Het
metrostation Pigalle vormt voor vele toeristen de eerste kennismaking met
Montmartre. Het ligt op de grens van het 9e en 18e arrondissement. Alleen de
naam al doet vele belletjes rinkelen. Deze rosse buurt waar in de vorige eeuw
schilders als Van Gogh, Renoir en De Toulouse-Lautrec op zoek gingen naar hun
modellen. Zoals vele schilders voelde Henri De Toulouse-Lautrec zich
aangetrokken tot de wereld van de prostitutie. Regelmatig neemt hij voor enige
tijd zijn intrek in een bordeel. In het nachtelijk leven van het quartier
Pigalle vindt De Toulouse-Lautrec de vrijheid om te schilderen wat hem boeit:
het leven zelf, de mensen die hem interesseren, in een omgeving waarin hij zich
thuis voelt. Hij schildert de milieus die pas opbloeien bij kunstlicht wanneer
Parijs zich in het duister hult. Vooral in cabarets als 'Le Chat Noir' en ook
in de 'Boule Noir' vindt hij de mensentypes die hem boeien. In zijn
schilderijen proef je de sfeer van het bordeel. Het geeft een waarheidsgetrouw
beeld van deze 'dochters van de armen', die zich aanbieden aan de 'zonen van de
welgestelden'.
Dat is waar deze blog over gaat: De ondeugende kant van Parijs
Hij
schildert de meisjes, terwijl ze zich wassen en kleden en elkaar liefkozen, in
hun armzalige jacht naar een beetje tederheid, te midden van de betaalde
liefde. De meisjes van plezier aanvaardden de kleine misvormde schilder en
duldden hem als één van hen. De Toulouse-Lautrec leed aan Pycnodysostose, een
kwaal die dwerggroei tot gevolg had en waarschijnlijk wordt veroorzaakt door
incest of inteelt. Kleiner dan anderhalve meter met een normaal volgroeide romp
en hoofd maar met te korte armen en benen, brede neusvleugels, een ingevallen
kin, felrode en getuite lippen, en een veel te grote tong waardoor hij onophoudelijk
lispelt en kwijlt. (Bron Wikipedia). Hij trouwde nooit, scheidde liefde en seks
en had ontelbare verhoudingen, maar meestal van korte duur. Zijn chronisch
gebrek aan nachtrust ging gepaard met alcoholmisbruik. Bovendien leed hij aan
syfilis. In 1901 stierf hij als gevolg van een beroerte.
De Moulin Rouge al sinds 1889 een vertrouwd beeld aan de boulevard Clichy
Pigalle
is ook de plaats waar de French Cancan is ontstaan en nog steeds wordt gedanst,
en waar onder meer het wereldberoemde Moulin Rouge al sinds 1889 nog steeds
stromen toeristen aantrekt. De eigenaars van de tent waren Joseph Oller, tevens
eigenaar van het Parijse Olympia, en Charles Zidler. Zij hadden hun zaak de
bijnaam ‘Le Premier Palais des femmes’ (het eerste vrouwenpaleis) gegeven en
wilden dat de Moulin Rouge de beroemdste tempel voor muziek en dans zou worden.
De plaats waar men jonge Parijse dames, de courtisanes, aan het werk kon zien
en waarvan de dansbewegingen al even losjes waren als de zeden. Ook al was de
cancan dans reeds bekend bij de werkende
klasse sinds de jaren 1830, het was de Moulin Rouge die de populariteit ervan
bewerkstelligde.
Wanneer de zon ondergaat veranderd het beeld. Parijs wordt ondeugender
Pigalle
is niet meer de werkplek van de courtisanes van de Moulin Rouge of de flâneurs
die eind 19e eeuw het karakter ervan bepaalden. In het midden van de boulevard
de Clichy tussen de place Blanche en de rue de Martyrs wedijveren cabaretten,
peepshows, sekswinkels, stripclubs, hoeren, zowel mannelijke als vrouwelijke,
om de klandizie. De prostitutie tiert welig in en rond het gebied dat vernoemd
is naar de beeldhouwer Jean-Baptiste Pigalle. Raamprostitutie zul je niet zien
in Parijs, want die is verboden.
Frankrijk
telt trouwens een aantal verschillende wetten ten aanzien van prostitutie. Na
de Duitse overname van de Parijse bordelen voor eigen gebruik in de Tweede
Wereldoorlog, streed de ex-straatprostituee en politica, Marthe Richard voor
een algemeen prostitutieverbod. Dat lukte haar grotendeels in ‘la Loi Marthe
Richard’. In 1946 werden alle bordelen, de zogenaamde Maison Closes' gesloten
en werd de verplichte registratie en de verplichte medische controle van
prostituees ongedaan gemaakt. Tevens werd het verboden om op welke manier dan
ook betrokken te zijn bij de prostitutie van een ander (het pooierschap, maar
ook het uitbaten van bordelen). Ook het actief ‘verleiden’ van klanten of
reclame maken mocht niet meer.
Achter gesloten deuren
Een
tweede wet ging van kracht in 2003. ‘La Loi Sarkozy’ oftewel ‘la Loi
pour la Sécurité Intérieure'. Volgens
deze vage wet is nu ook ‘le racolage passif’ verboden: het ‘passief’ verleiden
of tippelen, gebaseerd op kledij of gedragingen. Wie betrapt wordt op het 'openlijk
solliciteren naar het verstrekken van seksuele diensten', riskeert een boete
van € 3.750 en een gevangenisstraf. Hoerenrechtenbewegingen zijn tegen deze
maatregel, omdat deze van prostituees misdadigers maakt en door zijn vage
omschrijving misbruik en willekeur uitlokt. Bovendien vergroot deze wet de
macht van pooiers en mensenhandelaars, omdat prostituees nu gedwongen worden om
meer verborgen te werken, en ze minder bereikbaar zijn voor HIV-preventie.
Ondertussen blijft de Franse staat wel belasting eisen op hun inkomens, wat de
welbekende uitspraak uitlokt van “de Staat is de grootste pooier van allemaal”.
De zon gaat onder; Pigalle ontwaakt
François
Hollande maakt nu werk van een versoepeling van deze wet, een verkiezingsbelofte.
De Franse president had in zijn campagne toegezegd dat hij zou sleutelen aan de
strenge prostitutiewet en de 'meisjes' in 'vol ornaat' terug de straat ging
opsturen als hij president zou worden. Hollande is intussen president en heeft
zijn minister Najat Belkacem-Vallaud aan het werk gezet. Zij moet het tippelen
op straat weer opnieuw mogelijk maken.
Het
Franse prostitutiebeleid schippert tussen gedogen en bestrijden. Oogluikend
wordt in Parijs de straatprostitutie toegestaan zoals op de Pigalle boulevards,
La Porte Dauphine, en de parken Bois de Boulogne en Bois de Vincennes. Een
‘nieuwe’ trend in Parijs is het verlenen van seksuele diensten in ruil voor
onderdak als gevolg van te weinig en te dure woningen in Parijs, of in ruil
voor een studiefinanciering.
Een ‘nieuwe’ trend in Parijs is het verlenen van seksuele diensten in ruil voor onderdak als gevolg van te weinig en te dure woningen in Parijs, of in ruil voor een studiefinanciering
Frankrijks
bekendste hoerenbos is het Parijse Bois de Boulogne. Een prachtig bos dat
overdag bezocht wordt door Parijzenaars en toeristen met wandelschoenen. Ze
wandelen over de verharde paden en genieten van de natuur. Maar vanaf het
moment dat de zon onder gaat, krijgt het bos een iets ander gezicht. Dan zijn
er geen wandelaars meer maar hoerenlopers die gebruik maken van de diensten van
de lokale prostitutie. Achter iedere boom schuilt een professionele nimf die knipoogt
naar iedere voorbijganger. Het boekje 'Guide du promeneur à Paris' van
Véronique Willemin geeft zelfs aan, wie en wat je kunt vinden, in het Bois de
Boulogne. Voor wie van exotisch houdt moet zich vervoegen bij de ingangen van
het parc de Bagatelle of bij de universiteit aan de Porte Dauphine. Mannen met een
kleine beurs maken een autotochtje naar de Carrefour des Cascades (route de la
Porte Sablons). Exhibitionisten melden zich bij de avenue de Chantemesse. Voor
SM volg je de route de l'Etoile en voor de mooiste travestieten moet u zijn op
de Avenue Foch, jawel de sjiekste, de duurste en de mooiste avenue van Parijs. Liefhebbers
van grote borsten maken een omweg via de avenue de l'Hippodrome. Mannen die
meer vallen op mannen zijn welkom aan de route de la Longue Queue. Maar de
mooiste dames van plezier, tevens zeer prijzig, die vindt u aan de Route du
Madrid, aldus Véronique Willemin.
Boulevard Clichy tussen place Blanche en de rue des Martyrs
Ik
neem u nog even mee terug naar het quartier Pigalle aan de boulevard de Clichy die
overdag zeer zeker charme heeft met kleine verborgen juweeltjes. Bij voorbeeld
op nummer 94 hangt het mooie gietijzeren uithangbord boven de cité Véron, een doodlopend straatje met
huisjes, tuintjes en ateliers. Jacques Prévert; Frans dichter, toneel- en
scenarioschrijver en Boris Paul Vian; schrijver, ingenieur, dichter,
chansonnier en jazztrompettist hebben hier gewoond. Op nummer 82 de Moulin Rouge en aan de overkant staat
de kapel van de heilige Rita, de beschermheilige van alle prostituees. La Chapelle Sainte-Rita werd in 1952
geopend door een priester die zich zorgen maakte over het wel en wee van
zieltjes in zijn wijk. Terug naar de overkant aan de rechterzijde de
marktstraat rue Lepic. Ongeveer middenin deze straat op de hoek van de rue
Lauchois, het beroemde café uit de film 'Le Fabuleux Destin d'Amélie Poulain: café des Deux Moulins. Op nummer 72 het Musée de l'Érotisme. volgens de 'Rough
Guide Paris' is het eerder zuiver dan obseen. Met op de tweede etage een
tentoonstelling over de vroegere Maisons Closes (bordelen) van Parijs. Zie ook
mijn blog 'Paris méchant' , bordelen
in parijs. Naast het museum (nr. 68) het vroegere cabaret Le Chat Noir nu een bijzonder en romantisch design hotel. Op nummer
58 t/m 60 een prachtig privéstraatje, helaas afgesloten door twee immense
gietijzeren hekken. Maar u kunt wel binnenkijken in de Villa des Platanes.
Cité du Midi
Helemaal
achteraan leiden trappen in de vorm van een hoefijzer naar twee luxueuze
gebouwen. Weer een stukje verder aan de rechterzijde de cité du Midi, een smal doodlopend straatje vol met plantenbakken,
een antiek badhuis met een gevel van keramiek en aan het einde weer zo'n
bijzonder huis. Neem even de moeite om een zijsprongetje te maken bij de place
Pigalle. Aan de overzijde ligt de rue Frochot. Aan het einde van deze straat,
op de hoek van de rue Victor-Massé, vindt u een van de mooiste villa's
(privéstraatjes) van Parijs. De avenue
Frochot. Helaas afgesloten door een elektronisch beveiligd hek, grenzend
aan een prachtige gevel met een groot gebrandschilderd raam dat vroeger
toebehoorde aan het variététheater 'Le Shanghaï'. Op nummer 7 woonde de Franse cineast
Jean Renoir. Helaas is het mij nog niet gelukt om binnen te glippen, meelopend
met de vaste bewoners. Overigens bent u hier in de wijk van de maïtresses die
'lorettes' werden genoemd, naar de nabijgelegen kerk de Notre-Dame de Lorette. Als
u wilt kunt u teruglopen naar de boulevard de Clichy om via de steile rue des Martyrs de klim te maken naar
de Sacré Cœur. (let op: op de weg naar boven komt u zeer steile trappen tegen).
Op nummer 80 een van de laatste travestietenshows van Parijs Chez Michou, de concurrent Chez Madame
Arthur op nummer 75 heeft een tijd geleden zijn of haar deuren gesloten.
Een van de mooiste privéstraatjes van Parijs: De avenue Frochot
Paris
Canaille werd onlangs nog als thema gebruikt in een prachtige LOVE commercial gemaakt voor Louis Vuitton's Fashion show Autumn-Winter-2013.
Beauties Cara Delevingne en Georgia Jagger struinen in het filmpje door de
donkere straten van Parijs in hoge hakken, wat lingerie en dikke bontjassen. Er
zijn heel wat ontblote lichaamsdelen te zien voordat de dames de modeshow van
Louis Vuitton binnen stappen en samen met Kate Moss over de catwalk lopen.
Fraai verfilmd door James Lima met muziek van Steve Mackey.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten