De
brede boulevard Saint-Germain doorsnijdt de wijk in oost-westrichting en de rue
Saint-Jacques, waarover vroeger de pelgrims van de gelijknamige route naar
Spanje trokken, in noord-zuidrichting. De eerste stap van de weg tussen Parijs
naar Saint-Jacques de Compostella. Tussen de Seine-oever en de boulevard loopt
een wirwar van nauwe stegen die in de verte nog herinneren aan de middeleeuwen.
Volgens mij was het in de jaren ’70 dat ik voor het eerst kennis maakte met
deze wijk waar je moest zijn voor het studentenleven waar de kroegen, kelder en
jazzlokalen een jong publiek trokken. Sinds de middeleeuwen wordt het karakter
van deze wijk bepaald door de Sorbonne. Het Quartier Latin ontleent zijn naam
aan de latijn sprekende studenten. In de loop van de geschiedenis was dit ook
de plaats van politieke onrust. In 1871 werd de place Saint-Michel het centrum
van de Parijse Commune en in mei 1968 was het het centrum van de
studentenopstand.
Het smalste straatje van Parijs; rue du Chat-qui-Pêche
Van
het studentenleven is hier echter niets overgebleven. Toch is, het samen met de
Marais, een van de Parijse wijken die niet te veel heeft geleden onder de
sloophamers van baron Haussmann. Als je de wijk ingaat vanaf de fontein op de
place Saint-Michel wordt je onweerstaanbaar aangetrokken door de smalle
straatjes rond wat vroeger bekend stond als het Ĩlot Saint-Sévérin. Rue de la
Huchette, rue de la Harpe, rue Saint-Sévérin, rue Xavier-Privas en het
kleintste en smalste straatje van Parijs ; de rue du Chat-qui-Pêche, 20
meter lang en 1,50 meter breed. Samen met de rue Galande en de rue du Fouarre
behoren zij tot de oudste delen van Parijs. Fouarre, een oude naam voor hooi,
diende als zitkussen voor de studenten terwijl ze de lessen volgden. Helaas
zijn deze straatjes ingepalmd door restaurants voor toeristen, fastfoodtenten
en cafés die befaamder zijn voor hun prijzen en schamele kwaliteit dan voor hun
vriendelijke bediening. Toch blijft de wijk fascineren.
Saint-Sévérin een schoolvoorbeeld van de flamboyante gotische stijl
Saint-Sévérin
Te
midden van de stroom bezoekers in dit oude deel van het Quartier Latin ligt een
juweel uit de late middeleeuwen, de gotische kerk Saint-Sévérin. Velen lopen er
langs maar weinigen nemen de moeite om deze kerk eens met een bezoekje te
vereren, terwijl het behoort tot een van de mooiste kerken van Parijs, een
schoolvoorbeeld van de flamboyante gotische stijl. De kerk is vernoemd naar een
kluizenaar uit de 6de eeuw die in de buurt woonde en die de
toekomstige kleinzoon van koning Clovis, een van zijn leerlingen, aanspoorde om
heilige opdrachten uit de voeren. Hij verliet de koninklijke familie om zelf
monnik en kluizenaar te worden. Na de dood van Sévérin, rond 540, werd op deze
plek en kapel gebouwd. Deze kapel werd weer verwoest tijdens de Normandische
invasie in de 9de eeuw.
De
kerk kent verschillende bouwfases. De toren en het hoofdportaal dateren uit de
13e eeuw en zijn afkomstig van een afgebroken kerk op het Ĩle de la
Cité, de église Saint-Pierre-aux-Boeufs. Wegens plaatsgebrek werd de Saint-Sévérin
in de 14de en 15de eeuw zijwaarts uitgebreid. De kerk is nu
50 meter lang, 34 meter breed en 17 meter hoog. Na de voltooiing in 1520 kreeg
de kerk het uiterlijk dat ze vandaag nog steeds heeft. Tijdens de Franse
revolutie werd de kerk gesloten en omgebouwd tot een opslagplaats voor
buskruit, en later een opslagplaats voor graan en kerkklokken, die in die tijd
vaak werden omgesmolten tot kanonnen. De klok in de toren is gespaard en
behoort tot de oudste die nog in Parijs bewaard is gebleven, gegoten in 1412.
In 1803 werd het gebouw teruggegeven aan de katholieke clerus. Net als vele
andere kerken in Parijs is de Saint-Sévérin eigendom van de Franse staat.
De grote trots van de kerk is de wandelgang achter het altaar. Een dubbele rij slanke zuilen met een gedraaide pilaar in het midden die oprijst naar het dak gewelf. Het lijkt wel een tuin van stenen fonteinen. Verder schilderijen uit de 17e eeuw en zeldzame glas-in-loodramen uit de 14de, 15de en 16de eeuw. De bovenste muren tussen de ribben zijn gevuld met diepgekleurde glas-in-loodramen uit het einde van de 14e eeuw, die het leven van de apostelen illustreren. Deze ramen werden genereus gefinancierd door rijke parochianen, die, in ruil voor hun financiële steun, als model dienden. Onder de afgebeelde gezichten vindt je die van Charles Garnier, de architect van de Opéra aan de place de l’Opéra.
Te bewonderen zeldzame glas-in-loodramen uit de 14de, 15de en 16de eeuw
In 1970 droeg glaskunstenaar Jean René Bazaine bij aan de glas-in-loodcollectie van de kerk door zeven kleurrijke hedendaagse ramen te maken voor de zijkapellen en de dubbele kooromgang. Deze ramen, met als thema de zeven sacramenten, voegen een levendige en moderne toets toe aan het decor van de kerk, waardoor de visuele pracht ervan nog verder wordt verrijkt. Vijf jaar lang heeft hij hier aan gewerkt.
De geschiedenis leert dat er al sinds 1521 een orgel in Saint-Séverin heeft gestaan. Het was echter in de 18e eeuw dat de prachtige orgelkast werd geïnstalleerd. Het dateert uit 1745 en is het werk van twee ambachtslieden: de timmerman François Dupré en de beeldhouwer J. François Pichon en is sinds 1905 geclassificeerd als een Frans historisch monument. Pas in 1960 werd het orgel volledig gerestaureerd door orgelbouwer Alfred Kern. Jammer is wel dat het roosvenster, dat dateert uit 1482, voor een groot deel wordt verborgen door de kast van het orgel. Mede dankzij de kwaliteit van dit orgel is de Saint-Sévérin uitgegroeid tot een belangrijk centrum voor religieuze muziek. Regelmatig vinden hier concerten plaats met koorzang.
Jammer is wel dat het roosvenster, dat dateert uit 1482, voor een groot deel wordt verborgen door de kast van het orgel
Vergeet tijdens je bezoek ook niet een wandeling te maken door de tuin, die vanaf de 15e eeuw diende als begraafplaats voor Parijse notabelen en gewone mensen. Archeologen hebben zelfs sporen van sarcofagen uit de Middeleeuwen gevonden, wat bewijst dat hier al voor de 15e eeuw een begraafplaats was! En als kleine anekdote moet je weten dat op het kerkhof van de Saint-Séverin in januari 1474 de eerste chirurgische ingreep voor nierstenen werd uitgevoerd. Lodewijk XI gaf het startsein voor de operatie en deze werd uitgevoerd op een ter dood veroordeelde boogschutter - die gratie werd beloofd als de operatie slaagde. En….. het was een succes! Tegenwoordig is deze afgelegen openbare tuin een oase van rust en groen in het midden van deze drukke wijk. De kerk dient ook als rustplaats voor de relikwieën van de Heilige Ursula, de patroonheilige van de nabijgelegen Sorbonne-universiteit.
De kloostertuin is vrij te bezichtigen - Foto: Wikipedia
De kerk Saint-Séverin, in het hart van het Quartier Latin, is een mooi voorbeeld van gotische architectuur, een betoverende mix van architectonische stijlen en artistieke elementen die ons terugbrengen naar het middeleeuwse Parijs.
Église Saint-Sévérin, rue des Prêtres-Saint-Sévérin 1, 5e arrondissement, metrostation Saint-Michel, lijn 4 & RER-C
Geen opmerkingen:
Een reactie posten