Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

Posts tonen met het label Expositie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Expositie. Alle posts tonen

maandag 31 maart 2025

DE MAKERS; KUNSTENAAR IN PARIJS.

 

Regelmatig schrijf ik in mijn blog over Nederlanders die wonen en werken in Parijs en op hun manier een bijdrage leveren om de Nederlandse cultuur te promoten in Frankrijk. En met succes! Ik noem ze daarom DE MAKERS. Zij zijn de creatieven, de mensen met ideeën, kunstenaars, dromers, en de durfallen met  verbeelding, energie, ambitie en intuïtie om iets te creëren vanuit het niets. Ze brengen Parijs tot leven. Want wat zijn steden anders dan menselijke ecosystemen – netwerken. Deze blog brengt een deel van het creatieve DNA van Parijs in kaart en beschrijft een stukje van deze dynamische keten, en van mensen die gebouwen, monumenten, tuinen en straten tot leven brengen. 

Ik neem je mee naar een van die Nederlandse stakeholders in het meest opwindende menselijke netwerk van Parijs: Je maakt kennis met een van hen en ontmoet hem/haar als het ware backstage, om zo getuige te zijn van hun werkzame leven. Het mooiste van alles is dat het geen geheim genootschap is. Deze mensen zijn de motoren van enkele van de meest opwindende plaatsen van de stad. Geen cynische imitaties of het resultaat van berekende carrière moves, geen Instagram influencers of concepten uitgevonden door algoritmes; dit zijn mensen van vlees en bloed die een verlengstuk zijn van hun passie en persoonlijkheid.

 

Dit keer in de hoofdrol de Nederlandse beeldend kunstenaar Michèle van de Roer - Foto Ianna Andreadis.


Kunstenaar in Parijs

Dit keer in de hoofdrol Michèle van de Roer, geboren in Delft, een multidisciplinair beeldend kunstenares die schilderkunst, gravures, beeldhouwkunst, fotografie, installaties en video gebruikt. Ze is winnaar van de Fulbright-beurs (Pratt Institute, New York) en verwoordt haar gedachten rondom het begrip ruimte en de perceptie van de natuur. Aanwezig in talrijke particuliere en openbare collecties - het Musée Rodin (Parijs), het Zimmerli Art Museum in de Rutgers University Archives (New Jersey, VS), de Cathy Caraccio Collection, New York, en andere instellingen - waar ze werken hebben verworven voor hun permanente collecties. Benoemd tot ‘artist-in-residence’ bij La Ruche-Seydoux in Parijs, in feite dè artistieke thuisbasis in Montparnasse van kunstenaars als Marc Chagall, Fernand Léger, Chaïm Soutine, Amedeo Modigliani, Constantin Brâncuși en Diego Rivera. Over dit bijzondere gebouw straks meer.


Michèle is ‘artist-in-residence’ bij La Ruche-Seydoux in het 15e arrondissement een overblijfsel van de Wereld Tentoonstelling 1900

 

Als Fulbright-beurswinnaar had je de kans om in New York te werken. Hoe heeft deze ervaring jouw werk en visie beïnvloed? 

In 1982/1983 kreeg ik heel jong de kans om met een Fulbright-beurs mijn onderzoek naar culturele toe-eigening voort te zetten, een onderwerp dat destijds nog niet de populariteit genoot die het nu heeft. Mijn eerste onderzoeksobject was The Cloisters in New York City, wat resulteerde in een ets getiteld "Eva's Magic World". Die werd uitgekozen door een jury en was deel van mijn eerste groepstentoonstelling in New York, Architecture in the Contemporary Print, in Pratt Manhattan Gallery. Werken van Christo en Rauschenberg hingen in diezelfde tentoonstelling.  De naam “Eva’s Magic World” was omdat mijn 4 jaar oude dochter, Eva, mij vergezelde naar New York. Ik was net gescheiden van haar Franse vader dus het was best wel even moeilijk in het begin in NY met een klein kind onder je arm! 

De Fulbright-ervaring opende een compleet nieuwe wereld voor mij en gaf me een ander perspectief op de mensheid. De vroege jaren '80 waren een fascinerende periode om in New York te zijn. De kunstscene bruiste, culturele veranderingen waren voelbaar, en de stad zelf was een levend kunstwerk van contrasten en mogelijkheden.

Deze ervaring heeft niet alleen mijn werk als onderzoeker en kunstenaar verrijkt, maar ook mijn leven als moeder en wereldburger. De Fulbright-beurs gaf me meer dan academische kennis; het gaf me een nieuw inzicht in culturele uitwisseling en de vele manieren waarop we als mensheid verbonden zijn.

Hoewel het dagelijks leven zeker zijn uitdagingen had, werd de kunstenaarsgemeenschap die ik vond, mijn redding. Veel van de kunstenaars en collega's die ik toen ontmoette, zijn tot op de dag van vandaag dierbare vrienden gebleven.

 

Haar prachtige atelier in La ruche


Waarom de keuze voor Parijs en bijvoorbeeld niet voor New York? 

Dit is een vraag die ik mezelf vaak heb gesteld. Ik probeerde de band met New York te onderhouden door er tijdens de zomermaanden naar toe te gaan en te experimenteren met druk-technieken en andere kunst-vormen. 

Maar Parijs was ook een keuze geboren uit verantwoordelijkheid. Ik had mijn dochter en ook al was ik gescheiden van haar Franse vader, ik vond het niet eerlijk om haar van hem te scheiden. De band tussen een kind en beide ouders leek me te belangrijk om te verbreken, zelfs als dat betekende dat ik mijn eigen dromen en ambities moest aanpassen.

Dus Parijs werd mijn basis, mijn thuis. En eerlijk gezegd, ik ben het nu gewend. De stad heeft een eigen artistieke energie die misschien anders is dan die van New York, maar niet minder rijk of inspirerend. Parijs heeft een lange geschiedenis van kunstenaars en intellectuelen, van gemeen-schappen zoals La Ruche, die een unieke voedingsbodem voor creativiteit vormen.

Misschien is het juist die balans tussen mijn persoonlijke verantwoordelijkheden en mijn artistieke ambities die mijn werk heeft gevormd. De zomers in New York gaven me nieuwe perspectieven en technieken, terwijl het dagelijks leven in Parijs me een andere vorm van stabiliteit en inspiratie bood. 


La Ruche heeft een rijke geschiedenis als ontmoetingsplek voor iconische kunstenaars. Hoe heeft de geschiedenis van deze plek, met zijn verbondenheid aan grote namen als Chagall en Léger, jouw eigen werk beïnvloed? 

De artistieke gemeenschap van La Ruche, met haar rijke en beroemde geschiedenis, heeft mij hoogst waarschijnlijk onbewust beïnvloed. Wanneer je het complex betreedt, voel je een bijna tastbare ervaring van tijdloosheid - alsof je een wereld van een eeuw geleden binnenstapt, waar Chagall nog steeds zou kunnen rondhangen.

La Ruche, met haar bijenkorf structuur en rijk artistiek erfgoed, draagt een onzichtbare wereld van vibraties en energie met zich mee die moeilijk in woorden te vatten is, maar die onmiskenbaar aanwezig is voor degenen die er gevoelig voor zijn. De "onzichtbare wereld" waar ik naar verwijs - het gevoel van continuïteit met het verleden en de aanwezigheid van creatieve geesten die er eerder werkten - kan zich misschien manifesteren in subtiele aspecten van mijn werk. Ik voel mij volkomen verbonden met deze plek; alsof het “my second skin” is. (sorry even in het Engels) en mijn “destiny”.



De artistieke gemeenschap van La Ruche, met haar rijke en beroemde geschiedenis, heeft mij hoogst waarschijnlijk onbewust beïnvloed

 

Wat waren de belangrijkste lessen of inspiratiebronnen die je hebt opgedaan als ‘artist-in-residence’ bij La Ruche? 

Dat het een experiment op zich is om in zo een kleine community te werken en af en toe ook hier te slapen. Behalve andere artiesten in la Ruche die ook nacht uilen zijn, is er duidelijk een band tussen alle mensen die hier artiest zijn. Er heerst een goede sfeer. Heel internationaal, bijna een kleine planeet. Ik noem deze plek ook “La Planète Ruche” en heb voor de grap zelfs mijn naam veranderd in e-mails die we elkaar sturen in deze communauteit, naar “Michèle van de Ruche”, wat iedereen aan het lachen maakt!

Wat ook interessant is dat als één van de artiesten van buitenaf negatief wordt bejegend door wie of wat dan ook, dan komt de hele bijenkorf groep in actie. Het is echt bondgenootschap!


Heeft de aanwezigheid van andere kunstenaars in La Ruche invloed gehad op jouw eigen werk? 

Absoluut. Want je ziet elkaar, praat met elkaar en ziet ook werk van anderen of hun technieken. Maar we hebben allemaal onze eigen stijl. Het is natuurlijk een dynamiek.

 

Heb jij samenwerkingsprojecten gehad of inzichten opgedaan door het uitwisselen van ideeën met andere residenten? 

We hebben vaak een tentoonstelling samen met diverse artiesten van de La Ruche en één keer per jaar een grote groeps-tentoonstelling en natuurlijk praten we vaak met elkaar vooral over kunst! We hebben hier ook de vroegere directeur van de l’Opéra van Parijs, Nicky Rieti. Hij is een ongelofelijke interessante persoonlijkheid en helpt ons vanuit zijn expertise bij het inrichten van diverse tentoonstellingen.  We organiseren ook regelmatig solo-tentoonstellingen. 

Note: Van 3 tot en met 13 april 2025 ‘Mind Scapes’. Michèle van de Roer heeft drie vrouwelijke artiesten uitgenodigd voor deze tentoonstelling; Sarah Plimpton, Janet Bruce en Gail Rodney die plaats vindt in de Fondation La Ruche-Seydoux, Passage de Dantzig 2, in het 15e arrondissement. Openingstijden van 14.30 uur tot 19.00 uur.

 

 'Mind Scapes' haar expositie in La ruche van 3 tot en met 13 april 2025


La Ruche heeft altijd kunstenaars uit verschillende hoeken van de wereld aangetrokken. Hoe zou je de artistieke gemeenschap daar nu vergelijken met de gemeenschap die in het begin van de 20e eeuw in La Ruche werkte? 

Alfred Boucher's visie was om een “ideaal kunstenaarsdorp” te bouwen - een plek waar kunstenaars betaalbaar konden wonen en werken in een omgeving die creativiteit stimuleerde. Deze kerngedachte is in een paar opzichten bewaard gebleven. La Ruche functioneert nog steeds als een gemeenschap waar kunstenaars kunnen werken in een omgeving,  maar niet zozeer afgezonderd van de commerciële druk van de kunstmarkt. En de condities zijn veranderd. Je kunt er niet meer echt wonen.



La Ruche, de bijenkorf verscholen in het 14e arrondissement
 

De fysieke structuur - het iconische bijenkorf gebouw - staat er nog steeds, wat een directe fysieke verbinding met het verleden biedt.

Echter, de context waarin La Ruche bestaat is drastisch veranderd. De vroege 20e-eeuwse La Ruche huisvestte immigranten-kunstenaars zoals Chagall, Soutine en Modigliani in een tijd van enorme artistieke revolutie. Ze werkten vaak in extreme armoede, maar te midden van een ongekende creatieve explosie. Montparnasse was toen het epicentrum van de avant-garde. 

De hedendaagse La Ruche opereert in een volledig andere kunstwereld. De kunstmarkt is nu geglobaliseerd, gedigitaliseerd en sterk gecommercialiseerd. De Foundation moet nu actief werken aan het behoud van Boucher's visie in een Parijs dat veel duurder is geworden en waar ruimte voor kunstenaars steeds schaarser wordt.

 


Mijn atelier is mijn laboratorium - Foto Ianna Andreadis.


In andere opzichten is er nog niks veranderd want deze artistieke gemeenschap die uit vele nationaliteiten bestaat (Syrië, Irak, Griekenland, Iran, Duitsland, Amerika, om maar een paar voorbeelden te geven) heeft nog steeds de behoefte om rustig te kunnen werken en is een beetje verscholen in die grote tuin en achter deuren.  Ook vormen wij een exceptionele community die niet makkelijk ergens anders te vinden is. Zeer oude kunstenaars van 98 die hier geboren zijn, lopen tussen hele jonge kunstenaars rond en dat geeft een bijzondere sfeer. Je verveelt je hier nooit. 

 

Heeft het je aangemoedigd om nieuwe media of technieken te verkennen die je voorheen misschien niet had overwogen? 

Absoluut ja. Mijn atelier is meer een laboratorium waar ik, “de knutselaar”, experimenteer met vele verschillende materialen, picturale technieken van de Primitifs Flamands of van Vermeer (oude meesters) of een etsplaat die ik met een vork bewerk of hout met spijkers erop of foto’s op hout afgedrukt of gewoon een schilderij /doek af en toe. En het leren van ceramiek maken.

 

Sfeerbeeld van haar atelier met eigen werk

 

Waar hoop jij dat jouw werk in de komende jaren heen evolueert? Zijn er nieuwe thema’s of ideeën die je in de toekomst wilt onderzoeken? 

Artistieke vrijheid vind ik essentieel. Het stelt me in staat om regelmatig van onderwerp te veranderen (nieuwe thema’s) waardoor de visuele resultaten zo verschillend zijn dat sommige mensen niet eens herkennen dat deze beelden door een dezelfde kunstenaar zijn gemaakt. 

Ik geloof dat we tegenwoordig meer dan ooit worden gebombardeerd met beelden uit de buitenwereld. Als hedendaags kunstenaar voel ik dat ik eigenlijk vaak de talloze beelden vertaal die ik ontvang, verwerk en vervolgens probeer te visualiseren. Net alsof ik zelf de media of de tolk ben en van mijzelf.  En natuurlijk is het fijn als mensen mijn werk interessant vinden of er zich mee verbonden voelen. En het is ook belangrijk als galeries en instituties je volgen waarmee je iets mee kunt opbouwen.

 

Hoe zie je de rol van kunst in de maatschappij vandaag de dag? 

Veelzijdig en steeds evoluerend, maar ik zie enkele essentiële functies: Ik denk dat kunstenaars functioneren als culturele spiegels die de maatschappij met zichzelf confronteert. Ze reflecteren onze collectieve zorgen, vreugdes, angsten en hoop. In een tijd van overweldigende informatiestromen, zoals ik al eerder schreef, vertalen kunstenaars deze input naar werken die ons helpen de wereld te begrijpen of te verdragen.



Kunstenaars zijn ook vaak pioniers in het uitdagen van bestaande structuren en normen. Ze stellen vragen die anderen misschien vermijden, en onderzoeken onderwerpen zoals culturele toe-eigening, kwesties die belangrijk zijn maar vaak ongemakkelijk of complex.

De hedendaagse kunstenaar heeft ook de taak om verbindingen te leggen tussen verschillende tijdperken, culturen en perspectieven. Zoals mijn ervaring in La Ruche aantoont, staat kunst nooit op zichzelf maar is altijd in dialoog met het verleden, heden en de toekomst.

Een andere cruciale rol is die van vernieuwer. Kunstenaars experimenteren met nieuwe technieken, materialen en concepten, waardoor ze ons voorstellingsvermogen verruimen en mogelijkheden openen die we anders niet hadden gezien.

Tenslotte geloof ik dat kunstenaars een essentiële menselijke functie vervullen: ze creëren ruimtes voor contemplatie, emotie en betekenis in een wereld die steeds mechanischer en gecommercialiseerder wordt. Ze herinneren ons eraan dat er waarde zit in het maken van werk dat niet per se verkoopt, maar dat resonantie vindt in de menselijke geest.

 


 

Jij hebt als beeldend kunstenaar een indrukwekkend CV, Waarom jouw keuze om ook nog een lid te worden van het Atelier Néerlandais? 

Dank je wel voor dit compliment. Mijn CV is door de tijd heen zo gegroeid. Het Atelier Néerlandais is een institutie met dynamische mensen -een goed team- die het beheren en die vele creatieve events organiseren, dus ik vind het fijn om lid te zijn bij hen want het is een heel actief en interessant ontmoetingspunt in Parijs zeker als Nederlandstalige kunstenaar!


La Ruche; een geboorte onder het teken van filantropie

De verscholen ingang van La Ruche met de kariatiden afkomstig van het Indonesische paviljoen




Aan het begin van de 20e eeuw was de wijk Vaugirard in Parijs, in het 15e arrondissement, een vuile, verarmde wijk met ellendige leefomstandigheden. De stank van bloed, afkomstig van de nabijgelegen slachthuizen, hing in de lucht en er was weinig respijt voor het klagelijk geloei van het vee overdag, of de dronken plunderingen van ‘les tueurs’, de moordenaars die in de slachthuizen werkten en die 's nachts de buurt terroriseerden.



Rond de rotonde liet Alfred Boucher kleine werkplaatsen bouwen

Het was aan het einde van de 19e eeuw, in 1895, dat het idee voor een werkplek voor jonge, berooide kunstenaars ontstond in het hoofd van de beeldhouwer Alfred Boucher. Ondanks zijn eigen moeilijke start wilde hij beginnende kunstenaars een plek bieden waar ze konden floreren en inspiratie konden opdoen in een gemeenschap, zonder dat zij zich zorgen hoefden te maken over praktische en financiële aspecten. Boucher, de man die de eerste leermeester was van Camille Claudel, begon met de aankoop van een enorm stuk land van 4.033 m² in het 15e arrondissement van Parijs. Vervolgens recupereerde hij elementen van de Wereldtentoonstelling van 1900, waaronder de toegangspoort tot het ‘Palais des Femmes’, het wijnpaviljoen van de Gironde, ontworpen door Gustave Eiffel en de kariatiden van het Indonesische paviljoen.


Kleine werkplaatsen opgebouwd uit losse onderdelen en omringd door tuinen. Een theater met 300 zitplaatsen ‘La Ruche des Arts’ en een tentoonstellingsruimte ‘Le Salon de la Ruche’ maakten het geheel compleet. Voor de kleine wigvormige studio's die uitstraalden van de centrale trap werd een peperkorrelhuur gerekend. 

Deze studio's werden door hun bewoners 'doodskisten' genoemd, waarvan de meesten zich de bescheiden huur nauwelijks konden veroorloven en vaak geholpen moesten worden door de vriendelijke conciërge, Madame Segondet. De meesten van hen waren buitenlanders , of météques zoals de Parijzenaars hen minachtend noemden: Russen, Polen, Spanjaarden, Italianen en Duitsers. 

La Ruche werd een toevluchtsoord voor Joodse emigranten die aan vervolging door de politie en de pogroms — bloedbaden in de Russische getto 's — wisten te ontkomen. Als ze honger hadden liepen velen naar de gaarkeuken van de kunstenaar Marie Vassilieff aan de Chemin du Montparnasse.

Beeldhouwers en schilders kwamen uit heel Europa. Sommigen waren Frans, bijvoorbeeld Fernand Léger; de meesten waren echter migranten uit Oost-Europa, bijvoorbeeld Ossip Zadkine, Marc Chagall, Jacques Lipchitz, Pinchus Kremegne. In 1906 verruilde Pablo Picasso Montmartre voor La Ruche. In 1908, het jaar dat het kubisme begon,  verhuisde Fernand Léger  naar La Ruche en daar bevond hij zich al snel in het centrum van de avant-garde kunstkringen. Léger leerde al snel de kunstenaars Robert Delaunay, Chaim Soutine, Henri Laurens en de dichters Guillaume Apollinaire en Max Jacob kennen. Ook Amadeo Modigliani bezocht La Ruche regelmatig. Andere grote legendes van La Ruche zijn Joë Bousquet, styliste Jeanne Lanvin die uitgroeide tot een van de belangrijkste modeontwerpsters van Frankrijk. Zij allen droegen bij tot wat nu wordt beschouwd als een instituut van creativiteit en moderniteit. Marc Chagall zei ooit; “La Ruche, of je sterft er of je wordt er beroemd”.

 

De tuin is een klein museum van beeldende kunst




Na de Eerste Wereldoorlog is Alfred Boucher niet meer succesvol en is er geen geld meer om La Ruche te ondersteunen, dat in grote problemen verkeert. Alfred Boucher sterft in 1934 en wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, verzet La Ruche zich, hoewel gammel en vecht het tegen de nazi-bezetting. Eind jaren 60 verkeert La Ruche in zo'n vervallen staat dat de erfgenamen van Alfred Boucher besluiten het te verkopen. Vastgoedontwikkelaars liggen op de loer. De bewoners richtten een verdedigingscommissie op. Intellectuelen en kunstenaars waaronder Jean-Paul Sartre, Jean Renoir, Gisèle Halami, René Char, Marc Chagall, Sonia Delaunay mobiliseren André Malreaux, destijds minister van Cultuur die de verkoop blokkeerde om zo La Ruche te kunnen behouden. Om de nodige fondsen te werven werd een veiling georganiseerd en vooral de familie René en Geneviève Seydoux-Schlumberger, die haar fortuin verdiende in de olie en later in de filmindustrie, stak er in 1971 geld in. La Ruche staat sinds 1972 op de lijst van historische monumenten.



 



La Ruche is, net als Bateau-Lavoir in Montmartre, een van de beroemdste kunstenaarsplaatsen van Parijs. Honderddertien jaar na de opening  verwelkomt dit complex van ateliers, gelegen op een steenworp afstand van de wijk Montparnasse, nog steeds kunstenaars van over de hele wereld. De plek ligt verborgen achter een hoge toegangspoort bedekt met klimop en bezoeken zijn niet toegestaan. Echter voor uw blogger werd een uitzondering gemaakt.





zaterdag 1 februari 2025

LES FLEURS D’YVES SAINT LAURENT


Yves Saint Laurent heeft altijd een intieme relatie met bloemen gehad. Als kind ontdekte hij de tuinen van Parijs. Later verdiepte hij zich in de schoonheid van rozen, lelies, en bougainvillea, die terugkerende motieven zouden worden in zijn creaties. Deze passie voor bloemen deelde hij vooral met zijn partner Pierre Bergé. Samen creëerden ze weelderige tuinen op balkons van hun appartementen, tweede huizen, hun Majorelletuin in Marrakesh (erkend als een van de mooiste ter wereld) als in zijn modehuis. Yves Saint Laurent zag bloemen als een manier om te ontsnappen aan het dagelijks leven. Voor hem vertegenwoordigde elke bloem ook een ander facet van vrouwelijkheid. Deze passie voor de natuur gaf de ontwerper een eindeloze bron van inspiratie, een directe erfenis van zijn mentor Christian Dior, bijgenaamd ‘Le jardinier couture’.

 


De passie voor bloemen deelde Yves Saint Laurent vooral met zijn partner Pierre Bergé en vervolgens in zijn tijdloze ontwerpen

Tot en met 4 mei 2025 presenteert het Yves Saint Laurent Museum in Parijs ‘Les fleurs d’Yves Saint Laurent. Een unieke samenwerking tussen het museum in Marrakesh en het museum in Parijs. Voor het eerst hebben de twee musea hun krachten gebundeld voor een gezamenlijk programma rond dit belangrijke thema in het werk van de beroemde couturier. Een oogverblindende tentoonstelling die mode, natuur en literatuur overbrugt en die de florale inspiraties van het mode-icoon onderzoekt en zijn liefde voor de schrijver Marcel Proust die vrouwen als bloemen zou omschrijven. Met name door het gebruik van citaten van Proust die de poëtische en gevoelige kant van zijn creaties versterken. Zo wordt de tentoonstelling doorspekt met citaten uit ‘La Recherche du Temps Perdu’, voorgesteld als de roman onder de romans.

 


De huidige expositie die nog to en met 4 mei 2025 te zien is



Van kamer tot kamer trekken een dertigtal iconische stukken en schetsen aan ons voorbij




In deze tentoonstelling, op steenworp afstand van het Palais de Chaillot en de Tour Eiffel, wordt je als het ware verblind door alle kleuren en patronen die worden gebruikt door de man die nog steeds de Parijse haute couture belichaamt. Van kamer tot kamer trekken een dertigtal iconische stukken en schetsen aan ons voorbij. Opvallende stukken zijn onder meer het baanbrekende borduurwerk op een lente-zomerjurk uit 1962 en de virtuositeit van prints uit de lente-zomercollectie van 2001, die doen denken aan de schilderijen van Pierre Bonnard. Saint Laurents eerbetoon aan zijn mentor Christian Dior, is duidelijk zichtbaar in de hele expositie. Bezoekers kunnen ook de zijden gazar* bloemen van de zomerbruid uit 1999 bewonderen. Vergeet niet dat deze jurk werd belichaamd door de enige echte Laetitia Casta. Een waar meesterwerk dat getuigt van de technische virtuositeit van het Huis Saint Laurent.

* Gazar (ook gazaar ) is een zijde- of wollen effen geweven stof, gemaakt van dubbelgarens met een hoge twist die als één geheel zijn geweven (bron Wikipedia)



Bezoekers kunnen ook de zijden gazar* bloemen van de zomerbruid uit 1999 bewonderen gedragen door niemand anders dan het topmodel Leatitia Casta

De tentoonstelling ‘Les Fleurs d’Yves Saint Laurent’ valt samen met de zevende verjaardag van de oprichting van de Yves Saint Laurent musea in Marrakesh en Parijs. Sinds 3 oktober 2017 heeft Saint Laurent een eigen museum in Parijs. Het atelier van de overleden modeontwerper, aan de Avenue Marceau 5, werd omgebouwd tot museum als een eerbetoon aan het oeuvre van de grote Franse modeontwerper, die in 1957 bij Dior debuteerde. Op 8 september 2017, krap een maand voor de opening, overleed de zakenpartner en grote liefde van Saint Laurent - Pierre Bergé - op 86-jarige leeftijd. Zijn grootste droom was het realiseren van twee bijzondere musea voor het tentoonstellen van het levenswerk van Saint Laurent in zowel Parijs als Marrakesh.



Het atelier van de overleden modeontwerper, aan de Avenue Marceau 5, werd omgebouwd tot museum

In dit herenhuis uit het Second Empire vlakbij de Seine en Pont de l'Alma tekende de ontwerper bijna 30 jaar lang zijn collecties, tussen 1974 en 2002. In de grote ateliers bliezen rond de 200 naaisters en kleermaaksters zijn creaties leven in. Jacques Grange en Nathalie Crinière tekenden voor de inrichting en het ontwerp van de tentoonstellingsruimtes.

 


Bezoekers stappen het museum binnen via de historische ingang van het modehuis. Een ingang die voordien enkel toegankelijk was voor klanten en genodigden van het merk. Aan het begin van de tentoonstelling, in een kleine salon, ontdekt de bezoeker aan de hand van portretten en een introductievideo het levensverhaal van de ontwerper. Aan de ingang van de tentoonstelling en de salon  hangen iconische portretten van Saint Laurent gemaakt door grootste schilders en fotografen, waaronder: Bernard Buffet, Andy Warhol, Irving Penn, Richard Avedon, Helmut Newton en Jeanloup Sieff. In opvolgende salons zie je hoe zijn stijl zich ontwikkelde door de jaren heen aan de hand van enkele van zijn meest iconische ontwerpen.

 


Aan de ingang van de tentoonstelling en de salon  hangen iconische portretten van Saint Laurent gemaakt door grootste schilders en fotografen



Een jonge Yves Saint Laurent geportretteerd door Andy Warhol

Misschien wel de grootste troef van het museum is de kamer waarin Saint Laurent werkte. Bij binnenkomst lijkt het of de iconische modeontwerper de ruimte net heeft verlaten. Zowel het bureau van zijn naaste medewerkers als dat van hemzelf is gelaten zoals ze in 2002 na zijn pensionering werden achtergelaten. Behalve de modetekeningen, die zijn vervangen door reproducties. Op Saint Laurents eenvoudige schragentafel liggen potloden, een bril, beeldjes, een waterglas, een exemplaar van modedagblad WWD - Women’s Wear Daily -, eronder staat een drinkbak voor zijn hond. Elders in de kamer zijn fournituren, boeken, knipsels en een boek met afspraken te zien. Yves Saint Laurent is de enige couturier van zijn generatie die sinds de oprichting van zijn modehuis in 1961 al zijn werk heeft gearchiveerd. Van de originele schetsen naar de prototypes, handleidingskaarten en zelfs de notitieboekjes van de verkopers.



De werkkamer van deze iconische modeontwerper waarin het net lijkt of monsieur Saint Laurent zijn atelier even heeft verlaten



Diverse onderscheidingen en zijn liefde voor de schrijver Marcel Proust die vrouwen als bloemen zou omschrijven



Yves Saint Laurent geportretteerd door Bernard Buffet (l)  Een foto van zijn muze Catherine Deneuve mag natuurlijk niet ontbreken (r)




Nog voor de opening heeft het museum een officiële erkenning gekregen als Musée de France. Musée de France is een officiële status voor musea in Frankrijk, in 2002 in de wet vastgelegd onder de naam museumwet. Toekenning vindt plaats door de Minister van Cultuur, na overleg met de ‘Haut Conseil des Musées de France.’ De collecties van Musée de France behoren tot het publieke domein van Frankrijk en zijn als zodanig onvervreemdbaar. Dit heeft tot gevolg dat elke beslissing om stukken te verkopen alleen kan worden genomen na advies van een wetenschappelijke commissie zoals vastgelegd in de museumwet. Zo blijft het oeuvre van deze iconische modeontwerper behouden conform de wensen van Pierre Bergé.


 

Een bezoek aan dit museum is dè gelegenheid om de begaafdheid van de meester en het creatieproces van een haute-couturecollectie te doorgronden. Behalve jurken en accessoires krijg je in het museum ook een overzicht te zien van de haute couture in de 20e eeuw en de levenswijze in die tijd. Je ontdekt niet alleen het leven van de ontwerper en de werking van het modehuis, maar ook hoe zijn werk de geschiedenis van kunst en mode heeft beïnvloed. Zijn iconische ontwerpen zullen ongetwijfeld nog generaties lang ontwerpers en modebewuste vrouwen inspireren.

 




Zijn iconische ontwerpen zullen ongetwijfeld nog generaties lang ontwerpers en modebewuste vrouwen inspireren

Je kunt gerust zeggen dat de in 2008, op 71 jarige leeftijd,  overleden 'YSL' zonder Bergé nooit zo groot en invloedrijk was geworden. De twee kregen in 1958 een relatie en richtten drie jaar later een eigen onderneming op, nadat Saint Laurent was weggestuurd bij Dior. Bergé was de man die de geniale ontwerper tijdens ernstige depressies op de been hield én die op het lucratieve idee kwam om naast haute couture ook prêt-à-porter, parfum, tassen en andere accessoires te gaan verkopen. De twee deelden huizen in Deauville en Marrakesh, verzamelden een enorme kunstcollectie en werkten samen tot Saint Laurent er in 2002 mee ophield. 


Je ne suis pas un couturier, je suis un artisan, un fabricant de bonheur

Ik ben geen modeontwerper, ik ben een vakman, een maker van geluk

 

Rond Yves Saint-Laurent ontstond een hele cultus en daartoe droegen artiesten zeker hun steentje bij. Catherine Deneuve behoorde tot zijn trouwste vriendinnen en bewonderaars. De Franse actrice heeft zijn outfits altijd gedragen, zowel in films als in het echte leven. Saint Laurent liet zich ook beïnvloeden door kunst. Zo konden Matisse, Picasso, Mondriaan en zijn vriend Andy Warhol hun werk terugvinden in dat van Yves Saint Laurent. De legendarische reputatie van Saint Laurent was niet alleen gebaseerd op zijn vakmanschap en zijn gevoel voor ontwerpen die de tijd ver vooruit waren, maar ook op de enorme artistieke interesses, die hem sinds de jaren ‘50 veel opdrachten voor de film, theater en de opera opleverden. In het museum heeft de stichting Pierre Bergé-Yves Saint-Laurent ook het werk dat de ontwerper voor de filmwereld maakte in de spotlights gezet. Toen men Yves Saint-Laurent ooit eens vroeg of hij zijn nalatenschap belangrijk vond, antwoordde hij: “Ja, ik zou willen dat mijn jurken en ontwerpen binnen honderd jaar bestudeerd worden.”. Zijn toewijding aan diversiteit en zijn gedurfde, artistieke benadering blijven het modelandschap beïnvloeden. De citaten van Yves Saint Laurent weerspiegelen zijn filosofie dat mode niet alleen over kleding gaat, maar een manier om identiteit en cultuur uit te drukken. Ik denk dat met beide museums zijn wens in vervulling is gegaan.


 

Musée Yves Saint Laurent,  avenue Marceau 5, 16e arrondissement.  Metrostation Alma Marceau, lijn 9



woensdag 15 januari 2025

CITE DE L'ARCHITECTURE ET DU PATRIMOINE


‘La saga des grands Magasins’; ofwel een reis door de geschiedenis van de warenhuizen. Een verhaal over voortdurende evolutie en revolutie. Ik neem je mee naar de Cité de l'Architecture et du Patrimoine, gevestigd in het Palais Chaillot op de Place du Trocadéro, dit is een uitzonderlijk monumentaal museum van 22.000 m2 met talloze maquettes, stadsplannen en enorme scuplturen. In 1882 geopend als opvolger van het musée de Sculpture Comparée. Hier kun je enkele van de mooiste gebouwen die ooit gebouwd zijn van dichtbij bekijken en je onderdompelen in de wereld van technologie, architectuur en stedenbouw. Het museum is gehuisvest in het prachtige Palais de Chaillot, op de Place du Trocadéro en tegenover de Eiffeltoren, en beschikt over een grote ruimte waardoor het monumentale stukken kan tentoonstellen. In de 7.000 m² grote permanente collecties worden meer dan 6.000 historische voorwerpen tentoongesteld.



Cité de l'Architecture et du Patrimoine, hier kun je enkele van de mooiste gebouwen die ooit gebouwd zijn van dichtbij bekijken




Ik vertoef graag in dit paleisachtige museum, een overblijfsel van de Wereldtentoonstelling in 1937. Vanuit de esplanade heb je het mooiste uitzicht op de Eiffeltoren. Dit keer was ik er voor een bezoek aan de tentoonstelling ‘La saga des grands magasins’. Op bijna 1.000 m² neemt de tentoonstelling je mee door de geschiedenis van warenhuizen vanaf het midden van de 19e eeuw tot nu. Het onderzoekt hoe retail giganten zich konden aanpassen aan de technologische en sociale omwentelingen van de 20e eeuw, en zelfs hoe zij de hedendaagse uitdagingen van de online handel konden aangaan. Kortom, deze tentoonstelling biedt een reis door de tijd en benadrukt het belang en de impact van warenhuizen in de stedelijke en culturele ontwikkeling, niet alleen in Parijs, maar in heel Europa. Het is een uitnodiging om te ontdekken hoe deze instellingen onze samenlevingen hebben gevormd en nog steeds vormgeven. Een verrijkende en informatieve ervaring, voor liefhebbers van geschiedenis, architectuur en stadscultuur.

 



Deze tentoonstelling dompelt je onder in de sfeer van warenhuizen door middel van een meeslepende scenografie, die de zintuigelijke en aantrekkelijke ervaring van deze consumptie tempels nabootsen. We ontdekken hoe ze verankerd raakten in het dagelijkse leven en de verbeelding van Europese samenlevingen, vanaf het midden van de 19e eeuw tot nu. Het belicht de evolutie van warenhuizen in een bredere context, zowel territoriaal als internationaal. Modellen, maquettes, foto's, posters, meubels en andere uiteenlopende voorwerpen (textiel, serviesgoed, enz.) dompelen je onder in de evolutie van wereldberoemde warenhuizen zoals Le Bon Marché, Printemps, La Samaritaine en Galeries Lafyette.

 

Deze tentoonstelling dompelt je onder in de sfeer van warenhuizen door middel van een meeslepende scenografie




De tentoonstelling begint bij de ‘gouden eeuw’ tussen 1850 en 1930, in het Parijs van Baron Haussmann. In die tijd transformeerde de uitvinding van warenhuizen de samenleving, gehypnotiseerd door hun monumentale architectuur, de theatraliteit van hun inrichting en de overvloed van afdelingen, waarmee ze een revolutie teweegbrachten in consumptiepatronen, waarbij ze de handeling van het kopen transformeerden in zintuigelijke en vermakelijke ervaringen. Gebouwen, zo ontworpen om klanten te verbazen en te verleiden dankzij duizelingwekkende koepels, koninklijke trappen, grote ramen en decorum, waarbij elk detail een unieke ervaring creëerde. Louis-Charles Boileau, architect van Le Bon Marché legde de basis voor dit visionaire model. Gebouwen waarin hij een architectuur beschrijft zonder dragende muren en waar metalen constructies immense glazen daken en grote open ruimtes mogelijk maken. Een nieuwe vorm van theatraliteit: We komen niet langer om te kopen maar om verleid te worden en om te zien en gezien te worden.



Gebouwen, zo ontworpen om klanten te verbazen en te verleiden dankzij duizelingwekkende koepels - Le Bon Marché



Printemps


Galeries Lafayette

 

“Op een dag zullen alle warenhuizen musea worden en alle musea warenhuizen”.

Andy Warhol 1975



Le Bon Marché.

Het eerste echte warenhuis van Parijs, werd opgericht door het echtpaar Aristide en Marguerite Boucicaut en de gebroeders Videau in 1852. Aristide verkocht shawls in de winkel van de gebroeders Videau, genaamd Au bon Marché. Zijn vooruitziende blik, handelsgeest en stoute uitbreidingsplannen benauwden de beide broers zo, dat die vervolgens besloten om in 1863 hun aandelen aan Boucicaut te verkopen. Boucicaut leende 2,2 miljoen Franse Francs van Henry-Francois Maillard, die fortuin had gemaakt in New York met onroerend goed, en begon aan de uitbouw van zijn imperium. Als geen ander begreep hij het gedrag van de consument en misschien is hij wel de grondlegger van wat vandaag consumentenmarketing wordt genoemd. Boucicaut introduceerde voorgeprijsde artikelen, in plaats van dat de prijzen alleen bekend waren bij het verkopend personeel. Nam genoegen met lagere winstmarges om zo grotere hoeveelheden te kunnen afzetten. Creëerde op vaste periodes uitverkoop tegen sterk gereduceerde prijzen en een thuisbezorgservice (1860). Speciaal daarvoor liet hij stallen bouwen voor 150 paarden en 100 bezorgkoetsen. In 1867 introduceerde hij de postordercatalogus met een oplage van 500.000 stuks. Bij de postorderdivisie werkte al snel 120 man personeel, goed voor 4000 tot 5000 zendingen per dag. Tevens verzorgde hij kinderopvang voor winkelende moeders.

 

Te zien in de tentoonstelling exclusieve items uit de collectie van le Bon Marché


Zijn ongelofelijke succes was gebaseerd op een vernieuwende aanpak, die revolutionair was voor die tijd. Voor zijn personeel initieerde hij als eerste een bonussysteem, gebaseerd op verkopen, een 12-urige werkdag, betaalde vakantiedagen, gratis maaltijden, opleidingen, medische verzorging en zelfs een pensioenfonds. Vergis u niet, we spreken van de negentiende eeuw!


Collectie Le Bon Marché

 

De zaken gingen zo goed dat Aristide Boucicaut besloot om in 1872 alle naastliggende gebouwen op te kopen. Het Hospice des Petits Ménages en de Assistance Publique. Dat zelfde jaar bezit hij het gehele blok tussen de rue du Bac, rue de Sèvres, de boulevard l'Enfer - de huidige boulevard Raspail - de rue Babylone en de rue Velpeau. De architecten Boileau en Gustave Eiffel krijgen de opdracht om van de aanpalende gebouwen een eenheid te maken. Gustave Eiffel was een geniale constructeur die, in zijn tijd, de vooruitgang in de architectuur flink vooruit heeft geholpen door de toepassing van staal, in plaats van zware, ouderwetse baksteenconstructies. De Industriële Revolutie; West Europa industrialiseerde en nieuwe technologieën en materialen kwamen niet alleen beschikbaar, maar waren ook nodig om de nieuwe ontwikkelingen te kunnen uitvoeren. Eiffel deed zijn eerste ervaringen op met metaalconstructies toen hij voor spoorwegmaatschappijen in Frankrijk begon te werken. Nog voor dat hij aan de bouw begon van zijn bekendste werk, de toren die naar hem is genoemd, werd in 1876 het warenhuis Le Bon Marché voorzien van een door hem ontworpen, moderne ijzer-glas-cocon.

 

Collectie Le Bon Marché


Een jaar later overlijdt Boucicaut. Maar zijn geesteskind werd voortgezet door zijn vrouw Marguerite en zijn zakenvrienden van het eerste uur: Narcisse Fillot, Émile Morin en Jules Plassard. De kooptempel inspireerde zelfs schrijver Émile Zola  voor zijn werk 'Au Bonheur des Dames' gepubliceerd in 1883.



 

Printemps

Op 3 november 1865 opende dit warenhuis zijn deuren als koophuis met vaste prijzen. De winkel, naar een ontwerp van de bekende architecten Jules en Paul Sedille, opende op de hoek van Le Havre en de Boulevard Haussmann. De winkel werkte met vooraf vastgestelde prijzen, terwijl het in die tijd heel gewoon was dat een prijs uitsluitend werd vastgesteld door loven en bieden. Het gebouw werd sterk uitgebreid in 1874, met liften (toen een grote nieuwigheid) afkomstig van de Wereldtentoonstelling van 1867. In 1888 installeerde het als eerste warenhuis elektriciteit en het was ook een van de eerste warenhuizen met een directe verbinding met de metro (1904). In het begin van de 20e eeuw werd het gebouw vervolgens uitgebreid langs de Boulevard Haussmann door architect Rene Binet in een Art Nouveau-stijl en in 1923 werd de 42 meter hoge Art Nouveau-koepel het middelpunt van het warenhuis. In 1975 werd de gehele voorgevel  geclassificeerd als historisch monument.



Maquette van Printemps Haussmann. In 1975 werd de gehele voorgevel  geclassificeerd als historisch monument 

La Samaritaine

Het opende zijn deuren in 1869 als een klein zaakje. De eigenaars waren Ernest Cognacq en zijn vrouw Marie Louise Jay, eens verkoopster bij het warenhuis Le Bon Marché. Hun leven lijkt wel de verwezenlijking van de American Dream. Een weeskind dat het brengt van straatventer tot oprichter van La Samaritaine. De naam, La Samaritaine, is ontleend aan de waterpomp bij de Pont Neuf in de tijd van Hendrik IV. Het begon allemaal met het succesvol verkopen van stropdassen in een klein zaakje op de hoek van de rue Pont Neuf en de rue de la Monnaie. Toen Cognacq in 1883 hoorde dat de aangrenzende middenstandswoningen te koop kwamen was dit de aanzet tot de eerste winkel van de ‘Grand Magasins de la Samaritaine’.

 

De schoonheid van La Samaritaine


Galeries Lafayette

In december 1893 openden de neven Théophile Bader en Alphonse Kahn een winkel met naaigerief, dat 'Aux Galeries Lafayette' werd genoemd. De naam van de winkel verwees naar het oorspronkelijke adres aan de rue La Fayette, op wandelafstand van de Opera Garnier. In 1905 gaf Bader de Franse architect Georges Chedanne de opdracht om nieuw aangekochte gebouwen (rue la Fayette 38, 40 en 42) volledig te herbouwen, wat duurde tot in 1907.  Weer een aantal jaren later werd Galeries Lafayette uitgebreid met de aankoop van het pand aan de boulevard Haussmann nummer 15 en groeide uit tot het indrukwekkende warenhuis dat we nu kennen.




Pas in 1912 kreeg Lafayette de monumentale koepel in Byzantijnse stijl van gekleurd glas en smeedijzer, een ontwerp van de Franse architect Ferdinand Chanut. Maar liefst 33 meter hoog. Het metalen frame steunt op 10 punten en is voorzien van  gebrandschilderd glas, rijkelijk versierd met bloemmotieven dat weer zorgt voor een prachtig goudkleurig licht.  De rijk geornamenteerde balustrades zijn van de hand van Louis Majorelle. De koepel gaf het gebouw de bijnaam ‘Magasin Coupole’.

 

Details van de koepel van Galeries Lafayette




In de periode van 1930 tot 1980 werden de warenhuizen geconfronteerd met nieuwe uitdagingen door de opkomst van supermarkten, hypermarché’s. Om te overleven transformeren ze in verkoopmachines geïnspireerd door Noord-Amerikaanse commerciële modellen waarin efficiëntie en winstgevendheid voorrang krijgen boven architecturale flamboyantie. Ruimtes worden verdeeld, hallen met glazen daken worden gesloten, kunstmatige verlichting wordt wijdverbreid en roltrappen maken hun debuut. Het unieke karakter van warenhuizen verwatert geleidelijk, maar ze behouden hun invloed.



Otis lift uit het begon van de 20e eeuw in Galeries Lafayette

Vanaf de jaren tachtig leidden economische crises en de opkomst van e-commerce tot een heroverweging van warenhuizen. Sommigen sluiten hun deuren, anderen sluiten zich aan bij andere warenhuizen, terwijl anderen zich opnieuw verbinden met hun architecturale identiteit om zichzelf opnieuw te definiëren. Warenhuizen moeten zichzelf daarom opnieuw uitvinden door unieke ervaringen en steeds grotere diensten aan te bieden om relevant te blijven voor steeds nieuwe consumententrends. Opvallende voorbeelden zijn het pas geopende en geheel gerenoveerde La Samaritaine of Galeries Lafayette. Zij zijn getuigen van de innovaties van deze tijd en illustreren zowel oogverblindend als functioneel te zijn.

 


Reclame posters van vroeger en nu

Deze fantastische tentoonstelling onthult de fascinerende geschiedenis van onder andere de Parijse warenhuizen van 1850 tot heden. Nog te zien tot en met 6 april 2025.

De Cité de l'Architecture et du Patrimoine de Paris is elke dag geopend, behalve op dinsdag, van 11.00 tot 19.00 uur en op donderdag tot 21.00 uur. De laatste toegang is op dinsdag om 18.20 uur en op donderdag om 20.20 uur. Metrostation Trocadero, lijn 6 & 9.