Het begon allemaal in
1787, toen in een volkswijk van Parijs een klein café opende op nr. 16 van de
rue du Faubourg Saint-Martin, met de naam ‘Le Cheval Blanc’. Waar stijlvol
geklede dames van gegoede komaf ontmoetingen hadden met de mannen die zij
begeerden. Een halve eeuw later werd de buurt zowat platgewalst door de grote
stadsvernieuwingen (1852) van Baron Haussmann. Aan de voet van de Porte Saint
Denis, opgericht in 1672 ter ere van de overwinningen van Lodewijk de XIV, maakten
honderden huizen plaats voor een brede boulevard; de Boulevard Saint-Denis.
Vanaf 1890 wint Parijs aan prestige. De automobiel, het vliegtuig, de metro, film,
telefoon en grammofoon deden hun intrede en de belle époque was een feit.
Parijs werd een bruisende stad waar gebouwen en voorwerpen werden ontworpen in
een nieuwe stijl, art nouveau.
Tussen 1902 en 1905
besloot de eigenaar van het pand op nummer
16, een zekere Edouard Fournier het pand te verbouwen. De voorgevel wordt
vernieuwd en verplaatst naar de rooilijn en hij maakte tevens van de
gelegenheid gebruik om het volledig opnieuw in te richten. Fournier nam de
beste kunstenaars in dienst en gaf hen de opdracht om het restaurant te transformeren
conform de heersende stijl, de art nouveau. Het restaurant werd voorzien van
een adembenemende aankleding. Aan twee lange muren werden grote spiegels
aangebracht met er tussenin vier panelen van glaspasta van de glaskunstenaar
Louis Trézel, geïnspireerd op het werk van de Tsjechische schilder Alfons
Mucha. Vier jonge vrouwen symboliseren de seizoenen. Op de achtergrond zijn
bloemen afgebeeld voorstellende de lente, groene bladeren voor de zomer, dode
bladeren voor de herfst en kale takken voor de winter. Ingelegde edelstenen en
gekleurde glasparels verfraaien de jurken van deze ‘seizoensvrouwen’. Achter in
de zaal twee panelen van twee pauwen met op de achtergrond een maan, sterren en
bloemen van de hand van Armand Jean-Baptiste Segaud.
Vier panelen van glaspasta van de glaskunstenaar Louis Trézel, symboliseren de seizoenen
De panelen, spiegels en
glas-in-loodramen worden omgeven door het mooiste sierstucwerk dat balken en
kroonlijsten bedekt met vrouwen- dier- en bloemmotieven. In de lage
scheidingswand die zich in het midden over de hele lengte van de zaal uitstrekt
zijn ranke zuiltjes opgenomen, voorzien van kapstokhaken en bekroond met
lichtbollen. Aan de muren bronzen wandlampen. Hippolyte Boulanger bedacht de
vloer met een patroon van geraniums en margrieten. In de ruimte aan de
straatkant een bar van Cubaans mahoniehout ontworpen door de meubelmaker Louis
Majorelle. Zijn restaurant Gandon-Fournier was dan misschien maar een bouillon
– een op de gewone man afgestemde restaurantformule met in die tijd een enorme
populariteit – de inrichting deed menig chique gelegenheid op de grote
boulevards vlakbij verbleken van afgunst.
De panelen, spiegels en glas-in-loodramen worden omgeven door het mooiste sierstucwerk dat balken en kroonlijsten bedekt met vrouwen- dier- en bloemmotieven
In 1938 komt het
restaurant in handen van Julien Barbarin, die het erfde van zijn oom Monsieur
Fournier. Het verhaal gaat dat Julien een zoon was van een zekere Barbarin. Een
café exploitant uit Montmartre die zich in de wijk Saint-Denis zou hebben
gevestigd uit liefde voor een danseres. Deze zou hem een zoon hebben geschonken
die Julien werd gedoopt. Hij verfraaide het interieur met drie grote met
plantmotieven versierde glas-in-lood panelen in het plafond, ontworpen door
Charles Buffet, de vader van de gerenommeerde kunstschilder Bernard buffet en
vervaardigd door het beroemde glasatelier van Georges Guenne. De naam van het
restaurant werd veranderd in Julien en werd dè mondaine uitvalsbasis voor
artiesten waaronder Edith Piaf en haar minnaar Marcel Cerdan, kampioen bokser,
die altijd plaatsnamen aan ‘Table 24’. Dit is natuurlijk waar Olivier Dahan
zijn camera's neerzette bij de verfilming van ‘La Môme’, bij ons bekend als ‘La Vie en Rose’, met in de hoofdrol Marion
Cotillard als Edith Piaf.
Julien Barbarin verfraaide het interieur in 1938 met drie grote met plantmotieven versierde glas-in-lood panelen in het plafond, ontworpen door Charles Buffet
In 1975 kwam het
restaurant in handen van Jean-Paul Bucher. Parijs dankt zijn mooiste
brasserieën aan één man; Jean Paul
Bucher (1938-2011), een voormalige kok uit de Elzas en tot 2005 eigenaar van de
acht mooiste brasserieën van Parijs. Op 33 Jarige leeftijd besloot hij te
investeren in oude Parijse, in verval geraakte brasserieën. In 1968 kocht hij
zijn eerste aanwinst, Brasserie Flo, van zijn streekgenoot Louis Floderer.
Bucher kreeg de smaak te pakken en kocht in de jaren daarna, in een rap tempo,
nog zeven zaken, waaronder Balzar, Le Bœuf sur le Toit, Bofinger, La Coupole,
Terminus Nord, Le Vaudeville en Julien.
Hij initieerde de Groupe
Flo, eigenaar van vele restaurantketens. De
restaurantzaal van Julien werd in 1997 geclassificeerd als historisch monument.
In 2005, zes jaar voor zijn overlijden
op 73 jarige leeftijd, verkocht hij zijn geesteskind aan de Belgische
miljardair Albert Frère.
Jean Paul Bucher; "Monsieur Savoir Vivre". Hij creëerde de Esprit Brasserie. In
april 2017 wordt de Groupe Flo na het lijden van forse verliezen in de jaren
daarvoor overgenomen door de Bertrand Group en komt Julien in handen van Jean-Noël
Dron. Dron is tevens eigenaar van Brasserie Flo in Parijs en diverse andere
brasserieën in Nantes.
Bouillon Julien is een van de allermooiste restaurants in Parijs
In 2018 krijgt ‘The Guild of Saint Luke’ de opdracht van Dron om Julien weer in zijn oude glorie te
herstellen. The Guild of Saint Luke is een samenwerkingsverband van
kunstenaars, architecten en ambachtslieden, onder leiding van de oprichter John
Whelan. Ze herstellen en herontwerpen historische monumenten om ze weer
relevant te maken voor de 21ste eeuw en ze tarten de ziel van een plek. Ze
willen alles wat mooi is behouden en alles verwijderen wat lelijk is. Heel
eenvoudig betekent dat het oude houden en het nieuwe wegwerken! Aldus Whelan. De
groep werkt in Londen en Parijs en wil iconische Franse brasserieën opnieuw
leven inblazen. Zo ook Julien. Tijdens een eerste onderzoek deden ze een
spectaculaire ontdekking dat de originele kleur van het pleisterwerk niet
rokersgeel was in 1906, maar in feite ‘vert céladon’. Een kleur die uniek was
voor keramiek afkomstig uit China en het Verre Oosten. De brasserie is inmiddels
herstelt in zijn oude glorie, die van 1906, en kreeg ook weer zijn oude naam
terug namelijk die van Bouillon Julien.
Het ontstaan van de
zogenaamde bouillons was te danken aan de economische groei van Parijs in de
tweede helft van de 19e eeuw. Een slager, Pierre Louis Duval, kreeg
het idee om in de rue de la Monnaie een restaurant te openen waar werklui van
de hallen voor weinig geld gekookt rundvlees konden eten. Hiermee werd bouillon-restaurant
geboren. De formule werd een groot succes. Een groot aantal Parijzenaars woonde
inmiddels te ver van het werk om ’s middags naar huis te gaan. Duval opende
filialen door heel Parijs. Zijn zoon Alexandre bijgenaamd Godfried van de
Bouillons, erfde een fortuin en werd een van de koningen van de boulevard des
Italiens. De bouillonsformule werd overgenomen door Chartier, Racine, Julien,
Boulant en Rougeot. Een eenvoudig volksrestaurant waar men tegen betaalbare
prijzen een goede pot-au-feu kon eten, die werd geserveerd met een kom bouillon.
"Ici tout est beau, bon, pas cher"
Na een grondige renovatie
van maanden is de heropening gepland op 22 augustus en kunnen jullie
niet alleen genieten van een van de mooiste art deco interieurs van Parijs maar
ook van de traditionele Franse keuken.
Een juweel uit de 19e eeuw volledig in zijn oude glorie hersteld
Bouillon Julien, rue du Faubourg
Saint-Denis 16, 10e arrondissement, métro Strasbourg-Saint Denis.
Bronnen: ‘Les restaurants qui racontent le siècle, Les adresses
Jean-Paul Bucher, Restaurants of Paris,
Mr. John Whelan - Bouillon Julien
schitterend ferry ik ga er zeker een keer eten als we weer in parijs zijn
BeantwoordenVerwijderenmooie blog!!!
Geweldig verhaal Weer, Fer. Hoe kom je toch aan zoveel informatie? Jouw boekenkasten zullen ook uitpuilen. Met compliments et à bientôt, SjéSjé.
BeantwoordenVerwijderen