Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

dinsdag 27 maart 2018

PASEN IN PARIJS 2018


Pasen valt vroeg dit jaar. Zondag 01 en 02 april 2018 is het al weer zover. Pasen, Pâques op z'n Frans, is zo’n heerlijk lentemoment waarbij niets moet en alles mag. Maar net wel even feestelijker dan een normaal weekend. Dus waarom niet met de kids of alleen met z'n tweetjes naar Parijs. Jaarlijks trekt de stad meer dan dertig miljoen toeristen aan. Pasen en het begin van de lente, zijn voor toeristen twee belangrijke redenen om een heerlijk lang weekend door te brengen in deze majestueuze stad. De weersverwachting geeft een temperatuur aan van plus minus 11 tot 14 graden met helaas kans op regen en daar heb ik met verschillende tips speciaal rekening mee gehouden.

Heerlijk in de Jardin Luxembourg je plannen voorbereiden

Ik ontvang vaak vragen van hoe het is om met Pasen in Parijs te zijn? Allereerst, maakt het niet uit wanneer je in Parijs bent, het is altijd een feest om daar te zijn. Ten tweede kent Parijs geen tweede Paasdag, dus alle winkels, musea en vele restaurants zijn gewoon open. En ten derde, op de vraag wat kunnen we allemaal doen die dagen, heb ik voor jullie negen van mijn mooiste ontdekkingen, die ik in de afgelopen blogs beschreven heb, eens op een rij gezet. Simpel klikken op de hyperlinks, knippen en plakken en je hebt complete routebeschrijvingen, die jullie brengen naar de mooiste plekjes van Parijs, naar de heerlijkste restaurants, de fraaiste terrassen en op nog veel meer bijzondere plaatsen. Tevens geef ik een aantal tips voor Parijs met kleine kinderen.

Paris by Bike; de Nederlandse Yvonne America en haar team kennen Parijs op hun duimpje

TIP 1: Allereerst Parijs met de fiets ontdekken. De leukste Hollandse fietstour doe je met 'Paris by Bike'! Deze ontdekkingstocht op de fiets laat kanten van Parijs zien waar je met metro, boot of bus nooit zult komen. Dankzij het vertrekpunt in hartje centrum is het genieten vanaf de eerste minuut. Het Nederlandse team, onder leiding van Yvonne America, laat je de ins en outs zien van deze betoverende lichtstad. Je fietst langs vele bezienswaardigheden als het Louvre en de Notre Dame, maar je gaat vooral verder dan het Parijs van de antieke ansichtkaart. Op een omafiets langs de Seine? Een drankje in een Franse bistro? Je beleeft het allemaal: Spannende verhalen, grappige anekdotes en originele tips zorgen voor een onvergetelijke dag in Parijs. Paris 4 Kids is een ludieke en interactieve fietstour toegespitst op kinderen! Het beste begin van jouw weekend Parijs! Prijzen vanaf € 32 en vooraf boeken wordt geadviseerd. Vertrekpunt is in het 2e arrondissement in de rue Bachaumont, nr 10, metrostation Sentier, lijn 3.

Reserveren is een must, het nieuwe Musée Yves Saint-Laurent

TIP 2: Een absolute must-see is het nieuwe Musée Yves Saint-Laurent. Sinds 3 oktober 2017 heeft Saint Laurent een eigen museum in Parijs. Het atelier van de overleden modeontwerper, aan de chique avenue Marceau, werd omgebouwd tot museum en stelt in wisselende tentoonstellingen meer dan twintigduizend stukken uit zijn collecties door de jaren heen tentoon. Het museum is een eerbetoon aan het oeuvre van de grote Franse modeontwerper, die in 1957 bij Dior debuteerde. Misschien wel de grootste troef van het museum is de kamer waarin Saint Laurent werkte. Bij binnenkomst lijkt het of de iconische modeontwerper de ruimte net heeft verlaten. Zowel het bureau van zijn naaste medewerkers als dat van hemzelf is gelaten zoals ze in 2002 na zijn pensionering werden achtergelaten. Behalve de modetekeningen, die zijn vervangen door reproducties. Op Saint Laurents eenvoudige schragentafel liggen potloden, een bril, beeldjes, een waterglas, een exemplaar van modedagblad WWD - Women’s Wear Daily -, eronder staat een drinkbak voor zijn hond. Elders in de kamer zijn fournituren, boeken, knipsels en een boek met afspraken te zien. Yves Saint Laurent is de enige couturier van zijn generatie die sinds de oprichting van zijn modehuis in 1961 al zijn werk heeft gearchiveerd. Van de originele schetsen naar de prototypes, handleidingskaarten en zelfs de notitieboekjes van de verkopers. Avenue Marceau 5, 16e arrondissement, metrostation Alma-Marceau, lijn 9

De École Nationale Supérieure des Beaux Arts

Wandeling 1: Cultuur snuiven
Saint-Germain-des-Prés wordt gezien als de literaire en intellectuele wijk van Parijs. Hier worden sinds eeuwen boeken geschreven en gedrukt. Hier bevindt zich een deel van de universiteiten, wetenschappelijke en literaire boekhandels, antiquairs, dè kunstacademie, galerieën en legendarische cafés waar veel beroemde schrijvers en kunstenaars hun wijntje kwamen drinken. Na de Tweede Wereldoorlog werd de wijk geroemd om haar nachtleven en jazzkelders. Van Juliette Gréco (inmiddels 87 jaar) tot Jean-Paul Sartre en Boris Vian; kunstenaars en intellectuelen bezorgden deze wijk een vitaliteit die tot in de jaren zeventig voortduurde. Aan de Seinekade trekken twee eerbiedwaardige instituten de aandacht, bij de mooiste loopbrug van Parijs, de Pont des Arts: het Collège des Quatre-Nations of Institut de France en de École Nationale Supérieure des Beaux Arts. Kunstliefhebbers kunnen in de straten daartussen kunst kopen, in elke prijsklasse en van elk kwaliteitsniveau. De galerieën  in de rue de Mazarine, rue Bonaparte, rue des Beaux-Arts en de rue de Seine, rijgen zich aaneen en hebben zo het uiterlijk van St-Germain veranderd.


"Mijn droom was het ontwerpen van een prachtig schip dat de culturele roeping van Frankrijk symboliseert", zei Frank Gehry.
Waar je ook gaat of staat in en rond dit museum,  je mond valt letterlijk open van verbazing. Dit moet haast een nachtmerrie zijn geweest voor de aannemer, verantwoordelijk voor de bouw van Frank Gehry's creatie. Het glazen gebouw is 150 meter lang en 40 meter hoog en gebouwd in de vorm van een wolk. Zelf omschrijft Gehry zijn creatie als een donzige broeikas. Een asymmetrisch gebouw met verwarrende volumes, opgebouwd uit  briljante, concave en convexe enveloppen. Twaalf grote grijze sluiers, gemaakt van melkglazen panelen omarmen als het ware de kern van het gebouw, 13.500 m² aan glas. Dit museum voor hedendaagse kunst is een initiatief van Frankrijks rijkste man, mecenas en kunstverzamelaar, Bernard Arnault. De reis door dit wonderlijke gebouw begint al bij binnenkomst, lopend langs de vijver en de immense waterval, waardoor het lijkt op een immens zeilschip in een te kleine vijver. Het bezoeken van de beneden gelegen terrassen is een must. In het verlengde van het gebouw langs het water strekt zich een gigantische gouden caleidoscoop, bestaande uit 43 driehoekige zuilen, die van binnen worden aangelicht, waarvan twee zijdes bedekt zijn met spiegels en een zijde met mond geblazen glasmozaïek in een goudkleur. De spiegels zorgen voor een haast oneindige reeks van reflecties. Dit kunstwerk 'Inside the Horizon' is van Olafur Eliasson. Vanaf de hooggelegen dakterrassen heb je een adembenemend uitzicht op diverse kanten van Parijs; het Bois de Boulogne, de schitterende Jardin d'Acclimatation en La Defense. De Fondation Louis Vuitton is gevestigd in het Bois de Boulogne vlak naast le Jardin d' Acclimatation (heel leuk voor kinderen). Metrostation Sablon, lijn 1.

Wegdromen op de Butte-aux-Cailles

Deze heuvel op 63 meter hoogte, is alleen voor insiders. Er heerst een plattelandssfeertje en de scheef geplaveide steegjes en lage huisjes voeren een verbitterde strijd tegen de lelijke betonnen torenflats van de sector Italie en La Glacière. Het contrast tussen beide is frappant, waar het heden en verleden samenkomen in deze arbeiderswijk. Een wijk waar Haussmann zijn stempel niet op heeft gedrukt. In deze volksbuurt leven vooral jonge mensen, te zien aan de verschillende volkstuintjes en bijzondere street-art. Het feit dat de passages en de hoger gelegen straatjes niet zo toegankelijk zijn, zorgt ervoor dat de wijk niet door toeristen wordt overspoeld. Ik persoonlijk ben daar niet rouwig om. De jonge bewoners doen er alles aan om het karakter van 'het dorp' te behouden. Geen grootse monumenten, geen exclusieve boetieks maar leuke straatjes met kleine bistros en passages. Alle denkbare architectonische stijlen van art-decohuizen, sociale architectuur, tuinwijken en dorpstraatjes. Rue de la Butte-aux-Cailles is het centrum van la Butte. Langs rustige weggetjes staan lage huisjes; rue Buot, rue Michal, rue Alphand, passage Boiton en in de rue Daviel prachtige vakwerkhuisjes. Niet vergeten de Cité Florale met straatnamen als rue des Orchidées, square des Mimosas een oase van rust en groen. Is dit nu Ierland, Engeland  of een betoverd stukje Parijs? Metrostation Corvisart, lijn 6.

Het musée National d'Histoire Naturelle

De Jardin des Plantes, aan de rue Geoffroy Saint-Hilaire 36. Daar bevindt zich de hoofdingang van het musée National d'Histoire Naturelle met daarin de Grande Galerie de l'Évolution. In 1965 leidde het gebouw een kwijnend bestaan en werd deze bouwvallige galerij gesloten. In 1994, na een restauratie van jaren, werd het gebouw opnieuw geopend door de toenmalige President François Mitterand. Geheel gerenoveerd onder leiding van de architecten die ook verantwoordelijk waren voor de bouw van het ministerie van Financiën te Bercy (aan de overkant van de Seine). Gelukkig is tijdens de renovatie de indrukwekkende oude metalen constructie van het gebouw uit 1872, een schepping van de architect Jules André, behouden gebleven en schitterend in het nieuwe ontwerp vervlochten. In de hoge ruimtes van het museum met zijn rondlopende galerijen wordt de bezoeker geïnformeerd over de veelzijdigheid van het leven op aarde, gebruikmakend van computergestuurde interactieve media. Suggestieve klankinstallaties simuleren verschillende weersomstandigheden zoals regen, onweer en storm. Dierengeluiden geven de bezoeker het gevoel te wandelen in de Afrikaanse savanne of in het Amazone regenwoud. Deze 'Son et Lumière' duurt ongeveer 75 minuten, de gemiddelde tijdsduur van een bezoek. Glazen liften brengen je naar de hoogste galerijen van waaruit je een prachtig uitzicht hebt op de dieren, die als het ware zo uit de Ark van Noah komen. Hier wordt wetenschap op een bijzondere levendige manier verpakt en dat maakt dit museum interessant voor jong en oud. Rue Geoffroy Saint-Hilaire 36, 5e arrondissement, métro Gare Austerlitz – lijn 5 & 10, Jussieu – lijn 7 & 10, Censier-Daubenton, lijn7.

Osteria Dal Gobo een van mijn favorieten

Parijs heeft een sterke eigen culinaire identiteit, die is gebaseerd op recepten, die ontstonden in de Parijse quartiers en daarbuiten. Elders in Frankrijk eet je het eten van die bepaalde regio, in Parijs eet je schotels uit alle regio's. Tegenwoordig zijn er in Parijs duizenden eetgelegenheden en een van de vaste onderdelen van de dagindeling van de Parijzenaar, bestaat uit een bezoek aan een restaurant. Je moet per slot van rekening niet alleen eten om te leven, maar zeker ook leven om te eten. De stad wordt nog steeds gezien als het culinaire hart van Frankrijk, als de beste stad om uit eten te gaan, of je nu kiest voor een familierestaurant, een kleine bistro, een grote levendige brasserie of een chique verfijnd restaurant, er is keuze genoeg. Maar dit keer neem ik je mee mee naar een vijftal familierestaurants, waar ik vooral gekeken heb naar de sfeer en de uitstraling en geen oordeel geef over de kaart of de prijzen. Dat laat ik graag aan jou over. Restaurants die ook daadwerkelijk familiebezit zijn en waar nog door de hele familie wordt gekookt. Vaak vindt je hier de vaste Franse clientèle, mensen die hier al jaren kind aan huis zijn. Geen spectaculaire kaart, gewoon prima eten afkomstig van de streek waar de familie vandaan komt. De inrichting is vaak al jaren onveranderd, maar dat heeft ook weer zijn charme. Klik op de hyperlink.

Ouderwets genieten van de ‘bal musette’, onvergetelijk

La Mouffe; deze ‘prachtige, nauwe, drukke marktstraat, ‘ zoals Hemmingway, hij woonde een tijdje op nummer 39, haar beschreef, begint bij de place de la Contrescarpe, een van de bekoorlijke beboomde dorpspleinen die zo’n rustieke sfeer geven aan Parijs. Van hieraf loopt de rue Mouffetard in zuidelijke richting wat lukraak naar beneden. Langs de straat liefelijke oude huizen en winkels met interessante gevelstenen. Het is ontegenzeglijk ook een van de laatste straten die de typische ouderwetse dorpse sfeer, die de oude Parijzenaars zo nauw aan het hart liggen, heeft weten te bewaren. Ondanks de niet altijd geslaagde renovaties, is het nog immer een heel pittoresk straatje, dat iets middeleeuws heeft: Oude uithangborden, typische straatnamen, nauwe passages en binnenplaatsjes. Tegenover de beschermde gevel van de Église Saint Médard is het letterlijk en figuurlijk elke zondag bal. Hier herleeft het nostalgische Parijs wat zich vroeger afspeelde in de talrijke cabarets en balzalen van de rue Mouffetard. Op zondag vanaf 11.00 uur zingen en dansen de mensen van de wijk bij de kerk. Blaadjes met teksten worden uitgedeeld, de microfoon geplaatst en iedereen zingt en danst mee. Ouderwets genieten van de ‘bal musette’, onvergetelijk. Zomer en winter worden hier op zondag de stembanden gesmeerd,  zwieren de rokken, wordt er gelachen. Een mooier Parijs tafereel is niet denkbaar. Le Petit Bal Musette de la Guingette de la Mouffe. Elke zondag van 11.00 uur tot 14.00 uur. Metrostation Censier-Daubenton, lijn 7.

Les Berges de Seine, een boulevard van 2,3 kilometer met in en langs de Seine, drijvende tuinen, wandelpaden, sportveldjes atletiekbanen, grote foto-exposities en klimmuren voor kinderen

In april 2010 presenteerde de Parijs burgemeester Bertrand Delanoë een opzienbarend en ambitieus plan om de kades langs de Seine nieuw leven in te blazen en terug te geven aan de Parijzenaars. "Auto's zullen in hogere mate geweerd worden en wandelaars en fietsers krijgen volop ruimte. De kades moeten gebruikt gaan worden voor sport, cultuur en natuur", aldus Delanoë. "We willen de oevers en hun schoonheid teruggeven aan de Parijzenaars en aan iedereen die van Parijs houdt. Ik wil dat het plaatsen worden om te leven en te ontspannen, en niet langer een autosnelweg door de stad". In 1991 werden de stenen kades door de Unesco op de lijst van beschermd werelderfgoed gezet. "Parijs is ontstaan aan de Seine. Hoe kunnen we accepteren dat die as, die dwars door de stad loopt, alleen nog dient als autoweg?" zei Delanoë, als een soort indirecte repliek aan Georges Pompidou. (Bron Frank Renout - Journalist) Sinds de zomer van 2012 is het zover. Een boulevard van 2,3 kilometer met in en langs de Seine, drijvende tuinen, wandelpaden, sportveldjes atletiekbanen, grote foto-exposities en klimmuren voor kinderen. Dit alles links en rechts gelardeerd met vers gras, plantenkassen, zitbanken, strandstoelen en heel, heel veel bloemen. De drijvende tuin alleen als een promenade van 1800 m²  gebouwd rond vijf eilanden Een groot deel van het 40 miljoen euro kostende project is afgerond in 2013. De nieuwe boulevard genaamd 'Les Berges de Seine' loopt van net voorbij de Eiffeltoren tot even voorbij het Musée d'Orsay.

Tip 9: Parijs met kinderen

In februari 2014 verscheen een zogenaamd reis-doe-boek voor kinderen en hun ouders. Uitgegeven door Uitgeverij Link naar teksten en ideeën van Robin Bertus. 'Parijs reis-doe-boek voor kinderen' neemt het hele gezin mee op avontuur in Parijs waar met name de kinderen op een speelse en zeer leerzame wijze kennismaken met de Franse hoofdstad. In het midden van het boek zit een kaart van Parijs, waar aan de hand van allerlei voorbeelden in het boek, de gebouwen zelf kunnen worden getekend en gepositioneerd op de kaart. Spelenderwijs maken ze kennis met de Franse taal en worden meegevoerd door de stad aan de hand van fraaie foto's en leuke tekeningen vormgegeven door Lisa van Gaalen. Vol met leuke tips en links naar allerlei websites. Het boekje, een absolute aanrader, kost slechts € 12,99 (ISBN 978-94-62321-59-5)

Verder kunnen de kinderen op verschillende plekken in de stad eieren gaan rapen: 'Les Chasses aux oeufs'. Onder andere onder aan de voet van de Eiffeltoren op het Champs de Mars liggen 15.000 eieren verborgen. De gevonden eieren moeten wel worden gedeeld met de deelnemende kinderen.  Klik hier voor de website met tijden en adressen.

Rest mij nog jullie fijne Paasdagen toe te wensen.

maandag 19 maart 2018

PARIS CACHÉ, HET VERBORGEN PARIJS


Parijs is eigenlijk een stad waar je volgens de Franse schrijver en Parijsliefhebber Julien Green in meervoud over zou moeten spreken. Dit omdat de stad zoveel geheimen en contradicties herbergt. De grote gebouwen, monumenten en de Haussmanngebouwen, verlenen Parijs haar luister, maar in de nauwe straatjes, op pleinen en in parken moeten we zoeken naar haar speciale charme. Deze charme bestaat uit een grote hoeveelheid kleinigheden, een verborgen passage, een juweel van een parkje, een binnentuin met prachtige nog werkende fontein of een tot de verbeelding sprekende straatnaam als de rue du Chat-qui-Pêche, het smalste straatje van Parijs.

Square des Jardiniers in het 11e arrondissement

Op sommige van deze verschijningen zijn we voorbereid. Het barokke centrum vol met pracht en praal, romantische vergezichten op de Sacré-Cœur vereeuwigd op talloze schilderijen en ansichtkaarten. De meeste charmante kleinigheden van Parijs ontdekken we toevallig. Op iedere willekeurige wandeling door de stad komen we er waarschijnlijk tientallen tegen. Het is een klein wonder dat Parijs zo'n overvloed aan verborgen juweeltjes heeft kunnen bewaren, ondanks het verslindende moderne stadsleven. Maar achter de boulevards, avenues, pleinen, passages en poorten lijkt een evenzo gegroeide kosmos van beelden, fantasieën, dromen en mythen schuil te gaan die elke waarneming van Parijs zeker zo sterk kleurt als de architectuur dat doet. Het is zeker een compliment voor de smaak en geestkracht van de Parijzenaars. Parijs als stad der liefde, kunstenaarsmekka, stad van geleerden en intellectuelen en schouwtoneel der flaneurs. Een verblijf in Parijs is altijd een speurtocht naar de ‘innerlijke stad’, het verlangen de stad niet alleen te ontdekken maar ook ‘Parijs te denken’ – penser Paris, zoals de schrijver Paul Valéry het in zijn essay ‘Présence de Paris’ formuleerde.

Het is een klein wonder dat Parijs zo'n overvloed aan verborgen juweeltjes heeft kunnen bewaren, ondanks het verslindende moderne stadsleven

De enige manier om echt van Parijs te kunnen genieten is om tijdens je wandelingen alles aan het toeval over te laten. Je hoeft je niet te houden aan uitgestippelde routes. De stad is altijd aantrekkelijk en vol met avontuur en oh jé; de Parijzenaar. Hij of zij haast zich over de boulevards en de gangen van de metro, haast zich naar het werk en ’s avonds weer terug naar de banlieus, haast zich feitelijk door het leven. Niet buitengewoon vriendelijk, soms in staat om van het leven te genieten, niets is schokkend of zelfs maar verrassend, wat hem of haar heel tolerant maakt. Op een voorwaarde... als er tijd voor was! Métro-Boulot-Dodo – metro, zwoegen, slapen is een veel gebruikte omschrijving van het dagelijks levensritme van degenen die in de Parijs voorsteden wonen. Toegegeven, niet alles is even geslaagd, niet alles heeft kwaliteit, maar het draagt er wel toe bij dat Parijs zich tot een landschap van historische en moderne bouwwerken kon ontwikkelen, tot een stad met een indrukwekkend verleden en een futuristische toekomst.

Een van de binnenstraatjes aan de rue du Faubourg Saint-Denis

In een van mijn boeken kwam ik de volgende zin tegen: "Parijs is een verleidelijke stad, die permanent aandacht wil, wil worden bekeken en gezien door de ogen van een liefhebbende, verlangende en jaloerse minnaar". Ik moet bekennen dat ik zo naar mijn favoriete stad kijk. Altijd zoekend als een ware vrijbuiter, naar verborgen plekken, oases van stilte, onvermoede paradijsjes in anonieme straatjes, in miskende wijken, waar mijn fantasie het rijk alleen heeft.
Bovendien moet ik bekennen dat ik een tic heb. Ik loop in Parijs altijd naar boven te kijken. Kijkend naar de patronen van de typische franse balkonnetjes, de symmetrie van de Mansardedaken van zink of leisteen met dansende schoorstenen. De daken van Parijs vormen een uniek landschap, dat op elk moment van de dag anders kleurt. Soms zijn ze donker dan weer spiegelen ze alle tinten van de hemel. Onverslijtbaar en prachtig vormgegeven in fraaie rondingen, onderbroken door rijen dakkapellen. Dan denk ik wie woont daar? Zeker bloedheet in de zomer? Is er überhaupt een lift in dat pand? Hoe zou Parijs er hebben uitgezien met rode pannendaken? 

Sur les toits de Paris

De zolderkamers, vaak in prestigieuze gebouwen van de Parijse Bourgeoisie, waren ooit bedoeld voor de dienstmeisjes, ‘les petites bonnes’. Die mochten natuurlijk niet bij de familie slapen en kregen de restruimte op zolder. Meestal onder het zinken dak, met een eigen trap naar de zesde of zevende verdieping en piepklein; minder dan 9m². Van boven af is Parijs een wereld die bevolkt wordt door koepeltjes, met lood beklede dakkapellen en platte daken, relingen van zwart gietijzer, schoorstenen die overeind gehouden worden door ijzeren laddertjes. Tja, Sur les toits te Paris.

Sous les toits de Paris
Dans ma chambre ma Nini
On s’aimera, c’est si bon d’être uni !
C’est quand on a vingt ans
Quand fleurit le printemps,
Qu’il faut s’aimer, sans perdre un instant
L’air était très pur
Et le ciel d’azur
Elle dit: "Je n’veux pas !"
Puis elle se donna
C’est ainsi qu’en ce jour
La vainqueur, comme toujours
Sous les toits de Paris fut l’amour !









Heerlijk wandelen door Parijs zonder enig doel


In deze blog vind je foto’s die ik, al wandelend kriskras door Parijs, maakte. Vaak zonder enig doel, maar vol met ontdekkingen die je niet in reisgidsjes vindt; het verborgen Parijs achter ‘gesloten’ poorten en in verborgen straatjes. Les 1 is altijd achter iemand aanlopen die net de toegangscode van een poort heeft ingetoetst, met natuurlijk een vrolijk klinkend “bonjour”. Stoïcijns doorlopen en niet meteen als een toerist gaan rondkijken. Met een stevige tred loop je door naar het einde van de cour, maak terloops nog even je veter vast om te kijken waar de persoon is die je met verbazing binnenliet. Aha, nu pas is het tijd om alles in je op te nemen, rond te kijken en te fotograferen. Je kunt er zeker van zijn dat je even later wordt aangesproken door de conciërge. Een zin als “c’est beau ici” en een passend instemmend gezicht helpt altijd.

74 rue du Faubourg Saint-Denis

Veel bedrijven, galerieën, en winkels zijn gevestigd aan een cour. Achter de grote, zware deuren waar vroeger koetsen naar binnen reden, zitten de meest verrassende binnenplaatsen en hofjes verstopt. Wanneer er naamplaatjes van bedrijven hangen zijn ze meestal geopend gedurende kantooruren. Vaak heb je een code nodig, maar soms kan je de deur gewoon openduwen, altijd proberen, of je drukt op het knopje onder de cijfertoetsen. Om je een handje te helpen, geef ik je één insidertip: 56, avenue Jean Jaures, in het 19e arrondissement. De code voor de deur? 6721.

Een binnenplaats aan de rue du Faubourg Saint-Antoine

Bij grote toegangspoorten zie je vaak links en rechts voorwerpen die meer een sta-in-de-weg lijken. Gemaakt van ijzer of beton en ze lijken de toegang expres te versmallen. Uit welke tijd deze objecten stammen kan ik nergens terugvinden, zeer waarschijnlijk de middeleeuwen, maar ze luisteren naar de volgende namen; 'chasse-roue' of 'boute-roue' bedoeld om te voorkomen dat de wielen van een koets schade toebrengen aan de muur. In het begin waren ze gemaakt van steen maar werden voor de typische Haussmann gebouwen gemaakt van metaal. Aan de bovenzijde zijn de poorten vaak voorzien van fraaie atlanten, kariatiden - bas reliëfs - gebeeldhouwde ornamenten in steen. Vaak vormen ze een omlijsting voor het huisnummer. Een van de mooiste bas-reliëfs van Parijs is te vinden aan de avenue Rapp 29 en de rue d’Abbeville 16.

Passage du Cheval Blanc

De herinrichting van Parijs onder Baron Georges Eugène Haussmann (1809-1891), het lukte Haussmann in slechts 17 jaar om Parijs volledig te transformeren, ging volgens strenge bouwvoorschriften, waarin ieder bouwkundig element stond omschreven; van overhang, tot deur-, raam- en poortbreedte. Vijf of zes verdiepingen plus begane grond. De minimale hoogte van de verdiepingen moesten volgens hem 2,60 meter bedragen. Een balkon op de eerste en vierde verdieping allen met gelijkwaardige uitlijning. In een Haussmann-gebouw is de tweede verdieping de ‘étage noble’, de royale woonverdieping met balkon, de derde en de vierde verdieping hebben dezelfde stijl maar minder weelderig en de vijfde verdieping is voorzien van niet gedecoreerde lange balkons en de daken hellen onder 45 graden. Het gebouw mag niet hoger zijn dan 37 meter, dat is heden ten dage in Parijs wettelijk vastgelegd. En dan de afwerking. Kijk eens naar de patronen van de typische Franse balkonnetjes, de symmetrie van de mansardedaken van zink of leisteen met dansende schoorstenen. Het woord mansarde is te danken aan de architectenfamilie Mansart. Een Mansarde is een kamer onder de balken met een raam dat uitspringt, bedoeld voor de dienstmeisjes.

Villa du Lavoir in het 10e arrondissement

De door Haussmann zo gewenste stilistische uniformiteit, die vrijwillig door nagenoeg alle architecten werd toegepast, veroorzaakte het vraagstuk van de monotonie en het verschil. Hoe onderscheidt zich een openbaar gebouw van een privé gebouw? Om verschillen te kunnen maken werden variaties ontworpen in details en ornamentiek. Bij herhaling van de massale hoofdvorm werden details of ornamenten steeds anders gemaakt, een werkwijze die in de Beaux-Arts traditie is terug te vinden en die Haussman ook liet toepassen op het beroemde straatmeubilair waarmee Parijs in de tweede helft van de 19e eeuw overvloedig werd ingericht. In massaproductie werden bijvoorbeeld 78 variaties ontwikkeld op zeven verschillende basistypen van een gaslantaarn. Zo wist de geniale bureaucraat een aan ogenschijnlijke monotonie een subtiele schilderachtigheid te verlenen.

Cour de l'Industrie, 11e arrondissement

Dankzij de fotografie van Google Earth kun je de stad van boven bekijken. Het grafisch fileren en uiteenrafelen levert prachtige beelden op. De rangorde der straten, pleinen en bouwblokken. De blokken met een voor ons ongekende compactheid,  met hun ontsluitingen, binnenhoven en daglichttoetreding maken Parijs tot een supercompacte stad. En juist door brutaal de poorten te slechten leer je een ander Parijs kennen: Het Paris caché of het verborgen Parijs.


Rond 20 mei 2018 verschijnt mijn nieuwe reisgids ‘Ongewoon Parijs’ waar je samen met mij op ontdekkingstocht gaat langs de 20 arrondissementen. Een kennismaking met onbekende en minder bekende plekken in de Franse hoofdstad. Buiten de gebaande paden op zoek naar verborgen schatten en op zoek naar de couleur locale. 160 pagina’s met honderden foto’s. De prijs wordt slechts € 19,95 – ISBN 978-94-92500-81-6













Cover 'Ongewoon Parijs'


zaterdag 10 maart 2018

LA COUR DAMOYE, HET VERBORGEN STEEGJE VAN DE PLACE DE LA BASTILLE


Nadat Lodewijk XI, in de 15e eeuw de vrije vestiging van ambachtslieden toestond, werd de wijk Faubourg Saint-Antoine, achter de place de la Bastille, dè belangrijkste arbeidersbuurt van Parijs. Houtbewerkers en meubelmakers beleefden hier gouden tijden en hoefden zich niet te onderwerpen aan het gezag van de gilden. Zo konden zij meubels verkopen die afweken van de vastgelegde modellen en mochten ze ook andere materialen dan eikenhout gebruiken. Sindsdien gebruikten zij mahoniehout, ebbenhout, brons en maakten zij gebruik van inlegwerk en trokken zo klanten die van vernieuwing hielden. Toen het schrijnwerkersgilde, ook wel de aristocratie van het ambachtsvolk in de 18e eeuw hier zijn hoogtepunt beleefde, werkten er in deze wijk 46.000 arbeiders in de houtnijverheid, waarvan 8000 van vreemde komaf: Belgen, Duitsers, Italianen maar ook Russen en Luxemburgers.

De ‘Génie de la Liberté’ op de place de la Bastille kijkt uit op een verborgen pareltje

Leven 'buiten de muur' van Parijs (de betekenis van 'Faubourg' in het Frans), had zo zijn voordelen, alle werknemers hier waren, dankzij een bijzonder decreet van de koning, vrijgesteld van belastingen. Dit uitzonderlijk voorrecht in combinatie met de geografische nabijheid van de Seine - waar al het hout van Parijs passeerde - maakte de wijk Faubourg Saint-Antoine de hofleverancier van Parijs van hout, meubels en ambachtslieden. In heel Frankrijk vind je goede en bedreven timmerlieden en houtbewerkers maar het ware schrijnwerkersambacht wordt eigenlijk alleen nog beoefend in Parijs. Veel van deze ateliers zijn nog te vinden in verborgen passages rond de place de la Bastille. Zie ook mijn blog uit 2014 over ambachtelijke geheimen in Faubourg Saint-Antoine.

De cour Damoye discreet verscholen achter de drukke terrassen van de place de la Bastille

Door de tijd zijn deze bolwerken van ambacht overgenomen door jonge ondernemers. Onlangs werd ik gewezen op de Cour Damoye een van de meest westelijk gelegen geheime passages van de Faubourg Saint Antoine. Discreet verscholen achter de drukke terrassen van de place de la Bastille ligt een van de mooiste passages van Parijs. De entree vind je op nummer 12. Een smalle poort die toegang biedt tot een van de meest charmante en rustige steegjes op de rechteroever. Iets meer dan 120 meter lang en 6 meter breed vormt de cour Damoye de verbinding tussen de place de la Bastille en rue Daval. De geschiedenis gaat terug naar 1778 toen een zekere Antoine Pierre Damoye een voormalige schietbaan van de Parijse musketiers ombouwde tot kleine industriële eenheden die werden verhuurd aan schroothandelaren, houtbewerkers en andere kunstenaars, voornamelijk afkomstig uit de Auvergne. Het deel stond in die tijd bekend als het ‘getto van de Auvergne’.

Een oase van rust en een van de mooiste binnenstraatjes van Parijs 

De passage werd in de jaren ’90 mede dankzij privé-initiatieven in zijn geheel vakkundig gerestaureerd en in juni 1999 heropend voor het publiek. Eenmaal de chaos van de drukke place de la Bastille achter u gelaten komt u in een van de mooiste binnenstraatjes van Parijs. Een oase van rust en groen. Een geplaveide enclave volledig gerenoveerd met respect voor de oorspronkelijke architectuur. Winkels en werkplaatsen met daarboven gelegen woningen getuigen van een architecturale homogeniteit. Blauwe regen langs de huizen zorgt voor een immense schoonheid en betovering. Niet toegankelijk voor autoverkeer maar als je je ogen sluit zou je bijna het geschreeuw van de koetsiers en hun door paarden getrokken koetsen kunnen horen.

De hoge ijzeren liftstellage in het midden roept herinneringen op aan het ijverige verleden

Deze straat speelt verstoppertje tussen smeedijzeren hekken en is een van mijn mooiste ontdekkingen van de Franse hoofdstad. Achterin, een van de oudste en nog bestaande koffiebranderijen van Parijs; ‘La Brulerie Daval’ waar u niet alleen vers gebrande koffie kunt kopen maar ook kunt genieten van koffie en thee. Een stukje verder een werkplaats die oude posters restaureert. De hoge ijzeren liftstellage in het midden roept herinneringen op aan het ijverige verleden. Het is heerlijk om links en rechts binnen te kijken bij de ambachtslieden van de 21e eeuw; diverse communicatie en ontwerpbureaus. Waar vroeger lompenboeren, zakkenrollers, prostituees de boventoon voerden heerst nu een heilzame rust.

Een geplaveide enclave volledig gerenoveerd met respect voor de oorspronkelijke architectuur

La cour Damoye, place de la Bastille 12, metrostation Bastille.
Uitsluitend toegang op weekdagen van 09.00 uur tot 20.00 uur, zaterdag van 10.00 uur tot 20.00 uur en op zon- en feestdagen van 13.00 uur tot 19.00 uur

Snel nog even een 'selfie' voor thuis

zondag 4 maart 2018

PONT DE FLANDRE, HISTORISCH ERFGOED VAN PARIJS


Het 19e arrondissement is voor velen een onbekend gebied aan de noordoostkant van Parijs. Toch heeft dit arrondissement veel te bieden. Het 19e staat voor cultuur, vindingrijkheid, creativiteit, en ontspanning. Rond het Canal de l’Ourcq en het Canal de Saint-Denis zijn nog steeds pareltjes te vinden die herinneren aan de gouden tijden van het industriële tijdperk. Wij beginnen onze wandeling dan ook bij de Pont Draguage aan de rue de Crimée. Een van de laatste hefbruggen van de hoofdstad, gelegen aan de overgang van het Bassin de la Villette en het Canal de l’Ourcq. De brug uit 1885 kent nog zo’n 9000 manoeuvres per jaar.

De Pont Draguage uit 1885 aan de rue de Crimée, een van de laatste hefbruggen van de hoofdstad

Dit gebied werd pas echt belangrijk dankzij de visie van Napoleon I met de aanleg in 1808 van het Bassin de la Villette als onderdeel van het Reseau des Canaux Parisiens (het netwerk van Parijse kanalen). De verbinding tussen het Canal de l'Ourcq en het Canal Saint-Martin. De andere componenten van dit netwerk zijn het Canal Saint-Denis en en het Bassin de l'Arsenal bij de place de la Bastille. Samen vormen deze kanalen en bekkens een verbinding met de Seine en het Franse achterland. Een netwerk van ongeveer 130 kilometer.

Aan de oever van het canal Saint-Denis

Met het graven in 1820 van het Canal Saint-Martin en het Canal Saint-Denis, werd de Port de la Villette in het Bassin al snel een belangrijk doorvoercentrum. Grootse magazijnen van de Compagnie des Entrepôts en de Magasins Generaux, de oprichting van slachthuizen en een veemarkt, hebben bijgedragen aan de massale industrialisatie van het Bassin de la Villette. Het was pas in 1950, door achteruitgang van de industrie in Parijs, dat talrijke magazijnen werden verlaten of gesloopt. De sluiting van de veemarkt in 1973, gevolgd door die van de slachthuizen, veranderde eens te meer het gezicht van de toch al verpauperde wijk. In 1988 werd besloten de omgeving drastisch te renoveren met behoud van het zo fraaie industriële karakter. De prachtige pakhuizen van de Compagnie des Entrepôts en de Magasins Generaux uit 1845 en 1853 werden omgebouwd tot hotel, bioscopen, lofts en restaurants. Langs het 800 meter lange en 70 meter brede bassin creëerde men aan weerszijden een boulevard, waar men heerlijk kan eten, wandelen, fietsen, rolschaatsen en picknicken. In 2008 werd een nieuwe jachthaven geopend voor boten tot 15 meter. Het is ook de thuishaven van Canauxrama, de maatschappij die cruises organiseert over het Canal Saint Martin. Verder vindt men er andere wateractiviteiten zoals kajakken, waterfietsen en roeien. Voor de filmliefhebbers is er een groot bioscoopcomplex met kwaliteitfilms. De MK2, gehuisvest in de voormalige pakhuizen, brengt het Stalingrad district tot leven. Het hele jaar door zijn er tentoonstellingen, festivals en optredens van diverse artiesten. Het bevestigd de rol van het Bassin de la Villette als een nieuw centrum van het culturele leven van Parijs.

Het canal Saint-Denis met op de achtergrond de pakhuizen van Pont de Flandre

Een wandeling in noordelijke richting langs het Canal de l’Ourcq brengt je naar parc de la Vilette waar ooit de abattoirs van Parijs stonden. De geschiedenis van dit stadsdeel is fascinerend, een haast gesloten stad, met eigen rituelen, gedragscodes en hiërarchie. Ook wel de stad van het bloed genoemd, waar zo rond het jaar 1900, 23.000 schapen en 5.000 runderen per jaar werden geslacht en in stukken gesneden. Aan het begin van de 20e eeuw waren de slachthuizen hopeloos verouderd. In 1930 werd nog een verwoede poging gedaan om te moderniseren, maar in 1950 verliest men de strijd met de koelindustrie. Het is rendabeler om het vee ter plaatse, in de fabrieken zelf, te slachten en meteen te verwerken. Tegen beter weten in besluit men om in 1959 de slachthuizen opnieuw te verbouwen onder het mom van nationaal belang. Technische storingen en veel, heel veel, geldtekort doen de abattoirs uiteindelijk de das om.

Pont de Flandre tussen 1854 en  1955

Wij laten het park voor wat het is en vervolgen de oevers aan de linkerzijde van het Canal Saint-Denis met nog steeds veel gebouwen die herinneren aan het ‘bloedige’ tijdperk van de slachterijen. Middenin het ‘Canal’ een van de imposante waterwerken van de stad Parijs dat dateert uit 1891-1892. Een stukje verder aan de linkerzijde een van de mooiste stukjes industrieel erfgoed van Parijs. Historisch erfgoed van de Compagnie EMGP, Les Magasins Généraux du Pont de Flandre. Een Parijse ondernemer Tom George Hainguerlot kocht in 1866 grond in de buurt van het kanaal en bouwde er entrepots voor de opslag van niet bederfelijke levensmiddelen waaronder granen, suikers, alcohol maar ook oliën hout en steenkool. Prachtige gebouwen van steen en baksteen. Een bouwstijl uniek voor Parijs, die is komen overwaaien van de London Docks. 

Pont de Flandre anno 2018

De groei van de stad Parijs maakte een einde aan de functionaliteit van de pakhuizen en in de jaren 2000 werden de oude pakhuizen omgebouwd tot kantoren. De prachtig gerestaureerde gebouwen bieden nu plaats aan zo’n driehonderd Tech-bedrijven, televisiestudio’s en kantoren van Club Med, Pierre en Vacances en Center Parcs. De hoofdingang zit aan de rue de Cambrai 11. In het weekend is deze hoofdingang vaak gesloten. Tip; regelmatig rijden er auto’s het terrein af en op. Gewoon meelopen (net als ik), er is niemand die je tegenhoudt. Er is ook een poort voor voetgangers aan de rue de Cambrai 27.

Een van de mooiste stukjes industrieel erfgoed van Parijs

De rue de Cambrai gaat over in de rue Curial. Als je deze straat alsmaar blijft volgen kom je bij een van de meest indrukwekkende en dure cultuurprojecten van de stad Parijs in de afgelopen jaren, Le Centquatre. Tot 2007 huisvestte dit indrukkwekkende gebouw, gebouwd in 1873, alleen doodskisten, lijkwagens en dragers. Het deed namelijk dienst als mortuarium van de stad Parijs. Veel Parijzenaars kennen het Centquatre ook alleen onder de naam Pompes Funèbres Municipales. Handig om te weten als je de weg vraagt naar dit centrum van kunst, cultuur en creativiteit. Het project; de 'fabriek van de rouw' is het geesteskind van de twee directeuren, Robert Cantarella en Frederic Fisbach. Beide mannen zijn ervaren theaterregisseurs. In 104 verschillende ruimtes en studio's kunnen kunstenaars werken aan verschillende kunstprojecten. Het draait hier vooral om kruisbestuiving tussen creatieve disciplines. In de ruimtes met een totaal oppervlak van 39.000 m² kunnen ruim tweehonderd internationale kunstenaars tegelijkertijd, drie tot tien maanden gratis verblijven, om aan een van de dertig artistieke projecten te werken die jaarlijks worden uitgevoerd. 

Le Centquatre

Tweehonderd kunstenaars die schilderen, tekenen, dansen, spelen, filmen, zingen en beeldhouwen met maar een missie; de vervaging van de grenzen tussen publiek en kunst. Le Centquatre nodigt iedereen uit om te integreren met hun kunstenaars. Je kunt zelfs deelnemen aan gratis Qigong klassen, een meer dan vierduizend jaar oude meditatietechniek. Momenteel herbergt het bijzondere pand verschillende kunstevenementen waaronder tentoonstellingen van jong talent, kunstforums, presentaties, modeshows, concerten, showrooms en werkplaatsen. Le Centquatre heeft ook een restaurant, een café, diverse boetieks en een enorme boekhandel.

Le Centquatre moet Parijs weer terugbrengen op de wereldkaart van de kunstscene

Le Centquatre gelegen aan de rue d'Aubervilliers 104 moet Parijs weer terugbrengen op de wereldkaart van de kunstscene. Ruim 100 miljoen euro koste de transformatie van gemeentelijk uitvaartcentrum naar een prachtig open gebouw van staal en glas. Een grote revisie onder leiding van de architect Jacques Pajot van Atelier Novembre. Een week voor de opening in oktober 2008, hield de Britse ontwerper Alexander McQueen in het hangarachtige gebouw zijn lente/zomer catwalk show. Op de openingsdag zelf trok le Centquatre meer dan zestigduizend nieuwsgierige Parijzenaars. Le Centquatre, is elke dag open van 11.00 uur tot 20.00 uur. Overigens is het wel grappig dat de Franse kunstscene moet herrijzen vanuit de gerenoveerde overblijfselen van een Parijs lijkenhuis. Rue d'Aubervilliers 104 / rue Curial 5, metrostation Crimée, lijn 7.

In 104 verschillende ruimtes en studio's kunnen kunstenaars werken aan verschillende kunstprojecten

We verlaten ons Parijs lijkenhuis aan de zijde van de rue d’Aubervilliers en steken de rue de Crimée over richting het spoor om links oog in oog te komen staan met de Jardin Rosa Luxembourg en de Halle Pajol. Een verlaten pakhuis van de Franse spoorwegen, SNCF, daterend uit 1920 met meer dan 20 magazijnen. Het heeft een van de meest spectaculaire houten gevels van Parijs. Na drie jaar van verbouwing is de Halle Pajol omgebouwd in een industrieel ecologisch juweeltje. Ontworpen door architect Françoise-Helène Jourda, een van de weinige specialisten in duurzaam bouwen in Europa. Het project onderscheidt zich door het gebruik van uiterst duurzame materialen, waaronder heel veel hout en gerecyclede materialen afkomstig van het oude Forum des Halles. 10 van de 20 schuine daken, zo'n 3523 m², zijn voorzien van zonnepanelen goed voor een productie van 396 MWh per jaar. 

Halle Pajol

In het gebouw zelf, dat staat in een prachtig aangelegde tuin van 8000 m², zijn ondergebracht een overdekte tuin van 2500 m² met grote waterpartijen, de Vaclav Havel Bibliotheek met een videospeelzaal en een eco jeugdherberg; het Hostel Yves Robert. Het hostel Yves Robert is de grootste in Parijs: 103 kamers en 330 bedden. De kamers hebben door middel van een groot balkon uitzicht op de tuin. Verder zijn er kantoren, een auditorium, een theater, een bar-restaurant met een groot terras en diverse winkels in gevestigd. Aan de voorzijde een gezellige esplanade; het plein Nathalie Sarraute. Langs het spoor worden volkstuinen geïmplementeerd (2 percelen van 100m2), die ter beschikking worden gesteld aan buurtverenigingen. Omwonenden zullen zo in staat zijn om zelf bloemen of groenten te verbouwen om in eigen behoeften te kunnen voorzien. De tuinen worden geïrrigeerd door opgevangen regenwater afkomstig van de schuine daken. De Tuin is een eerbetoon aan Rosa Luxembourg (1871-1919), geboren in Polen, en een Duits marxistisch politica, filosofe en revolutionaire.

 Zomaar drie juweeltjes historisch erfgoed aan de rand van Parijs