ik foto’s tegenkwam op een van mijn favoriete Facebookpagina’s namelijk die van John d'Orbigny Immobilier in Parijs. Met regelmaat post dit bedrijf foto’s van een vergeten Parijs. Dit keer waren het foto’s over de verdwenen beroepen, de kleine ambachten van het Parijs aan het begin van de 20e eeuw; ‘les petit métiers disparus du Paris 1900’. De fotograaf was Louis Vert.

Louis Vert werd in 1865 in Parijs geboren en stierf in 1924. Hij was geen professionele fotograaf maar een meesterdrukker. Net als zijn tijdgenoot Eugène Atget is hij vooral bekend om zijn foto’s met als onderwerp Parijs en zijn kleine ambachten. Foto’s die  worden bewaard in het Musée Carnavalet dat de geschiedenis van Parijs behandelt.

Aan het begin van de 20e eeuw legde Louis Vert ontroerende beelden vast van het Parijse straatbeeld en de drukte van het oude Parijs. Zijn serie ‘Les Petit Métiers’ bevat zo’n 85 foto’s over de dagelijkse praktijk van de handel en wandel op straat, maar ook over de kleding en voedselgebruiken van deze periode. Tussen 1900 en 1906 was hij op zoek naar die beroepen die langzaam verdwenen uit het Parijse straatbeeld als gevolg van de stadsarchitect Haussmann, die van Napoleon III de opdracht kreeg van ‘aérer, unifier et embellir’ (het luchtiger maken, een geheel vormen en mooier maken). Het werd een van de allergrootste stadsvernieuwingsprojecten van de wereld: Een compleet nieuw stratenplan, hoge smalle huizen afbreken en vervangen door grote appartementenblokken in een uniforme stijl, kronkelige straatjes en steegjes veranderen in rechte brede lanen en boulevards, groenvoorzieningen in alle wijken van Parijs. In deze nieuwe, bijna compleet gerenoveerde open en groene stad was langzamerhand geen plaats meer voor de ‘petit métiers’.

De straatveger anno 1899 - foto Louis Vert

 

Door zich te concentreren op voddenrapers, straatverkopers, straatreinigers en zwervers… kiest Louis Vert ervoor om de realiteit vast te leggen van scènes die toch anekdotisch kunnen lijken. Hij volgt een documentaristische benadering, zoals Eugène Atget, maar in tegenstelling tot de laatste wil hij discreet en snel zijn. Hij probeert de vluchtigheid van deze scènes vast te leggen zonder medeweten van hun acteurs. Uitgerust met zijn Sigriste camera die, dankzij een unieke gordijnsluiter, opnames kon maken met sluitertijden van een duizendste van een seconde. Dit was afhankelijk van de positie van de camera en de aanpassing van de breedte in het sluitergordijn dat slechts 1/10e cm over de gevoelige plaat ging.  Vaak voorzien van een toen al  beroemde Zeiss Tessar lens, die verscheen in 1902 en bekend stond om zijn scherpte. De gordijnsluiter was een uitvinding van de natuurschilder Jean Guido Siegrist waar de camera naar is vernoemd.

 


Het uitschot van Parijs gefotografeerd door Eugène Atget 1910

Eugène Atget (1857-1927) is bekend van zijn foto's van het toenmalige Parijse straatleven en de architectuur. Zijn werk wordt vandaag de dag nog steeds hoog gewaardeerd in de wereld van de fotografie. Pas rond zijn veertigste jaar begon Atget met fotograferen. Tot aan zijn dood bleef hij de veldcamera en het albuminepapier trouw. Kort voor zijn dood in 1927 leerde de assistente van Atgets buurman Man Ray, de later bekende Amerikaanse fotografe Berenice Abbott, hem kennen. Na zijn dood wist Abbott een deel van zijn werk te verkrijgen en te bewaren. Circa 5000 van Atgets foto's en glasnegatieven bevinden zich in de collectie van het Museum of Modern Art in New York.


De 'chiffonier' de voddenraper gefotografeerd door Louis Vert

De kringloopeconomie van de 19e- eeuw

We gaan even terug in de geschiedenis. Begin negentiende eeuw was Parijs één van de smerigste steden van Europa, donker, overbevolkt en met een explosieve bevolkingsgroei van een half miljoen inwoners in 1800 tot een miljoen in 1850. Er was nauwelijks straatverlichting en trottoirs bestonden niet In de pikdonkere nachten was het onverantwoord om buiten te zijn, wilde je niet beroofd of vermoord worden. Parijs was een ongezonde stad met veel epidemieën, waaronder de grote cholera-epidemie in 1832 met 20.000 slachtoffers. En het was een onrustige stad. Alleen al tussen 1830 en 1848 waren er zeven gewapende opstanden in de smalle straatjes van het centrum. Eén op de vijf Parijzenaren verdiende zijn brood met het verzamelen en hergebruiken van afval. In het hart van deze recyclingindustrie stond de ‘chiffonnier’, de mythische voddenraper, die vervolgens opdook in de romans van Honoré de Balzac en Victor Hugo èn in het gedicht Le vin des chiffonniers uit Les Fleurs du mal van Charles Baudelaire. Feitelijk was de ‘chiffonnier de Paris’ een manusje-van-alles, een soms wat angstaanjagende vagebond in de faubourgs. Maar zijn grote belang voor de 19e eeuw ligt in het feit dat hij een wezenlijke schakel was in de industriële vooruitgang en, vervolgens, een kleurrijk vertegenwoordiger van Parijs in de kunsten en de literatuur.

'Recouseuse de sacs de plâtre'  - herstellen van gipszakken - Foto Louis Vert

 

Niets, werkelijk niets raakt verloren in het Parijs van 19de eeuw, in een cyclisch proces wordt alles ‘herboren’. En dat maakt van de chiffonnier de koning van dit tijdperk. Vodden en oud papier zijn van onschatbare waarde voor de fabricage van nieuw karton en papier. Beenderen en botten zijn kostbaar, in geslepen staat maakt men er knopen en dominostenen van, uitgekookt dienen ze voor gelatine en verbrand kan het als kool worden benut bij de fabricage van dierlijke consumptiegoederen. Gebroken glas (dat wordt gesmolten) en oud ijzer van hoefijzers en wielen kunnen eveneens uitstekend worden hergebruikt. Van dode katten en honden wordt de huid afgestroopt ten behoeve van sokken, kousen en bont. Van oude schoenen en sloffen wordt weer nieuw schoeisel gemaakt. Hoofd- en huidharen van mens en dier veranderen in pruiken. De gebruikswaarde van alle straatafval is bijna ongelooflijk hoog!


Hoofd- en huidharen van mens en dier veranderen in pruiken - foto Louis Vert
 

Tijdens de industriële revolutie werd de chiffonnier onmisbaar en werd hij zelfs officieel erkend; vanaf 1828 moest hij zich bij de overheid registreren en kreeg dan een medaille om zijn beroepsstatus te kunnen aantonen. Tegelijkertijd ontstond er ook een hiërarchie in de beroepsgroep, zowel wat betreft verantwoordelijkheden als wat betreft het  te verzamelen afval; hout, peuken, fecaliën, dode dieren, enz. Maar ook aanvullende taken zoals goten schrapen, straten vegen, vuilnisbakken legen. Afval, te gebruiken bij papierproductie, werd steeds belangrijker. Door de uitvinding van de boekdrukkunst was er in toenemende mate behoefte aan de grondstoffen voor papier; lompen, katoen en hout. 


Kolen sjouwen gebeurde niet alleen door mannen - foto Louis Vert

Een toenemend bijverschijnsel van het werk van de chiffonnier was de steeds betere schoonmaak van de stad. Nadat de chiffonnier zijn werk had gedaan, volgde de balayeur, de straatveger, en de boueur, de modderruimer; hun bijeengeveegde of geraapte rommel kwam nog van pas voor de groentekwekers en de wijnbouwers. Alles in Parijs werd verkocht en gekocht. 5.952 Geregistreerde chiffonniers schuimden ’s nachts de straten af, met hun rugzak op de schouders, de haak in de ene hand, de lantaarn in de andere, om te verzamelen, soms ook met een speciale opdracht van bepaalde zakenrelaties, die bijvoorbeeld in het bijzonder waren geïnteresseerd in grondstoffen voor pruiken of in oude postzegels. Het werk van de chiffonniers werd vanaf 1882 ook op scholen onderwezen, met aandacht voor het belang van het hergebruik.  

Matrassenmakers aan de Seine - foto Louis Vert

 

De verstedelijking en vooruitgang op het gebied van hygiëne maakte langzaam een einde aan het beroep van voddenraper, maar ook de ontwikkelingen binnen de industrie zoals bij de papierfabricage. Het verzamelen van straatafval werd steeds strenger gereglementeerd en georganiseerd. Onder andere door het plaatsen in de hele stad van afvalbakken, geïnitieerd door de prefect van Parijs in 1883 en 1884, Eugène Poubelle, uiteindelijk dus ook naamgever van de afvalbak. Vanaf 1870 trokken steeds meer chiffonniers naar Saint-Ouen, ten noorden van Clignancourt. Zij mengden zich met de daar al verblijvende zigeuners, kruiers en  uitdragers, een geliefde maar heel armoedige plek voor deze mensen, omdat het net buiten de zesde stadsmuur van Parijs lag. Ook in Montmartre, in de oude wijk Le Maquis, mengden de chiffonniers zich met de daar al wonende bevolking van artiesten, groenteventers, prostituees, zwervers en andere voddenrapers. De Maquis is inmiddels onherkenbaar veranderd, het terrein in Saint-Ouen is nu de alom bekende Marché aux Puces (de vlooienmarkt) geworden, mede een toeristische attractie!

 

Photo courtesy Galerie Lumière des Roses

Journalist en schrijver Albert Wolff omschrijft in1885 in L'écume de Paris (het uitschot van Parijs), mémoires d'un parisien, over de abominabele levensomstandigheden in de faubourgs.


Rondom de hoop vuilnis, verzameld op de openbare weg, zitten de vader, moeder en kinderen, die zorgvuldig de buit sorteren en classificeren naar zijn specifieke soort; er ligt van alles op de stapel: papier, lompen, glas, blik, broodkorstjes, koolkernen, dode vogels, dode katten, een pop met een open buik, een pop met een ontbrekend hoofd, spijkers, apothekersflessen.

De abominabele levensomstandigheden in de faubourgs - Photo courtesy Galerie Lumière des Roses


Het hoofd van de familie leidt de operaties; hij heeft de gele huidskleur van een man die de nacht heeft doorbracht, en op zijn gelaatstrekken is de brutaliteit geschilderd van een lastdier dat overwerkt is. De kinderen, razend, bedekt met smerige lompen, krabben zich van top tot teen in een poging het ongedierte dat hen verslindt weg te jagen, De hele stad wordt binnengevallen door een vreselijke geur die afkomstig is van de rot van het afval dat mensen mee naar huis brengen. We zien passerende oude mannen met gebogen ruggen, wier leven doorgebracht is in dit slijk, begraven onder het afval, bedekt met ongedierte; we zien in hutten kleine wezens die daar worden geboren en die daar zullen sterven zonder ook maar een moment te hebben opgevangen wat de vreugde van het leven is. En dan verbaast het ons niet meer dat, in een grote stad als deze, veel ongetemde opstanden de mannen in beroering brengen en dat er echt een sociale kwestie bestaat, moeilijk op te lossen, daar ben ik het mee eens.


De sloppen van Parijs - Photo courtesy Galerie Lumière des Roses
 

Nog eenmaal liet het ‘nageslacht’ van de chiffonniers duidelijk van zich horen: tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarin het zo oude ambacht weer een belangrijke rol kon spelen. In Le Pays van 4 december 1946 was hun protest bij de naderende definitieve ‘afschaffing’ van hun werk te lezen: ’58.000 Parijse chiffonniers willen hun voor de hele maatschappij zo nuttige beroep niet verlaten’ en ‘chiffonniers willen niet in de afvalbak worden geworpen’.

Terwijl de chiffonnier verdween uit het Parijse straatbeeld, zou het schilderachtige type voort blijven leven in de literatuur, in de beeldende kunsten en de fotografie van Louis Vert en Eugène Atget.

Langzaam verdween de chiffonnier uit het Parijse straatbeeld

 

Met dank aan André Gussenhoven

Gegrepen door werk van Professor. Antoine Compagnon, hoogleraar Franse literatuur aan het Collège de France, verdiepte Gussenhoven zich in het kleurrijke leven van de chiffonniers.

André is als vrijwilliger actief in de sociale eetzaal in de gewelven van de Madeleine, in het archief van het Musée de Montmartre en als gedeputeerde van de République de Montmartre. Hij verzorgt voor internationale studentengroepen van het Collège de Paris rondleidingen in heel Parijs.