In mijn vorige blog nam
ik u mee naar het gebied rond de buik van Parijs; 'Les Halles'. In deel 2 bezoeken
we het gebied omsloten door de boulevard de Sébastopol, rue de Rivoli, rue de
Renard, rue beaubourg en de rue Rambuteau.
In dit deel van Parijs
(Beaubourg en Les Halles) gingen in de middeleeuwen leven en dood vaak hand in
hand, aangezien markten en kermissen dikwijls in de buurt van kerkhoven werden
opgericht. Daar was tenminste voldoende ruimte. Hier mengden mimespelers,
jongleurs, muzikanten, daklozen, dieven en hoeren zich onder de menigte,
omgeven door de geuren van versgeslachte dieren en andere verse
landbouwproducten. Victor Hugo deed een stukje verder, in de 'Cour des
Miracles', zijn inspiratie op voor zijn boek, 'Notre-Dame de Paris': "Het
is een riool van ontucht, bedelarij en landloperij, een riool dat overloopt in
de straten van de hoofdstad....een immense kleedkamer van alle acteurs in de
komedie van straatroof, prostitutie en moord die speelt op de kasseien van de
straten van Parijs".
Beaubourg
Beaubourg werd in de 12e eeuw bij Parijs
gevoegd en lag op het kruispunt van de markthallen en de Seine, daar waar de
verscheepte koopwaar aan land kwam. Door de bevolkingstoename in de 19de eeuw
wordt het verval van de wijk ingezet. Een oude krottenwijk, druk en armoedig.
De straten modderig en slecht onderhouden, links en rechts geflankeerd door
vochtige bouwvallen. Op het Plateau de Beaubourg waren de vishallen gevestigd.
Een uitloper van de markthallen die voor de voedselvoorziening van Parijs
zorgden. Hier bevonden zich de restaurants die op de smaak van de plaatselijke
bevolking afgestemd waren en 's nachts openbleven, op de tijden dat de
groothandels gewoonlijk open waren. Hier kruisten de vroege vogels, de werklui
van de hallen, het pad met de nachtvlinders, kunstenaars en artiesten die zich
graag rond de hallen ophielden en die voor het naar bed gaan wel een kop
stevige uiensoep konden gebruiken. De rue de Montorgueil was de straat
waarlangs de visaanvoer plaatsvond vanuit Normandië. Hier zaten de groothandels
voor vis en oesters en deze handelaren zorgden dan weer voor verdere verdeling
op de markt.
Rue de Montorgueil 1907
Op nummer 38 vind je nog steeds l'Escargot Montorgueil. Een restaurant dat sinds 1832 niet meer is
veranderd, ook de menukaart niet. Dit restaurant is een Parijs instituut. Niet
alleen door haar interieur en exterieur maar ook door haar keuken. Zij serveren
al sinds 1832 met veel trots een Franse
specialiteit die zijn grenzen heeft overschreden in roem; de escargot of in het
Nederlands de gekookte landslak. Een ander prachtig onveranderd monument uit
die tijd is het restaurant 'Au Pied de
Cochon'. Het restaurant heeft niet eens een sleutel want het is 24 uur per
dag, 365 dagen per jaar geopend. De specialiteit is sinds het ontstaan van de
hallen onveranderd: fruits de mer en varkenspootjes. Per dag worden hier een
ton aan schaal en schelpdieren verorberd en per jaar 85.000 varkenspoten
uitgeserveerd, een delicatesse volgens connaisseurs.
Au Pied de Cochon
Tussen 1924 en 1968
werden alle huizen geleidelijk aan gesloopt. De vishallen verdwenen en het
terrein kwam braak te liggen om vervolgens dienst te doen als parkeerterrein
voor vrachtwagens van de oude hallen.. De uiteindelijke sloop van deze hallen
heeft het karakter van het oudste gedeelte van Parijs voorgoed doen veranderen.
Wat er van het verleden nog over is wordt belichaamd door de Fontaine des
Innocents die staat op de plek waar vroeger het kerkhof was.
Beaubourg, Hier kruisten de vroege vogels, de werklui van de hallen, het pad met de nachtvlinders die zich graag rond de hallen ophielden en die voor het naar bed gaan nog wel een kop stevige uiensoep konden gebruiken.
Centre
Georges Pompidou
Al in 1927 droomde de
Zwitsers-Franse architect en stedenbouwkundige Le Corbusier, (zijn echte naam
was Charles-Édouard Jeanneret-Gris), van de bouw van een 'museum van onbeperkte
ideeën', dat aan de 20e eeuw gewijd zou zijn. Pas in 1963 kon de toenmalige
minister van Cultuur, André Malraux, de start van dit project officieel
aankondigen. De plannen werden echter doorkruist door het overlijden van Le
Corbusier in 1965. Maar zijn idee was inmiddels een eigen leven gaan leiden en
Georges Pompidou wilde als 19e President van Frankrijk en als bewonderaar van
literatuur en moderne kunst deze droom werkelijkheid laten worden.
Georges Jean Raymond Pompidou
Georges Jean Raymond
Pompidou. Geboren op 5 juli 1911 en overleden in Parijs op 2 april 1974 als
gevolg van longkanker. Hij ligt begraven in Orvilliers (Yvelines). Pompidou was
President van Frankrijk van 15 juni 1969 tot aan zijn dood in 1974. Als groot
liefhebber van moderne kunst was hij verantwoordelijk voor een groot aantal
projecten in de 20e eeuw. In 1969 sprak hij zijn grote wens uit, om in Parijs,
één centrum van creativiteit te vestigen, dat zowel een museum is voor
beeldende kunst, met daarnaast een creatief centrum voor muziek, film en boeken
en audiovisuele middelen. - "Je vouddrais passionnement que Paris possède
un centre culturel. Qui soit à la fois un musée et un centre de création ou
les arts plastiques voisinerait avec la musique, le cinéma, les livres..."
Ook al bent u een fervent tegenstander van moderne architectuur, dit gebouw doet uw adem in uw keel stokken, vooral 's nachts
De plek was snel
gevonden. Het oerlelijke parkeerterrein in de wijk Beaubourg. 681 architecten
uit 49 landen streden om de eer dit prestigieuze museum te mogen ontwerpen. 186
architecten uit Frankrijk en 492 afkomstig uit de overige 48 landen. De
Italiaan Renzo Piano en de Brit Richard Rogers kregen in 1971 uiteindelijk de
opdracht voor dit prestigieuze project en in 1972 werd gestart met de bouw. Beiden
architecten waren nog niet zo bekend toen zij in 1970 aangewezen werden als de
winnaars, (in de jury zat toentertijd Willem Sandberg, oud directeur van het
Stedelijk Museum in Amsterdam). Bouwtijd vijf jaar met een kostenplaatje van
364 miljoen dollar. Zoals te verwachten waren de meningen van de Parijzenaars
verdeeld. Een olieraffinaderij, een gasfabriek, en gelijk moeten we ze geven,
het ziet er een beetje uit als de DSM in Limburg. Het gebouw is als het ware
binnenstebuiten gekeerd. Al het “binnenwerk” zit aan de buitenkant,
voortgekomen uit de principes van flexibiliteit, duurzaamheid en
onverzettelijkheid. Het 166 meter lange gebouw wordt gedragen door 84 balken
van ieder 75 ton en beschikt op elke etage over een oppervlakte van 7500 m². De
aan de buitenkant zo in het oogspringende kleuren vormen een duidelijke
afbakening van de verschillende functies. Alles wat groen is, is voor water,
blauw voor lucht, geel voor elektriciteit en rood voor vervoer zoals roltrappen
en liften. Alle witte onderdelen hebben een bouwkundige functie. De bezoekers
zweven als het ware op roltrappen door glazen reuzenrupsen aan de buitenkant
van het gebouw naar boven. Vanaf de
opening, in afwezigheid van de naamgever in 1977, trekt deze cultuurtempel
25.000 bezoekers per dag. In 2000 na een drie jaar durende renovatie, werd er
een zesde etage aan toegevoegd. Ook al bent u een fervent tegenstander van
moderne architectuur, dit gebouw doet uw adem in uw keel stokken. Vooral 's
nachts als u met dit schitterende, oplichtende gevaarte wordt geconfronteerd.
Het lijkt of u op een filmset van een sciencefictionfilm bent beland.
Een olieraffinaderij, een gasfabriek, de meningen van de Parijzenaars zijn verdeeld
De bezoekersaantallen
overtreffen nog steeds alle prognoses. Op de piazza voor het 'Pompidoleum'
ontwikkelt zich een eigen cultuur van straatartiesten: muzikanten,
portrettekenaars, acrobaten, fakirs, vuurvreters, boeienkoningen en
toneelspelers. Het zijn de troubadours van de 21e eeuw die er voor zorgen dat
dit een van de drukste pleinen van de stad is geworden.
In het gebouw bevindt
zich op de 4de en 5de etage het Musée National d'Art Moderne (MNAM). Met zijn 60.000 werken is dit een van de grootste
musea voor moderne kunst ter wereld. Op de 4de etage hedendaagse kunst vanaf
1960 tot nu en op de vijfde etage de moderne kunst van 1905 tot 1960,
afgewisseld tussen zalen met slechts één enkele kunstenaar; Picasso, Roualt,
Matisse en meer. Tevens zijn hier jaarlijks diverse wisselende
tentoonstellingen en rouleren de werken regelmatig aangezien er slechts 1500
werken (0,025% van de totale collectie) tegelijk in de tentoonstellingsruimten
kunnen worden gepresenteerd. De museumcollectie komt voor een groot deel uit
schenkingen van verzamelaars, kunsthandelaren, kunstenaars en hun familie.
sinds 1968 is er namelijk een wet van kracht die de erfgenamen van kunstenaars
de mogelijkheid biedt om de erfbelasting te betalen in de vorm van kunstwerken.
Op de 1ste, 2de en 3de
etage bevindt zich de Bibliothèque
publique d'information (BPI) Deze verschaft toegang tot boeken,
tijdschriften, platen, video's, databases en microfilm.
Met zijn 60.000 werken is dit een van de grootste musea voor moderne kunst ter wereld.
Het voordeel van Centre
Pompidou is dat, als je eenmaal de toegangsprijs van €13 per persoon hebt
betaald, je meteen toegang hebt tot het Musée nationale d'Art moderne, alle
tijdelijke tentoonstellingen en de prachtige terrassen die uitzicht bieden op
Parijs. En eenmaal binnen, dan stel ik voor om ook even binnen te lopen bij een
van de trendy hotspots van de gebroeders Costes op de zesde etage.
Daar bevindt zich het
café-restaurant Georges. Dit
restaurant wordt gerund door Thierry Costes, zoon van de gevierde restaurateur
Gilbert Costes en dat doet hij op een bijzondere manier. Eenmaal binnen wordt
je ontvangen door hippe kortgerokte dames met benen tot aan hun oksels. Het restaurant is ontworpen door de Parijse
architecten Dominique Jakob en Brendan MacFarlane. In het ultramodern
ingerichte restaurant staan op de roestvrij stalen vloer 4 grote organische
kunstwerken van aluminium die bij binnenkomst meteen de aandacht trekken en dienst doen als discrete eethoekjes. Een
bijna Zen-achtige interieur met als kleurelement een verse rode roos op elke
tafel. Koud en glanzend van buiten, warm en uitnodigend van binnen.
Onberispelijke obers in het zwart en een prijskaartje passend bij deze locatie.
Hier geniet je van een ongeëvenaard uitzicht en een goed glas Sancerre.
Georges: Eenmaal binnen
wordt je ontvangen door hippe kortgerokte dames met benen tot aan hun oksels. Photo courtesy of Marcel Tillema
Rechts van de
hoofdingang, op de place Igor Stravinsky
bevindt zich de grote bron van het kunstenaarsechtpaar Niki de Saint Phalle en
Jean Tinguely. De eerste moderne fontein van Parijs, is een ode aan de
Russische componist Igor Stravinsky. Een mechanisch waterballet van
felgekleurde figuren, (Saint Phalle) en zwarte mobiles, (Tinguely) die
voortdurend in beweging zijn. Dit prachtige kunstwerk werd gemaakt in 1982.
Dit 's zomers
zonovergoten plein wordt omgeven door gezellige terrassen, zitbanken rondom de
fontein (let wel goed op de windrichting), de laat middeleeuwse Église Saint
Merri en het IRCAM. Het 'Institut de
Recherche et Coordination Acoustique Musique', eveneens een initiatief van
George Pompidou. Het Ircam biedt musici en componisten de gelegenheid te
experimenteren met computer- en digitale productiemogelijkheden.
De place Igor Stravinsky met de fontein Niki de Saint Phalle en Jean
Tinguely
Prachtig is het
contrast tussen de middeleeuwse gargouilles (waterspuwers) van de Saint Merri,
met de in 2011 vervaardigde wandschildering 'Shuuuttt!!!' van de graffiti-kunstenaar Jeff Aerosol. Nog een
aardige wetenswaardigheid; in de noordwestelijke toren van de kerk bevindt zich
de oudste klok van Parijs, gegoten in 1331.
"Shuuuttt!!!"
wandschildering van Jeff Aerosol 2011 met op de achtergrond de Saint Merri
Aansluitend aan het
museum kun je het gereconstrueerde atelier van Constantin Brancusi bewonderen. Deze van oorsprong Roemeense
kunstenaar woonde en werkte vanaf 1904 in Parijs en maakte korte tijd deel uit
van het atelier van Auguste Rodin. In het atelier dat Brancusi in 1916 huurde in
de Impasse de Ronsin in het 15e arrondissement, vond men na zijn dood niet
alleen zijn gereedschap, maar ook afgietsels van zijn belangrijkste werken. Toen
de kunstenaar in 1957 overleed, liet hij zijn atelier na aan de Franse staat op
voorwaarde dat het geheel in tact gelaten zou worden. Het atelier is met behulp
van foto's helemaal authentiek ingericht en vormt een buitengewoon interessante
kennismaking met zijn werkproces en zijn
abstracte vormen. Hij was altijd op zoek naar de zuivere vorm in zijn werk.
Zijn sculpturen hebben een abstract karakter, zonder dat ze het contact met het
figuratieve helemaal verliezen. Alles in dit atelier is op elkaar afgestemd,
vorm, verlichting en achtergrond, zodat we de ruimtes als een kunstwerk op zich
kunnen beschouwen.
Constantin Brancusi: Princesse X
Als afsluiting nog een
laatste wetenswaardigheid over Georges Pompidou: In 1971 gaf Pompidou de Franse
ontwerper Pierre Paulin de opdracht om een aantal kamers in het presidentieel
paleis, het Elysée, totaal te restylen. Het resultaat leek zo te kunnen dienen
als decor in Stanly Kubric's Space Odyssey 2001.
Entree €3 alleen
etages, € 13 museum. Voor openingstijden en tentoonstellingen zie website.
Restaurant Georges, Centre
Pompidou, 6e etage, place George
Pompidou, 4e arrondissement, metro Rambuteau. Voor reserveringen +33 (0)1 44 78
47 99
Reacties van Nederlanders.Fr
BeantwoordenVerwijderenReactie van christian-le-bricoleur
Weer een bericht met veel achtergrondinformatie en schitterende foto's. Inspirerend!
Reacties op Nederlanders.Fr.
BeantwoordenVerwijderenReactie van El Burro Català
Opnieuw geweldig! Mooi geschreven, schitterende foto's. Dank.
Ja, weer heel onderhoudend, Ferry. Een genoegen om te lezen en te bekijken.
BeantwoordenVerwijderen