Al eeuwen wordt er
gebouwd in het gebied van het traditionele marktcentrum van Parijs. Les Halles;
het gebied omsloten door de rue du Louvre, rue Étienne Marcel, boulevard de
Sébastopol en de rue de Rivoli, in het eerste arrondissement, is al meer dan
800 jaar oud. Rijk aan geschiedenis maar ook rijk aan contrasten. De wijk waar
arm en rijk naast elkaar woonden, waar handel werd gedreven en ambachten werden
bedreven. Met in het kielzog nog een bonte stoet van hoeren, koppelaarsters,
clochards, dieven, vervalsers en andere vagebonden, onlosmakelijk verbonden met
de folklore van deze wijk. Al rond 1135 hielden koop- en ambachtslieden tweemaal
per week markt in de straten van Les Halles, waar iedere straat zijn eigen
specialiteit had. De eerste markthallen van Parijs werden in 1183 onder het
bewind van Filips II gebouwd. Aan de overzijde verrees het Hôtel de Soissons
een woonhuis in het bezit van de Franse adel. Op aandringen van zijn
biechtvader creëerde Karel VIII in 1498 in een deel van het hôtel een klooster
voor ‘meisjes van berouw’, terwijl de rest van het gebouw werd verdeeld tussen
de politie en de Hertog van Orleans. Gezien de beruchtheid van de wijk
geen overbodige luxe.
Hôtel de Soissons in de 17e eeuw
In 1572 verliet Catherine
de Medici plotseling het Paleis van de Tuileriën en verwierf de huizen die
grensden aan het klooster. In haar opdracht bouwde Salomon de Brosse in 1611 het
enige overblijfsel van het Hôtel de
Soissons; de Medici-kolom. 31 meter hoog. De precieze functie ervan is nooit
vastgesteld, maar het had gebruikt kunnen worden voor de waarnemingen van de
persoonlijke astroloog van de koningin, de Florentijn, Como Ruggieri. Door een
te grote schuldenlast kwam het hotel in het bezit van de familie De Bourbon.
Tot 1720 wisselde het gebouw vele malen van eigenaar, waar het van 1740 tot
1748 dienst deed als de Parijse effectenbeurs. De provost van Parijs kocht het
land en verwoestte de gebouwen. De Medici-kolom werd aangekocht door Louis
Petit-de-Bachaumont die het vervolgens aan de stad Parijs schonk.
De Bourse de Commerce met aan de linkerzijde de Medici-kolom
Tussen 1763 en 1767 kreeg
het grondgebied een nieuwe bestemming. De gebroeders Oblin, handelaren in graan,
wilden een enorme graanhal bouwen in de nabijheid van de Seine waar boten
geladen met graan gemakkelijk konden afmeren. De opengevallen plek van het
vroegere Hôtel de Soissons bleek ideaal. Nicolas Le Camus de Mézières, de
architect, was verantwoordelijk voor de bouw van de hal en het omliggende
gebied. Le Camus koos voor een ringvormig gebouw met een omtrek van 122 meter
met twee concentrische galerijen, aan de buitenzijde geopend voor de
buitenwereld middels 25 bogen en bedekt met gewelven. De binnenzijde gesloten.
De galerijen bevatten de gebouwen van de politie die de controle hield over de
gewichten en maten. Op de eerste verdieping waren grote graanschuren bedekt met
bogen in baksteen en toegankelijk door twee prachtige trappen , waarvan er één
een dubbele omwenteling had, zoals in het kasteel van Chambord, zodat de
administratieve staf de kooplieden niet in de weg liepen. Rondom de graanmarkt
werd een cirkelvormige straat opgetrokken de huidige rue de Viarmes.
Artist impression van de buitenzijde van het nieuwe Musée Fondation Pinault
De binnenplaats was
oorspronkelijk open gelaten, maar dit bleek schadelijk voor het behoud van het
graan. In 1782 werd het gehele gebouw voorzien van een houten koepel bedekt met
vertind koper en lood. Een aardig hoogstandje in die tijd. Helaas werd de
koepel in 1802 door brand verwoest en gereconstrueerd met de moderne materialen
uit die tijd, gietijzer en koper, met een spanwijdte van maar liefst 40 meter,
om in 1838 weer te worden vervangen door glas. In 1886 wordt het gebouw nog
eens onder handen genomen door de architect Henri Blondel. Hij behoudt de
beroemde koepel maar het lagere deel wordt voorzien van een fresco dat de
geschiedenis van de handel symboliseert. In 1889 staat het gebouw, net als de
Eifeltoren, symbool voor de technische en architecturale innovaties van die
tijd. Het huidige gebouw, dat bekend staat als de Bourse de Commerce, is sinds
1975 volledig geclassificeerd en beschermd en in bezit van de Parijse Kamer van
Koophandel en Industrie, CCI.
In 1889 staat het gebouw, net als de Eifeltoren, symbool voor de technische en architecturale innovaties van die tijd
In december 2017 komt Le
Figaro met de scoop dat de gemeente Parijs, onder leiding van Anne Hidalgo, de
huidige burgemeester van Parijs, 86 miljoen heeft betaald voor de aankoop van
het gebouw. Het is aardig om te weten dat het CCI het architectonische wonder
in bezit kreeg in 1949 voor het symbolische bedrag van één enkele frank.
Volgens het Parijse stadhuis vergoedt het bedrag de investering die het CCI
door de jaren heeft gedaan voor het behoud van dit historische gebouw. Maar nog
een andere beslissing lag ten grondslag aan deze aankoop. Hidalgo wilde zo een
van de grootste mecenas en verzamelaar van hedendaagse kunst alsnog binnenhalen
voor de vestiging van een museum.
Zakenman Pinault had al
decennialang het plan opgevat om in Parijs een museum voor hedendaagse kunst op
te richten. De Japanse architect Tadao Ando had al een gebouw ontworpen in de
vorm van een op het eiland aangemeerde boot bij het Ile Seguin in de Seine ten
westen van Parijs. In 2005 echter gooide de puissant rijke Fransman, eigenaar van de Fondation Pinault, de handdoek
in de ring na het eindeloze administratieve uitstelgedrag van de gemeente
Parijs en besloot om zijn kunst collectie onder te brengen in een Paleis te
Venetië in plaats van op het Île de Seguin in Boulogne-Billancourt. De
boodschap was duidelijk.
De Fondation Pinault is
een stichting die de uiterst omvangrijke en kwalitatief hoogstaande private
kunstverzameling van de Franse zakenman François Pinault (1936) beheert.
Pinault mag zich eigenaar noemen van onder meer de Fnac-keten, de modehuizen
Gucci, Yves Saint Laurent en Samsonite. Ook bezit hij het veilinghuis Christie's.
Pinault is daarbij sinds 1994 ook eigenaar van een premier cru wijn, Château
Latour.
De eerste schetsen van de Japanse architect Tadao Ando
In het voorjaar 2006 vond
een deel van zijn collectie hedendaagse kunst een onderkomen in het door
architect Tadao Ando daartoe verbouwde 18e-eeuwse Palazzo Grassi in het centrum
van Venetië. Dit gebouw was voorheen eigendom van de Italiaanse familie Agnelli
van het Fiat-concern. Deze liet het gebouw eerder restaureren door de
architecten Gae Aulenti en Antonio Foscari. De collectie bevat werk van de
belangrijkste beeldende kunstenaars van de tweede helft van de 20ste eeuw,
waaronder museumstukken als "La petite danseuse" van Edgar Degas en
"Tableau losangique II" (1919) van Piet Mondriaan. Verder beeldend
werk van Pablo Picasso, Joan Miró, Henry Moore, Richard Serra, Eduardo
Chillida, David Smith, Jackson Pollock, Jasper Johns, Willem de Kooning, Robert
Ryman, Robert Rauschenberg, Gilbert and George, Marcel Broodthaers, Don Flavin,
Frank Stella, Donald Judd, Antoni Tàpies, Gerhard Richter, Maurizio Cattelan,
Andy Warhol, Mark Rothko, Daniel Buren en Bruce Nauman. Daarbij ook werk van
Brice Marden, Cy Twombly, Piero Manzoni, Jannis Kounellis, Jeff Koons, Sigmar
Polke, Thomas Schütte, Marlene Dumas, Jake & Dinos Chapman, Michaël
Borremans en Luc Tuymans. In totaal bevat de collectie zo'n 2000 kunstwerken.
De collectie beperkt zich
niet tot beeldhouwwerk en schilderkunst, maar bevat ook fotografie van Cindy
Sherman en Hiroshi Sugimoto, videokunst van Bill Viola, Aernout Mik, Douglas
Gordon, Pierre Huyghe, Shirin Neshat en Adel Abdessemed.
Net als het Gugenheim te New York wordt dit een circulair museum
Pinault was direct onder
de indruk van het aan hem aangeboden gebouw. En, in tegensteling tot anderen
(lees Bernard Arnault van de Fondation Louis Vuitton), wilde François Pinault
niet profiteren van een belastingpauze om zijn privémuseum te financieren. Een
belasting vermindering van 66% die wordt gegarandeerd door de Franse Staat aan
mensen die een stichting financieren. De totale verbouwing, geschat op 108
miljoen, komt volledig voor rekening van de zakenman en zijn familie. Hierdoor
houdt Pinault zelf de teugels in handen. Zijn bedrijf betaalt de stad 7,5
miljoen euro in de eerste twee jaar, vervolgens 60.000 per jaar gedurende een
48 jaar lange erfpachtovereenkomst. Geen wonder; Anne Hidalgo prees de kans dat
Parijs zou profiteren van de hulp van zo'n patron. Eind 2018 moet het gebouw
klaar zijn en begin 2019 wordt deze nieuwe Parijse toeristenstrekker geopend
voor het publiek.
Artist impression van het interieur van het nieuwe museum met de fresco's uit 1886
De gehele verbouwing
staat onder leiding van de Japanse architect en Pritzker-prijs winnaar, Tadao
Ando vergezeld door Pierre-antoine Gatier specialist in historische monumenten.
De gebouwen van Ando zijn onmiskenbaar van hem. Het zijn perfect
geproportioneerde creaties van glad beton (overigens een Franse vinding) die
een ingetogen dialoog aan gaan met de natuur eromheen. In zijn werk duiken
elementen uit de traditionele Japanse architectuur op, zoals terrassen,
veranda's en binnentuinen, maar dan geïnterpreteerd op de moderne tijd.
Net als het Gugenheim te
New York wordt dit een circulair museum. Op die manier benadrukt de architect
Parijs als het epicentrum van de schone kunsten. “Zo koppelen we het verleden, heden en
toekomst” aldus de architect. Een nieuwe betonnen cilinder, 9 meter hoog en met
een diameter van 29 meter, wordt geplaatst als een dubbele huid in de
oorspronkelijke behuizing. De werken worden verdeeld over 3.000 m² op drie
niveaus en zal plaats bieden aan 2500 bezoekers per uur. Een cirkelvormig pad
naar buiten en een grote tentoonstellingsruimte in het midden. Hier worden de
mooiste stukken tentoongesteld. De cilindrische vorm gaat verder in de kelder
waar een auditorium met 300 zitplaatsen zal worden gegraven. Ongeveer 7.700 m2 is
toegankelijk voor het publiek, die op verschillende niveaus kunnen lopen. Het
project omvat ook de restauratie van de buiten- en binnengevels, daken, en de
koepel waarvan de glazen worden vervangen. Op de derde verdieping komt een
restaurant en de kantoren van het museum. Het historisch monument is al de
thuisbasis van beroemd en artistiek erfgoed, waaronder drie allegorische
sculpturen van Aristide Croisy op de voorzijde, evenals fresco's van Georges
Clairin en de fraaie mozaïekvloer die volledig in ere wordt hersteld. “We willen het gebouw in zijn staat van 1889
herstellen”; aldus de 82 jarige zakenman.
De cilindrische vorm gaat verder in de kelder waar een auditorium met 300 zitplaatsen zal worden gegraven
De ingang van het nieuwe
museum komt aan de rue de Viarmes. De Pinault Collection Parijs is een
volledige dochter van Palazzo Grassi SpA in Italië, en een dochteronderneming
van de Artemis holding, 100% gefinancierd door de Pinault familie. Het nieuwe
museum zal onderdak bieden aan de privécollectie met een waarde van 1,25
miljard euro. Er worden steeds twee soorten projecten georganiseerd:
Thematische tentoonstellingen rond de werken van de veelzijdige collectie en
monografische tentoonstellingen geheel gewijd aan een kunstenaar, eveneens uit
de collectie.
Parijs is straks weer een
iconisch museum rijker. Ik kan niet wachten.
All photo’s courtesy of
Collection Pinault Paris
Dat is prachtig, zeg! Dat plafond! En die lichtinval! Schitterend! Een aanwinst voor de lichtstad!
BeantwoordenVerwijderen