Ochtendgloren; Jacques Dutronc schreef er een chanson over, 'Il est cinq
heures, Paris s'éveille'. Elke
ochtend, ook op zondag, word je gewekt door de dynamiek van de stad. De
schoonmakers in hun gifgroene lichtgevende pakken, ontworpen door de Franse
modelegende Pierre Cardin, zijn al druk in de weer. De straten van Parijs
worden gereinigd door water uit de riolering langs de goten te laten stromen,
gekanaliseerd door strategisch geplaatste hoopjes vodden. Een inventief
systeem. Het is tijd om op te staan want er is niets mooier dan wandelen in
Parijs op een zondagse zomerochtend. 'Paris Respire', Parijs komt op adem.
Iedere zondag van 10 uur tot vijf uur in de namiddag zijn veertien gebieden in
de stad verboden voor het autoverkeer en uitsluitend voorbehouden aan
wandelaars en fietsers.
In de rue des Rosiers, op nummer 10, ontdek ik een poort die toegang geeft tot één van de meest verborgen tuinen van de Marais
Deze zondag, keer ik
terug naar het stadsdeel dat aan de grote urbanisatieslag van de jaren zestig
ontsnapte, dankzij de vooruitstrevende cultuurminister André Malraux. Gezien
de historische waarde van de Marais koos hij voor restauratie in plaats van
sloop. De Marais heeft iets tegenstrijdigs. Aan de ene kant de architectonische
traditie die goed werd vastgehouden, zodat de wijk uitblinkt in rijk bewerkte
poorten met indrukwekkende binnenplaatsen en prachtige gevels met reliëfwerk.
De oorspronkelijke straatnamen nog in steen gehouwen met daaronder de officiële
blauwe bordjes.
Een klassieke gevel trekt bij mij de aandacht met het volgende opschrift: 'Fonderie d'or et d'argent traitement des cendres essais et analyses'.
Daar tegenover staat de
mening van de Parijzenaar; "de Marais is zichzelf niet meer". Het is
niets dan façadisme: de gevels zijn blijven staan, maar daarachter is alles
nieuw. Het is er ingericht op snel en veel geld verdienen. De prijs per vierkante
meter behoort tot de hoogste van Parijs en de koffie op de terrasjes is
navenant duur. Toch zijn er nog steeds plekken waar de stilte heerst. Van
oudsher is dit de wijk waar welgestelden en armen door elkaar wonen. In de 16de
en 17de eeuw liet de hofadel hier zijn stadspaleizen bouwen; oases in een
woelige stad. Nu is de Marais een favoriete bestemming voor toeristen bij wie
het geld in de zakken brandt. Ja, de Joden met keppeltjes of mooie deukhoeden
zie je nog steeds in de Rue des Rosiers en omgeving. In de buurt van de Rue
Sainte-Croix de la Bretonnerie wandelen veel homostellen. Daarom is het zo
heerlijk wandelen op zondag, vroeg in de ochtend in de Marais. Vrijwel lege
straten, geen autoverkeer, bijna geen tourist te bekennen, en de echte bewoners
van de wijk koesteren zich in de ochtendzon of hebben tijd voor een praatje
midden op straat. Links en rechts hoor je het oprollen van de stalen luiken
voor de winkels. De Marais ontwaakt.
In de rue des Rosiers,
op nummer 10, ontdek ik een poort die toegang geeft tot één van de meest
verborgen tuinen van de Marais, in het hart van een blok imposante gebouwen. Ga
je de poort door, dan betreed je een andere wereld. Weelderig en afgelegen, deze
groene oase geboren uit het samenvoegen van drie particuliere tuinen van prachtige stadspaleizen daterend uit de
zeventiende eeuw: Hôtels Coulanges, Barbes en Albret. Ooit woonden hier de
burgers die geen cent te verteren hadden en die zich voor hun veiligheid
nestelden onder de vleugels van de orde van de Tempeliers. De tuin opgericht in
2007 en voltooid in 2014 draagt de naam van Jozef Migneret (1888-1949),
directeur van de 'l'Ecole des Hospitalières-Saint-Gervais', de eerste joodse
school in Parijs. In juli 1942 hadden de razia's van de Vel d'Hiv, uitgevoerd
door de Parijse politie, ernstige gevolgen voor de leerlingen en leerkrachten
van deze school. De meeste kinderen en hun ouders werden gedeporteerd naar
Auschwitz. 165 Studenten van deze school zijn daar omgekomen. Met gevaar voor
eigen leven verborg Migneret in zijn eigen gehuurd appartement in de buurt van rue
du Temple 71, meer dan twee jaar een aantal studenten en voorzag vele joden van
valse papieren. Op 28 maart 1990 ontving hij hiervoor postuum de Yad
Vashem-onderscheiding.
Een
hoogoven in het centrum van Parijs
In de tuin zie ik een
industrieel pand met een opvallende hoge schoorsteen, een gebouw dat je zeker
niet verwacht in deze historische omgeving. Tijd om op ontdekking te gaan en
neem de andere uitgang bij het Hôtel de Coulanges, rue des Francs-Bourgeois 35
-37. Naast de uitgang, op nummer 39 trekt een klassieke gevel de aandacht met het
volgende opschrift: 'Fonderie d'or et d'argent traitement des cendres essais et
analyses'. Ik sta voor een van de laatste overblijfselen uit het
industriële tijdperk van de Marais; 'La Société des Cendres'. Een
vennootschap voor de verwerking van as. Een fabriek voor het terugwinnen van
edelmetalen. Opgericht in 1859 door Alexis Falize, een specialist in het
gebruik van emaille en later een beroemde juwelier in Parijs, tijdens het
Tweede Keizerrijk. Samen met Jules
Chaize, Eugène Fontenay en Frédéric Boucheron kwam hij op het idee om een coöperatie
op te richten om goud, platina en zilver terug te winnen uit afvalstoffen van
de vele juweliers in de stad. Hiertoe verwierf de coöperatie in 1866 een stuk
grond in de rue des Francs-Bourgeois. Al snel groeide de coöperatie, waarvan de
klanten tevens aandeelhouders werden, uit tot zo'n 500 leden. Goudsmeden, tandartsen,
fotografen en graveurs wilden allemaal toetreden tot 'La Société des Cendres'. Tot
het midden van de negentiende eeuw werd deze activiteit toevertrouwd aan
professionals. Maar de Parijse goudsmeden en juweliers vonden de dienst al snel
te duur en besloten zich aan te sluiten bij de cooperatie van Alexis Falize.

Het is niet vreemd als de naam Uniqlo u niets zegt. In heel Europa heeft de modeketen nog geen dertig filialen
Het was een komen en
gaan van ambachtslieden met zakken vol met daarin afvalstoffen, verzameld in
voorgaande maanden. Soms wel 50 tot 500 kilogram. Onder eigen toezicht werd het
afval verbrand in een grote oven, de as verpletterd onder een stoomwals,
fijngemalen, gezeefd en gewassen. Daarna werd de as behandeld met kwik en
verwarmd. De achtergebleven resten vloeibaar goud, zilver en platina werden
vervolgens gegoten tot staven en weer teruggegeven aan de leden van de
coöperatie. Een zak van 50 kilo leverde zo'n 250 gram puur edelmetaal op. De
fabriek is zelfs operationeel gebleven tot 2002. Daarna verhuisde de 'Société
des Cendres' naar Vitry-sur-Seine (Val-de-Marne) en werd omgezet in een
handelshuis voor tandheelkundige protheses en orthodontie.
La Société des Cendres; een nieuwe must see in de Franse hoofdstad
Het pand stond leeg tot
2011 tot dat het Japanse kledingmerk Uniqlo op zoek was naar een tweede
vestiging in Parijs. Het is niet vreemd als de naam Uniqlo u niets zegt. In
heel Europa heeft de modeketen nog geen dertig filialen. Maar moederbedrijf
Fast Retailing – waar ook de Franse keten Comptoir des Cotonniers en het
Amerikaanse jeanslabel J Brand onder vallen – is de op drie na grootste
modeverkoper ter wereld, en Uniqlo is met meer dan 1.600 filialen in 17 landen
veruit het grootste merk van de groep; ruim de helft van die winkels zit in
Japan.
Uniqlo flagship store, een van de mooiste winkels in de Marais
Het is met name te
danken aan de visie en initiatief van Berndt Hauptkorn, CEO van Uniqlo Europe,
dat dit unieke pand in zijn geheel is gerestaureerd en omgebouwd tot een van de
mooiste modewinkels in de Marais. Honderden vakmensen werkten drie jaar lang om
het pand in zijn oude glorie te herstellen. De dertig meter hoge schoorsteen,
centraal in het pand, werd in zijn geheel opnieuw opgebouwd. De grond werd
gereinigd, het metalen framewerk in zijn oude glorie hersteld en weer zichtbaar
gemaakt. Het glazen dak werd weer in zijn oude glorie hersteld. Een miljoenen
operatie onder leiding van het architectenbureau Pierre Audat, onder toezicht van
de Franse Rijksgebouwendienst. Het preserveringsplan van André Malreaux in
Parijs bleek nog altijd van kracht. Op 25 april 2014 werd het pand opengesteld
voor het publiek. Vijf jaar na de opening van de eerste flagship store in
Parijs in het Opéra district. Een deel van de machines en gereedschappen voor
de terugwinning van de edelmetalen worden tentoongesteld in een klein museum in
de kelder van dit magistrale pand. Korte filmpjes vertellen de historie van dit
stukje uniek industrieel erfgoed in Parijs. Een nieuwe must see in de Franse
hoofdstad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten