Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

zaterdag 22 mei 2021

REMBRANDT IN PARIJS

In een boekhandel viel mijn oog op een boekje met de titel Rembrandt in Parijs. Het bleek een magazine te zijn, uitgegeven ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘Rembrandt in Parijs’, van 21 september 2018 tot en met 6 januari 2019, in het Rembrandthuis te Amsterdam. Maar voor zover ik weet heeft Rembrandt zelf nooit een voet over de Nederlandse grens gezet. Mijn aandacht was getrokken. 

Het schijnt een weinig bekend fenomeen te zijn dat Rembrandt van Rijn (1606-1669) in de negentiende eeuw een icoon was voor een groot aantal Franse avant-garde kunstenaars en impressionisten waaronder grote namen als Éduard Manet, Edgar Degas, Odilon Redon en Theodore Rousseau. Voor hen was Rembrandt een cultfiguur. Een kunstenaar die zich niets aantrok van de academische regels zoals gezet door de ‘Académie royale de peinture et sculpture, de Academie van schilderkunst en beeldhouwkunst, die in 1648 in Parijs was opgericht. De Academie beschouwde het werk van Rafaël, Michelangelo, en Poussin als het hoogst haalbare, maar na een lange periode van veronachtzaming, begonnen Franse kunstenaars in de jaren dertig van de negentiende eeuw de etsen van Rembrandt weer te bestuderen. In de jaren zeventig van diezelfde eeuw was er inmiddels sprake van een internationale opleving van de etskunst, met Rembrandt als grote voorloper, en besloten veel Franse kunstenaars ook te gaan etsen. Parijs bleek het centrum te zijn van de ets-revival. Daar namen talloze kunstenaars de etsnaald ter hand en werd hun werk door critici geprezen. Als alternatief voor de Académie ontstonden er bewegingen en verenigingen waar de Société des aquafortistes’, Vereniging van etsers, de belangrijkste was. Een van de medeoprichters van de Société was Édouart Manet, die in de vroege jaren zestig van de negentiende eeuw etsen begon te produceren. Hoewel hij een groot vernieuwer was, richtte hij zich ook op oudere kunst als voorbeeld. Een van zijn eerste schilderijen was een kopie naar Rembrandts anatomische les.

Naast Manet ging ook Edgar Degas het werk van Rembrandt bestuderen. Naar het schijnt maakte hij al aan het begin van zijn scholing als schilder tekeningen en etsen naar prenten van Rembrandt. Jaren later koos Degas zijn beroemde afbeeldingen van badende vrouwen ook in etsvorm voor een realistische benadering van het naakt. Het moet een koude januari dag in 1862 geweest zijn, toen Manet en Degas elkaar voor het eerst ontmoeten. Edouard Manet was 30 jaar oud en stond in het Louvre Velazquez’ portret van Infante Margarita te kopiëren. Degas had hetzelfde werk uitgekozen, om een ets van te maken en bewerkte ter plaatse een graveerplaat. Na deze eerste ontmoeting in het Louvre bleven Manet en Degas levenslang vrienden. 

The Infanta Margarita,volgens Velázquez - Edgar Degas, Parijs 1834–1917 

In de jaren vijftig van de negentiende eeuw was inmiddels bekend dat Rembrandt zijn eigen drukpers had en zijn eigen platen maakte. De kunstenaars van het impressionisme en de ‘ets revival’ hielden contact met elkaar, vaak in cafés en ateliers. In 1889 werd zelfs een nieuw genootschap opgericht: De Société des peintres-graveurs’, Vereniging van schilders en etsers die tot op heden nog bestaat. Er waren ook buitenstaanders zoals Odilon Redon. Redon behoorde tot een van Rembrandts meest toegewijde en briljante navolgers die duidelijk liet zien hoe wijdverbreid het werk van Rembrandt werd nagevolgd in Parijs, dè bruisende en innovatieve hoofdstad van de kunst in de negentiende eeuw. Lange tijd bleef die invloed nog onbesproken omdat Rembrandt vooral tot originaliteit inspireerde en die originaliteit legitimeerde. Hij werd dus vaak niet letterlijk gekopieerd. Op deze manier groeide hij uit tot een indrukwekkend voorbeeld voor groepen en genootschappen die met de beperkende regels van de Académie braken en talloze nieuwe mogelijkheden in de Franse en internationale kunsten creëerden. (Bron: Lidewij de Koekoek en David de Witt)


Odilon Redon's inspiratie door Rembrandt; Le Liseur, The Reader

 

Fondation Custodia Collection Frits Lugt

Sommige mensen werden in die najaren een gepassioneerd kunstverzamelaar anderen lijken zo te zijn geboren. Een van die verzamelaars was Frederik (Frits) Lugt (1884-1970). Een vooraanstaand Nederlands kunsthistoricus en -verzamelaar en grondlegger van de Fondation Custodia en het Instituut Néerlandais te Parijs. De Fondation Custodia is in 1947 te Bazel, Zwitserland, opgericht door Frits Lugt, samen met zijn echtgenote Jacoba Lugt-Klever, ten einde hun kunstverzamelingen voor de toekomst na hun overlijden bijeen te houden.

Frits Lugt en Jacoba Klever - Foto Fondation Custodia collectie Frits Lugt

 

Frits Lugt werd in mei 1884 geboren in Amsterdam. Al op jonge leeftijd was hij bovenmatig geïnteresseerd in tekenen en verzamelen. Op zijn achtste begon Lugt zijn eerste verzameling, het 'museum Lugtius', en fabriceerde een bordje op zijn slaapkamerdeur: 'Geopend als de directeur thuis is.'

Regelmatig was Lugt te vinden in het Rijksmuseum en het Rijksprentenkabinet. Zijn interesse gold vooral Rembrandt van Rijn. De grote liefde voor Rembrandt ontstaat als de veertienjarige Frits de Rembrandttentoonstelling bezoekt die georganiseerd is ter gelegenheid van de troonsbestijging van koningin Wilhelmina. Maar liefst 124 schilderijen en ruim 350 tekeningen zijn er van de grote meester te zien, evenals De Nachtwacht, die van het Rijks naar het Stedelijk is verhuisd. Frits Lugt is overdonderd door zo veel schoonheid. Dit heeft hij nog nooit gezien. Prompt maakt hij een 162 bladzijden tellende levensbeschrijving van Rembrandt, met veertig door hemzelf getrouw nagetekende etsen.

 

Rembrandt Harmenszoon van Rijn, zelfportret 1648 - Fondation Custodia - collectie Frits Lugt


Anton Mensing, de eigenaar van het beroemde veilinghuis Frederik Muller, zag dit manuscript terwijl hij een medewerker zocht. Daarop werd Lugt, 15 jaar, aangenomen en hij werkte tussen 1901 en 1915 bij Mensing in het veilinghuis Muller & Co. Het schrijven van catalogi behoorde tot zijn werkzaamheden. In 1910 trouwde hij met Jacoba Klever (1888-1969), een dochter van de puissant rijke vennoot van de Steenkolen Handels Vereeniging (SHV). De Klevers waren samen met onder andere de Fenteners van Vlissingen en de van Beunings oprichter van de SHV. Het huwelijk stelde hem in staat zich helemaal op het verzamelen van kunst te storten. Kunst kopen deed hij veelvuldig, op veilingen, bij Sotheby’s en bij handelaren. Parijs was in die tijd, de jaren dertig, dè plaats waar het gebeurde en Lugt was regelmatig aan het neuzen op grote en kleine veilingen waaronder die van het veilinghuis Drouot.

 

Rembrandt van Rijn; interieur met Saskia - Fondation Custodia - collectie Frits Lugt


De oorlog kwam en het gezin Lugt nam de wijk naar Amerika. Frits Lugt wist een deel van zijn brievencollectie per aangetekende post in Zwitserland in veiligheid te brengen. Een ander deel viel in Duitse handen, het meubilair verdween naar het huis van NSB-leider Mussert. Gelukkig kwam een groot deel van zijn verzameling weer terug via de zogeheten recuperatie.  Maar ook op tentoonstellingen ziet hij gestolen werk van hem hangen en veel treft hij aan op veilingen. Hij koopt veel van zijn voormalig bezit terug.

Ook in Amerika verzamelde Lugt verder. Toen hij in november 1945 op de Rotterdamse kade van de Holland-Amerikalijn stapte, volgden vijftig kisten boeken, complete jaargangen Amerikaanse tijdschriften en bulletins die in Europa niet te krijgen waren, 3500 catalogi en meer dan 1500 foto's. Maar Lugt had nog meer gezien in Amerika. Voorbeelden van de tweede generatie waarin alles verdween wat de eerste generatie had opgebouwd; Carnegie en Rockefeller. Hierdoor aangezet bracht hij in 1947 zijn hele bezit en vermogen onder in de Fondation Custodia. Hij zorgde er daarmee voor dat zijn collectie ook na zijn dood in stand zou blijven.


 Paul Mathey; portret van Frits Lugt ca. 1923 - Fondation Custodia - collectie Frits Lugt

Lugt had een goede neus voor bijzondere dingen, een ontwikkeld koopmansinstinct en een waanzinnige kennis van kunst.  Lugt kocht altijd die schilderijen of tekeningen die net even anders waren dan die de kunstenaar gewoonlijk maakte. Schilderde Avercamp voornamelijk ijs- en wintergezichten? Dan kocht Lugt een zomergezicht. Maakte Jan Steen van alle huishoudens een puinhoop? Dan kocht hij een schilderij met een keurig opgeruimde kamer.

 

Hôtel Lévis-Mirpoix en het Hôtel Turgot, het huidige Fondation Custodia

In 1953 gaan de echtelieden in Parijs op zoek naar een gebouw met karakter en een zekere allure, waar zij hun collectie kunnen onderbrengen en dat geschikt is om een Nederlands cultureel centrum te herbergen, als equivalent van het door hen zo bewonderde Institut Français Pays-Bas (voorheen Maison Descartes) gevestigd aan de vijzelgracht te Amsterdam.

Uiteindelijk koopt Lugt, na veel zoeken, het gebouwencomplex aan de rue de Lille 121, (nog steeds de behuizing van de Fondation Custodia en het Atelier Néerlandais): Hôtel Lévis-Mirpoix en het Hôtel Turgot. Talloze verbouwingen waren noodzakelijk en in 1954 hadden zij al 1.200.000 Nederlandse guldens uitge-geven aan een eerste verbouwing om hun omvangrijke en unieke verzameling van zeventiende- en achttiende-eeuwse beeldende kunst, oude boeken, Chinees porselein, kunstenaarsbrieven, oude lijsten, portretminiaturen en voorwerpen uit de Griekse en romeinse oudheid te kunnen plaatsen. Alle ruimtes werden door het echtpaar zelf ingericht. Zelf woonde het echtpaar in een aanpalende woning aan de place du Palais Bourbon. Op 11 januari 1957 wordt het Institut Néerlandais officieel geopend door Frits Lugt, in aanwezigheid van de Franse president René Coty, ZKH Prins Bernhard en de eerste directeur van het Institut: de dichter Sadi de Gorter – tevens de cultureel attaché aan de Nederlandse ambassade in Parijs. In 2013 hield deze samenwerking op te bestaan, volgens de Nederlandse minister van Buitenlandse zaken vanwege bezuinigingen. 

Op 15 juli 1970, de geboortedag van Rembrandt, zeeg Frits Lugt op de place de l’Étoile neer en overleed. Hij stierf zoals hij had geleefd: met een stapel notities onder zijn arm, op weg naar een kunstverzamelaar. Lugt werd 86 jaar. Bij zijn dood liet hij een veelzijdige verzameling na van enkele tienduizenden stukken die haar gelijke in de wereld niet kent, én een sfeervol onderkomen, het Hôtel Turgot, waarin die tot zijn recht komt en nog steeds bestudeerd kan worden.

De jonge Rembrandt - Fondation Custodia - collectie Frits Lugt

7.000 tekeningen vanaf de jaren dertig tot de twintigste eeuw van diverse kunstenaars waaronder die van Rembrandt van Rijn, Leonardo da Vinci, Breugel, Dürer, Rubens, Barocci, Watteau en Ingres.

15.000 prenten van diverse kunstenaars onder wie Lucas van Leyden, Rembrandt, Van Dyck, Goya, Parmigianino en Andreani.

450 schilderijen waaronder Ruisdael, Saenredam, Guardi en Corot.

55.000 originele kunstenaarsbrieven geschreven onder andere door Titian, Michelangelo, Ter Borch, Poussin, Ingres, Manet, Gauguin en vele anderen. Zo kocht Frits Lugt in 1918 per telegraaf vanuit Nederland bij Sotheby’s in Londen twee van de zeven bewaard gebleven brieven van Rembrandt aan Constantijn Huygens. Zelfs in 2017 kocht de Fondation Custodia een reeks brieven van de Franse schilder Édouard Manet (1832-1883). De brieven zijn gericht aan schilder en etser Félix Bracquemond (1833- 1914). De correspondentie tussen de twee vrienden was op een paar brieven na onbekend, tot ze in 2016 op een veiling opdook. 

Behalve het beheren van de Collectie Frits Lugt, organiseert en/of werkt de Fondation Custodia mee aan talloze tentoonstellingen in Frankrijk en daarbuiten, bevordert zij wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de kunstgeschiedenis, geeft zij belangwekkende publicaties uit, stimuleert zij jonge kunsthistorici door stages verbonden met een verblijf in Parijs aan te bieden en ondersteunt zij instellingen als het RKD (Rijksbureau voor kunsthistorische documentatie) in Den Haag en het Interuniversitaire Nederlands instituut voor kunstgeschiedenis in Florence.

Rembrandt van Rijn 1638 - Fondation Custodia - collectie Frits Lugt

Maandelijks vinden er een of meer rondleidingen plaats en worden stukken uit de collectie op afspraak aan bezoekers ter inzage gegeven en vinden er regelmatig kunstbeschouwingen plaats. De Fondation Custodia beschikt ook over een eigen restauratie-atelier.

Verder staat de bibliotheek ter beschikking van het publiek en met ruim 130.000 boeken is dit een van de grootste collectie kunsthistorische boeken in Frankrijk. De bibliothecaris is de Nederlander Wilfred de Bruijn, tevens schrijver en programmamaker van onder andere ‘Op zoek naar mijn Frankrijk’. De operationele leiding is sinds 2010 in handen van Drs. Ger Luijten.

Tot 1990 was hij hoofdcurator van de afdeling gravures van het Museum Booijmans van Beuningen en vanaf 2001, hoofdconservator van de afdeling grafische kunst van het Rijksmuseum. Sinds 2009 is hij tevens voorzitter van de internationale adviescommissie van houders van openbare verzamelingen van grafische kunst. Dit is een vereniging die 's werelds 50 belangrijkste verzamelingen van tekeningen en gravures assembleert. 

De Fondation Custodia is zonder twijfel een van de meest actieve instituten in de wereld van de kunstgeschiedenis. En nog mooier met een Nederlands tintje. Zo is Rembrandt toch een beetje thuis in Parijs. 

Fondation Custodia / Collection Frits Lugt - 121 rue de Lille, 7e arrondissement, metro Assemblee Nationale.


maandag 10 mei 2021

NEDERLANDER KRIJGT PARIJZENAARS OP DE FIETS

Die Nederlander waarover ik het in deze blog ga hebben staat inmiddels in Parijs en omstreken bekend als de man van 300 miljoen. Hij kreeg het voor elkaar dat de Franse overheid 300 miljoen heeft uitgetrokken voor het aanleggen van 650 kilometer aan onafgebroken en veilige fietspaden in en rondom Parijs, om zo de belangrijkste voorsteden van de regio met elkaar te verbinden. Het idee is geënt op het bestaande regionale treinnetwerk de RER. Het bedrag is 60% van de totale investering die nodig is. De totale investering voor de RER-V bedraagt 500 miljoen.


De man van 300 miljoen; de Nederlander Stein van Oosteren - foto: © Valentin Cebron

 

Stein van Oosteren

Aangezien het reizen naar Frankrijk door Covid nog onmogelijk is doe ik het interview met hem per telefoon. Stein van Oosteren is geboren en getogen in Nijmegen en studeerde daar filosofie en psychologie. Op 23 jarige leeftijd verhuisde hij in 1996 naar Frankrijk.

“ik besloot te emigreren naar het land waar ze de taal van Sartre en Merleau-Ponty spreken. Ik wilde in die taal leven en denken, filosofieleraar worden en een boek schrijven in het Frans. Dat is mij nu eindelijk gelukt maar daarover later meer. Alleen filosofieleraar ben ik nooit geworden, nu ben ik ‘vélosophie’ leraar, en dat is misschien wel nóg inspirerender, omdat dit gaat over het denken en vormen van de nieuwe wereld, de fietsmaatschappij” 

Tijdens het fietsen van en naar mijn werk viel het mij op hoe weinig fietsers ik tegenkwam

Stein woont in Fontenay-aux-Roses, zo’n 6 kilometer ten zuiden van Parijs. Dagelijks gaat hij op de fiets naar de Nederlandse ambassade aan de rue Eblé 7-9 in het zevende arrondissement van Parijs waar hij, sinds 2011, werkt als diplomatiek attaché bij de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging van UNESCO, de VN –organisatie voor cultuur, onderwijs, wetenschap,  communicatie en informatie.

“Tijdens het fietsen van en naar mijn werk viel het mij op hoe weinig fietsers ik tegenkwam terwijl de straten naar mijn werk vol stonden met in file rijdende auto’s. Omdat ik me wat alleen voelde op de fiets, leek het me een goed idee als er wat meer aan fietsbeleid gedaan werd. Ik heb toen een werkgroep opgericht met burgers in mijn stad, Fontenay-aux-Roses. Dat werd een succes omdat ik erg gebrand ben op het behalen van concrete resultaten en methodisch te werk ga. De Fransen kunnen heerlijk filosoferen – en daarom woon ik er ook – maar ik wilde wel boter bij de vis! Actie! Niet alleen lullen, maar ook poetsen! De werkgroep werd een vereniging, FARàVélo genoemd, die nu meer dan 100 leden heeft en waar ik de voorzitter van ben”. 

“Al snel realiseerde ik dat FARàVélo maar één van de vele verenigingen was, en dat er een hoop andere waren in de steden om me heen. Als Hollander en ook nog diplomaat ben ik gewend om samen te werken: alleen ga je sneller, maar samen kom je verder. Dus ik dacht: laat ik ze allemaal uitnodigen om kennis te maken en te kijken hoe we gezamenlijk aan fietsprioriteiten kunnen werken. Er kwamen maar liefst 18 verenigingen opdagen, en de kennismaking voelde als een atoomsplijting! Want als je mensen in één zaal zet die allemaal door hetzelfde onderwerp gepassioneerd zijn, dan spuit het enthousiasme uit de oren. We voelden gewoon dat we samen veel sterker konden zijn dan ieder in zijn eigen stadje. Bovendien realiseerden we ons dat ons grootste probleem niet alleen in onze stad lag (een gebrekkig fietspad hier of daar), maar tussen onze steden; je kon gewoon niet veilig van de ene stad naar de andere stad fietsen! Toen hebben we bijna een jaar onderhandeld om het Collectif Vélo Île-de-France op te zetten, als het ware de fietsersbond van de regio Parijs (12 miljoen inwoners), waarvan ik sinds de oprichting de woordvoerder ben. We zijn toen niet stil gaan zitten maar meteen aan het werk gegaan om ons gezamenlijke probleem op te lossen: er ligt geen compleet fietsnetwerk in de regio! We hebben 9 maanden lang gewerkt om dit te visualiseren. In januari 2020 presenteerden we het in de media. We noemden het de RER-V van RER-Vélo (fiets). Het idee erachter: het spoornetwerk in Île-de-France heet RER, en door de naam RER-V als fietsvariant te gebruiken, maakten we duidelijk dat het hier om een heus netwerk gaat. Mijn rol in dit verhaal is, naast die van initiatiefnemer en de “vonk”, ook die van communicator. Als woordvoerder is het mijn rol om ons werk zichtbaar te maken, wat ik samen met onze werknemers doe in de media”. 

 

Het netwerk van de RER Vélo


Inmiddels was de Parijse burgemeester Anne Hidalgo al begonnen met het autovrij maken van de rechterkade van de Seine, traditioneel een belangrijke verkeersader. Ze maakte tijdens haar herverkiezing in 2020 de strijd tegen de auto als hèt speerpunt van haar beleid. Heb je hulp gekregen van Anne Hidalgo of zag zij jou meer als een intrigant?

“De voornaamste hulp hebben we gekregen van haar politieke tegenspeelster: Valérie Pécresse. Anne Hidalgo is de burgemeester van de stad Parijs. 2,2 miljoen inwoners, en Valérie Pécresse is de baas van de hele regio Parijs, 12 miljoen inwoners, 8 departementen waarvan Parijs er één is. Pécresse was degene die op 21 april 2020 in de pers aankondigde dat ze de RER-V wilde financieren voor 300 miljoen euro. 

#TogetherWeCycle - * Allemaal op de fiets

In 1974 kreeg de Nederlandse beweging ‘Stop de kindermoord’, een initiatief van Vic Langenhoff, journalist van De Tijd, het voor elkaar om een landelijk fietsplan te lanceren in Nederland. Reden; Langenhoff verloor in 1971 zijn zes-jarige dochter bij een verkeersongeval. Toen een half jaar later zijn tweede kind door een auto werd aangereden, kopte hij als reactie in 1972  'Stop de Kindermoord' boven een artikel in dagblad De Tijd. Dat werd tevens de naam van de pressiegroep die streed voor een verkeersveiliger Nederland. Dit lukte omdat het jaar erna, 1973, de oliecrisis uitbrak en alle auto’s tot stilstand kwamen. De Nederlandse regering moest toen wel een andere oplossing zoeken! In hoeverre heeft de coronacrisis jou geholpen?

“Het coronavirus had precies hetzelfde effect in 2020. Toen moest er ineens een veilige vervoersmogelijkheid gevonden worden, want het OV was niet bruikbaar vanwege de ontbrekende ‘social distance’ en de auto is in de normale situatie al problematisch, met als gevolg honderden kilometers file elke dag in de regio Parijs! Ineens sloeg de fietsrevolutie toe: waar tientallen jaren zogenaamd geen ruimte was op de provinciale wegen, de ‘routes départementales’, werd nu in een paar dagen tijd een compleet fietsnetwerk aangelegd.

“Maar niet alleen het coronavirus speelde een belangrijke rol. Op 5 december 2019 legden 800 duizend Franse werknemers langdurig het werk neer uit protest tegen de pensioen- hervormingen van President Macron. Met name bij de Franse spoorwegen en de Parijse stadsvervoerder de RATP werd massaal gestaakt. Pas na 46 dagen reed de Parijse metro weer. Bij gebrek aan metro’s en bussen wendden veel Parijzenaars zich tot de auto. Dagelijkse urenlange files waren het gevolg. Tweewielers bleken de enige manier om die te omzeilen: wie geen motor, scooter of brommer bezat, haalde zijn oude fiets weer van zolder. Onbedoeld bereikten de stakers daarmee iets wat Hidalgo ondanks verwoede pogingen tot dan toe maar mondjesmaat was gelukt: Parijs op de fiets krijgen”. 

Tijdens de corona en de stakingen in Parijs gingen de Parijzenaars massaal op de fiets


Je hebt een diplomatieke functie, in hoeverre helpt dat? Invloed? Netwerk?

“Enorm. Bij Buitenlandse Zaken heb ik geleerd hoe dat je andersdenkende partijen bij elkaar brengt om tot gezamenlijke standpunten te komen. Lobbyen noemen we dat, de Fransen noemen het met een mooi woord ‘plaidoyer’ (pleidooi). Wat ook helpt is mijn Nederlandse poldercultuur, die minder op conflict is ingesteld dan de Fransen. In Frankrijk krijg je aanzien en respect als je een conflict aandurft en liefst op elegante en welsprekende wijze, een sterke mening uitspreekt. In Nederland word je juist gewaardeerd als je water bij de wijn kunt doen en tot een praktische oplossing kunt komen. Die tweede aanpak zit echt in mijn DNA, en dat helpt enorm om vooruit te komen.

Pourquoi pas le vélo?

“Fransen houden niet van verandering. Ze vinden het vreselijk om hun gratis parkeerruimte op te moeten geven en hun gewoonten te moeten veranderen. Niemand doet dat graag. Ze zijn ook bang om de eerste te zijn die op de fiets stapt en ‘ridicule gevonden te worden. En daar komt ‘nog het culturele obstakel bij; de fiets wordt door veel mensen als een achteruitgang gezien, als het ‘poor men’s vehicle’. Daarom heb ik ook Pourquoi pas le vélo?’’ geschreven: om al deze remmingen bespreekbaar te maken en er overheen te stappen. Dankzij mijn Franse vrienden, die altijd zo positief over Nederland waren, heb ik me kunnen realiseren hoe uniek de Nederlandse fietscultuur is en de vrijheid die we als Nederlandse burgers hebben om overal te kunnen fietsen! Dit is de grondslag van mijn boek ‘Pourquoi pas le vélo? geworden, waarin ik als Nederlander een blik op de Franse maatschappij werp’, waar je als fietser nog geen vol bestaansrecht hebt en vaak compleet vergeten wordt. Als je door Nederlandse ogen naar Frankrijk kijkt dan verbaas je je over dit soort dingen, en dan wordt het pas interessant. Dan zie je wat ‘raar’ is, en ook wat onrechtvaardig is. Het is bijvoorbeeld absurd dat Fransen hun auto zonder problemen op het fietspad parkeren. Daar word ik nu des duivels van! Die verbazing, die ook het fundament van filosofie is, heb ik gecultiveerd en uitgewerkt in de vorm van allerlei analyses van Franse mobiliteitsgewoontes, en ook van hoe de straten zijn ingericht. Ik wil geen oorlog, maar juist vrede stichten door de dialoog aan te gaan over het waarom en het hoe van een betere wereld. En een betere wereld, ja daarin wordt flink gefietst!”