We schrijven 1902.
Henri Desgrange heeft een ontmoeting met de architect Gaston Lambert. Beiden
kijken, vanuit het restaurant op de tweede etage van de Eiffeltoren, neer op
een indrukwekkend paviljoen aan het uiteinde van de Champs de Mars. De
Imposante 'Galerie des Machines' is net als de Eiffeltoren een overblijfsel van
de Wereldtentoonstelling die plaatsvond van 6 mei tot 31 oktober 1889. Met een spanwijdte van ruim 111 meter en een
hoogte van meer dan 43 meter is het niet te missen. Het gebouw bevindt zich
vlak voor de École Militaire en is uit gietijzer en glas vervaardigd. Een
dergelijke spanwijdte is volledig nieuw en overtreft alle voorgaande
glas-ijzerconstructies. Net als bij de Eiffeltoren wordt ook voor de Galerie
des Machines gebruik gemaakt van een techniek die, tot dan toe, uitsluitend is
gebruikt voor bruggen en treinstations. Frankrijk triomfeert in 1889, niet
alleen als republiek, maar ook in de industriële techniek.
Desgrange was een zeer
goede baanwielrenner en de eerste Franse kampioen op de weg. Van het wegrennen
verwachtte hij in de beginjaren van de wielersport echter weinig. In 1893 was
Desgrange de eerste die een werelduurrecord vestigde op de Velodroom Buffalo
nabij Parijs. Als journalist werkte Desgrange voor verschillende kranten, voor
hij hoofdredacteur werd van het nieuwe blad L'Auto Vélo. Na een aanklacht
wegens schending van merkenrecht door het al bestaande blad Le Vélo werd
Desgranges blad omgedoopt in L'Auto. Het blad bestaat vandaag nog steeds onder
de naam L'Équipe, nog altijd de grootste sportkrant van Frankrijk.
20 december 1903 opening van een van de grootste overdekte wielerbanen van Europa in de voormalige 'Galerie des Machines'
Op 19 januari 1903
kondigde L'Auto (als middel in de concurrentiestrijd met Le Vélo) een
sensationeel plan aan; een wielerwedstrijd door heel Frankrijk, die een hele
maand zou duren. Die zomer was de eerste 'Tour de France' - de Ronde van
Frankrijk - een feit. Even later op 20 december 1903 opende hij een van de
grootste overdekte wielerbanen van Europa in de voormalige 'Galerie des
Machines'. De 'snelle' wielerbaan werd al gauw een groot succes; tot de sloop
in 1909. Het pronkstuk, het grootste metalen gebouw in Europa moest worden
afgebroken omdat de stad Parijs weer vrij zicht wilde hebben over de Champ de
Mars.
De wielerpiste in de voormalige Galerie des Machines, een overblijfsel van de Wereldtentoonstelling van 1889
De wielersport was
inmiddels ongekend populair geworden en Desgrange besloot een nieuwe 'fietstempel'
te bouwen op een braakliggend stuk grond op de hoek van de boulevard de
Grenelle, de rue Nélaton en op steenworp afstand van de brug over de Seine, de Bir
Hakeim. Een overdekte schuin geplaatste houten piste van 250 meter met rondom
tribunes van baksteen en beton voor 17.000 toeschouwers. In het midden een
piste van gras en vijf ijzeren palen die de staalconstructie en het glazen dak
ondersteunen. Aan het plafond zorgen 1000 lampen voor de juiste verlichting. Op
13 februari 1910, de opening werd uitgesteld omdat de Seine buiten haar oevers
was getreden, werd het nieuw Velodrome
d'Hiver geopend, in de volksmond beter bekend als Le Vel' d'Hiv.
Le Vel' d'Hiv 1910
Le Vel' d'Hiv was niet
meer weg te denken uit de stad. In januari 1913 introduceerde de toenmalige
directeur; Bob Desmarets de eerste, 'Les 6 jours de Paris', een idee
overgewaaid vanuit de Verenigde Staten. De 6-Daagse van Parijs is een zesdaagse
wielerwedstrijd waar twee teams met aflossing zes dagen lang, onafgebroken
strijden voor de eer en grootse prijzen. Zes dagen is natuurlijk een heel lange
tijd, dus men moest van alles verzinnen om het publiek tussentijds blijvend te
amuseren. Zo bedacht men een Miss-verkiezing, Ernest Hemmingway - fietsliefhebber pur sang -
zat in de jury, voor de Koningin van de 6-Daagse. Zij werd natuurlijk
verantwoordelijk voor het startsein, het afvlaggen, de prijsuitreiking, de
omhelzing en de kus. De eerste Koningin heette Chouquette en de jaren daarop
volgden Edith Piaf, Annie Cordy, Yvette Horner, Jacqueline Joubert en Annie
Fratellini. Deze beroemde wielerwedstrijd werd al snel de top van het seizoen. In
zijn boek 'A Moveable Feast' uit 1964, schreef Hemmingway over de 6-daagse: "I have started many stories about
bicycle racing but have never written one that is as good as the races are both
on the indoor and outdoor tracks and on the road. But I will get to the
Vélodrome d'Hiver with the smoky light of the afternoon and the high-banked
wooden track and the whirring sound the tyres made on the wood as the riders
passed, the effort and the tactics as the riders climbed and plunged, each one
a part of his machine... I must write the strange world of six-day races and
the marvels of the road-racing in the mountains. French is the only language it
has ever been written in properly and the terms are all French and that is what
makes it hard to write."
Een overdekte schuin geplaatste houten piste van 250 meter met rondom tribunes van baksteen en beton voor 17.000 toeschouwers.
Tijdens de 'Roaring
Twenties' werd de Vélodrome naast baanwielrennen gebruikt voor worstelen,
boksen, rolschaatsen, circussen, concerten en allerhande voorstellingen en
demonstraties, mede dankzij de Amerikaan Jeff Dickson die in 1931 de hal liet vernieuwen.
Vijf centrale steunberen in het midden, die veel zicht wegnamen, maakten plaats
voor twee palen en een centrale stalen balk van 73 meter. In het midden bouwde
hij een ijsbaan van 6 x 30 meter en maakte het Vélodrome zo geschikt voor
ijshockey.
Maar de tijden van roem
kenden ook vele zwarte bladzijden. Tijdens de algemene staking voor een 8-urige
werkdag op 1 mei 1906 werden zes bataljons ordetroepen hier gestationeerd om de
orde te handhaven. Zo ook in 1919 toen 300.000 metaalarbeiders het werk
neerlegden als protest tegen de hoge werkloosheid en de gestegen kosten voor
levensonderhoud. Een en ander resulteerde in een wet die collectieve arbeids-overeenkomsten
mogelijk maakte.
De Koningin van de Parijse 6-Daagse, Yvette Horner, met twee winnaars
De zwartste bladzijden
uit de geschiedenis van Le Vel d'Hiv zijn die van juli 1942. Om vier uur ‘s
morgens op 16 juli 1942 werden 12.884 joden gearresteerd: 4051 kinderen, 5802
vrouwen en 3031 mannen. De mannen waren in de minderheid omdat er voordien al
razzia's waren geweest en er geruchten waren dat er nog een grotere razzia op
komst was. De Vel ‘d’Hiv Rafle (razzia) was niet de eerste. Bijna 4000 joodse
mannen werden gearresteerd op 10 mei 1941 en naar de Gare d’Austerlitz gebracht,
vanwaar zij vervolgens naar kampen Pithiviers en Beaune-la-Rolande werden
gebracht. Vele mannen hadden zich verstopt of waren ondergedoken, omdat ze
dachten dat vrouwen en kinderen gespaard zouden blijven. Een onbekend aantal,
gewaarschuwd door het Franse verzet of profiterend van een gebrek aan ijver,
opzettelijk of accidenteel, van enkele politieagenten, ontsnapte. De codenaam
van de operatie was "Vent printanier" (lentewind) Eerst was de razzia
gepland op 14 juli, maar aangezien het die dag de Franse Nationale feestdag was,
werd de Raffle een paar dagen verlaat. Men wilde zo een opstand van de
bevolking voorkomen.
Vóór de Duitse
bezetting van Frankrijk in 1940 zou er geen Raffle mogelijk zijn geweest, omdat
er geen telling van de religies meer bestond sinds 1874. Een Duitse ordonnantie
op 21 september 1940 echter dwong de joodse bevolking van de bezette zone om
zich aan te geven bij een politiebureau of Subprefecturen (sous-prefecturen).
Er waren bijna 150.000 ingeschreven Joden in het departement van de Seine, dat
Parijs en de onmiddellijke voorsteden omvatte. De namen en adressen werden
bewaard door de Franse politie in een bestand dat bekend werd door de naam van
zijn stichter, Andre Tulard, hoofd van de “Joodse vragen” op de Prefecture te
Parijs. Het bestand was onderverdeeld in bestanden die alfabetisch waren geklasseerd,
Joden met de Franse nationaliteit en buitenlandse Joden kregen verschillende
kleuren. De bestanden werden ook ingedeeld volgens beroep, nationaliteit en
straat. Deze bestanden werden vervolgens overhandigd aan afdeling IV van de
Gestapo, belast met het ‘joodse probleem'.
Op de morgen van 17
juli werden alle gevangenen per bus vervoerd en bijeen-gedreven in Le Vel d'Hiv.
Daar verbleven ze drie à vier dagen lang. Hier werden ruim 8000 mensen
bijeengebracht. De Vel ‘d’Hiv’ had een glazen dak, dat voor de gelegenheid donker
blauw was geschilderd om te voorkomen dat het kon worden waargenomen door
bommenwerpers. De glazen koepel verhoogde de warmte in combinatie met ramen die
dicht geschroefd waren voor de veiligheid. Er waren bijna geen toiletten, van
de 10 beschikbaar, waren er vijf verzegeld. De gearresteerde joden kregen
alleen water (er was maar een waterkraan) en geen voedsel. Een aantal artsen en
verpleegkundigen van het Rode Kruis mochten de Vélodrome betreden. Degenen die
probeerden te ontsnappen werden dood-geschoten op de plek. Een honderdtal mensen
pleegden zelfmoord. De bussen die werden gebruikt waren gewoon de groen-witte
stadsbussen. Na vijf dagen werden de gevangenen per bus naar Franse
concentratie-kampen gebracht, in Drancy, Pithiviers en Beaune-la-Rolande. Eerst
werden daar de mannen weggehaald. Daarna, begin augustus, werden moeders en
kinderen gescheiden en werden de moeders weggestuurd. De kinderen bleven nog
even in de kampen, zonder zorg, bijna zonder eten en drinken. Na korte tijd
werden ze daarna per trein over- gebracht naar Auschwitz in Polen. Daar werden ze
allemaal vergast. Slechts een dertigtal overlevenden kwamen terug.
Foto: De enige foto ooit gevonden in de Nazi archieven met het bewijs van het gebruik van stadsbussen door de Franse politie.
Het idee van de razzia
kwam hoofdzakelijk van René Bousquet, hoofd van de politie van het
onafhankelijke Vichy-bewind. De onafhankelijkheid, echter fictief, moest tenslotte
worden bewaard. Duitse inmenging in interne politiezaken zou de soevereiniteit
van Vichy kunnen aantasten. Dit kon alleen worden vermeden door de Fransen de
uitvoering toe te vertrouwen van “de noodzakelijke maatregelen”. Op 2 juli 1942
ratificeerde Vichy de maatregel dat de politie alleen buitenlandse Joden zou oppakken.
Drie voormalige SS-officieren getuigden in 1980 dat de ambtenaren van Vichy
enthousiast waren over de deportatie van Joden uit Frankrijk. Gedurende
tientallen jaren weigerde de Franse regering zich te verontschuldigen voor de
rol van de Franse politieagenten in de Raffle of voor enige andere
medeplichtigheid van de Staat. Het argument rustte op het juridische probleem
dat de Frankrijk zich niet kon verontschuldigen voor daden van de Staat terwijl
de Staat toen strikt genomen “niet bestond”.
Jacques Chirac was de
eerste Franse President die er in juli 1995 openlijk over sprak. Hij erkende de
rol die de overheid had gespeeld in de vervolging van Joden en andere
slachtoffers van de Duitse bezetting. Enkele zinnen uit zijn toespraak:: "Ja, de moorddadige waanzin van de bezetter
kreeg de steun van de Franse bevolking, van de Franse Staat." "Deze
duistere momenten bezoedelen voor altijd onze geschiedenis, en zijn een vloek
op ons verleden en onze tradities. Frankrijk, het vaderland van de verlichting
en de mensenrechten, land van opvang en asiel, Frankrijk heeft op die dag het
onherstelbare verricht. Zich niet aan zijn woord houdend, heeft het zijn
beschermelingen aan de beulen uitgeleverd. Wij hebben jegens hen een schuld die
nooit zal verjaren."
Zijn voorganger,
François Mittérand, zelf van joodse komaf, die zelf nog in het Vichy-bewind had
gewerkt alvorens hij mee in het verzet trad, heeft altijd geweigerd Frankrijks
verantwoordelijkheid te erkennen. Hij schreef de jodenvervolging op het conto
van het collaborerende regime van Maarschalk Pétain in Vichy. Toch was het
diezelfde François Mittérand die de 16de juli uitriep tot een nationale dag van
herdenking van de racistische en antisemitische vervolging. Tot groot misnoegen
van Joden en oud-verzetslieden bleef hij ook kransen sturen naar het graf van
Pétain.
De kleine gedenkplaat die herinnert aan een van de zwartste bladzijdes uit de Franse geschiedenis.
Aan de Raffle van het
Vel d'Hiv herinnert een kleine gedenkplaat op de hoek van de Boulevard de
Grenelle waarop staat: "Les 16 et 17
juillet 1942, 13.152 Juifs furent arrêtés dans Paris et sa banlieu, déportés et
assassinés à Auschwitz. Dans le
Vélodrome d'Hiver qui s'élevait ici, 4.115 enfants, 2.916 femmes, 1.129 hommes
furent parqués dans des conditions inhumaines par la police du gouvernement de
Vichy par ordre des occupants Nazis. Que ceux qui ont tenté de leur venir en
aide soient remerciés. Passant, souviens-toi!"
Op 16 en 17 juli 1942
werden 13.152 Joden in Parijs en voorsteden aangehouden, gedeporteerd en
vermoord in Auschwitz. In het Vélodrome d'Hiver, dat zich hier bevond, werden
4115 kinderen, 2916 vrouwen, 1129 mannen ondergebracht in onmenselijke
omstandigheden door de politie van het Vichy-bewind, in opdracht van de nazi
bezetters. Dank aan diegenen die hebben getracht hen ter hulp te schieten.
Voorbijganger, vergeet dit niet !
Een andere gedenkplek
is de Square de la Place des Martyrs
Juifs du Vélodrome d`hiver, een mondvol voor een parkje, dat is aangelegd
langs de Quai de Grenelle. De plek ligt tegenover de allée des Cygnes met de
reproductie van het Vrijheidsbeeld (bij de Pont de Grenelle) en ter hoogte van
de plaats waar eens het Vélodrome stond. Om het beeld compleet te maken loopt
er ook nog steeds een spoorbaan!
Deze schandvlek in de
Franse geschiedenis werd ook nog eens indringend beschreven in de bestseller
van Tatiana de Rosnay en in 2010 verfilmd: "Elle s'appelait Sarah",
haar naam was Sarah", met in de hoofdrol Kristin Scott Thomas, die in 2011
werd genomineerd voor de César van Beste Actrice. Volgens de recensies was de
film zelfs nog beter dan het boek.
Maar zoals de Fransen
zeggen: "Le Spectacle doit continuer". Op 30 september 1942 pakt het
Vel d'Hiv haar normale werkzaamheden weer op alsof er niets gebeurd is. Tijdens
een bokswedstrijd behaalt de Franse bokser Marcel Cerdan een overwinning op de
Spanjaard Ferrer en bestendigd zijn Europees Kampioenschap.
Op 30 september 1942 is het weer 'business as usual'. Marcel Cerdan wordt Europees kampioen boksen
Na de bevrijding op 4
september 1944 wordt de Vel d'Hiv nogmaals opgeëist voor vrouwen, moffenmeiden,
die verdacht worden van collaboratie met de vijand. 'Les femmes tondues'; de
vrouwen werden kaalgeschoren in afwachting van hun proces. In 1945 dient de
zaal als slaapzaal en opvangcentrum voor terugkerende oorlogsgevangenen.
4 September 1944; de bewaking van de 'Moffenmeiden'
Na 1946 is het weer
business as usual met grote shows, boksen, worstelen op zondag, de
wielercompetitie en wederom de Parijse 6-Daagse. In 1950 vindt de première
plaats van Holliday on Ice in Paris. De jaren daaropvolgend concerten,
militaire parades, religieuze bijeenkomsten, modeshows, circusfestivals, concours
hippique, ja zelfs stierengevechten.
In 1958 fungeert Le Vel d'Hiv opnieuw als detentiecentrum. Dit keer voor een duizendtal Franse Moslims afkomstig uit Algerije. Dit in opdracht van de Parijse hoofdcommissaris Maurice Papon naar aanleiding van de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog.
5 Oktober 1947 de Parijse Wieler 6-Daagse
Front
de Seine
Op 12 mei 1959 valt
uiteindelijk het doek. Projectontwikkelaars hebben grootse plannen voor
modernisering van het gebied langs de Seine. Le Vel d'Hiv wordt het eerste
slachtoffer van de vernieuwingsdrang en de onroerendgoed-speculatie van het
Parijse gemeentebestuur en maakt plaats voor een vestiging van La Direction de
la Sécurité du Territoire (DST). Nu is er het 'Ministère de l'Intérieur', het
Franse Ministerie van Binnenlanse Zaken gevestigd.
De Seine met rechts het Front de Seine
De nieuwe wijk 'Front
de Seine' aan de rechter oever van de Seine wordt begrensd door de avenue
Emile-Zola, de rue du Docteur-Finlay en de Seine. In dit gebied werd een van de
grootste stadsvernieuwingsprojecten van Parijs uitgevoerd. Tot 1986 verrezen een twintigtal verschillende
generaties torenhoge gebouwen die getuigen van gedurfde architectonische
innovatie. De moderne hoogbouw biedt een gevarieerde aanblik qua vorm en
afwerking. Hoge woongebouwen, kantoortorens en openbare gebouwen vormen een
modern geheel met het daarin opgenomen het futuristische winkelcentrum
Beaugrenelle (2013). Een verhoging van beton werd boven het wegennet aangelegd,
zodat er een verkeersvrij gebied is ontstaan met ruime plantsoenen en talrijke
speelplaatsen voor kinderen. Bewonder tussen alle torens de Tour Dexia en de
Tour de Crystal. Dit zijn een van de meest recente bouwwerken aan de Front de
Seine.
De wielerpiste van het
Vel d'Hiv werd overgebracht naat het 'Parc des Princes' aan de zuidkant van
Parijs. In 1967 afgebroken en daarna nam het 'Stade de Bercy' de rollen over.
Vandaag de dag bestaat er nog een kleine Vélodrome in het Bois de Vincennes; La
Cipale le Vélo.
Fotografie van Le Vel d'Hiv met dank aan John d'Orbigny
Immobilier Paris