De naam Montmartre,
meestal door de Parijzenaars kortweg la butte genoemd, heeft een dubbele
oorsprong. Martre herinnert aan de Mercuriustempel die in de Romeinse tijd op
de heuvels stond, anderzijds herinnert het ons ook aan het woord martyrs
(martelaren) en specifiek aan de heilige Dionysius. Dionysius, de eerste
bischop van Parijs, staat bekend als de
'hoofddrager'. Op last van een speciale gezant van de keizer wordt hij voor de
rechter gedaagd en met zijn beide gezellen op een berg buiten de stad ter dood
gebracht. Sindsdien heet die berg de Martelarenberg ('Mons Martyrum' later
verbasterd tot Montmartre). Maar Dionysius richt zich op, en met zijn hoofd in
de handen loopt hij twee mijl verder tot hij stilhoudt op de plek waar hij
begraven wenst te worden. Op die plek bevindt zich nu de basiliek van St-Denis.
De Martelarenberg; 'Mons Martyrum' later verbasterd tot Montmartre
Nog tot halverwege de
19e eeuw was la butte een landelijke idylle, een dorpje gelegen voor de poorten
van de stad. Het noordelijke stadsdeel werd pas in 1860 bij Parijs gevoegd en
is gelukkig verschoond gebleven van de ingrijpende bouwkundige ingrepen van
Haussmann. De oude dorpsstructuur is er tot op heden bewaard gebleven. De
eenvoudige maar gunstige leefomstandigheden en het vrije klimaat op de heuvel,
waar in het schimmige café- en cabaretcircuit eenvoudig modellen konden worden
benaderd, trokken zo rond de eeuwwisseling talloze kunstenaars en
galeriehouders aan. Degas, Renoir, Toulouse-Lautrec, Van Gogh, Picasso, Braque
en Matisse, ze leefden, woonden en werkten allen enige tijd in Montmartre. De
nostalgie leeft hier voort, nog altijd geassocieerd met bovengenoemde
kunstenaars, die hier probeerden een inkomen bij elkaar te scharrelen. Toulouse
de Lautrec heeft hier de danseressen van de Moulin Rouge geschilderd. Picasso
schilderde in 1907 een van zijn beroemdste schilderijen, 'Les Demoiselles
d'Avignon', dat zich momenteel in het MoMa in New York bevindt.
De ingang van het Musée de Montmartre aan de rue Cortot 12
In Montmartre staat op
nummer 12 in de rue Cortot het Musée de
Montmartre, een huis met mansardedak, dat zijn schilderachtige verleden
opmerkelijk trouw is gebleven. La Maison du Bel Air, gebouwd in de zeventiende
eeuw, eens het oudste hotel op de heuvel, weggedoken in een tuin vol met
betoverende geuren- en kleurenpracht. Hier zien we dat stenen een ziel hebben,
want hoe had deze plek anders zo'n groot aantal vooraanstaande gasten kunnen
trekken. Eigendom van Claude de la Rose of Rosimond, een acteur bij het Théâtre
de Molière waar ook Molière deel van uitmaakte. Renoir had hier in 1875 zijn
eerste Parijse adres en schilderde hier tal van meesterwerken, waaronder de
absolute uitschieter Le Bal du Moulin de la Galette. Het doek hangt nu in het
Musée d'Orsay. Van Gogh en Gauguin waren hier regelmatig de gast van Émile
Bernard. Vincent van Gogh woonde een stukje verderop in een uitspanning met de
naam Aux Billards en Bois. Hier schilderde Van Gogh in 1886 "La
Guinguette", eveneens te vinden in het Musée d'Orsay. Op de tweede
verdieping woonden Susanne Valadon en haar zoon Maurice die daar ook hun schildersatelier
hadden.
Door toevoeging van het oude Hôtel Demarne werd de expositieruimte verdubbeld
In juli 2011 lanceerde
de geldschieter; 'La société Kléber-Rossillon', het idee om het museum geheel
te verbouwen en door toevoeging van het oude Hôtel Demarne, de expositieruimtes
te verdubbelen. Na jaren fors in de renovatie te zijn geweest opende het museum
eind oktober 2014 weer haar deuren. Het interieur en exterieur hebben een
enorme face lift ondergaan en het is nu gewoonweg een heerlijk museum om rond
te lopen. Extra attracties zijn de Jardin Renoir met een prachtig uitzicht over
de wijngaard van Montmartre, waarvan de jaarlijkse oogst maar liefst zo'n 1500
flessen oplevert. En het beroemde cabaret Au Lapin Agile, ooit de stamkroeg van
Apollinaire, Utrillo, Bruant en andere kunstenaars van Montmartre. Tegenwoordig
is 'In het behendige Konijn' een club chanson waar bezoekers kunnen genieten
van cabaret, dichtkunst, maar vooral van la chanson Française.
Maison du Bel Air, gebouwd in de zeventiende eeuw met bovenin het atelier van Suzanne Valadon
Ook kunt u een bezoek
brengen aan de woonetage en het atelier van de kunstenares Suzanne Valadon. Suzanne
Valadon geboren op 23 september 1865 was het kind van een ongehuwde wasvrouw.
In 1870 was ze met haar moeder naar Parijs vertrokken en vestigde zich in
Montmartre. Op haar achttiende werd zij zelf ongehuwd zwanger van zoon Maurice,
die dankzij haar aanmoediging en lessen eveneens kunstschilder werd. Om in haar
onderhoud te voorzien werd Suzanne schildersmodel. Zo leerde ze diverse kunstenaars
kennen en werd zelfs minnares van Puvis de Chavannes en Pierre-Auguste Renoir. Mede
dankzij aanmoediging en lessen van niemand minder als Henri de
Toulouse-Lautrec, Edgar Degas en Renoir begon zij zelf met schilderen. In 1894
exposeerde ze voor het eerst op de Parijse Salon, voornamelijk met portretten,
waaronder een portret van Erik Satie. Ook met deze componist had zij een
kortstondige verhouding. De werken van Suzanne Valadon zijn te zien in onder
meer het Centre Georges Pompidou, het Metropolitan Museum of Art in New York en
het Musée de Montmartre. Haar zoon, Maurice Valadon, werd later zelf als
kunstschilder bekend onder de naam Utrillo.
Het atelier van Suzanne Valadon
Van alle beroemde
kunstschilders die in Montmartre gewoond en gewerkt hebben is Maurice Utrillo
de enige die er ook daadwerkelijk is geboren en begraven. Tijdens zijn
studentenjaren raakte Utrillo verslaafd aan de absint en overnachtte derhalve
regelmatig op het politiebureau, waar men hem in ruil voor enkele schilderijen
of tekeningen weer liet gaan. Overigens, de meeste kunstenaars betaalden hun
schulden in de kroegen met eigen werken. Een anekdote doet nog steeds de ronde
over de bazin van de kroeg 'La Belle Gabriëlle' in de rue Saint Vincent, die
Utrillo verplichtte om alle landschappen die hij op de toiletmuren had geschilderd
- hij was namelijk verliefd op de bazin - weer uit te vegen. Later kon ze wel
al haar haren uit de kop trekken. Hij ligt begraven op loopafstand van zijn
geboortehuis de pittoreske begraafplaats; Cimetière Saint Vincent, aan de rue
Vincent. Suzanne Valadon ligt begraven op Cimetière de Saint-Ouen in Parijs. Op
haar begrafenis waren vele beroemdheden aanwezig, onder wie André Derain, Pablo
Picasso, en Georges Braque.
Het lijkt of de kunstenares zo kan binnenlopen
De permanente collectie
is ondergebracht in het Maison du Bel Air. Ze bestaat uit schilderijen,
affiches en tekeningen van Toulouse-Lautrec, Modigliani, Kupka, Steinlen,
Valadon en Utrillo. De memorabilia van het museum herscheppen de unieke
atmosfeer van Montmartres verleden, de Bohemiens. Foto's, prachtige affiches
onder andere van Toulouse-Lautrec, van diverse cabarets, tekeningen,
schilderijen, karikaturen en sculpturen. Je vindt hier ook een reproductie van
een van de mooiste artiestengrappen uit Montmartres kunstverleden. De schrijver
Roland Dorgelès - die moderne kunst verafschuwde - bond een penseel aan de
staart van de ezel van de eigenaar van het Cabaret Au Lapin Agile. Het
resulteerde in een schilderij alom bewonderd door de kunstpers. Het schilderij
kreeg de titel mee; 'Zonsondergang boven de Adriatische Zee'. Bovendien staat hier
de oude tapkast van het Café de l'Abreuvoir waar Utrillo regelmatig zijn
geliefde absint nuttigde.
Le Lapin Agile
Eén kamer is gewijd aan
de Franse Cancan, en een andere aan het befaamde cabaret Le Chat Noir. Le Chat
Noir, in het Nederlands De Zwarte Kat, was een theatercafé en cabaret in 1881
opgericht door Rodolphe Salis, een zoon van een limonadefabrikant en leider van
een klein theatergezelschap. Het etablissement was eerst gevestigd aan de
Boulevard de Rochechouart en had zijn naam te danken aan een kat die Salis
tijdens de inrichting van het café op straat had gevonden. In 1885 verhuisde Le
Chat Noir naar Rue Victor Massé 12. en werd een populaire ontmoetingsplaats van
artiesten en cabaretiers. Tot de klanten hoorden onder meer Émile Zola, Georges
Rodenbach, en Léon Bloy. De chansonniers Aristide Bruant, Maurice Mac-Nab,
Jules Jouy, Jean Goudezki traden er op, de schrijvers en dichters Georges
Lorin, Charles Cros, Albert Samain, Maurice Rollinat en Jean Richepin hielden
voordrachten en Erik Satie speelde er piano. Rodolphe Salis introduceerde ook
het succesvolle Theatre d’Hombres, het schaduwspel. Het schaduwspel was een
idee van de uitgever van het blad Le Chat Noir, Henri Riviére. Hij plaatste een
doek over de opening van zijn marionettenkast en sneed silhouetten van bekende
politie-agenten uit de buurt. De originele doeken zijn eveneens te bewonderen
in dit bijzondere museum. Het meest
bekende beeld van Le Chat Noir dat bewaard is gebleven is het affiche van
Théophile-Alexandre Steinlen, getiteld Tournée du Chat Noir uit 1896.
De oude tapkast van het Café de l'Abreuvoir waar Utrillo regelmatig zijn geliefde absint nuttigde
Nog tot september 2015
heeft Musée de Montmartre de expositie L’Esprit de Montmartre et l’Art Moderne, 1875 – 1910 waarmee een mooi overzicht
wordt gegeven van de culturele bloei op Montmartre eind 19e eeuw en begin 20ste
eeuw. Je ziet er schilderwerken van Valadon, Toulouse Lautrec, Maurice Utrillo,
tekeningen van Grun en Legrand je hoort muziek van Erik Satie. En er is ook een
mooie serie historische foto’s van Montmartre te zien.
Originele decorstukken van het Theatre d’Hombres, het schaduwspel in het cabaret Le Chat Noir
Dagelijks geopend van 10.00
tot 18.00 uur, entree € 9,50,
TIP: In 1909 opende
Père Delcroix zijn restaurant à la Pomponnette aan de rue Lepic nummer 42. Al snel werd het restaurant hèt stamcafé voor
marktkooplieden en kunstschilders, waaronder de befaamde tekenaar Francisque
Poulbot, die zich er op toelegde om de kinderen van Montmartre te tekenen, en
de Franse kunstschilder Eugène Paul. Originele tekeningen en schilderijen
hangen in het café en restaurant. Waarschijnlijk als betaling voor de vele
drankjes en genoten maaltijden. Het interieur van het café en restaurant is
sinds 1908 ongewijzigd en het etablissement wordt inmiddels gerund door Claude
Moureau en zijn dochters Dominique en Catherine, de vierde generatie. De vijfde
generatie is nog klein en wordt gevormd door de kinderen Julien, Arnaud, Laura
en Gregory. Dit familierestaurant, meer dan 100 jaar oud is een van mijn
juweeltjes. Een eenvoudige, echt Franse keuken. Bar en restaurant met veel
spiegels, marmer, donker hout, ingewerkte granieten vloer, tafeltjes gedekt met
roodwit geblokt linnen en wanden bedekt met tekeningen, foto's en schilderijen die de sfeer van het aloude
Montmartre doen herleven. Geen kitch zoals je die vindt in alle restaurants
rond place du Tertre. Hier ben je te gast in het authentieke Montmartre zoals
bezongen door o.a. Joe Dassin, Gilbert Bécaud en Yves Montand, in de befaamde
chansons: "Au Temps des Cerises" en rue Lepic.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten