Zes uur zaterdagochtend
op de boulevard de la Chapelle. Een eenzame fietser maakt zijn sportieve ronde.
Twee uur later wordt ook hier de rust overstemd door het verkeer en het gekakel
in de onmiskenbare accenten van de vroegere kolonies. Dit is de plek waar het
Carraïbisch gebied en Afrika elkaar ontmoeten. De
immigrantenwijk tussen de boulevard Barbès en de rue la Goutte d’Or. De metro wringt zich langs huizen, die
hun beste tijd hebben gehad richting Pigalle. Straks gaan de markten open op de
rue Dejean met exotische producten uit Senegal, Haïti, Kameroen en Ghana en de
boulevard de la Chapelle onder het verhoogde metrospoor. De stoepen staan vol
dozen met etenswaren en eigenlijk heb je maar een paar dozen nodig om een winkel
te beginnen. La Goutte d'Or prikkelt alle zintuigen. Het lawaai van de metro,
denderend over de stalen bruggen op hun prachtige metershoge fundamenten, en
het geroep van de marktlui vermengen zich met de geur van tabak en specerijen.
Barbès-Rochechouart, zes uur in de ochtend. Een eenzame fietser maakt zijn sportieve ronde
De Goutte d'Or, gelegen in het 18e arrondissement, op de oostelijke
helling van Montmartre, is een van de meest cosmopolitische wijken van Parijs. 50%
van de bevolking is van vreemde oorsprong. 56 nationaliteiten mengen allerlei
kleuren, accenten en gebaren dooreen, een Afrikaans, Aziatische en Europese
smeltkroes. De wijk wordt afgebakend door de boulevard Barbès aan de westzijde,
de boulevard de la Chapelle aan de zuidzijde, de rue Ordener aan de noordzijde,
en de sporen van het Gare du Nord aan de oostzijde. Er wonen ongeveer 20.000
mensen in deze wijk. De naam, letterlijk de gouden druppel, is afkomstig van de
kleur van de wijn van de wijngaarden die hier voorheen stonden.
Zaterdagochtend is de
beste tijd om hier te komen. De pret
begint al in het metrostation van Barbès-Rochechouart, wanneer de overvolle
metrotrein aankomt op het perron, de mensenmassa uitbraakt en u als het ware
wordt meegesleurd met de stroom door de lange stationsgangen vol met een wirwar
van kraampjes. Wanneer u het station verlaat staat u oog in oog met het
grootste filiaal van het warenhuis Tati. Dit is de populairste bestemming voor
toeristen uit Noord-Afrika op zoek naar goedkope spullen. Het is een roze
gebouw uit 1948 van Jules Ouaki, die het de naam van zijn moeder Tita wilde
geven, maar die naam bestond al en daarom heeft hij die naam omgedraaid: Tati.
De eigenaar verzon het idee de prijzen aan de buitenkant van het gebouw te
laten zien, zodat mensen met drempelvrees toch binnenkwamen. Ook was hij de
bedenker van de zelfbediening voor kleding. Welkom in de 'Maghreb' van Parijs
het decor van Emile Zola's L'Assommoir
(1877).
Emile Zola's, schrijver van de roman L'Assommoir (1877) - Photo Wikimedia
In de 19e eeuw was dit
de arbeiderswijk die Zola gebruikte
voor zijn roman l'Assommoir (de nekslag), waarin het verhaal wordt verteld van
Gervaise Macquart's weglopen naar Parijs met haar luie minnaar Lantier, om te gaan
werken als een wasvrouw in een door alcoholisme geteisterd ghetto, waaruit geen
ontsnapping mogelijk is. Een harde en compromisloze studie van alcoholisme en
armoede in de arbeiderswijken van Parijs. Zola wilde een roman schrijven over
het grootschalige en schrijnende alcoholmisbruik, wat uiteindelijk een
buitengewoon confronterend en duister boek opleverde. De kleurloze kroegen uit
de Parijse voorsteden, het morsige volk, de verwaarloosde kinderen, de dronkaards,
die vrouw en kroost mishandelden, dat alles afstotend en lelijk, maakte een
aller somberste indruk. Weinig schrijvers veroorzaakten zoveel ophef met hun
werk als Émile Zola in de negentiende eeuw. Zijn vernieuwende manier van
schrijven, en vooral de onderwerpen van zijn schrijven, stuitte veel lezers
tegen de borst, en ook veel recensenten, die zijn manier van werken ‘vies’
noemden en zijn werk vernietigend bespraken. Zij trokken fel van leer tegen de
schokkende scènes en het platvloerse ‘volkse’ taalgebruik dat Zola bij tijd en
wijle hanteerde. Dat het woelige karakter van de buurt nog niet helemaal is
verdwenen is blijkt wel uit het feit dat er in begin 2005 nog rellen in de
buurt waren (niet te verwarren met de rellen in de banlieue in het najaar van
2005) na een ongelukkig politieoptreden.
Vandaag de dag wordt de
Goutte d'Or grondig geherstructureerd. De huizen met de achterkamertjes waar
het werkvolk huisde en de 'maison d'abbatage' waar de prostituees hun klanten
ontvingen, maken plaats voor nieuwe sociale woningblokken. Gelukkig hebben tal
van verenigingen en buurtcomités er voor gezorgd dat het multiculturele- en
volkse karakter bewaard is gebleven (smalle straatjes, pleintjes en
schilderachtige steegjes). Deze wijk is een van de laatste buurten binnen de
peripherique (rondweg) waar middenklasse gezinnen zich een appartement kunnen
veroorloven.
Wandeling
Het loont absoluut de
moeite om, op een zaterdagmorgen eens naar de Goutte d'Or te stappen om de
authentieke en typische sfeer ervan op te snuiven. Onze wandeling begint op de boulevard de la Chapelle bij het
metrostation Barbès Rochechouart.
Deze boulevard markeerde tot 1860 de grens tussen de gemeente Parijs en La
Chapelle, nu de grens tussen het 10e en 18e arrondissement. Het is hier waar we
in de roman van Zola voor het eerst de hoofdpersoon, Gervaise Macquart,
tegenkomen, als haar tragische verhaal zich ontvouwt. Aan de zuidkant, daar
waar de lucht is gevuld met het onophoudelijke geklepper van de passerende
metrotreinen hoog boven het straatniveau, elke zaterdagochtend vindt een
kleurrijke voedselmarkt plaats. Ter hoogte van nr. 112 nemen we de rue des Islettes, daar waar Gervaise
werkte als wasvrouw in het beroemde washuis van de de Goutte d'Or. Net als 'La
Goulue' de beroemde can-can danseres van de Moulin Rouge. Zij was de dochter
van een van de wasvrouwen. Zola's personages hebben allemaal echt bestaan. Sla
rechtsaf de rue de la Goutte d'Or
in. De eerste Noord Afrikanen kwamen hier in de vroege jaren van de 20e eeuw,
maar de grote golf van immigranten arriveerde in de jaren vijftig om te werken
in de Parijse auto-industrie. De straat is bekleed met voedsel- en textielwinkels,
kleine bazaars vol met goedkope snuisterijen en een groot aantal cafés die druk
worden bezocht door mannen die domino of triktrak spelen. Op nr. 42 achter een
ijzeren hek ligt een romantisch binnenstraatje met dertien huizen uit 1840, de villa Poissonnière, versierd met
dezelfde romantische straatlampen als die op de Butte Montmartre. Ooit stond
hier in de 15e eeuw een wijngaard vol met wijnranken en werd er de heerlijkste
witte wijn gemaakt. De wijn van de Goutte d'Or werd in de middeleeuwen zeer
geprezen. De Franse koning kreeg deze
wijn elk jaar voor zijn verjaardag.
We keren terug en
vervolgen de rue de la Goutte d'Or tot aan de rue Polonceau. Ter hoogte van nr. 52 een aangename schaduwrijke
driehoek waar de lokale mannen elkaar sociaal ontmoeten op een zonnige dag.
Linksaf de rue Pierre l'Ermite in.
Aan het einde van de straat staat de kerk Saint Bernard de la Chapelle (1858)
in neogotische stijl. Binnen zijn de pilaren versierd met gezichten van diegene
die in de 19e eeuw een belangrijke rol speelde in deze wijk. Maak na het
kerkbezoek een rondje om de kerk. De rue
Affre vol met winkeltjes met mierzoete gebakjes en opslagplaatsjes vol met
koriander en muntbladeren. De rue Saint
Luc die je naar het square Léon,
brengt waar op hoge gevels enkele mooie fresco's van plaatselijke kunstenaars
waaronder die van Geneviève Bachelier. Het square Leon grenst aan de rue des Gardes, een vernieuwde en
modern aangelegde modestraat met aan een kant bomen. Je vindt er verschillende,
door de gemeente gesubsidieerde, trendy boetieks van kleding en design. We
vervolgen de straat in noordelijke richting. U kunt de eerste straat rechts
nemen, de rue du Cavé. Aan het einde
van deze straat op de hoek van de rue
Stephenson heeft u een mooi uitzicht op de Sacré Cœur en de oostelijke
helling van de Butte Montmartre. We gaan links af naar de poort van zwart
Afrika de rue de Myrha. Hier ziet u
bontgeklede slanke Afrikaanse vrouwen, vaak met hun baby vastgebonden op hun
rug, met traditionele hoofdtooien en felgekleurde gewaden. Hier zijn alle
mogelijke specialiteiten te koop, van zoete aardappels tot exotische kruiden en
groenten. Sla rechtsaf de rue des Poissoniers in. Volg deze straat, waarlangs
de hoofdstad vroeger van vis werd voorzien, tot aan de eerste straat links, de rue Dejean waar de Marché Dejean is. De voedselstraat waar het Carraïbisch gebied en
Afrika elkaar ontmoeten. Grote keuze van diverse vissoorten die je uitnodigen
op een culinaire reis: barracuda, kapiteinsvis, meivis. Je kunt er geïmporteerd
Afrikaans bier en andere drankjes krijgen maar ook bakbananen, yams en
tarowortels. Langzaam kuieren over deze markt is een zegen voor de
smaakpapillen. Het schouwspel is fascinerend en dit alles tegen onklopbare
prijzen.
Op vrijdagmiddag biedt
een gedeelte van de rue des Poissonniers en de rue Polonceau een wel heel
speciaal beeld. De daar gevestigde moskee is te klein voor alle moslims in deze
wijk en daarom wordt een deel van deze straten rond 14.00 uur afgezet. De
bidmatjes worden op straat gelegd en zo is iedereen weer tevreden, zelfs Allah.
Op de hoek van de rue Polonceau en Villa Poissonniere is op nummer 36 een
kleine Japanse boeddhistische tempel ondergebracht. Ga terug naar de rue des
Poissonniers, rechtsaf en u komt uit op de boulevard Barbès waar u zowel links
als rechts een metrostation tegenkomt.
TIP: Zaterdagochtend is de beste tijd om
deze wijk te bezoeken. Fotograferen wordt niet altijd op prijs gesteld en
gezien de drukte met name in de rue Dejean; let op uw spullen. Op zondag maakt
de Goutte D'Or een doodse indruk. De Marché Dejean is gesloten op zondagmiddag
en maandag.
La Goutte d'Or,
18e arrondissement, metro Barbès Rochechouart.
Marché Dejean,
rue Dejean, 18e arrondissement, metro Château Rouge.