Maar als eerste: Dank aan iedereen die
gestemd heeft op mijn weblog Paris FvdV. Mijn blog behoort nu bij de shortlist
van finalisten in de categorie Parijs. De prijsuitreiking vindt plaats op 12
november aanstaande. nogmaals dank voor uw steun.
Merci à toutes et à tous pour vos votes. Grâce a vous, le blog Paris FvdV
est finaliste dans sa catégorie Paris. Il reste donc dans la compétition. La cérémonie
de remise des prix aura lieu le 12 novembre. Merci encore pour votre soutien.
Ik herinner me nog als
de dag van vandaag mijn eerste kennismaking met het Musée du Petit Palais in
Parijs. Het was de tentoonstelling l'Art
de Cartier van 20 oktober 1989 tot 28 januari 1990. Het was, denk ik, een van
de best bewaakte tentoonstellingen van de stad Parijs. De opening werd verricht
door de toenmalige burgemeester van Parijs Jacques Chrirac en toonde een
overzicht van Cartier in de periode van 1860 tot 1986 met meer dan 600 juwelen
uit de genoemde periode. Echter het mooiste getoonde juweel was het gebouw
zelf.
Een architectonisch juweeltje; de entree naar de de Cours de la Reine-vleugel
Het Petit Palais is een
overblijfsel van de Exposition Universelle van 1900 en die werd door meer dan
50 miljoen mensen bezocht, wat destijds een wereldrecord was. De Franse
overheid verdiende 7 miljoen frank aan deze tentoonstelling. In totaal stonden
er 76.000 exposanten, verspreid over een gebied van 1.12 km². Een aantal andere
bouwwerken die parijs heeft overgehouden aan deze wereldtentoonstelling zijn de
treinstations Paris Lyon, d'Orsay, de Pont Alexandre III en het Grand Palais. De
eerste twee lijnen van de metro werden tijdens de tentoonstelling in gebruik
genomen. Lijn 1 liep van Vincennes naar Maillot met acht stations en een lengte
van 10,3 km en lijn 2, van Etoile naar Dauphine met een lengte van 1,5 km. Op
de tentoonstelling demonstreerde Rudolf Diesel zijn dieselmotor, die liep op
puur plantaardige olie. De tentoonstelling van 1900 noteerde ook een triest
feitje; tijdens de wijnwedstrijd die op de tentoonstelling werd gehouden,
versloeg een Russische wijn alle Franse wijnen voor de titel 'Grand Prix de
Champagne'.
De zijde aan de Champs Élysées (links) wordt gebruikt voor meer permanente tentoonstellingen
Het Petit Palais, dat
na de wereldtentoonstelling direct in handen kwam van de stad Parijs, is
gebouwd door Charles Girault, die overigens ook tekende voor het ontwerp van
het Grand Palais. Beide 'paleizen' zijn het schoolvoorbeeld van eclectische
architectuur. Een slimme combinatie van stijlen die zijn gecombineerd tot een
nieuw geheel. Dit keer werden elementen gecombineerd uit historische Parijse
architectuur, zoals de colonnade van het Louvre, de dome van de Dôme des
Invalides en de spiegelzaal van het Louvre. Zo ontstond een buitengewoon
elegant bouwwerk met een indrukwekkende voorgevel. Vanaf 1902 werd
het Petit Palais het Musée des Beaux-Arts de la Ville de Paris. Girault bleek bij de bouw over visie
te beschikken, want hij zorgde voor enorme glazen vlakken, extra hoge ramen en
een naar de binnentuin gerichte zuilengalerij, zodat het daglicht overal
overvloedig naar binnen kan zelfs door de immense koepel in de entreehal.
Extra hoge ramen en een naar de binnentuin gerichte zuilengalerij, zorgen er voor dat het daglicht overal overvloedig naar binnen kan
Het gebouw is in 2005
nog eens voor de lieve som van 264 miljoen gerestaureerd en is nu een van de
architecturale parels van Parijs. Monumentale trappen, rijkelijk voorzien van
siersmeedwerk, mozaïeken vloeren en beschilderde koepels. Een groot bordes aan
de voorzijde leidt je naar een indrukwekkend portaal met glazen koepels, erkers
en een immense zuilengang. Deze grenst weer aan een halfronde weelderige
binnentuin met een prachtige colonnade met rondlopende fresco's en een grote
vijver. Hier zit ook het museumcafé dat u zeker moet bezoeken, een oase van
rust.
De binnentuin, een oase van rust
De Cours de la
Reine-vleugel (rechts) wordt vooral gebruikt voor tijdelijke tentoonstellingen.
Hier was onder andere ook, in 2010, de overzichtstentoonstellingen het werk van Frankrijks grootste couturier: Yves Saint Laurent.te zien. De
zijde van de Champs Élysées (links) wordt gebruikt voor meer permanente
tentoonstellingen. Deze zijn verdeeld in secties met een tijdspanne van de
klassieke oudheid tot begin 20e eeuw. Wie een chronologische volgorde wil maken
kan het beste beginnen in het souterrain. Zo doorloop je de (kunst)geschiedenis
van de Griekse- en Romeinse tijd naar de middeleeuwen, de Renaissance en de 19e
eeuw. Delacroix, Jan Steen, Rembrandt, maar ook meesterwerken van Rodin,
Maillol, Bonnard, Renoir, en Cézanne. Een prachtige veelzijdige collectie die
vooral te danken is aan privéschenkingen en nalatenschappen. Zo ontstaat een
volledig beeld wat er door de eeuwen heen artistiek werd bereikt, dit in een
overtuigend en betoverend samenspel met de rijke, maar vooral overvloedige
architectuur.
Overal waar je loopt stroomt het daglicht weldadig naar binnen
Reden genoeg om (weer)
eens een bezoek te brengen aan dit Parijse pareltje. Mocht u nog niet helemaal
overtuigd zijn dan voeg ik daar nog een juweel aan toe, een van zuiver kristal.
Voor het eerst, nog tot en met 4 januari 2015 is er in Frankrijk, en wel in het
Petit Palais,, een overzichtstentoonstelling te zien gewijd aan Baccarat. De
geschiedenis van Baccarat gaat terug tot in 1764, toen Koning Lodewijk XV
toestemming gaf om een glasfabriek op te
richten in het plaatsje Baccarat in het oosten van Frankrijk. In het begin
werden er venster- ramen, spiegels en glas- serviezen vervaardigd. In 1816
begon men met de productie van kristal. Als hofleverancier van glasserviezen,
kandelaars, karaffen en natuurlijk parfumflesjes aan het Franse koningshuis, en
staatshoofden over de hele wereld, volgde snel een vestiging in Parijs.
Baccarat kreeg die wereldwijde bekendheid door de wereldtentoonstellingen in
Parijs tussen 1823 en 1937. Met als absolute hoogtepunt die van 1900.
Monumentale trappen, rijkelijk voorzien van siersmeedwerk
Met deze
overzichtstentoonstelling komt Baccarat als het ware weer thuis. Getoond worden
bijna vijfhonderd historische objecten, voornamelijk uit diverse (privé)collecties
waaronder die van de fabriek in de Lorraine, het Musée d'Orsay, Musée du Louvre,
Musée les Arts Decoratifs, Château de Compiègne en het Musée des Beaux-Arts
Nancy. Tal van tekeningen en documenten uit vrijwel onbekende archieven tonen
het ontstaan van de tentoongestelde creaties en onthullen de bronnen van
inspiratie van de ambachtslieden uit deze beroemde fabriek. De getoonde
objecten zijn zelfs nog nooit vertoond in het Baccarat Museum te Parijs aan de Place
des Etats-Unis 11 in het 16e arrondissement. In 2003 geheel gerestyled door
Philippe Starck.
Grenzend aan de halfronde weelderige binnentuin een prachtige colonnade met rondlopende fresco's
Eenmaal weer buiten,
neem dan ook de moeite om een rondje om het Petit Palais te lopen. Aan de rechter
zijde wordt het Paleis 'bewaakt' door een bronzen beeld van een grimmig
kijkende Winston Churchill. Aan de achterzijde het eeuwenoude driesterren
Michelin restaurant Ledoyen (1791). Ooit was Ledoyen, een uitspanning waar melk
vers van de koe gedronken kon worden. Nu is het een restaurant in een
parkachtige omgeving, waar Robespierre in 1791 al kind aan huis was en u
heerlijk kunt dineren onder de kastanjebomen met uitzicht op een
sprookjesachtig paleis.
Petit Palais; een Parijs juweeltje
Ik heb het even bekeken, Ferry, die shortlist, maar jouw blog steekt met kop en schouders boven de andere uit. Op naar de award!
BeantwoordenVerwijderenDank je wel Leendert en nu maar hopen dat de jury en de sponsoren dat ook vinden. Woensdagnacht 12 november weten we meer
BeantwoordenVerwijderen