Elk boek dat ik in mijn
bezit heb over Parijs begint met lyrische woorden, waarin de schoonheid van de
stad wordt bezongen. De ene overtreffende trap na de andere; romantisch,
legendarisch, groots, beroemd, overweldigend. Victor Hugo schreef in Les
Miserables: "Alles wat ergens anders bestaat, bestaat ook in Parijs".
Of Hemmingway: "Als je zo gelukkig bent om als jongeman in Parijs gewoond
te hebben, dan blijft dat je voor altijd bij, waar je in je leven ook naar toegaat,
want Parijs is een doorlopend feest". De stad waar het leven nooit stopt,
dat is het Parijs van 'la vie continue'.
Maar er is ook nog een
ander Parijs; verstild en tijdloos. Dat is het Parijs van de dodenakkers,
waarbij schoonheid en verval, grafkunst en grafkitch hand in hand lijken te
gaan. Parijs kent vele kerkhoven, oases van rust en schoonheid. Eindeloze rijen
van grafkapellen met prachtige bronzen deuren en glas in lood. Bemoste
granieten grafzerken, afgewisseld met glanzend marmeren grafstenen, waar het
verdriet nog voelbaar is. Grafkelders, bewaakt door de mooiste beelden, vaak
van wenende vrouwen, uitgevoerd in marmer of brons of gewoon uitgehouwen in
steen. Boven aan de deur van deze 'minikerkjes' staat de naam van de familie
gegraveerd. Soms staat de deur gewoon op een kier of kun je door de kleine
raampjes naar binnen gluren. Een stoffig interieur met een klein altaar, altijd
voorzien van een kruisbeeld, omgevallen kandelaars en twee vergane
bidstoeltjes. In een vaas een verwelkt boeket of plastic rozen.
Oases van rust en schoonheid, eindeloze rijen van grafkapellen met prachtige bronzen deuren en glas in lood
Wat is het toch met die
aantrekkingskracht die kerkhoven uitoefenen op mensen in het buitenland? Ik kan
mij niet herinneren dat ik in mijn woonplaats ooit begraafplaatsen bezocht.
Uitzondering is natuurlijk, als er dierbaren begraven liggen. Waarschijnlijk is
het de unieke combinatie van bijzondere grafkunst, l'art funèbre, in combinatie
met een romantische, eerbiedwaardige, groene omgeving. Maar zeker ook de
aanwezigheid van de grafstenen van beroemde namen.
Ik neem u even terug in
de tijd, toen onder het bewind van Filips II in het jaar 1183, de eerste
markthallen van Parijs werden gebouwd, aan de rand van het Cimetière des
Innocents. Tweeëntwintig parochies borgen er hun doden. Het had de bijnaam van
'mange-chair', vleeseter, omdat de lichamen, zo ging het verhaal, er in een mum
van tijd tot ontbinding overgingen. In een gat van tientallen meters diep,
ingesloten tussen hoge muren, werden de lijken op elkaar gestapeld met een dun
laagje zand erover, gewoon in de open lucht. Vijf eeuwen lang hing hier een
lijkenlucht, afgewisseld met de geuren van kruiden en verse groenten. Rond 1780,
toen de lijken twee meter boven straatniveau lagen opgestapeld, werd besloten
om de beenderen en overblijfselen te vervoeren naar de catacomben van Denfert-Rochereau.
Voor het 'vervoer' van de bijna twintigduizend karretjes gevuld met beenderen
had men drie jaar nodig. Dag en nacht trok een bonte stoet door de straten van
Parijs over de Seine naar de steengroeven van Tombe Issoire, nu het 14e
arrondissement. Op 21 februari 1801 besluit het Parijse stadsbestuur dat geen
enkele stadsbegraafplaats meer mag worden gebruikt. De regenten laten drie
nieuwe begraafplaatsen openen, allen buiten de stadsmuren. Een in het noorden
op de Mont Martis, een in het zuiden op de Mont Parnasse en een in het oosten
op het oude domein van Mont Louis. Maar
de stadsplanologen bleken niet gezegend te zijn met een vooruitziende blik.
Parijs breidt zich uit en een eeuw later liggen de drie kerkhoven opnieuw in de
stad om nooit meer weg te gaan; 'de levenden halen de doden weer in'.
Op 1 januari 1825 opende het Cimetière de Montmartre officieel Cimetière du Nord
In 1804 worden de
eerste doden begraven in het oosten van Parijs op Père Lachaise. Op 25 juli
1824 volgde de eerste teraardebestelling in het zuiden op het kerkhof van
Montparnasse en 1 januari 1825 opende het Cimetière de Montmartre officieel Cimetière du Nord. Andere
gebruikte namen voor dit kerkhof waren Cimetière des Grandes-Carrières en
Cimetière de la Barrière-Blanche.
Deze begraafplaats ten
westen van de Butte Montmartre, vond een natuurlijk onderkomen in een oude
gipsgroeve, waardoor ze iets lager ligt dan het straatniveau. Het ontstaan gaat
terug tot de executie van tientallen leden van de Zwitserse Garde die de wacht
hielden bij het Koninklijk Paleis in de Tuileries, door de opstandelingen van
de Franse revolutie op 10 augustus 1792. Hun lichamen werden daar in
massagraven gedumpt. Maar het werd pas in 1825 officieel een begraafplaats. Het
kerkhof is minder groot dan het bekendere kerkhof Père-Lachaise, maar ook hier
liggen vele bekende kunstenaars begraven.
Versteend verdriet, 'À notre bonne mère'
Juist door haar ligging
diende deze plek vooral om artiesten te begraven die actief waren op en rond de
‘butte’. Meest bekende graven zijn die van de componist en schrijver Berlioz
(1803-1869), zangeres Dalida (1933-1987), kunstschilder Degas (1834-1917),
wetenschapper Foucault (1819-1868), danser Vaslav Nijinsky (1889-1950) en
schrijver Alexandre Dumas junior (1824-1895). Oorspronkelijk lag ook schrijver
Emile Zola hier begraven, vóór dat zijn stoffelijke resten in 1908 werden verplaatst
naar het Panthéon. Émile Zola stierf, onverwacht, in Parijs op 29 september
1902 in zijn woning aan de Rue de Bruxelles door koolmonoxidevergiftiging. Zijn
lege graf is nog altijd te bezichtigen in divisie 19
De begraafplaats is 11
hectaren groot en onderverdeeld in 32 divisies. De hoofdingang bevindt zich aan
de avenue Rachel. Een viaduct van de drukke rue de Caulaincourt, ooit aangelegd
door Baron Haussmann, deelt de dodenakker van Montmartre in tweeën. Ondanks het
kabaal van het langsrazend verkeer heerst hier dezelfde rustieke sfeer als op
Père Lachaise. Dezelfde dichtheid aan vervallen grafhuisjes en verweerde
zerken, omgeven door ruim 750 bomen; hoofdzakelijk esdoorns, evenals een klein
aantal cipressen, kastanjebomen, en lindebomen.
Het viaduct van de drukke rue de Caulaincourt, deelt de dodenakker van Montmartre in tweeën
Een van de opvallendste
en meest bezochte graven van Cimetière Montmartre is dat van de chansonnièrre
Yolande Gigliotti beter bekend als Dalida. Een levensgroot (even)beeld van haar
staat op haar graf, met op de achtergrond een grote goudkleurige zon. Ondanks
haar successen, meer dan 50 miljoen langspeelplaten verkocht, blijft Dalida een
tragisch persoon. Op 3 mei 1987 stond de volgende merkwaardige advertentie
in een Franse krant: "Dalida laissera le souvenir d'une femme de cœur
généreuse et malheureuse.... Le souvenirs d'une grande artiste qui a marqué la
chanson Française". Vrij
vertaald: "Dalida zal worden herinnerd als een vrouw met een hart van goud
maar diep ongelukkig. Rest ons de herinnering aan een groot artieste die een
belangrijke bijdrage leverde aan het Franse chanson". De advertentie was
ondertekend door François Mitterrand, Président de la République. Die avond
daarvoor werd Dalida, een van de grootste Franse zangeressen, dood gevonden in
haar huis aan de Rue d'Orchampt 11bis op Montmartre. Naast haar een kort afscheidsbriefje
met de woorden: "Pardonnez-moi, la vie m'est insupportable - Vergeef mij,
het leven is voor mij ondraaglijk". Zij stierf als gevolg van een
overdosis kalmeringsmiddelen. Het gerucht doet nog steeds de ronde, dat filmster en persoonlijke vriend Alain Delon, haar grafmonument betaald heeft.
Een doorkijkje naar het graf van Yolande Gigliotti, beter bekend als Dalida
Cimetière de Montmartre is
heerlijk om de drukte van de grootste toeristenval van Parijs, het
schilderspleintje (place du Tertre), te ontvluchten. Geniet hier in deze oase
van rust en versteend verdriet, van eeuwenoud cultuurbezit. Dankzij de lage
ligging en de hoge muren blijft het straatrumoer buiten. En slenterend langs graftempels
en grafzerken, die op zonnige dagen schijnbaar fonkelen in de zon, schrik dan
niet van plotseling wegrennende katten, want sinds eeuwen is dit ook hun
domein. Zij nestelen zich in de verdorde kransen en vermolmde bidstoelen en
worden dagelijks verzorgd door oude vrouwen, die ze voorzien van water en voer.
Er bestaat zelfs een speciale website voor de katten van deze bijzondere
Parijse dodenakker: Les chats du cimetière Montmartre.
Cat, Chat, Kat; katten al sinds eeuwen de 'bewakers' van de dodenakker
Deze blog dient er niet
toe om u te leiden langs alle beroemdheden
die hier begraven liggen, maar om u kennis te laten maken met de
achttiende-eeuwse visie van de stadsarchitect
Alexande Brongiart. "Dodenakkers
worden parkachtige begraafplaatsen met gastvrije natuur, waar men in alle rust
lang en intens kan treuren om de overledene. Iedere dode krijgt zijn eigen
huisje, steen of kruis waarop staat aangegeven waar en wanneer hij of zij
geleefd heeft. De 'moderne' dode moet mooi worden opgeborgen in feeërieke
landschapjes te midden van het prachtige groen". Brongiart zelf ligt begraven op Père Lachaise. Dankzij mijn zelf geprint kaartje (klik hier), wat ik vond op de website
van het Parijse stadhuis, loop ik langs de statusmonumenten van de voor mij
bekende maar ook onbekende 'beroemdheden'. Bij de 32e divisie hoor ik het
geluid van spelende schoolkinderen: dood en leven blijken maar moeilijk van
elkaar te scheiden.
Wo
Wo wird einst des
Wandermüden
Letzte Ruhestätte sein ?
Unter Palmen in dem Süden ?
Unter Linden an dem Rhein ?
Werd ich wo in einer Wüste
Eingescharrt von fremder Hand ?
Oder ruh ich an der Küste
Eines Meeres in dem Sand ?
Immerhin ! Mich wird umgeben
Gotteshimmel, dort wie hier,
Und als Totenlampen schweben
Nachts die Sterne über mir.
Where
Where at last will this wandering end
and a quiet place be marked as mine?
Under palms in the Southern sun?
Under lindens on the Rhine?
Will I be laid in a shallow grave
in a wilderness, by strangers’ hands?
Or find my rest near breaking waves
under a long expanse of sand?
It makes no difference. God will wind
his heaven round me there as here,
and like the lanterns of the dead,
at night the stars will hover near.
Heinrich Heine
(Cimetière Montmartre divisie 27)
Met dank aan Ralf
Bodelier. Zijn (reis)gids 'Wandelen over Père Lachaise, Montmartre &
Montparnasse' is een fascinerende biografische aanvulling op de geschiedenis
van Parijs en Frankrijk vanaf de 18e eeuw tot nu. ISBN 90-389-0414-2