Passages zijn een
Parijse specialiteit. Dat wil niet zeggen dat ze in andere grote Europese
steden niet te vinden zijn, maar hier hebben ze een ander, knusser, minder
opzichtig karakter, en vaak zijn het kleine centra gebleven. De meeste passages
stammen uit de 19e eeuw. Ze zijn misschien achteruit gegaan, maar het verleden
galmt zeker nog na.
Mijn wandeling begint in de rue Faubourg du Temple
Deze wandeling in het
11e arrondissement hebben u en ik te danken aan de bloggers van Puur Parijs die
mij wezen op een voor mij nog onbekend stukje Parijs aan de rand van de rue du
Faubourg du Temple. In verborgen passages geplaveide binnenplaatsen of
aanpalende straatjes vind je nog restanten van de rijke industriële
geschiedenis, in ateliers waar jonge designers, modeontwerpers actief zijn en
waar eigenzinnige kunstenaars open huisdagen organi- seren. In de Faubourg
woonden ontzettend veel arbeiders-gezinnen maar ook vele ambachtslui. Dat was
weer te danken aan Lodewijk XI die de Faubourgs totale vrijheid gaf voor het
vestigen van beroepen en gilden. In de Faubourg Saint-Antoine konden
ambachtslieden vrij werken, zonder de toen geldende verplichtingen, te werken
volgens genormaliseerde technieken zoals het werken 'à boutique ouverte'.
Voorbijgangers konden zo oordelen over de kwaliteit van de gebruikte
materialen. Nachtwerk werd zwaar gestraft want dat zou geknoei in de hand
werken.
Ik stap uit bij
metrostation Goncourt, lijn 11 tussen République en Belleville en volg de rue
du Faubourg du Temple die de scheidingslijn aangeeft tussen het 10e en 11e
arrondissement. Het is een kosmopolitische wijk waar veel immigranten wonen. Maar
deze wijken zijn de laatste tijd steeds
populairder aan het worden onder de voornamelijk jonge Parijzenaars. Dat is ook
de reden dat dit arrondissement steeds meer opduikt in reisgidsen en trendy
modebladen. Naast het oude volkse Parijs, is het ook het thuis van een
exotische gemeenschap van Arabieren, Chinezen en Vietnamezen, maar ook van
kunstenaars, jonge startende ondernemingen en studenten, die de dure
universiteitsbuurten zijn ontvlucht. Hier kunnen we nog de ruwe kant van Parijs
aanschouwen. Geef dit arrondissement nog 10 jaar de tijd en dan is het net zo
in trek als de Marais.
Een van de mooiste passages in het 11e arrondissement op nummer 105, rue Faubourg du Temple
Een prachtig voorbeeld
hiervan vinden we op nummer 105,
Faubourg du Temple. Een prachtige lift aan het einde van een bijzondere passage
trekt onmiddellijk mijn aandacht met grote letters; 'La Java'. La Java is een
concertzaal gevestigd in de kelders van de galerie 'le Palais du Commerce', ooit
geopend in 1923, en was in die tijd een van de meest swingende nachtclubs van
Parijs, waar grote namen optraden als Django Reinhardt, Jean Gabin, Fréhel en helemaal
in het begin Maurice Chevalier en Edith Piaf. Nu is La Java gespecialiseerd in
Latijs Amerikaanse- en allerlei soorten elektronische muziek en mateloos
populair bij jongeren.
Statige trappen langs prachtige glas-in-loodramen
Van dichtbij bekeken
dienen voormalige 'liftdeuren' als ingang naar de nachtclub. Aan weerszijden trekken
de statige trappen langs prachtige glas-in-loodramen vervolgens mijn aandacht.
Bovenaan een gesloten hek dat op mijn vraag vriendelijk wordt geopend door twee
jonge mensen die schijnbaar hier hun bedrijfje hebben. Twee etages met
rondlopende galerijen waar links en rechts ateliers zijn ingericht voor jonge
ondernemers. Mijn eerste passage van die dag is adembenemend mooi. Ik laat het
oordeel graag aan u over na het zien van de foto's.
Twee etages met rondlopende galerijen waar links en rechts ateliers zijn ingericht voor jonge ondernemers
Schuin tegenover 105
ligt de ingang naar Passage Piver,
een onderdoorgang die mij voert door een nietszeggend straatje. Alhoewel;
halverwege, op nummer 5, stuit ik op een poort die toegang geeft tot een
prachtig industrieel pand van de Societé Th. Grimmeisen. Theodore Grimmeisen
afkomstig uit de Elzas , kuiper van beroep, besloot in 1870 te verhuizen naar
Parijs. Hier bouwde hij een fabriek aan de rand van Belleville. Zijn zoon
werkte daar aan een manier om de houten vaten beter luchtdicht af te sluiten en
kwam zo op de vinding van de rubber stop. De kleinzoon van Theodore, George
Grimmeisen bedenkt in 1930 de colibri-laars geheel vervaardigd uit een stuk
rubber in vorm geblazen met perslucht. In 1936 ontwikkelt hij, vanuit zijn
favoriete hobby tennis, een speciale tennisschoen met een gevulkaniseerde
rubberen zool en ventilerend katoen.
Impasse Piver 5, de ingang naar een prachtig stukje industrieel erfgoed
Het merk Spring Court is geboren. Georges overlijdt in 1956 en zijn broer
Theodore Louis neemt het bedrijf over. De schoenen zijn vooral bekend door de
legendarische platenhoes van Abbey Road waar John Lennon loopt op de schoenen
van Spring Court. Later bleken het ook de favoriete schoenen van Serge
Gainsbourg te zijn. Sinds haar oprichting heeft Spring Court meer dan 25
miljoen paar tennisschoenen verkocht.
De Societé Th. Grimmeisen nog zichtbaar in de cour. Lunchen kun je bij het Atelier des Mélanges
De fabriek bestaat nog
steeds, echter niet meer op deze plek. Wel is er het hoofdkantoor gevestigd en
verder kleine creatieve bedrijfjes, een boetiek, een sportschoenenwinkel en een
charmant restaurant. Bij goed weer kun je buiten op het terras lunchen tussen
de Fransen, want bij Atelier des Mélanges komen nauwelijks toeristen. De
gebogen stalen balken aan ’t plafond verraden nog altijd de industriële afkomst
van ’t gebouw.
'Maison des Métallos', nu ’n hip cultureel centrum
Vanuit de Passage Piver
slaan we links de rue de l'Orrillon in om meteen rechts de rue Morand in te
gaan. Deze lopen we helemaal af tot de rue Jean-Pierre Tibaud. Tegenover het
beeld met een vermoeiend ogende 'Le Penseur' zien we de ingang naar het 'Maison des Métallos', nu ’n hip
cultureel centrum, maar vroeger een fabriek van koperen muziek-instrumenten, van
’t bedrijf Couesnon, dat zich hier in 1881 vestigde. Boven de ingang zie je in
het stalen hekwerk een luit, welke symbool staat voor de geschiedenis van het
gebouw. De fabriek produceerde muziekinstrumenten die wereldberoemd werden door
onder andere Amerikaanse jazzmuzikanten, waaronder Sydney Bechet (klarinet en
sax) en Bill Coleman (trompet). Het merk bestaat nog steeds onder PGM Couesnon en
is nu gevestigd in Aisne, in Etampes-sur-Marne zo'n 90 km van Parijs.
Een catalogus van Couesnon uit 1912
Het is tijd voor lunch
en mijn oog valt op een luifel met de intrigerende naam 'La Cerise sur la Pizza', vrij vertaald; de kers op de taart. Dit
is het restaurant van de sympathieke Hussain Baber. Hier laat ik mij een verse
pizza smaken, met olijven, kerstomaatjes, verse basilicum, pesto en
overheerlijke buffelmozzarella, onder het genot van een mooi glas Valpolicella
Ripaso. De koffie is van het huis. Dit restaurant, dat ik ten zeerste kan
aanbevelen, zit op nummer 96 van de rue Jean-Pierre Timbaud en is alle dagen
geopend.
Kok Hussain Berber in zijn restaurant 'La Cerise sur le Pizza'
Nog zin in een
wandeling? Dan lopen we nu in zuidelijke richting over het verlengde van de
Avenue Parmentier tot aan de rue de Montreuil. Hier kom je in het gebied van
Faubourg Saint Antoine. Deze buurt is al 300 jaar ’t hoofdkwartier van de
meubelmakers van Parijs. Hier ontdekt u, achter de grote poorten, bijna geheime
binnenplaatsen, het antieke Parijs. Doodlopende steegjes en passages, die
uitsluitend toegankelijk zijn voor voetgangers. Op sommige plaatsen lijkt het
of de tijd stil is blijven staan en of u zo de foto's van Eugène Atget
binnenloopt. In deze nog authentieke binnenplaatsen zetelen de laatste
ambachtslui, de schrijnwerkers van de hoofdstad. Zij illustreren de teloorgang
van een eens zo welvarende bedrijfstak. In 1806 werkten in deze wijk meer dan
46.000 arbeiders in de houtnijverheid. De afschaffing van de gilden tijdens de
revolutie en de mechanisering zorgden voor een totale ommekeer in deze wijk.
Cour du l'Industrie - Photo courtesy of Wikimedia
Op nummer 37bis van de
rue de Montreuil liggen drie verscholen binnenplaatsen die onlangs nog door de
stad Parijs zijn gered van de ondergang en nu zelfs op de lijst staan van
historisch erfgoed. De Cour de
l’Industrie; sinds de 17e eeuw was hier een heel houtbewerkers gilde
gevestigd. Dit was voor eeuwen dé plek wanneer je nieuwe meubels nodig had voor
je Parijse appartement. Na een periode van ernstig verval in de vorige eeuw en
intensieve restauratie is de Cour nu in haar volle glorie hersteld. De Cour
bestaat uit 8 gebouwen verdeeld over drie gangen, met een totale oppervlakte
van bijna 5.000 vierkante meter. Sinds 2016 hebben zo’n 50 kunstenaars en
handwerkslieden hier hun ateliers. De meeste ambachtslieden trainen hier zelf hun
leerlingen en vele kunstenaars bieden cursussen aan in hun werkplaatsen. De
binnenplaatsen hebben weer het originele plaveisel, de gebouwen zijn van
baksteen in combinatie met houten balken waardoor ze iets weg hebben van
vakwerkhuisjes. Een absoluut unicum in de stad en zeker een bezoek waard.
La Cerise sur le Pizza, rue Jean-Pierre Timbaud, 11e arrondissement, Alle dagen geopend voor afhalen, lunch (12.00 - 14.30 uur) en diner (19.00 - 22.30 uur)
Reacties van Nederlanders in Frankrijk op Nederlanders.Fr
BeantwoordenVerwijderenReactie van Renée de Gans
Hartelijk dank voor je uitgebreide beschrijving. Ik ga deze wandeling zeker maken en je blog lezen!
Reactie van Anton Noë
Het lijnenspel van de gebouwen is prachtig weergegeven. Bedankt, opnieuw, ook voor deze bijdrage.
Reactie van Ton Hilderink
Boeiend om te lezen hoe ambachten en nijverheid - en het verdwijnen daarvan - hun invloed uitoefenen op het aanzien en de architectuur van steden. Maar de allermooiste passage is natuurlijk de passage van Den Haag, het oudste nog bestaande winkelcentrum van Nederland (1885). En gelukkig rijden er vanuit Den Haag met regelmaat rechtstreekse treinen naar Parijs. Mooi verslag, Ferry!