Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

zondag 18 augustus 2024

HÔTEL LARIBOISIÈRE EN MEER

Ik weet niet hoe dat bij jou is, maar als ik in het buitenland ben hebben kerkhoven en kerken een grote aantrekkingskracht op mij. En in Parijs kun je dan je hart ophalen. Vele kerkhoven heb ik al bezocht en in diverse blogs omschreven, zo ook de mooiste kerken van Parijs. Maar onlangs ontdekte ik een ander latent aanwezig verlangen; het bezoeken van oude ziekenhuizen. Het is tenslotte beter om een ziekenhuis te bezoeken uit nieuwsgierigheid dan uit noodzaak. En laatst was het die nieuwsgierigheid die mij bij toeval naar het Hôpital Lariboisière in het 10e arrondissement leidde, op korte afstand van het Gare du Nord waar ik naar op weg was. Dit ziekenhuis is ook een van de mooiste in Parijs en in de tijd van de bouw, midden 19e eeuw, zeer innovatief op het gebied van architectuur, maar daar straks meer over. Niet voor niets is het Lariboisière ziekenhuis sinds 1975 geklasseerd als historisch monument.

De monumentale ingang is sinds 1854 onveranderd


Het huidige Hôpital Lariboisière ontstond uit de cholera-epidemie die Parijs in 1832 trof. Het Hôtel Dieu, het oudste ziekenhuis in Parijs, kreeg de zwaarste klappen van de epidemie en naar verluidt was, eind maart 1832, elke opname in het Hôtel Dieu vanwege cholera en werd er vrijwel niemand ontslagen. Bijna 20.000 zielen stierven aan de zes maanden durende epidemie en dat was tevens de reden om in Parijs een nieuw algemeen hospitaal op te richten, het Hôpital du Nord. Het ‘Conseil des Hospices’ adviseerde om ‘un monument de charité où la philanthropie, où la science et l’art soient développés avec tous les progrès du temps’ te bouwen. Een monument van liefdadigheid waar filantropie, wetenschap en kunst zich kunnen ontwikkelen met alle vooruitgang van de tijd’.


Het ontwerp bestond uit zes gebouwen rond een centrale binnenplaats, verbonden door zuilengangen

 

Hoe verwoestend de cholera epidemie ook was, de epidemie leverde ook positieve resultaten op. In de 19e eeuw was het genezen van cholera zoiets als het vasthouden aan strohalmen, dus de aandacht ging meer naar preventie dan naar genezing. Er werden grote stappen gezet om de hygiëne in de stad te verbeteren en tegen de tijd dat Baron Haussmann in 1853 begon met de wederopbouw van Parijs, was de hygiënebeweging de belangrijkste kracht van de stadsplanning geworden. Sloppenwijken werden gesloopt, straten werden verbreed, het rioleringssysteem werd verbeterd en er werd een nieuw ziekenhuis gebouwd om de inwoners van de rechteroever te bedienen: het Hôpital Lariboisière.



De hygiënistische vormgeving zorgt voor veel lucht en licht, en dat is voortdurend zichtbaar in de centrale binnentuin en de gangen en terrassen eromheen

Het werd tussen 1846 en 1854 gebouwd volgens de plannen van architect Gauthier op grond die in 1818 door de stad Parijs was gekocht, precies op de locatie van een oude leprozerie genaamd Saint-Lazare.  De naamgeving wisselde nogal eens: 1839 – Hôpital du Nord, 1841 – Hôpital Louis-Philippe, 1848 – Hôpital de la République en tenslotte in 1854 – Hôpital Lariboisière. Gauthier ontwierp het nieuwe ziekenhuis op basis van de toen geldende hygiënische principes. Van het bieden van veel licht en lucht, een vrije waterstroom en paviljoens gescheiden door galerijen om kruisbesmetting te voorkomen. Zijn ontwerp bestond uit zes gebouwen rond een centrale binnenplaats, verbonden door zuilengangen.


Eliza Roy Comtesse de Lariboisière 

 

Een legaat van Eliza Roy Comtesse de Lariboisière financierde de bouw van het ziekenhuis.  Omdat ze sinds 1830 aan een kwaadaardige ziekte leed die haar weinig rust gunde, eindigde ze haar dagen overweldigd door fysieke pijn. Ze koos ervoor om het eigendom van al haar bezittingen aan de stad Parijs na te laten: er wordt een bedrag van 8  miljoen frank genoemd. 

“Ik wil ons fortuin nalaten om een ​​nieuw asiel voor zieken te openen. Ik wil dat een ziekenhuis de herinnering aan onze familie bewaart”. Dit waten de woorden die de gravin in haar laatste momenten vaak lijkt te hebben herhaald. De Comtesse had geen erfgenamen. Zij stierf op 27 december 1851 en op 29 juli 1853 bevestigde een keizerlijk decreet dat het ziekenhuis voortaan Hôpital Lariboisière zou heten, de naam waaronder het vandaag de dag nog steeds bekend is. Het ziekenhuis werd geopend in 1854.

 

Niet voor niets werd dit ziekenhuis in 1854 het Versailles van de armen genoemd


Een rijk erfgoed

Het gebouw bestaat uit tien parallelle vleugels die met elkaar zijn verbonden door galerijen en rond een rechthoekige binnenplaats zijn gerangschikt. Op drie niveaus zijn zes vleugels gereserveerd voor de zieken, gescheiden door binnenplaatsen, waardoor een beschermde circulatie op alle niveaus mogelijk is. De hygiënistische vormgeving zorgde voor veel lucht en licht, en dat is voortdurend zichtbaar in de centrale binnentuin en de gangen en terrassen eromheen. Centraal gelegen is de kapel, met drie beelden, 'La Foi', 'L'Espérance', et 'La Charité' (geloof, hoop en naastenliefde) - alle drie werden ze gezien als cruciaal voor het leven van patiënten in die tijd, en waar op instigatie van haar echtgenoot in 1853 een monument ter nagedachtenis aan de Comtesse werd opgericht. Het is het werk van de beeldhouwer Carlo Marochetti.

 

In de kapel een monument ter nagedachtenis aan de Comtesse


Het ziekenhuis verwelkomde zijn eerste patiënten op 13 maart 1854. Het kreeg al snel de bijnaam het Versailles van de arme man, omdat het grotendeels werd bezocht door de achtergestelde bevolking van de omliggende wijken, wier algemene medische aandoeningen vaak verband hielden met alcoholisme of verband hielden met ernstige endemische ziekten. Door de oprichting in 1905 van een kraamafdeling kon de capaciteit worden vergroot en de functies worden gediversifieerd. Inmiddels is het met ongeveer 1.000 bedden een van de grotere ziekenhuizen van Europa. Samen met twee andere ziekenhuizen in de buurt, het Hôpital Saint-Louis en het Hôpital Fernand Widal, maakt het Hôpital Lariboisière deel uit van de ‘Groupe Hospitalier Universitaire Saint-Louis, Lariboisière, Fernand Widal’. Onderdeel van de AP-HP; ‘Assistance publique-Hôpitaux de Paris’.

 

Een artist impression van de nieuwe hoofdingang aan de boulevard de la Chapelle


Inmiddels heeft het ziekenhuis een 315 miljoen kostende verbouwing achter de rug. De nieuwe hoofdingang is verplaatst van het zuiden, van de rue Ambroise-Paré naar het noorden op de hoek van de boulevard de la Chapelle en de rue Maubeuge. Maar wil je net als ik een bezoek brengen aan de oudbouw dan pak je de oude hoofdingang aan de rue Ambroise Paré. Metrostation Gare du Nord, lijn 4 & 5.

 

Hôpital Saint-Louis

Mocht je de smaak nu te pakken hebben breng dan ook een bezoek aan het Hôpital Saint-Louis. Ingesloten tussen rue de la Grange aux Belles, rue Juliette Dodu, avenue Claude Vellefaux, rue Alibert en de rue Bichat ligt het meer dan 400 jaar oude ziekenhuis Saint-Louis. De eerste steen werd gelegd door koning Henri de IV en hij vernoemde het ziekenhuis naar Saint Louis omdat die aan de pest was overleden. Het gebouw werd gefinancierd uit een deel van het koninklijk monopolie op de handel in zout. We schrijven de 16e en 17e eeuw. De Zwarte Dood  ook wel bekend als de oosterse pest of builenpest, ontleende haar naam aan het oosten. Verondersteld werd dat de ziekte ontstaan was in het oosten en vanuit Nederland naar Londen en Parijs was gebracht. Dit ziekenhuis, gelegen buiten de stad, diende om het Hôtel Dieu op Ile de la Cité in tijden van de pest  te ontlasten.  Midden in de nacht werden de zieken, herkenbaar aan een zwarte tong,  ontstoken builen, klierzwellingen en zwarte vlekken, met karren en kruiwagens vervoerd. Oorspronkelijk had het Hôpital Saint-Louis slechts 300 bedden. Als de pest woedde, deelden twee of drie slachtoffers een bed. Tussen de epidemieën door werd het ziekenhuis gebruikt als verblijf voor bedelaars en vagabonds. Van 1731 tot 1740 als tarweopslag en sinds 1773 is het hospitaal permanent in gebruik als ziekenhuis en een van de 22 openbare ziekenhuizen binnen de grenzen van Parijs. Aan de pest heeft het ook zijn specialisatie te danken. Het was het eerste ziekenhuis in de wereld gespecialiseerd in dermatologie.

 

Het Carré Saint-Louis - foto's genomen op een ijskoude winterdag


Het oude gedeelte lijkt sinds zijn bouw in 1607 praktisch onveranderd. In het centrum een prachtige binnentuin met veel bomen, gras, verharde paden en bloemperken. Het Carré Saint-Louis, omgeven door gebouwen opgetrokken uit natuursteen en baksteen met steile daken en dakkapellen. De tijd lijkt hier stil te staan. Deze voor Parijs bijzondere bouwstijl is ook te zien op de place Dauphine en de place des Vosges.  Dit nauwelijks bekende complex uit de 17e eeuw is een bezoek meer dan waard. Bezoek ook de kapel, open op woensdag, donderdag en vrijdag van 14.30 uur tot en met 16.30 uur. In het weekend is de binnentuin niet toegankelijk. Metrostation Goncourt, lijn 11.



 Het oude gedeelte lijkt sinds zijn bouw in 1607 praktisch onveranderd

Liefhebbers kunnen nog een bezoek brengen aan het ‘Musée des Moulages Dermatologiques’ (museum van dermatologische afgietsels) binnen de muren van het Hôpital Saint-Louis. Een buitengewone ervaring, maar zeker niet een die ik zou aanraden aan iedereen! Het zicht dat je begroet als je de deuren open duwt is opmerkelijk. Een grote rechthoekige kamer met aan alle vier de kanten een dubbel niveau van houten vitrines met letterlijk duizenden afgietsels. De vroegste dateert uit 1867 en de meest recente 1958 maar alle delen zijn gruwelijk gedetailleerd. De collectie bevat volledige hoofden, mond, tongen, neuzen (of gebrek aan), armen, voeten... en meer intieme delen van het lichaam. Voor een bezoek op afspraak:  biblio.dermato@sls.aphp.fr.



 Het ‘Musée des Moulages Dermatologiques'

 

Hôpital de la Salpêtrière

En dan is er nog La Pitíé-Salpetière. Wanneer Lodewijk de XIV, comfortabel in zijn koets, de Pont Neuf oversteekt wordt hij geconfronteerd met mensen met één been, één arm, of helemaal geen benen of blinden. Allemaal invaliden die hun krachten op het veld van eer hebben achtergelaten en een armoedig en beschamend bestaan als bedelaar leiden. Maar ook gestoorde mannen en vrouwen, prostituées en ander gespuis. De koning is geschokt. Dit addergebroed, boeventuig,  gajes, plebs, rapaille, schorremorrie, tuig van de richel, uitschot moet zo snel mogelijk verwijderd worden uit het centrum, worden weggestopt, want ze zijn de schaduwzijde van zijn bewind, een smet op zijn koninklijke uitstraling. En zijn wil geschiedde. De Invalides krijgt als bestemming dakloze oorlogsveteranen en het Hôpital de la Salpêtrière aan de rand van de stad wordt een gesticht voor de circa veertigduizend zwervers, bedelaars, geesteszieken die volgens de koning een bedreiging vormen voor de openbare veiligheid.

 


Het ontwerp van het hoofdgebouw met links en rechts twee lange vleugels is vergelijkbaar met dat van het Hôtel des Invalides

De Salpêtrière was oorspronkelijk een buskruitfabriek. Salpeter, waar de naam van is afgeleid, is een bestanddeel van buskruit.  Het instituut, aanvankelijk Hôpital Général genoemd, werd gebouwd op de plek van een voormalige kruitfabriek, net ten zuiden van de Parijse buitenwijk Saint-Victor. Een koninklijk bevelschrift van 27 april 1656 verklaarde duidelijk een einde te maken aan alle bedelarij en ledigheid als bron van alle wanorde in de stad. De Salpêtrière werd omgezet in een soort gigantisch aalmoeshuis, een duivels depot voor de droesem van de samenleving. De mannen werden opgesloten in Asylum de Bicêtre, zo’n 4,5 kilometer van het centrum van Parijs en de vrouwen in La Salpêtrière. Alleen daar al werden maar liefst 10.000 vrouwen geïnterneerd waardoor het het grootste hospice ter wereld was. Prostituées, gehandicapten, geestelijk zieken, geveegd van de straten van Parijs werden opgeborgen onder erbarmelijke omstandigheden in gebouwen die werden overspoeld door vraatzuchtige ratten. In de nacht van drie op vier september 1792 viel het ongebreidelde gepeupel van de Faubourg Saint-Marcel La Salpêtrière binnen, aanvankelijk om de wreed vastgehouden straatmeisjes te bevrijden. Terwijl inderdaad 183 prostituees werden bevrijd werden 45 geestelijk gestoorde vrouwen aan hun kettingen de straat opgesleurd en in het zicht van de dronken bevolking afgeslacht.



 Nog steeds te zien in de binnentuin; de  vroegere afdeling voor de ongeneeslijke krankzinnigen

De bouw van het ziekenhuis Salpêtrière was een creatie van de koninklijke architect Louis Le Vau. Hij was echter te druk met andere projecten waaronder de bouw van het Louvre, Palais de Versailles en de uitbreiding van het château de Vincennes en moest de werkzaamheden doorgeven aan Duval en Le Muet.

Een compound in perfecte geometrische volgorde rond een vierkante binnenplaats, La Cours Saint-Louis. Het ontwerp van het hoofdgebouw met links en rechts twee lange vleugels is vergelijkbaar met dat van het Hôtel des Invalides. Een vrij sobere gevel alleen geaccentueerd door monumentale poorten die zijn versierd met frontons en reliëfs.


‘Les loges’ de gebouwen met smalle zuilen en bankjes voor de cellen. Dit was de afdeling voor de ongeneeslijke krankzinnigen

 

De uit 1670 daterende kapel Saint Louis, voorzien van een koepel die bekroond wordt met een achthoekige lantaarn, domineert de façade van het tegenwoordige ziekenhuis. De kapel is van de hand van Libéral Bruant en heeft een traditionele plattegrond in de vorm van een Grieks kruis met vier gelijke vleugels. Met dit ontwerp konden vier groepen aanbidders voor wie de kapel werd opgericht apart worden geplaatst, vrouwen, dementen, zwakzinnigen, daklozen en verdorvenen, ieder had zo zijn eigen plaats om te luisteren naar de preek en de Heilige Schrift.



La Salpêtrière is werkelijk een stad in de stad. Je vindt er zowel de sporen van het verleden als hypermoderne bouwwerken. Metrostation Saint-Marcel, lijn 5.

 


De binnentuin van het ouste ziekenhuis van Parijs het Hôtel Dieu
 

Hôtel Dieu

Werd opgericht in het midden van de 7e eeuw, wat het tot het oudste ziekenhuis van Parijs maakt. Het staat op het Ĩle de la Cité op de Parvis de Notre Dame, naast zijn meer prestigieuze buur; de Cathédrale de Notre-Dame de Paris, die ongeveer 400 jaar later werd opgericht. Natuurlijk is het niet helemaal waar om te zeggen dat het Hôtel Dieu werd opgericht als ziekenhuis. In de 7e eeuw kende men geen ziekenhuizen als zodanig . Het voorzag wel in zekere zin in de behoeften van de zieken, maar het werd meer opgericht als toevluchtsoord voor de armen en het bleef een toevluchtsoord voor Parijzenaars tot de 17e eeuw . Tegen die tijd had het echter een vreselijke reputatie en ten tijde van de Revolutie in 1789 stierf een kwart van de opgenomen ‘patienten’ vaak aan ziektes die ze binnen de muren hadden opgelopen. Zoals de meeste ziekenhuizen uit de 19e eeuw zijn ook hier de gebouwen rondom een centrale binnenplaats gebouwd, die met elkaar verbonden zijn door zuilengalerijen. Tegenwoordig heeft het Hôtel Dieu 350 bedden en is het het belangrijkste spoedeisende hulpcentrum voor maar liefst negen arrondissementen van Parijs. Verder is het ziekenhuis gespecialiseerd in onderzoek en behandeling van diabetes en oogheelkunde. Metrostation Cité, lijn 4.



1 opmerking:

  1. Wat een geweldige blog Ferry. Super interessant en ik ga ze allemaal bezoeken!

    BeantwoordenVerwijderen