Donderdag 12 maart 2020,
een rare gewaarwording, wandelend door een bijna leeg Parijs vanwege het Corona
virus. Ik ben op zoek naar de abdij van Penthement. Ik maak de oversteek via de
Place da la Concorde over de Seine, richting het zevende arrondissement. Voor mij,
het prachtige Palais Bourbon van de Chambre des Députés of de Assemblée
Nationale. De Franse Tweede
Kamer is hier gevestigd. Dit paleis, gebouwd in 1722, is genoemd naar de eerste
eigenares, de hertogin van Bourbon, een buitenechtelijke dochter van Lodewijk
XIV. Het ligt pal tegenover de Madeleine, aan de overkant van de Seine, daar
waar de Place de la Concorde wordt verbonden door de sobere Pont de la Concorde
met de chique Quai d'Orsay.
De place du Palais Bourbon met op de achtergrond de Assemblée Nationale
Ik begeef mij naar het
nobele Faubourg Saint-Germain, de wijk van de adel en de aristocratie, vol met
ministeries en ambassades. Tot de 16e eeuw was dit het grondgebied van de
machtige Abdij van Saint-Germain-des-Prés. Saint Germain was ooit een raadgever
van de Franse koning en vanaf 556 bisschop van Parijs. Des Prés betekent
letterlijk 'in de velden'. De abdij werd omgeven door akkers, weiden en
jachtterreinen. Deze werden in de achttiende eeuw geconfisqueerd door de
universiteit en de Franse adel. De huidige stadspaleizen of hôtels, statige
herenhuizen, dateren allemaal uit de eerste helft van de achttiende eeuw, toen
de Marais uit de gratie was. Op een gebied van circa tweehonderd hectare vind
je er wel honderdvijftig.
Op weg naar een stukje onbekend Parijs: de Abdij van Penthement
Het zevende
arrondissement behoort tot 'les beaux quartiers'. Het is een gegoede buurt,
waar de huren en koopprijzen behoorlijk hoog zijn. Een groot arrondissement, met
lange straten en lanen, die tal van oude hôtels herbergen, vaak met grote
tuinen. Hôtel komt van het Latijn; 'hospitum', herberg. In de 17e eeuw
oorspronkelijk het huis van een adellijke heer. Later werd het de algemene
aanduiding voor paleisachtige gebouwen met een privé of openbaar karakter. Bij de place du Palais Bourbon kom ik in de rue de Bourgogne. De derde zijstraat rechts, de rue de
Grenelle. Het is bijna 12 uur en een voorjaarszonnetje verlicht de
vanillekleurige gevels van de huizen.
Rue de Grenelle 85 de residentie van onze Ambassadeur in Frankrijk
De rue de Grenelle, met
zijn lengte van 2.250 meter, doorkruist zowel het zevende als het zesde
arrondissement. Het was de verbindingsweg tussen Parijs en het dorpje Grenelle
en werd in de 16e eeuw voornamelijk gebruikt voor het vervoer van koeien, maar
ook door justitie voor het overbrengen van veroordeelden op weg naar hun
executie door middel van de galg of de guillotine, die opgesteld stonden op de
place de la Concorde. De straat herbergt de mooiste stadspaleizen van Parijs,
vaak verscholen achter immense poorten. Hier wonen ambassadeurs, hoge
functionarissen uit het politieke en of economische leven maar ook erfgenamen
van de grote puissant rijke families, gebroederlijk naast elkaar. Ook hebben
diverse ministeries hier hun plek gekozen. De maîtresse is een courant
verschijnsel in deze chique buurt van Parijs, nog meer dan elders, in dit land
van ondeugende Franse presidenten als Jacques Chirac en François Mitterand, die
hun minnaressen 's avonds laat per limousine aan de speciale deur van het
Elysée lieten afzetten of zoals François Hollande die op regelmatige basis per scooter
'discreet' naar het liefdesappartement van zijn 'amour' trekt, op amper 800
meter van het Elysée.
Zicht op de Temple de Penthement tegenover de residentie
De prachtige ambtswoning
van onze Ambassadeur in Frankrijk is gevestigd aan de rue de Grenelle 85 in het
voormalige Hôtel d'Avayray. In 1718 kreeg de architect Jean-Baptiste Le Roux
van Claude Théophile de Bésiade, markies van Avaray, de opdracht een luxueuze
residentie te bouwen, nabij het buurtschap 'près de la justice Saint-Germain'.
De bouw nam ongeveer twee jaar in beslag. Directe nazaten van de familie
Bésiade d’Avaray verkochten dit herenhuis in 1920 aan de Nederlandse regering
en sinds die tijd is het Hôtel d’Avaray de officiële residentie van de
ambassadeurs van het Koninkrijk der Nederlanden in Parijs. Juist tegenover de
Nederlandse residentie staat een protestantse kerk, ooit onderdeel van de Abdij
van Penthemont. Weinigen kennen het gigantische complex achter deze kerk,
een reeks gebouwen uit de 18e en 19e eeuw op de hoek van
de rue de Grenelle en de rue de Bellechasse.
De Abbaye de Penthemont was een cisterciënzer
klooster gesticht in 1217 en verhuisde naar Parijs in 1672 op aandringen van
Louis XIV toen de nonnen er hun intrek in namen. Een grote verbouwing van de
abdij werd in 1745 geïnitieerd door de abdis Marie-Catherine Béthisy de
Mézières en het werk werd voltooid in 1783. De reconstructie van de Abdij werd
toevertrouwd aan de architect van de Hertog van Orleans, Constant d’Ivry,
bekend vanwege zijn werkzaamheden aan de bouw van het Palais Royal. Gebrek aan financiën
verhinderde de decoratie aan de gebouwen.
De prachtige binnenplaats van de voormalige abdij, binnenkort geopend voor het publiek
De abdij diende tot de
Franse Revolutie als een klooster voor nonnen maar tijdens de Franse revolutie
(1789–1799) werden de gebouwen geconfisqueerd door de ‘Nationale Garde’ en
vervolgens door de ‘Keizerlijke Garde’. De kapel werd gebruikt om graan op te
slaan en later hooi voor de paarden. Nadat het Concordaat van 1801 de hervormde
kerk in Frankrijk officieel erkende, werd besloten om drie voormalige
katholieke kerken in Parijs over te dragen aan gereformeerde gemeenten, de Saint-Louis-du-Louvre,
de Sainte-Marie-des-Anges en de kapel van de abdij van Pentemont.
Pas in 1844 begon architect Victor Baltard met de ombouw van de kapel tot een protestantse kerk
Het enorme orgel, gebouwd door Aristide Cavaillé-Coll en geïnstalleerd in 1846
In de late 18e eeuw was
de abdij een van de meest prestigieuze onderwijsinstellingen in Parijs voor
dochters van de elite. Vele beroemde studenten werden hier opgeleid waaronder de prinses Louise Adélaïde de Bourbon
en Louise d'Esparbès de Lussan, de minnares van de graaf van Artois, de
toekomstige Karel X van Frankrijk. Ook de beide dochters van Thomas Jefferson,
Martha en Mary volgde hier een opleiding terwijl hij minister van Frankrijk was.
Hun entree in de school werd mogelijk mede dankzij de tussenkomst van de vrouw
van de markies de Lafayette . De toekomstige first lady Abigail. De
omstandigheden waren streng voor de studenten, ondanks de aanwezigheid van drie
prinsessen, geen verwarming totdat het water door de winterkou bevroor en een
verbod om buiten de les en recreatie te spreken. Haar tijd op de school bracht
Martha, bijgenaamd Patsy, ertoe een brief aan haar vader te schrijven waarin ze
haar wens uitte om non te worden. De geschrokken Jefferson verwijderde vervolgens
snel zijn dochters uit het klooster. De abdij bood ook kamers voor dames met
een goede reputatie die op zoek waren naar rust, waaronder Joséphine de
Beauharnais (de toekomstige keizerin van Frankrijk) tijdens haar scheiding van
haar eerste echtgenoot, Alexandre de Beauharnais. Zij zou daar 15 maanden hebben verbleven. Een
deel van de gebouwen werd afgebroken tijdens de uitbreiding van de rue de
Bellechasse.
De kapel werd ingewijd op 11 april 1857
Pas
in 1844 begon architect Victor Baltard met de ombouw van de kapel tot een
protestantse kerk. Hij isoleerde de kapel van de rest van de gebouwen, voegde
nieuwe deuren toe en verbouwde het voormalige koor om tot een schip. Hij sloot
ook de oorspronkelijke ingang af door er een enorm orgel toe te voegen, gebouwd
door Aristide Cavaillé-Coll en geïnstalleerd in 1846 voor de opening van de
kerk. Het orgel heeft in de loop der jaren verschillende modificaties
ondergaan, waaronder een restauratie van 2011 tot 2014 om zo de resterende
originele elementen te herstellen. De kerk zelf werd in 2005-2007 gerestaureerd
in opdracht van de stad Parijs en uitgevoerd door Benjamin Mouton, de
hoofdarchitect van de Parijse monumentenzorg.
De architectuur en het meubilair
van deze protestantse tempel zijn bescheiden. Geen beelden, geen glas in lood,
geen schilderijen, bijna geen enkele vorm van religieuze kunst, want voor de
protestanten ligt het wezenlijke in de mens. De kapel werd ingewijd op 11 april
1857. Elke zondag om 10.30 uur is er een dienst in de kerk en elke donderdag om
12.30 is er gelegenheid om te bidden; ‘Une pause- prière’.
Artist impression van het nieuwe Hôtel du Génie met vijftig kamers
In 1915 werden de
kloostergebouwen toegewezen aan het Ministerie van Defensie en vervolgens aan
het Ministerie van Veteranenzaken. Hier regelde men de oorlogspensioenen,
bonussen en toeslagen. In 2014 werd dit enorme architecturale complex verkocht
door de staat vanwege bezuinigingsmaatregelen aan een vastgoed-beleggingsmaatschappij.
Het ministerie bleef huurder tot 2016. Inmiddels ondergaan de gebouwen een
complete metamorfose. Een deel is inmiddels al in gebruik als hoofdkantoor van
Yves Saint Laurent en in het voorjaar van 2020 opent een 5-sterrenhotel van de
Mariott-groep: het Hôtel du Génie met vijftig kamers. Onder de riante
binnentuin komt een parkeerkelder voor 28 auto’s. Parijs is weer een stukje
gerehabiliteerd erfgoed rijker.
Voorjaar 2020, Parijs is weer een stukje gerehabiliteerd erfgoed rijker
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
BeantwoordenVerwijderen