In een boekhandel viel mijn oog op een boekje met de titel Rembrandt in Parijs. Het bleek een magazine te zijn, uitgegeven ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘Rembrandt in Parijs’, van 21 september 2018 tot en met 6 januari 2019, in het Rembrandthuis te Amsterdam. Maar voor zover ik weet heeft Rembrandt zelf nooit een voet over de Nederlandse grens gezet. Mijn aandacht was getrokken.
Het schijnt een weinig bekend fenomeen
te zijn dat Rembrandt van Rijn (1606-1669) in de negentiende eeuw een icoon was
voor een groot aantal Franse avant-garde kunstenaars en impressionisten
waaronder grote namen als Éduard Manet, Edgar Degas, Odilon Redon en Theodore
Rousseau. Voor hen was Rembrandt een cultfiguur. Een kunstenaar die zich niets
aantrok van de academische regels zoals gezet door de ‘Académie royale de
peinture et sculpture, de Academie van schilderkunst en beeldhouwkunst, die in
1648 in Parijs was opgericht. De Academie beschouwde het werk van Rafaël,
Michelangelo, en Poussin als het hoogst haalbare, maar na een lange periode van
veronachtzaming, begonnen Franse kunstenaars in de jaren dertig van de
negentiende eeuw de etsen van Rembrandt weer te bestuderen. In de jaren
zeventig van diezelfde eeuw was er inmiddels sprake van een internationale
opleving van de etskunst, met Rembrandt als grote voorloper, en besloten veel
Franse kunstenaars ook te gaan etsen. Parijs bleek het centrum te zijn van de
ets-revival. Daar namen talloze kunstenaars de etsnaald ter hand en werd hun
werk door critici geprezen. Als alternatief voor de Académie ontstonden er
bewegingen en verenigingen waar de Société des aquafortistes’, Vereniging van
etsers, de belangrijkste was. Een van de medeoprichters van de Société was
Édouart Manet, die in de vroege jaren zestig van de negentiende eeuw etsen
begon te produceren. Hoewel hij een groot vernieuwer was, richtte hij zich ook
op oudere kunst als voorbeeld. Een van zijn eerste schilderijen was een kopie
naar Rembrandts anatomische les.
Naast Manet ging ook Edgar Degas het werk van Rembrandt bestuderen. Naar het schijnt maakte hij al aan het begin van zijn scholing als schilder tekeningen en etsen naar prenten van Rembrandt. Jaren later koos Degas zijn beroemde afbeeldingen van badende vrouwen ook in etsvorm voor een realistische benadering van het naakt. Het moet een koude januari dag in 1862 geweest zijn, toen Manet en Degas elkaar voor het eerst ontmoeten. Edouard Manet was 30 jaar oud en stond in het Louvre Velazquez’ portret van Infante Margarita te kopiëren. Degas had hetzelfde werk uitgekozen, om een ets van te maken en bewerkte ter plaatse een graveerplaat. Na deze eerste ontmoeting in het Louvre bleven Manet en Degas levenslang vrienden.
The Infanta Margarita,volgens Velázquez - Edgar Degas, Parijs 1834–1917
In de jaren vijftig van de negentiende eeuw was inmiddels bekend dat Rembrandt zijn eigen drukpers had en zijn eigen platen maakte. De kunstenaars van het impressionisme en de ‘ets revival’ hielden contact met elkaar, vaak in cafés en ateliers. In 1889 werd zelfs een nieuw genootschap opgericht: De Société des peintres-graveurs’, Vereniging van schilders en etsers die tot op heden nog bestaat. Er waren ook buitenstaanders zoals Odilon Redon. Redon behoorde tot een van Rembrandts meest toegewijde en briljante navolgers die duidelijk liet zien hoe wijdverbreid het werk van Rembrandt werd nagevolgd in Parijs, dè bruisende en innovatieve hoofdstad van de kunst in de negentiende eeuw. Lange tijd bleef die invloed nog onbesproken omdat Rembrandt vooral tot originaliteit inspireerde en die originaliteit legitimeerde. Hij werd dus vaak niet letterlijk gekopieerd. Op deze manier groeide hij uit tot een indrukwekkend voorbeeld voor groepen en genootschappen die met de beperkende regels van de Académie braken en talloze nieuwe mogelijkheden in de Franse en internationale kunsten creëerden. (Bron: Lidewij de Koekoek en David de Witt)
Fondation Custodia Collection Frits Lugt
Sommige mensen werden in die najaren een
gepassioneerd kunstverzamelaar anderen lijken zo te zijn geboren. Een van die
verzamelaars was Frederik (Frits) Lugt (1884-1970). Een vooraanstaand
Nederlands kunsthistoricus en -verzamelaar en grondlegger van de Fondation
Custodia en het Instituut Néerlandais te Parijs. De Fondation Custodia is in
1947 te Bazel, Zwitserland, opgericht door Frits Lugt, samen met zijn
echtgenote Jacoba Lugt-Klever, ten einde hun kunstverzamelingen voor de
toekomst na hun overlijden bijeen te houden.
Frits Lugt en Jacoba Klever - Foto Fondation Custodia collectie Frits Lugt
Frits Lugt werd in mei 1884 geboren in
Amsterdam. Al op jonge leeftijd was hij bovenmatig geïnteresseerd in tekenen en
verzamelen. Op zijn achtste begon Lugt zijn eerste verzameling, het 'museum
Lugtius', en fabriceerde een bordje op zijn slaapkamerdeur: 'Geopend als de
directeur thuis is.'
Regelmatig was Lugt te vinden in het
Rijksmuseum en het Rijksprentenkabinet. Zijn interesse gold vooral Rembrandt
van Rijn. De grote liefde voor Rembrandt ontstaat als de veertienjarige Frits
de Rembrandttentoonstelling bezoekt die georganiseerd is ter gelegenheid van de
troonsbestijging van koningin Wilhelmina. Maar liefst 124 schilderijen en ruim
350 tekeningen zijn er van de grote meester te zien, evenals De Nachtwacht, die
van het Rijks naar het Stedelijk is verhuisd. Frits Lugt is overdonderd door zo
veel schoonheid. Dit heeft hij nog nooit gezien. Prompt maakt hij een 162
bladzijden tellende levensbeschrijving van Rembrandt, met veertig door hemzelf
getrouw nagetekende etsen.
Rembrandt Harmenszoon van Rijn, zelfportret 1648 - Fondation Custodia - collectie Frits Lugt
Anton Mensing, de eigenaar van het
beroemde veilinghuis Frederik Muller, zag dit manuscript terwijl hij een
medewerker zocht. Daarop werd Lugt, 15 jaar, aangenomen en hij werkte tussen
1901 en 1915 bij Mensing in het veilinghuis Muller & Co. Het schrijven van
catalogi behoorde tot zijn werkzaamheden. In 1910 trouwde hij met Jacoba Klever
(1888-1969), een dochter van de puissant rijke vennoot van de Steenkolen
Handels Vereeniging (SHV). De Klevers waren samen met onder andere de Fenteners
van Vlissingen en de van Beunings oprichter van de SHV. Het huwelijk stelde hem
in staat zich helemaal op het verzamelen van kunst te storten. Kunst kopen deed
hij veelvuldig, op veilingen, bij Sotheby’s en bij handelaren. Parijs was in
die tijd, de jaren dertig, dè plaats waar het gebeurde en Lugt was regelmatig
aan het neuzen op grote en kleine veilingen waaronder die van het veilinghuis
Drouot.
De oorlog kwam en het gezin Lugt nam de
wijk naar Amerika. Frits Lugt wist een deel van zijn brievencollectie per
aangetekende post in Zwitserland in veiligheid te brengen. Een ander deel viel
in Duitse handen, het meubilair verdween naar het huis van NSB-leider Mussert.
Gelukkig kwam een groot deel van zijn verzameling weer terug via de zogeheten
recuperatie. Maar ook op
tentoonstellingen ziet hij gestolen werk van hem hangen en veel treft hij aan
op veilingen. Hij koopt veel van zijn voormalig bezit terug.
Ook in Amerika verzamelde Lugt verder.
Toen hij in november 1945 op de Rotterdamse kade van de Holland-Amerikalijn
stapte, volgden vijftig kisten boeken, complete jaargangen Amerikaanse
tijdschriften en bulletins die in Europa niet te krijgen waren, 3500 catalogi
en meer dan 1500 foto's. Maar Lugt had nog meer gezien in Amerika. Voorbeelden
van de tweede generatie waarin alles verdween wat de eerste generatie had
opgebouwd; Carnegie en Rockefeller. Hierdoor aangezet bracht hij in 1947 zijn
hele bezit en vermogen onder in de Fondation Custodia. Hij zorgde er daarmee
voor dat zijn collectie ook na zijn dood in stand zou blijven.
Lugt had een goede neus voor bijzondere
dingen, een ontwikkeld koopmansinstinct en een waanzinnige kennis van
kunst. Lugt kocht altijd die
schilderijen of tekeningen die net even anders waren dan die de kunstenaar
gewoonlijk maakte. Schilderde Avercamp voornamelijk ijs- en wintergezichten?
Dan kocht Lugt een zomergezicht. Maakte Jan Steen van alle huishoudens een
puinhoop? Dan kocht hij een schilderij met een keurig opgeruimde kamer.
In 1953 gaan de echtelieden in Parijs op
zoek naar een gebouw met karakter en een zekere allure, waar zij hun collectie
kunnen onderbrengen en dat geschikt is om een Nederlands cultureel centrum te
herbergen, als equivalent van het door hen zo bewonderde Institut Français
Pays-Bas (voorheen Maison Descartes) gevestigd aan de vijzelgracht te Amsterdam.
Uiteindelijk koopt Lugt, na veel zoeken, het gebouwencomplex aan de rue de Lille 121, (nog steeds de behuizing van de Fondation Custodia en het Atelier Néerlandais): Hôtel Lévis-Mirpoix en het Hôtel Turgot. Talloze verbouwingen waren noodzakelijk en in 1954 hadden zij al 1.200.000 Nederlandse guldens uitge-geven aan een eerste verbouwing om hun omvangrijke en unieke verzameling van zeventiende- en achttiende-eeuwse beeldende kunst, oude boeken, Chinees porselein, kunstenaarsbrieven, oude lijsten, portretminiaturen en voorwerpen uit de Griekse en romeinse oudheid te kunnen plaatsen. Alle ruimtes werden door het echtpaar zelf ingericht. Zelf woonde het echtpaar in een aanpalende woning aan de place du Palais Bourbon. Op 11 januari 1957 wordt het Institut Néerlandais officieel geopend door Frits Lugt, in aanwezigheid van de Franse president René Coty, ZKH Prins Bernhard en de eerste directeur van het Institut: de dichter Sadi de Gorter – tevens de cultureel attaché aan de Nederlandse ambassade in Parijs. In 2013 hield deze samenwerking op te bestaan, volgens de Nederlandse minister van Buitenlandse zaken vanwege bezuinigingen.
Op 15 juli 1970, de geboortedag van
Rembrandt, zeeg Frits Lugt op de place de l’Étoile neer en overleed. Hij stierf
zoals hij had geleefd: met een stapel notities onder zijn arm, op weg naar een
kunstverzamelaar. Lugt werd 86 jaar. Bij zijn dood liet hij een veelzijdige
verzameling na van enkele tienduizenden stukken die haar gelijke in de wereld
niet kent, én een sfeervol onderkomen, het Hôtel Turgot, waarin die tot zijn
recht komt en nog steeds bestudeerd kan worden.
De jonge Rembrandt - Fondation Custodia - collectie Frits Lugt
7.000 tekeningen vanaf de jaren dertig
tot de twintigste eeuw van diverse kunstenaars waaronder die van Rembrandt van
Rijn, Leonardo da Vinci, Breugel, Dürer, Rubens, Barocci, Watteau en Ingres.
15.000 prenten van diverse kunstenaars
onder wie Lucas van Leyden, Rembrandt, Van Dyck, Goya, Parmigianino en
Andreani.
450 schilderijen waaronder Ruisdael,
Saenredam, Guardi en Corot.
55.000 originele kunstenaarsbrieven geschreven onder andere door Titian, Michelangelo, Ter Borch, Poussin, Ingres, Manet, Gauguin en vele anderen. Zo kocht Frits Lugt in 1918 per telegraaf vanuit Nederland bij Sotheby’s in Londen twee van de zeven bewaard gebleven brieven van Rembrandt aan Constantijn Huygens. Zelfs in 2017 kocht de Fondation Custodia een reeks brieven van de Franse schilder Édouard Manet (1832-1883). De brieven zijn gericht aan schilder en etser Félix Bracquemond (1833- 1914). De correspondentie tussen de twee vrienden was op een paar brieven na onbekend, tot ze in 2016 op een veiling opdook.
Behalve het beheren van de Collectie
Frits Lugt, organiseert en/of werkt de Fondation Custodia mee aan talloze
tentoonstellingen in Frankrijk en daarbuiten, bevordert zij wetenschappelijk
onderzoek op het gebied van de kunstgeschiedenis, geeft zij belangwekkende
publicaties uit, stimuleert zij jonge kunsthistorici door stages verbonden met
een verblijf in Parijs aan te bieden en ondersteunt zij instellingen als het
RKD (Rijksbureau voor kunsthistorische documentatie) in Den Haag en het
Interuniversitaire Nederlands instituut voor kunstgeschiedenis in Florence.
Maandelijks vinden er een of meer
rondleidingen plaats en worden stukken uit de collectie op afspraak aan
bezoekers ter inzage gegeven en vinden er regelmatig kunstbeschouwingen plaats.
De Fondation Custodia beschikt ook over een eigen restauratie-atelier.
Verder staat de bibliotheek ter
beschikking van het publiek en met ruim 130.000 boeken is dit een van de
grootste collectie kunsthistorische boeken in Frankrijk. De bibliothecaris is
de Nederlander Wilfred de Bruijn, tevens schrijver en programmamaker van onder
andere ‘Op zoek naar mijn Frankrijk’. De operationele leiding is sinds 2010 in
handen van Drs. Ger Luijten.
Tot 1990 was hij hoofdcurator van de afdeling gravures van het Museum Booijmans van Beuningen en vanaf 2001, hoofdconservator van de afdeling grafische kunst van het Rijksmuseum. Sinds 2009 is hij tevens voorzitter van de internationale adviescommissie van houders van openbare verzamelingen van grafische kunst. Dit is een vereniging die 's werelds 50 belangrijkste verzamelingen van tekeningen en gravures assembleert.
De Fondation Custodia is zonder twijfel een van de meest actieve instituten in de wereld van de kunstgeschiedenis. En nog mooier met een Nederlands tintje. Zo is Rembrandt toch een beetje thuis in Parijs.
Fondation Custodia / Collection Frits Lugt - 121 rue de Lille, 7e arrondissement, metro Assemblee Nationale.