Saint-Germain-des-Prés
wordt gezien als de literaire en intellectuele wijk van Parijs. Hier worden
sinds eeuwen boeken geschreven en gedrukt. Hier bevindt zich een deel van de
universiteiten, wetenschappelijke en literaire boekhandels, antiquairs, dè
kunstacademie, galerieën en legendarische cafés waar veel beroemde schrijvers
en kunstenaars hun wijntje kwamen drinken. Na de Tweede Wereldoorlog werd de
wijk geroemd om haar nachtleven en jazzkelders. Van Juliette Gréco (inmiddels
87 jaar) tot Jean-Paul Sartre en Boris Vian; kunstenaars en intellectuelen
bezorgden deze wijk een vitaliteit die tot in de jaren zeventig voortduurde.
Aan de Seinekade
trekken twee eerbiedwaardige instituten de aandacht, bij de door 'lovelocks'
(liefdesslotjes) zo geteisterde Pont des Arts: het Collège des Quatre-Nations
of Institut de France en de École Nationale Supérieure des Beaux Arts.
Kunstliefhebbers kunnen in de straten daartussen kunst kopen, in elke
prijsklasse en van elk kwaliteitsniveau. De galerieën in de rue de Mazarine, rue Bonaparte, rue des
Beaux-Arts en de rue de Seine, rijgen zich aaneen en hebben zo het uiterlijk
van St-Germain veranderd.
Institut de France
Het Institut de France heeft Parijs te
danken aan een erfenis van een puissant rijke Franse kardinaal van Italiaanse
afkomst Jules Raymond Mazarin. Als dank ligt hij ook begraven in de vestibule
van de kapel. Mazarin was uiterlijk een
beminnelijk man, maar uiterst hebzuchtig. Hij vergaarde een astronomisch
fortuin en spreidde grote weelde ten toon. Hij is de stichter van de
Bibliothèque Mazarine en van het Collège des Quatre Nations te Parijs. Het prestigieuze
Institut de France omvat de Académie Française (in 1635 gesticht door kardinaal
Richelieu), de Académie des Inscriptions et Belles-Lettres (te danken aan
Colbert in 1663), de Académie des Sciences (1666), de Académie des Beaux-Arts
(1816) en de Académie des Sciences Morales et Politiques (1832).
De Académie Française is de beroemdste van de vijf genoemde academies
en telt altijd veertig permanente leden. Zij houden zich bezig met de
samenstelling van het officiële woordenboek van de Franse taal; de 'Dictionnaire
de la langue Française'. De eerste versie van dit woordenboek werd uitgegeven
in 1694. De achtste druk dateert van 1933-1936. Van de negende editie zijn twee
voorlopige delen verschenen omdat er nog voortdurend aan wordt gewerkt. Een
nieuw lid in deze kring van 'onsterfelijken' kan alleen worden gekozen wanneer
iemand anders door te overlijden wegvalt.
Het Institut de France
is elke eerste zaterdag te bezoeken. U dient zich vooraf aan te melden op de
website van het Centre des Monuments Nationaux.
École Nationale Supérieure des Beaux-Arts.
Makkelijker en zeker de
moeite waard is een bezoek aan de École Nationale Supérieure des Beaux-Arts. Je
loopt er, als je niet goed oplet zo aan voorbij, de ingang aan de rue Bonaparte
nr.14, waar een groot binnenplein leidt naar een aantal architectonische
bijzonderheden, waarvan het 19de eeuwse Palais des Études het indrukwekkendste
is. De Académie des Beaux-Arts werd in 1816 opgericht door het samenvoegen van
de oudere Académie royale de peinture et de sculpture uit 1648, de Académie de
musique uit 1669 en de Académie royale d'architecture uit 1671.
De gebouwen van de
school beslaan twee hectare van de wijk Saint-Germain-des-Prés en dateren uit
de 17e, 18e en 19e eeuw. Enkele delen zijn in de 20e eeuw gebouwd. Het oudste
gebouw is de kapel en enkele aangrenzende gebouwen. Die dateren uit de eerste
helft van de 17e eeuw en behoorde oorspronkelijk tot het klooster van de
Petits-Augustins.
Na 1852 werd de rue des Petits-Augustin vernoemd het klooster omgedoopt, letterlijk en figuurlijk, in de naam van de Keizer
De architect François
Debret (1777-1850) bouwde in de 19e eeuw de Loges. Zijn leerling en schoonzoon
Félix Duban (1797-1872) volgde hem op en bouwde vervolgens het Palais des Études
en twee expositiezalen, de Salle Melpomène en de Salle Foch die liggen aan de
quai Malaquais. Duban heeft de binnenplaatsen aan de rue Bonaparte, de kapel en
het klooster verbouwd. Hij gebruikte daarbij oude en nieuwe architectuurelementen.
Tot de meest opvallende van deze elementen behoren de delen die afkomstig zijn
van de kastelen van Anet en van Gaillon, ooit gebouwd door Hendrik II voor zijn
minnares Diane de Poitiers. Boven de
deuren staan hun verstrengelde initialen. In 1883 vond een laatste grote
uitbreiding plaats door de aankoop van het hôtel de Chimay en de aangrenzende
gebouwen, daterend uit de 17e en 18e eeuw. Deze bevinden zich aan de quai
Malaquais, nummer 15 en 17.
Een kopie van de Piëta van Michelangelo in de Chapelle des Petits Augustin
De school is in het bezit
van een zeer grote eigen kunstcollectie. Meer dan 2000 schilderijen, waarvan
100 dateren van voor de Franse Revolutie, maar ook kunstwerken van onder andere
Rembrandt, Albrecht Dürer en Paolo Veronese. De fotocollectie wordt geschat op
ongeveer 70.000 afdrukken en negatieven, vooral uit de periode 1850-1914 en
last but not least nog eens 3.700 sculpturen.
De Cour du Mûrier
Veel moderne Franse en
buitenlandse kunstenaars hebben in hun jonge jaren over de grote binnenplaats
gelopen en in de diverse ateliers gewerkt. Grote namen waaronder Bernard
Buffet, kunstschilder - Edgar Degas, kunstschilder, Eugène Delacroix, kunstschilder
- Louis Girault, architect - Richard Morris Hunt, architect - Henri Matisse, kunstschilder
en Georges Seurat, kunstschilder.
De Tentoonstelling 'Spasibo' van de Italiaanse fotograaf Davide Montleone.
Regelmatig zijn er
tentoonstellingen van studenten, maar ook van gevestigde kunstenaars. Eenmaal
langs de streng kijkende conciërge bij de ingang op de rue Bonaparte, u doet
net of u bij de École hoort, gaat u rechts de Cour du Mûrier in. Een
romantische binnentuin die ook weer toegang geeft tot de Chapelle des Petits-Augustins,
waar gipsen kopieën, reproducties uit de Renaissance en het echte werk zij aan
zij staan. Vaak worden er in deze kapel ook tentoonstellingen gehouden. Eind
2013 was ik zelf bij de tentoonstelling 'Spasibo' van de Italiaanse fotograaf
Davide Montleone. Vergeet ook zeker niet om een kijkje te nemen in het Palais
des Études. ', met zijn
kleurige decoraties en enorme serredak dat dateert uit 1863 en is vrij
toegankelijk.
Na zoveel cultuur
gesnoven te hebben is het tijd voor een espresso of een capucino of afhankelijk
van het tijdstip, een goed glas wijn. Parallel aan de rue de Bonaparte loopt de
rue de Seine met op de hoek van de rue Jacques Callot het Café la Palette. Het is de stamkroeg van vele Parijse Nederlanders,
want het is een van de weinige echte bruine cafés die de stad rijk is. Vanaf
een uur of vijf is het stampvol in de twee kleine zaaltjes, waarvan de muren
zijn behangen met schilderijen en schilderspaletten met verfresten. De rue
Jacques Callot is helemaal omgebouwd tot een (verwarmd) terras waar het
heerlijk toeven is met een glas Côtes du Rhone en een sandwich 'pain de
campagne' van de enige echte bakker Poilâne.
Met een beetje geluk kunt u eindeloos ronddwalen
Mocht het terras vol
zijn, probeer dan het terras van Bar du Marché op nr. 75. Geen zin in pain de
campagne probeer de Italiaanse sandwiches bij Café Cosi op nr. 54 of de
overheerlijke Spaanse hammen bij Da Rosa op nr. 62. Kortom, laat uw tong
strelen, geef uw ogen de kost en snuif de sfeer van dit heerlijke quartier.
Aan u als mijn trouwe
bloglezer heb ik nog een verzoek: Paris FvdV is voor de derde keer genomineerd
voor de Paris Golden Blog Awards Vanaf vandaag tot en met 23 oktober 2014 kunt
u ELKE DAG stemmen op mijn blog. Klik hier en u komt automatisch op de website van de Golden Blog Awards 2014.
Aan de linkerzijde ziet u de stemknop. Ik dank u bij voorbaat voor uw stem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten