Ik ben op weg naar een juweeltje in Boulogne Billancourt. Vanuit mijn vaste stek in het 19e arrondissement een hele trip dwars door Parijs, van noord naar zuid. Dankzij de ideale metrolijn 7 heb ik de keuze uit twee metrolijnen: lijn 9 die loopt van Mairie de Montreuil naar Pont de Sèvres of lijn 10 die loopt van Gare d’Austerlitz naar Boulogne – Pont de Saint-Cloud. Ik besluit voor lijn 9 te kiezen, overstappen in het centrum bij Chaussée d’Antin-La Fayette. In totaal doe ik 27 metrostations aan om vervolgens uit te stappen bij het metrostation Marcel Sembat, doctor in de rechten, advocaat bij het hof van beroep van Parijs. Marcel Sembat was ook journalist en gerechtelijk columnist voor La République Française , de krant van Léon Gambetta . Aan lijn 9 werd begonnen in 1922 en pas in 1937 lag er onder de grond een metrolijn van 19,6 kilometer.
Boulogne-Billancourt is een van de westelijke
buitenwijken van Parijs, een sub prefectuur van het departement Hauts-de-Seine
op de rechteroever van de Seine. Het was vroeger een belangrijke industriële
site, maar is met succes omgevormd tot zakelijke dienstverlening en is nu de
thuisbasis van grote bedrijven, maar ook een stad van kunst en geschiedenis. Met
zijn 3 grote buren: de Seine, Parijs en het Bois de Boulogne trekt de voorstad
jonge werkende mensen en hun gezinnen aan dankzij haar dynamiek.
Boulogne-Billancourt, stad van kunst en geschiedenis
Het was aan het begin van de 14e eeuw,
met de bouw van de kerk de Notre-Dame de Boulogne la petite, dat het dorp
Menuls-lès-Saint-Cloud, een gehucht van houthakkers, de naam Boulogne-la-Petite
aannam. Een echt plattelandsdorp dat zich uitstrekte over het voormalige
grondgebied van de heerlijkheden Saint-Cloud en Auteuil en verbonden door een
veerboot met de stad Parijs. De aanleg van een verharde weg in 1660, in
opdracht van Lodewijk XIV, nu de avenue Jean-Baptiste-Clément, maakte van
Boulogne een pleisterplaats, waar de hovelingen van Saint-Cloud en Versailles hun
kostbare linnengoed toevertrouwde aan de traditionele wasvrouwen van de
kloosters. De naam veranderde vervolgens in Boulogne-sur-Seine. De stad zal
deze naam behouden tot 1926 om daarna de naam Boulogne-Billancourt aan te nemen.
Op het tegelijkertijd verworven eiland werd in 1794 een leerlooierij gevestigd
door Armand Seguin, een chemicus , zakenman, industrieel en zelfs bankier. Al
in 1796 had hij fortuin gemaakt als de belangrijkste leverancier van leer aan
de revolutionaire legers en vervolgens aan het rijk; de fabriek verwerkte meer
dan 100.000 huiden per jaar. Het eiland kreeg later ook zijn naam Ïle Seguin. Boulogne
diende als een tweede thuis, zowel discreet als modieus, voor ondernemers
verrijkt met geld van de nationale activa maar ook met grote namen uit de financiële
wereld of politiek: Cambacérès (hertog van Parma, Frans staatsman en jurist),
Mollien (een Franse financier) en Rothschild (bankier). Veel later, in 1925,
zal het eiland worden geïndustrialiseerd door de autofabrikant Renault die er
een gigantische fabriek liet bouwen.
De voorstad vertoont vandaag nog steeds contrasten
tussen Haussmann-woonwijken in het noorden en meer architectonische juweeltjes
in het zuiden, waaronder vele schatten. Prachtige huizen van de hand van
beroemde architecten waaronder Mallet-Stevens, Le Corbusier, Faure-Dujarric, Niermans, Pingusson, en vele anderen. Door de verschillende
wijken kun jij als liefhebber van culturele uitstapjes vele monumenten
ontdekken, zoals de kerk Notre-Dame des Menus, het stadhuis ontworpen door Tony
Garnier, ingehuldigd in 1934, het museum uit de jaren 1930, het
Albert-Kahn-museum met zijn prachtige tuinen, De Bibliothèque Marmottan, die in
1932 werd nagelaten aan de Académie des beaux-arts door de oprichter Paul
Marmottan. het Musée Paul Belmondo, het Parc Edmond-de-Rothschild aan de
zuidpunt van het Bois de Boulogne en het huidige Ïle Seguin, nu een plaats van
cultuur op zich. Het profiteert van een uitzonderlijke geografische ligging
tussen Boulogne-Billancourt en Sèvres, herbergt La Seine Musicale en een
stichting voor hedendaagse kunst. Andere internationale projecten gewijd aan
cultuur en kunst zullen er binnenkort het daglicht zien.
Le Musée des Années Trente
In deze blog neem ik je mee naar slechts
één van de juweeltjes in deze stad: Le Musée des Années
Trente, het Museum van de jaren 1930 gevestigd in het Espace Landowski aan
de avenue André Morizet 28, naast het prachtige stadhuis ontworpen door
Tony Garnier in 1931 – 1934. Het metrostation Marcel Sembat komt rechtstreeks
uit op deze avenue. Het gebouw is een schepping van architectenbureau Lobjoy
Bouvier Boisseau in samenwerking met Yovan Josic, opgeleverd in 1998. Duidelijk
een ode aan de architectuur van Le Corbusier en Malet-Stevens. Het herbergt
tijdelijke tentoonstellingsruimtes, een amfitheater, een arthouse-bioscoop, de
collecties van het museum uit de jaren dertig en het Paul Landowski-museum, een
enorme mediabibliotheek, evenals ruimtes voor digitale creatie en initiatie tot
multimedia. Het hart van dit gebouw vormt het schip als permanent kruispunt van
ontmoetingen, ontdekkingen en regelmatig hernieuwde confrontaties.
Jaro Hilbert - 'La dame en bleu', 1929 - het museum staat vol met de mooiste voorbeelden van art-deco
Het Musée des Années Trente herbergt
ongeveer 800 sculpturen, 2.000 schilderijen, maar ook decoratieve voorwerpen
zoals meubels, keramiek en ook maquettes van herenhuizen en gebouwen uit de
jaren dertig gegroepeerd op 3.000 m² en verdeeld over vier etages. Deze collecties
benadrukken de kenmerken van de esthetische wereld van de jaren dertig: een
terugkeer naar realisme en classicisme. Zeldzame werken van Bernard Boutet de
Monvel, Alfred Courmes, Maurice Denis, Georges Desvallières, Amédée La
Patelière, Eugène Poughéon, Henry de Waroquier, Joseph Bernard, Marius de Buzon
en Tamara de Lempicka en Paul Landowski. De collecties van de beeldhouwer Paul
Landowski (1875-1961), die sinds september 2017 in de Espace Landowski zijn
ondergebracht, werden in 1982 door zijn erfgenamen geschonken aan de stad
Boulogne-Billancourt. De kunstenaar staat bekend als de auteur van het
standbeeld van Christus van Corcovado uit Rio de Janeiro.
Landowski werd geboren in 1875 in Parijs
als zoon van een Poolse immigrant, die naar Frankrijk was gevlucht tijdens de
Januariopstand (1863-1865). Hij studeerde aan de Académie Jullian waar hij les
kreeg van Jules Lefebvre en aan de École nationale supérieure des beaux-arts.
Lefebvre een geleerd schilder en veeleisende professor aan wie Paul zijn
bijzondere beheersing van portretten en naakte te danken heeft. Tegelijkertijd
werd hij door professor Faraboeuf geïnstrueerd om anatomische platen te tekenen
die hij gebruikte voor zijn colleges aan de medische faculteit. Zo verwierf
Landowski een uiterst nauwkeurige kennis van de anatomie, die in zijn ogen
altijd het fundament zou vormen van zijn beeldhouwkunst. De honneurs beginnen
vroeg voor Landowski. In 1900, hij was toen pas 25 jaar, ontvangt hij de Prix
de Rome voor zijn beeldhouwkunst, wat hem vier jaar oplevert in de Villa Medici
waar hij het oude Italië ontdekt en de Renaissance. Door zijn succes kreeg
Landowski te maken met meerdere grote openbare opdrachten zoals de zonen van
Kaïn, aangekocht door de staat en nu te zien in de tuinen van de Tuilerieën. Hij
stierf in zijn huis in Boulogne-Billancourt op 31 maart 1961, op
vijfentachtigjarige leeftijd.
'La France' 1919 - het monument werd ingehuldigd in 1935 - Paul Landowski
Een kleine kopie van 'Christus de Verlosser' te zien in Rio de Janeiro - Het origineel is 38 meter hoog en staat op de 710 meter hoge berg Corcovado, 1931 - Paul Landowski - Het gezicht van het beeld werd uitgevoerd door de Roemeense beeldhouwer Gheorghe Leonida
Op de andere etages krijg je topstukken te zien van fascinerende art deco-stijl. De art deco stijl heeft enorme invloed gehad op de architectuur in en rond Parijs in de jaren ‘20 en ‘30 van de vorige eeuw. Maar wat is nu precies het verschil tussen art nouveau en art deco? Veel mensen vragen zich dat af, en zelfs kunstkenners vergissen zich nog wel eens. En toch kunnen de twee stijlen als dag en nacht van elkaar verschillen. Sterker nog, de ene stijl komt zelfs uit de andere voort. Art nouveau ontstond aan het eind van de 19e eeuw en duurde voort tot het begin van de 20e eeuw. Het is de stijl van de Franse Belle Epoque, met veel kleuren, glas in loodramen en rijkelijk gedecoreerd met zwierige lijnen geïnspireerd op natuurlijke vormen zoals bloemen en planten. Art deco daarentegen komt tot bloei in de jaren 20 - de zogenoemde Années Folles, een soort Franse Roaring Twenties - die zich kenmerkt door modernisme, symmetrie en ingetogenheid. Dit is vooral terug te zien in de rechte lijnen, afgestompte hoeken, cirkels en achthoeken. De eerder genoemde architecten; Le Corbusier, Mallet-Stevens, Faure-Dujarric, Niermans, Pingusson die in dezelfde stijl bouwden hadden hun werkterrein niet alleen in het 16e arrondissement maar ook in Boulogne-Billancourt. Bij de plaatselijk VVV kun je een brochure halen met daarin wandelroutes langs architectonisch interessante huizen. Je kunt ook op deze link klikken.
Mannequin hoofden van het warenhuis Siegel, 1925 - René Herbst en Pierre Petit
Zoals je aan de foto’s kunt zien is een
bezoek aan het Musée des Années Trente absoluut de moeite waard.
Bonus
Voor dezelfde entree van slechts € 7 kun
je nog tot en met 10 juli 2022 de fraai vormgegeven tentoonstelling bekijken
over Jean Gabin. Icoon van de Franse cinema, mythe van de 20e eeuw, danser en
oorlogsheld, Jean-Alexis Moncorgé, alias Gabin, belichaamde Frankrijk meer dan
enige andere acteur. Dit retrospectief vertelt
over zijn jeugd in de naoorlogse hoogconjunctuur, van zijn familie in
Boulogne-Billancourt, van zijn debuut op het podium tot zijn legendarische
rollen, tot de beroemde studio's waar hij het record heeft voor opgenomen films.
Tussen 1931 en zijn dood in 1976 maakte Gabin meer dan 90 films en kreeg
meerdere prijzen voor zijn werk.
TIP
Lunch op het terras van het mythische
Piscine Molitor, een prachtig art deco zwembadcomplex uit 1929. Ooit de locatie
van avantgarde pool-parties, vandaag de dag een uniek vijfsterren hotel van de
keten M-Gallery (onderdeel van de Accor groep) genaamd Hotel Molitor Paris. Een
luxe hotel met 124 kamers en suites, een restaurant, dakterras en een spa van
Clarins. Klassiek van buiten, modern en artistiek van binnen – met diverse
verwijzingen naar het graffiti-verleden. De mosterdgele en kobaltblauwe façade,
de mozaïeken op de vloer en de lange rijen badhokjes rond het water zien er uit
als een filmdecor. Mede dankzij de spectaculaire opening in 1929 door niemand
minder dan olympisch zwemkampioen Johnny Weismuller (bekend en wereldberoemd
door zijn filmrol als Tarzan) werd Piscine Molitor al snel the place-to-be in
Parijs. Nog een leuk weetje; zo werd in 1946, aan de rand van dit zwembad, een
revolutionair nieuw kledingstuk gepresenteerd: de bikini. Een Franse uitvinding
van Louis Réard, een Franse auto-ingenieur en kledingontwerper.
Hotel
Molitor Paris, 2 avenue de la porte Molitor, metrostation Porte
d’Auteuil, metrolijn 10 / Exelmans lijn 9.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten