Je merkt het al als je met de auto de
oversteek maakt bij de Seine van het eerste naar het zevende arrondissement.
Rijdend via de altijd drukke place de la Concorde zie ik voor mij het prachtige
gebouw van de Chambre des Députés of de Assemblée Nationale. De Franse Tweede
Kamer is gevestigd in het Palais Bourbon. Dit paleis, gebouwd in 1722, is
genoemd naar de eerste eigenares, de hertogin van Bourbon, een buitenechtelijke
dochter van Lodewijk XIV. Het ligt pal tegenover de Madeleine, aan de overkant
van de Seine, daar waar de Place de la Concorde wordt verbonden door de sobere
Pont de la Concorde met de chique Quai d'Orsay.
De Chambre des Députés of de Assemblée Nationale, de poort naar het 7e arrondissement
We begeven ons naar het nobele Faubourg
Saint-Germain, de wijk van de adel en de aristocratie, vol met ministeries en
ambassades. Tot de 16e eeuw was dit het grondgebied van de machtige Abdij van
Saint-Germain-des-Prés. Saint Germain was ooit een raadgever van de Franse
koning en vanaf 556 bisschop van Parijs. Des Prés betekent letterlijk 'in de
velden'. De abdij werd omgeven door akkers, weiden en jachtterreinen. Deze
werden in de achttiende eeuw geconfisqueerd door de universiteit en de Franse
adel. De huidige stadspaleizen of hôtels, statige herenhuizen, dateren allemaal
uit de eerste helft van de achttiende eeuw, toen de Marais uit de gratie was.
Op een gebied van circa tweehonderd hectare vind je er wel honderdvijftig.
Het zevende arrondissement behoort tot
'les beaux quartiers'. Het is een gegoede buurt, waar de huren en koopprijzen
behoorlijk hoog zijn. Een groot arrondissement, met lange straten en lanen, die
tal van oude hôtels herbergen, vaak met grote tuinen. Hôtel komt van het
Latijn; 'hospitum', herberg. In de 17e eeuw oorspronkelijk het huis van een
adellijke heer. Later werd het de algemene aanduiding voor paleisachtige
gebouwen met een privé of openbaar karakter.
Ik parkeer mijn auto in de rue de Courty, een zijstraat van de boulevard Saint-Germain. Het is bijna 12.00 uur en een voorjaarszonnetje verlicht de vanillekleurige gevels van de huizen. Ik ben op weg naar de rue de Lille 121 naar het Hôtel Lévis-Mirepoix en het Hôtel Turgot - de thuisbasis van de Fondation Custodia die de Collection Frits Lugt beheert.
Verscholen achter een wat saaie
klassieke gevel schuilt een klein paradijs dat ik ken van mijn vele bezoeken
aan het Atelier Néerlandais, dat gevestigd was op de derde etage. Ik zeg was,
want sinds oktober 2024 is het Atelier Néerlandais verhuisd naar de avenue
Victoria 22 in het eerste arrondissement. Het gekke is dat ik nooit de
gelegenheid te baat heb genomen om een bezoek te brengen aan dit schitterende
Hôtel particulier, een oorspronkelijk stadspaleis uit de achttiende eeuw waar
sinds 1954 een omvangrijke collectie schilderijen, prenten, kunstenaars-brieven,
zeldzame en oude boeken, Indiase miniaturen, oudheden, Chinees porselein en een
onschatbare bezit aan tekeningen van oude meesters zijn ondergebracht. Beter
bekend als de Collection Frits Lugt. Ondanks vele tentoonstellingen is de
Fondation Custodia geen museum, maar een studieverzameling die op afspraak kan
worden bestudeerd in een intieme sfeer.
Frits Lugt en zijn echtgenote Jacoba (To) Klever - Foto Collection Frits Lugt, Fondation Custodia
De Fondation Custodia is in 1947 te
Bazel, Zwitserland, opgericht door Frits Lugt, samen met zijn echtgenote Jacoba
Lugt-Klever, ten einde hun kunstverzamelingen voor de toekomst na hun
overlijden bijeen te houden. Frederik (Frits) Lugt (1884-1970) was een
vooraanstaand Nederlands kunstkenner en -verzamelaar. Hij was de oprichter van
de Fondation Custodia en het Instituut Néerlandais te Parijs.
Frits Lugt - Foto Collection Frtis Lugt, Fondation Custodia
Frits Lugt werd in mei 1884 geboren in
Amsterdam. Al op jonge leeftijd was hij bovenmatig geïnteresseerd in tekenen en
verzamelen. Op zijn achtste begon Lugt zijn eerste verzameling, het 'museum
Lugtius', en fabriceerde een bordje op zijn slaapkamerdeur: 'Geopend als de
directeur thuis is’.' Regelmatig was Lugt te vinden in het Rijksmuseum, alwaar
hij tekeningen van grote meesters bestudeerde en zelfs een begin maakte met het
opstellen van de tekeningencatalogus. De grote liefde voor Rembrandt ontstaat
als de veertienjarige Frits de Rembrandttentoonstelling bezoekt, die
georganiseerd is ter gelegenheid van de troonsbestijging van koningin
Wilhelmina. Maar liefst 124 schilderijen en ruim 350 tekeningen zijn er van de
grote meester te zien, evenals De Nachtwacht, die van het Rijks naar het
Stedelijk is verhuisd. Frits Lugt is overdonderd door zo veel schoonheid. Dit
heeft hij nog nooit gezien. Prompt maakt hij een 162 bladzijden tellende
levensbeschrijving van Rembrandt, met veertig door hemzelf getrouw nagetekende
etsen.
Anton Mensing, de eigenaar van het beroemde veilinghuis Frederik Muller, zag dit manuscript terwijl hij een medewerker zocht. Daarop werd Lugt, 15 jaar, aangenomen en hij werkte tussen 1901 en 1915 bij Mensing in het veilinghuis Muller & Co. Het schrijven van catalogi behoorde tot zijn werkzaamheden. In 1910 trouwde hij met Jacoba Klever (1888-1969), een dochter van de puissant rijke vennoot van de Steenkolen Handels Vereeniging (SHV). De Klevers waren samen met onder andere de Fenteners van Vlissingen en de van Beunings oprichter van de SHV. Het huwelijk stelde hem in staat zich helemaal op het verzamelen van kunst te storten. Kunst kopen deed hij veelvuldig, op veilingen en bij handelaren. Parijs was in die tijd, de jaren dertig, dè plaats waar het gebeurde en Lugt was regelmatig aan het neuzen op grote en kleine veilingen waaronder die van het veilinghuis Drouot.
De oorlog kwam en een deel van het gezin
Lugt nam de wijk naar Amerika. Het echtpaar wist hun waardevolste tekeningen per
aangetekende post in Zwitserland in veiligheid te brengen. Andere delen werden
door een onbetrouwbare assistent van
Lugt verkocht of viel in Duitse handen, het meubilair verdween naar het huis
van NSB-leider Mussert. Gelukkig kwam een groot deel van zijn verzameling weer terug
via de zogeheten recuperatie. Maar ook
op tentoonstellingen ziet hij gestolen werk van hem hangen en veel treft hij aan
op veilingen. Hij koopt veel van zijn voormalig bezit terug.
Jacobus Vrel was een Nederlands
kunstschilder uit de Gouden Eeuw ook wel de voorloper van Vermeer genoemd. Over
zijn leven is zeer weinig bekend. Hij was actief in de periode van ca. 1654 tot
ca.1662, vermoedelijk in Haarlem en/of Delft – Foto Collection Frits Lugt
Fondation Custodia - 'Zittende vrouw voor een raam, kijkend naar een kind' ca. 1650
Ook in Amerika verzamelde Lugt verder. Toen hij in november 1945 op de Rotterdamse kade van de Holland-Amerikalijn stapte, volgden vijftig kisten boeken, complete jaargangen Amerikaanse tijdschriften en bulletins die in Europa niet te krijgen waren, 3500 catalogi en meer dan 1500 foto's. Maar Lugt had nog meer gezien in Amerika. Voorbeelden van de tweede generatie waarin alles verdween wat de eerste generatie had opgebouwd; Carnegie en Rockefeller. Frits en zijn echtgenote To beseften dat hun levenswerk gedoemd was uiteen te vallen na hun dood. Hierdoor aangezet brachten zij in 1947 hun hele bezit en vermogen onder in de Fondation Custodia. Zij zorgden er daarmee voor dat hun collectie ook na hun dood in stand zou blijven.
Lugt had een goede neus voor bijzondere dingen, een ontwikkeld koopmansinstinct en een waanzinnige kennis van kunst. Lugt kocht altijd die schilderijen of tekeningen die net even anders waren dan die de kunstenaar gewoonlijk maakte. Schilderde Avercamp voornamelijk ijs- en wintergezichten? Dan kocht Lugt een zomergezicht. Maakte Jan Steen van alle huishoudens een puinhoop? Dan kocht hij een schilderij met een keurig opgeruimde kamer.
In 1953 gaan de echtelieden in Parijs op
zoek naar een gebouw met karakter en een zekere allure, waar zij hun collectie
kunnen onderbrengen en dat geschikt is om een Nederlands cultureel centrum te
herbergen, als equivalent van het door hen zo bewonderde Institut Français Pays-Bas
(voorheen Maison Descartes) gevestigd aan de Vijzelgracht te Amsterdam.
Uiteindelijk koopt Lugt, na veel zoeken,
het gebouwencomplex aan de rue de Lille 121, Hôtel
Lévis-Mirepoix en het Hôtel Turgot. Talloze verbouwingen waren noodzakelijk
en in 1954 hadden zij al 1.200.000 Nederlandse guldens uitgegeven aan een
eerste verbouwing om hun omvangrijke en unieke verzameling van zeventiende- en
achttiende-eeuwse beeldende kunst, oude boeken, Chinees porselein,
kunstenaarsbrieven, oude lijsten, portretminiaturen en voorwerpen uit de
Griekse en romeinse oudheid te kunnen plaatsen. Alle ruimtes werden door het
echtpaar zelf ingericht. Zelf woonde het echtpaar in een nabijgelegen
appartement aan de place du Palais Bourbon. Op 11 januari 1957 wordt het
Institut Néerlandais officieel geopend door Frits Lugt, in aanwezigheid van de
Franse president René Coty, ZKH Prins Bernhard en de eerste directeur van het
Institut: de dichter Sadi de Gorter – tevens de cultureel attaché van de
Nederlandse ambassade in Parijs. In 2013 hield deze samenwerking op te bestaan,
volgens de Nederlandse minister van Buitenlandse zaken vanwege bezuinigingen.
Op 15 juli 1970, de geboortedag van
Rembrandt, zeeg Frits Lugt op de place de l’Etoile neer en overleed. Hij stierf
zoals hij had geleefd: met een stapel notities onder zijn arm, op terugweg van
een kunstverzamelaar. Lugt werd 86 jaar. Bij zijn dood liet hij een veelzijdige
verzameling na van enkele tienduizenden stukken die haar gelijke in de wereld
niet kent, én een sfeervol onderkomen, het Hôtel Turgot, waarin die tot zijn
recht komt en nog steeds bestudeerd kan worden.
Borstbeeld van Anne-Robert-Jacques
Turgot, baron de Laune, Frans econoom en politicus . Het huis Hôtel Turgot ontleent
zijn naam aan Anne-Robert-Jacques Turgot, financieel controleur van Lodewijk
XVI en minister van Staat, die er op 17 maart 1781 overleed
· 7.000
tekeningen vanaf de jaren dertig tot de twintigste eeuw van diverse kunstenaars
waaronder Leonardo da Vinci, Rembrandt, Bruegel, Dürer, Rubens, Barocci,
Watteau en Ingres.
· 15.000
prenten van diverse kunstenaars onder wie Lucas van Leyden, Rembrandt, Van
Dyck, Goya, Parmigianino en Andreani.
· 450
schilderijen waaronder Ruisdael, Saenredam, Guardi en Corot.
· 55.000
originele kunstenaarsbrieven geschreven onder andere door Titiaan,
Michelangelo, Ter Borch, Poussin, Ingres, Manet, Gauguin en vele anderen. Zo
kocht Frits Lugt in 1918 per telegraaf vanuit Nederland bij Sotheby’s in Londen
twee van de zeven bewaard gebleven brieven van Rembrandt aan Constantijn
Huygens. In 2017 kocht de Fondation Custodia een reeks brieven van de Franse
schilder Édouard Manet (1832-1883). De brieven zijn gericht aan schilder en
etser Félix Bracquemond (1833- 1914). De correspondentie tussen de twee vrienden
was op een paar brieven na onbekend, tot ze in 2016 op een veiling opdook.
Behalve het beheren van de Collection
Frits Lugt, organiseert en/of werkt de Fondation Custodia mee aan talloze
tentoonstellingen in Frankrijk en daarbuiten, bevordert zij wetenschappelijk
onderzoek op het gebied van de kunstgeschiedenis, geeft zij belangwekkende
publicaties uit, stimuleert zij jonge kunsthistorici door stages verbonden met
een verblijf in Parijs aan te bieden en ondersteunt zij instellingen als het
RKD (Rijksbureau voor kunsthistorische documentatie) in Den Haag en het NIKI
(het Nederlands Interuniversitair Instituut) te Florence.
Maandelijks vinden er meerdere
rondleidingen plaats op inschrijving en worden stukken uit de collectie op
afspraak aan onderzoekers ter inzage gegeven en er vinden regelmatig
kunstbeschouwingen plaats. De Fondation Custodia beschikt ook over een eigen
restauratie-atelier.
Weer een van de prachtige stijlkamers met uitzicht op een indrukwekkende binnentuin
Verder staat de bibliotheek ter
beschikking van het publiek en met ruim 130.000 boeken is dit een van de
grootste collectie kunsthistorische boeken in Frankrijk. De bibliothecaris is
de Nederlander Wilfred de Bruijn, tevens schrijver en programmamaker van onder
andere ‘Op zoek naar mijn Frankrijk’. De directie is sinds april 2024 in handen
van Stijn Alsteens.
Toen het Institut Néerlandais – het
Nederlands cultureel instituut in Frankrijk dat meer dan vijftig jaar in het
gebouw van de Fondation gevestigd was – eind 2013 werd opgeheven, besloot de
vorige directeur Ger Luijten de vrijgekomen ruimte vlakbij de Assemblée
Nationale niet voor veel geld aan de regering of een ambassade te verhuren,
maar te blijven gebruiken voor de kunst.
Het trappenhuis vol met zo'n 50 olieverfschetsen uit de 19e eeuw - Op de ezel 'Bomen voor een Valei' van Simon Denis ca. 1800
Onder de bekwame leiding van de
opvolgers van Frits Lugt is de verzameling uitgebreid door eventuele lacunes in
de periode tussen de 14e en 20e eeuw aan te vullen. Zo
heeft Luijten bijvoorbeeld onder andere zijn aandacht gericht op
olieverfschetsen uit de 19e eeuw, impressies naar het leven die
eenzelfde functie als tekeningen in de eeuwen daarvoor hadden. Ze gingen aan de
officiële kunstwerken vooraf of waren gewoon ‘sur le motif’ gemaakt in de vrije
natuur en geven daardoor inzicht in het denken en uit proberen van een
kunstenaar aldus de boeiende uitleg van Marijke. Werken van onder meer
Constable, Degas, Delacroix en Corot zijn prachtig opgehangen in het imposante
trappenhuis van het Hôtel Turgot.
De huidige directeur zet deze dialoog, in
lijn met de roeping van de Fondation Custodia voort en met name door het ‘hart
van de collectie’, de tekeningen uit de 16e tot de 18e
eeuw, weer te verrijken. Zo blijft de collectie levend door de toevoeging van
werken en objecten die resoneren met de al aanwezige schatten in de prachtige
schatkamers van dit stadspaleis.
De Fondation Custodia is zonder twijfel een van de meest actieve instituten in de wereld van de kunstgeschiedenis. En nog mooier met een Nederlands tintje.
COLLECTION
FRIS LUGT, Fondation Custodia
121 rue de Lille, 7e
arrondissement, metro Assemblee Nationale.
Rondleiding op inschrijving, zie website.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten