Parijs is nog het
onbetwiste centrum van de modewereld, ondanks geduchte concurrentie uit Milaan,
New York, London en Tokio. Het houdt een arrogante greep op de
kledingvoorkeuren van vrouwen over de hele wereld en de Parijse mode-dictaten
worden gretig gekopieerd van Hongkong tot Taiwan. De eerste moderne couturier
was Charles Frederick Worth. In 1858 kwam hij op het idee om de kleding die hij
maakte te voorzien van een etiket met zijn eigen naam. Et voila, mede dankzij zijn clientèle was de
Haute Couture geboren. Jeanne Lanvin begon in 1885 een hoedenatelier, het begin
van haar eigen modehuis. Gabrielle Chanel verscheen in 1919 aan de modehorizon
en was zo moedig de naweeën van de cultuur der korsetten en hoepelrokken de
genadeklap te geven, gevolgd door Elsa Schiaparelli die in 1931 de tenniswereld
choqueerde met haar ontwerp voor een tennisrokje voor sterspeler Lili de Alvarez. Nina Ricci, een ervaren coupeuse waagde het
erop om in 1932 toen de wereldeconomie was ingezakt na de Amerikaanse
beurskrach, een modehuis te openen in de rue des Capucines. In de jaren vijftig
volgden Dior, Givenchy, Cardin en Chanel. In 1958 verscheen echter een nieuwe
couturester aan het firmament; Yves Saint Laurent die opzien baarde met zijn
Trapeze-modelijn. In 1976 bracht Jean-Paul Gaultier zijn eerste collectie onder
zijn eigen naam uit en in 1980 volgde Azzedine Alaia. Karl Lagerfeld is inmiddels
een van de invloedrijkste couturiers aan het einde van de twintigste en in het
begin van de eenentwintigste eeuw, en is ook op andere creatieve terreinen
actief, met name de fotografie. Velen van deze mode-iconen zijn geëerd met een
tentoonstelling van hun gehele oeuvre. Azzedine Alaia het Palais Gailliera,
Yves Saint Laurent in het Petit Palais, Coco Chanel in het Palais de Tokyo en
onlangs Karl Lagerfeld in het glamoureuze Palazzo Italia in Berlijn met zijn
expositie ‘Corsa Karl and Choupette’. In 2014 opende Pierre Cardin zijn eigen
museum aan de rue Saint-Merri 5 in het vierde arrondissement.
Het Musee Galliera, is het
museum van de mode en de modegeschiedenis
Op dit moment zijn in
Parijs twee overzichtstentoonstellingen. Jean-Paul Gaultier in het Grand Palais (nog
te zien tot en met 3 augusutus 2015). De tentoonstelling ‘The Fashion
World of Jean Paul Gaultier: From the Sidewalk to the Catwalk', was eerder te
zien in de Kunsthal te Rotterdam. Dit
is de tiende stop.
En in het Palais Galliera een
tentoonstelling over het werk van de
Parijse couturier Jeanne Lanvin (nog
te zien tot en met 23 augustus 2015). Ze mag dan wel de oprichtster zijn van
het oudste modehuis in Frankrijk dat nog steeds actief is, maar kreeg nooit
dezelfde aandacht als tijdsgenoten Coco Chanel en Elsa Schiaparelli. Het was
dan ook wachten op de eerste retrospectieve om de meer dan honderd stukken uit
de archieven in de juiste context te zien.
Jeanne Lanvin; de tentoonstelling is nog te zien tot en met 23 augustus 2015
De tentoonstelling, een
MUST SEE, bevat originele decors,
gemaakt in nauwe samenwerking met Alber Elbaz, artistiek directeur bij Lanvin.
De getoonde stukken komen uit het fonds van Palais Galliera, maar ook uit de
collecties van Lanvin en particulieren. Met de komst van Alber Elbaz als
artistic director van Lanvin in 2001, begon het idee om een expositie te wijden
aan de oprichtster, Jeanne Lanvin. Elbaz dook in oude laden en dozen en vond
daar de meest verbazingwekkende jurken ooit. Het begin van de Jeanne Lanvin
tentoonstelling was een feit. Elbaz en curator Olivier Saillar kozen voor een
selectie jurken uit de iconische jaren twintig en dertig. De jurken paste
precies in het versierde decor van het Palais Galliera, het modemuseum van
Parijs dat in 2013 opnieuw haar deuren opende na een vier jaar durende
restauratie. Een deel van Lanvins creaties worden plat liggend gepresenteerd,
alsof het juwelen zijn. Haakse spiegels maken het mogelijk om ze vanuit
verschillende hoeken te bekijken.
De Franse couturier Jeanne Lanvin (1867-1946) gefotografeerd door Studio Harcourt
Jeanne Lanvin geboren in
Parijs op 1 januari 1867, was de oudste van 11 kinderen in een arm gezin.
Jeanne werd dus al jong uit werken gestuurd. Op haar 13e kreeg zij een baantje
als boodschappenmeisje bij naaiatelier en winkel van het Maison Talbot, om drie
jaar later te worden aangesteld als hoedenmaakster van de in gegoede kringen
gewaardeerde salon van Madame Félix. Toch waren hoedenmaakster, naaister,
verstelnaaister, beroepen die in die tijd slecht werden betaald en als laag en
minderwaardig werden beschouwd. Niet zelden werden naaiateliermeisjes over één
kam geschoren met animeermeisjes en prostituees.
Een deel van Lanvins creaties worden plat liggend gepresenteerd, alsof het juwelen zijn
In de salon van madame
Félix leerde Jeanne ook japonnen, rokken en blouses maken en het duurde niet
lang voor zij haar eigen creaties begon te ontwerpen. In 1885 opende zij haar
eigen modewinkeltje in de Rue du Faubourg Saint-Honoré, gevolgd door haar
eerste boetiek aan de Rue Boissy d'Anglais in 1889, waar ze haar eigen
collecties verkocht, nog steeds voornamelijk hoeden. Zij was toen pas 22 jaar
oud. Vandaag de dag zijn de Lanvin-winkels en –ateliers nog steeds gevestigd in
de Rue du Faubourg Saint-Honoré .
In 1895 huwde zij een
Italiaanse baron, Emilio di Pietro, van wie zij in 1897 een dochter kreeg:
Marguérite Marie-Blanche. De bloem 'marguérite' (oftewel margriet of
madeliefje) zou een steeds terugkerend thema in Jeannes latere ontwerpen
blijven. Wanneer haar dochter is geboren begint ze met het naaien van
kinderkleding en al snel volgt een collectie. Omdat de moeders zo zijn
gecharmeerd waren door de onschuldige, fleurige kinderkleren besluit Lanvin ook
een dameslijn te lanceren.
De schitterende creatie van Jeanne Lanvin die ook het affiche siert van de tentoonstelling
In 1909 schreef Jeanne
zich als ontwerpster in bij de Chambre Syndicale de la Couture, waarna voor het
eerst enkele van haar ontwerpen ook werden getoond in het modeblad Vogue. In
1915 toonde zij zelfs een aantal van haar creaties op de Wereldtentoonstelling
in San Francisco, de Verenigde Staten, waarmee zij haar naam, merk en modehuis
op de kaart zette. Terugkijkend was Jeanne Lanvin haar tijd ver vooruit en kan
haar modehuis met recht een life-style brand 'avant la lettré' worden genoemd.
Zo was ze kunstverzamelaar en decoreerde ze haar appartement aan de rue
Barbet-de-Jouy met schilderijen van onder meer Edgar Degas, Auguste Renoir en
Eugène Boudin. Haar interieur werd geroemd en in 1920 opent ze Lanvin
Décoration met een design collectie voor het huis. Een sportcollectie, een
lingerie- en parfumlijn (My Sin was haar eerste succes in 1925) volgen, net als
een mannencollectie in 1926. In 1927 kwam de bekendste geur uit de Lanvin-koker
op de markt ter ere van Marguérites 30e verjaardag en werd meteen
wereldberoemd: Arpège. Later volgden vele andere populaire geuren, waaronder
Scandal , Rumeur en Eau de Lanvin.
Om de kwaliteit en
kleur van de specifieke zachte tinten, die zij in haar ontwerpen gebruikte, te
garanderen, werd een eigen verffabriek geopend in Nanterre. Een specifieke
'Lanvin-kleur' is de tint blauw, die in Nederland al snel wordt geassocieerd
met de enveloppen van de
Belastingdienst, maar die in de Lanvin-collecties regelmatig terug te
vinden is.
Jeanne Lanvin,
oprichtster van het eerste Franse couturehuis Lanvin in 1889, wilde met haar ontwerpen
iemands persoonlijkheid onderstrepen. Dit in combinatie met haar Franse
elegantie werd de succesformule die ervoor zorgde dat het label Lanvin
begeerlijk werd voor de welstandige vrouw in de jaren 1910 tot 1940. Toen
Jeanne Lanvin in 1946 op 79-jarige leeftijd stierf, verloor het modehuis echter
dit gedachtegoed. Haar dochter, Marguérite Marie-Blanche de Polignac, runt het
bedrijf tot 1950 zowel creatief als zakelijk. Het huis blijft nog enige tijd
familiebezit, waarna investeerders en verschillende ontwerpers (ondermeer
Claude Montana in de vroege jaren negentig) een poging doen het merk nieuw
leven in te blazen. Zonder succes, totdat in 2001 de Chinese mediamagnaat
Shaw-lan Wang het inmiddels in de vergetelheid geraakte modehuis koopt van
L’Oréal. Dit jaar bestaat het modehuis Lanvin 126 jaar.
De hertog van Galliera
was een partner bij de firma Thome & Cie, werkzaam in stedelijke planning,
en bezat een groot perceel in een van de mooiste wijken van Parijs. Na zijn
dood in 1876, werd zijn vrouw, Marie Brignole-Sale de Ferrari, de Duchesse de
Galliera, erfgenaam van zijn immense fortuin. De hertogin besloot dat ze de
grond wilde gebruiken om een museum te bouwen, op haar kosten, als onderkomen
voor haar kunstcollectie. De bouw van het museum begon in 1879, volgens een
weelderige ontwerp van architect Leon Ginain, die ook de bouw ervan heeft
begeleid. In 1884 gaf de puissant rijke hertogin nog eens 1,5 miljoen frank aan
de stad Parijs om de werken te voltooien. Na haar dood in 1888 schonk ze het
onroerend goed aan de Franse staat, maar door een fout van de notaris in de
akte van overdracht, kwam dit Italiaanse paleisje in het bezit van de Stad
Parijs. Haar collectie schilderijen en beeldende kunst werd geschonken aan de
stad Genua in Italië, waar ze nu te bezichtigen zijn in het Palazzo Rosso en
Palazzo Bianco.
De ingang van Palais Galliera aan de de avenue Pierre-1er-de-Serbie nummer 10
Leon Ginain voltooide
het museum in februari 1894. Door afwezigheid van de Galliera kunstcollectie,
waarvoor het eigenlijk werd ontworpen, gebruikte de stad Parijs het museum voor
tijdelijke tentoonstellingen. De eerste tentoonstelling, gewijd aan portretten
van vrouwen in kanten kleding, werd ingehuldigd door president Felix Faure op 1
maart 1895. Daarna werd het een museum van industriële kunst en later diende
het als ruimte voor tijdelijke shows van moderne kunst. Sinds 1977 is in
het Palais Galliera het Musée de la Mode
de la Ville de Paris gevestigd. Een
paleisje met een elegante zuilengalerij, grote hoge zalen met plafonds versierd
met fresco's. De mozaïekvloeren en koepels zijn het werk van Giandomenico
Facchina (1826-1904). In 1916 werd een fontein aan de voorkant van het museum
gesitueerd in een weelderige tuin. Het museum diende ook als decor in de film
The Devil Wears Prada. Na een renovatie
van vier jaar opende het Parijse modemuseum Palais Galliera op 28 september 2013
voor het eerst weer haar deuren.
Het Musée Galliera, is het museum van de
mode en de modegeschiedenis, gelegen aan de avenue Pierre-1er-de-Serbie nummer
10. Het is dagelijks geopend, behalve op maandag en feestdagen van 10.00 uur
tot 18.00 uur. Op donderdag is het museum tot 21.00 uur geopend. Metro: Alma-Marceau,
Iéna, Boissière. Toegangsprijs € 9.
TIPS: Uw bezoek
combineren met een heerlijke lunch of diner? Industrieel design van staal en
gewapend beton in combinatie met een jaren zestig interieur. Tokyo Eat is hèt
trendy en bijzondere restaurant van het Palais de Tokyo. Het is zien en gezien
worden, de Hot-Spot van Parijs.
Dan nog een andere
eettip; het favoriete restaurant van de Amerikaanse fotografe Renée Jacobs: Aux
Marches du Palais, een oude bistro uit 1906 aan de rue de la Manutention 5 in
het 16e arrondissement. Een zijstraat aan de oostzijde van het Palais de Tokyo.
En als laatste een
aanvullende tip voor een prachtig uitzicht. Loop een stukje voorbij het Palais
de Tokyo, richting het Trocadero. Plotseling, krijgt u aan de linkerkant bij de
rue de la Manutention, een werkelijk adembenemend uitzicht op de Eiffeltoren.
Rue de la Manutention, een werkelijk adembenemend uitzicht op de Eiffeltoren
Geen opmerkingen:
Een reactie posten