'De la Toussaint à l'Avent,
jamais trop de pluie ou de vent'
'Van Allerheiligen tot
adventstijd,
zijn we wind en regen
kwijt'
'Geef Allerzielen
zonneschijn,
dan zal het spoedig
winter zijn'
'Na helder weer, nu
sombere mist,
heeft zeker ook nog
vorst in de kist'
Parijs is in de ban van
Halloween, Allerheiligen en Allerzielen. De maand november, wanneer de stad in
de greep is van de herfst. Duizenden bomen kleuren roodbruin en goudgeel. Moedig
houden de bladeren stand en ruisen op het ritme van de wind. De grond bezaaid
met eikels, kastanjes en eerder gevallen blad. De eeuwige mythe in een
alledaagse verschijningsvorm; de melancholiek stemmende bruinrode herfsttinten
van het dichte kastanjeloof en verliefde stellen op bankjes, in het openbaar
groen. Links en rechts smeedijzeren stoelen met bladderende verf. In de lucht
hangt iets ondefinieerbaars dat wel iets weg heeft van de geur die in een
theater tussen de coulissen hangt. Het is een bedwelmend parfum van de harmonie
om je heen.
Halloween een verbastering van 'Hallows Eve' oftewel Allerheiligenavond
Photo courtesy of Alex Timmermans
Het klinkt misschien
gek maar aan het begin van november breng ik het liefst mijn tijd door op een
van de vele begraafplaatsen binnen de ringweg van Parijs, want vroeg of laat
krijgt iedereen te maken met het mysterie van de dood. De vaak indrukwekkende en
vervallen graftombes passen zo mooi bij het decor dat hoort bij Halloween,
Allerheiligen en Allerzielen. Nou denkt iedereen dat Halloween is overgewaaid
uit de Verenigde Staten. Maar niets in minder waar, wel de commercie er om heen.
Het is van oorsprong een Keltische viering. De Kelten vierden oudjaar op 31
oktober. Ze geloofden dat slechte geesten op die dag verdreven moesten worden.
Halloween is dan ook een verbastering van 'Hallows Eve' oftewel Allerheiligenavond.
Allerzielen werd voor
het eerst gevierd in een Franse Benedictijnenabdij in 998 gelegen bij de plaats
Cluny, ongeveer 90 kilometer ten noorden van Lyon. De abdij werd in 909 of 910
gesticht door Willem I van Aquitanië, hertog van Aquitanië en graaf van Mâcon,
bijgenaamd Willem de Vrome. Volgens de overlevering was het Odilo van Cluny,
abt van Cluny, die in 998 besloot dat de overleden gelovigen herdacht moesten
worden. Hij was daarmee de grondlegger van het kerkelijke feest van
Allerzielen, dat echter pas in de 14e eeuw in de gehele Latijnse Kerk werd
ingevoerd. Allerheiligen en Allerzielen staan aan het begin van de maand
november omdat dan ook de natuur afsterft. Men zag het als een soort 'liturgische
herfst' die samenviel met de oogsttijd. Allerheiligen wordt in het Frans La
Toussaint genoemd en voor Allerzielen kent met meerdere vertalingen zoals la
fête des Trépassés, le Jour des Morts, of commémoration des fidèles défunts.
Vaak plaatsen de nabestaanden bloemen op het graf. In veel parochies is het
gebruikelijk dat, als er een parochiaan uit de kerk wordt begraven, er een
kruisje wordt opgehangen met daarop de naam van de overledene. Op de
eerstvolgende Allerzielen komt de familie van de overledene naar de mis om het
kruisje in ontvangst te nemen. Allerzielen is volgens de katholieken dan ook een
dag om speciaal te bidden voor alle zielen die nog niet in de hemel zijn, maar
in het vagevuur. Maar vaak dient het ook om het gedachtegoed en de betekenis
van de overledenen levend te houden. De doden niet verzwijgen maar vieren om
wie ze waren en wat ze te vertellen hebben.
Ode aan Jim Morrison door een anonieme fan
En waar komt dat mooier
tot zijn recht als op de dodenakkers van Parijs, verstild en tijdloos. Waarbij
schoonheid en verval, grafkunst en grafkitsch hand in hand lijken te gaan.
Parijs kent 15 kerkhoven binnen de périphérique, oases van rust en schoonheid.
Eindeloze rijen van grafkapellen met prachtige bronzen deuren en glas in lood.
Bemoste granieten grafzerken, afgewisseld met glanzend marmeren grafstenen,
waar het verdriet nog voelbaar is. Grafkelders, bewaakt door de mooiste
beelden, vaak van wenende vrouwen, uitgevoerd in marmer of brons of gewoon
uitgehouwen in steen. Boven aan de deur van deze 'minikerkjes' staat de naam
van de familie gegraveerd. Soms staat de deur gewoon op een kier of kun je door
de kleine raampjes naar binnen gluren. Een stoffig interieur met een klein
altaar, altijd voorzien van een kruisbeeld, omgevallen kandelaars en twee
vergane bidstoeltjes. In een vaas een verwelkt boeket of plastic rozen.
Marmeren grafkelders bewaakt door beelden van wenende vrouwen
De dodenakkers van
Parijs kennen een macabere geschiedenis. Ik neem u even terug in de tijd, toen
onder het bewind van Filips II in het jaar 1183, de eerste markthallen van
Parijs werden gebouwd, aan de rand van het Cimetière des Innocents.
Tweeëntwintig parochies borgen er hun doden. Het had de bijnaam van
'mange-chair', vleeseter, omdat de lichamen, zo ging het verhaal, er in een mum
van tijd tot ontbinding overgingen. In een gat van tientallen meters diep,
ingesloten tussen hoge muren, werden de lijken op elkaar gestapeld met een dun
laagje zand erover, gewoon in de open lucht. Vijf eeuwen lang hing hier een
lijkenlucht, afgewisseld met de geuren van kruiden en verse groenten.
Rond 1780, toen de
lijken twee meter boven straatniveau lagen opgestapeld, werd besloten om de
beenderen en overblijfselen te vervoeren naar de catacomben van
Denfert-Rochereau. Voor het 'vervoer' van de bijna twintigduizend karretjes
gevuld met beenderen had men drie jaar nodig. Dag en nacht trok een bonte stoet
door de straten van Parijs over de Seine naar de steengroeven van Tombe
Issoire, nu het 14e arrondissement. Op 21 februari 1801 besluit het Parijse
stadsbestuur dat geen enkele stadsbegraafplaats meer mag worden gebruikt. De
regenten laten drie nieuwe begraafplaatsen openen, allen buiten de stadsmuren.
Een in het noorden op de Mont Martis, een in het zuiden op de Mont Parnasse en
een in het oosten op het oude domein van Mont Louis. In 1804 worden de eerste doden begraven in
het oosten van Parijs op Père Lachaise. Op 25 juli 1824 volgde de eerste
teraardebestelling in het zuiden op het kerkhof van Montparnasse en 1 januari
1825 opende het Cimetière de Montmartre officieel Cimetière du Nord. Andere
gebruikte namen voor dit kerkhof waren Cimetière des Grandes-Carrières en
Cimetière de la Barrière-Blanche. Maar
de stadsplanologen bleken niet gezegend te zijn met een vooruitziende blik.
Parijs breidt zich uit en een eeuw later liggen de drie kerkhoven opnieuw in de
stad om nooit meer weg te gaan; 'de levenden halen zo de doden weer in'.
"Wees welkom, gij
stervelingen. Heden ik, morgen gij"
Een luguber verhaal dat
past bij de huidige sferen van Halloween is, dat aan het begin van de
negentiende eeuw de lijken nog steeds zonder kisten in de grond werden gestopt
en de grond op de begraafplaats was, vooral in de herfst, tè vochtig. De vers
gegraven kuilen waren regelmatig gevuld met grondwater zodat het lijk in een
plas water belandde waardoor schuimig ontbindingswater aan de oppervlakte kwam.
Daardoor leek het of de doden door de drassige grond uit kun graven kwamen
gisten. De problemen van de lugubere woekeringen werden pas definitief opgelost
toen in de tweede helft van de negentiende eeuw àlle doden in een kist begraven
werden en de graven voor de teraardebestelling werden leeggepompt.
Verstild en tijdloos
Wandelen over de
Parijse dodenakkers is meer dan een ontdekkingstocht van versteend verdriet.
Alle graven hebben zo hun eigen verhaal. De een leeft voort door zijn
schilderkunst, films, boeken en muziek. De ander blijft in herinnering, bekend
of onbekend. De bloemen en kleine gedenksteentjes geven aan dat zij in ieder
geval niet onopgemerkt zijn gebleven. Bovendien krijgt het nog een extra
dimensie voor diegene die gevoelig is voor grafsymboliek. Op de eerste plaats is er natuurlijk het
kruis symbool van dood en verlossing. Een engel wordt vaak gezien als de
aanzegger van de dood of van wederopstanding. Een opengeslagen boek verwijst
naar de bijbel, maar een boekenlegger in het boek geeft aan dat de overledene
voortijdig uit het leven is weggenomen. De schelp als teken van vruchtbaarheid
en liefde, een anker van standvastigheid en trouw en een fakkel is het symbool
van vrijzinnigheid. Wenende vrouwen wijzen op het verdriet van geliefden en
bewonderaars en een geknakte zuil is vaak een aanduiding van een plots
afgebroken leven. Een boven het graf geplaatste lege sarcofaag onderstreept de
rijkdom en het maatschappelijk belang van de dode. Behalve christelijke symbolen zijn er ook
veel joodse graven te vinden elk met hun eigen beeldtaal. De kleine steentjes, ten teken dat men er is geweest en de doden
heeft herdacht, vind je op vele joodse graven. Het is een gebruik uit de
woestijn. Nomaden accentueren hun graven met een hoopje stenen. In Bijbelse
tijden werden geen grafstenen gebruikt; graven werden gemarkeerd met hopen
stenen, dus door deze te plaatsen (of te vervangen), verzekerde men het voortbestaan
van de begraafplaats. Briefjes tussen de stenen bevatten vaak vrome wensen.
Verlaten maar niet
vergeten, een anonieme groet
De vijftien
begraafplaatsen liggen allemaal in de buitenste arrondissementen
respectievelijk in het 12e, 14e, 15e, 16e, 17e, 18e, 19e en het 20e.
In het 18e arrondissement,
Butte-Montmartre, liggen zelfs drie begraafplaatsen die de moeite van een
bezoek waard zijn. Het cimetière
Montmartre, deze begraafplaats ten westen van de Butte Montmartre, vond een
natuurlijk onderkomen in een oude gipsgroeve, waardoor ze iets lager ligt dan
het straatniveau. Juist door haar ligging diende deze plek vooral om artiesten
te begraven die actief waren op en rond de ‘butte’. Meest bekende graven zijn
die van de componist en schrijver Berlioz (1803-1869), zangeres Dalida
(1933-1987), kunstschilder Degas (1834-1917), wetenschapper Foucault
(1819-1868), danser Vaslav Nijinsky (1889-1950) en schrijver Alexandre Dumas
junior (1824-1895). Oorspronkelijk lag ook schrijver Emile Zola hier begraven,
vóór dat zijn stoffelijke resten in 1908 werden verplaatst naar het Panthéon.
Émile Zola stierf, onverwacht, in Parijs op 29 september 1902 in zijn woning
aan de Rue de Bruxelles door koolmonoxidevergiftiging. Zijn lege graf is nog
altijd te bezichtigen in divisie 19. In een van de schilderachtigste straatjes
van la Butte, de rue Vincent ligt de pittoreske begraafplaats cimetière Saint-Vincent, waar onder
andere de kunstschilder Maurice Utrillo (1883-1955) is begraven.
Het Calvaire kerkhof, aan de noordzijde van
de kerk van Saint-Pierre de Montmartre, is helaas voor het publiek gesloten. Geopend
op slechts één dag in het jaar, 1 november Allerheiligen, kun je de nog 87
aanwezige graven bekijken. Met een oppervlakte van ongeveer 600 m², is dit de
kleinste van de Parijse begraafplaatsen. In 1831 werd het definitief gesloten
in verband met de oprichting van de begraafplaats Saint-Vincent door de
gemeente Montmartre. Belangrijke namen die hier begraven liggen zijn: Le Duc de
Crillon, naamgever van het beroemde vijfsterren hotel, l'Hôtel de Crillon aan
de place de la Concorde. Felix Desportes, de eerste burgemeester van Montmartre,
en de familie Debray, eigenaars van 10 molens op Montmartre. Het graf is dan
ook zeer herkenbaar door de plaatsing van een een windmolen.
Eens de sterren van het witte doek
De bekendste kerkhoven
van Parijs zijn natuurlijk die van Père Lachaise in het 20e arrondissement en
cimetière du Montparnasse in het 14e. Maar een jaartje of zo geleden ontdekte
ik in de schaduw van de Eifeltoren een voor mij onbekende dodenakker.
Verscholen achter hoge muren, verheven boven place du Trocadéro ligt de kleine
begraafplaats van Passy; de cimetière de
Passy. Bekende personen die hier begraven liggen zijn o.a. Bảo-Dại
(1913-1997), laatste keizer van Vietnam, Claude Debussy (1862-1918), componist,
Édouard Manet (1832-1883), kunstschilder, Fernandel (1903-1971) de Franse
komiek en Leila Pahlavi (1970-2001), die in 2001 een einde maakte aan haar
leven, in een Londense hotelkamer. Zij was de dochter van de Sjah van Iran en
ligt begraven in de buurt van haar grootmoeder Farideh Diba. Dit kerkhof werd
geopend in 1820 en werd al snel de necropool van de aristocratie.
Voor Leila Pahlavi is het altijd Allerzielen. Haar graf bedolven onder bloemen
Als afsluiting neem ik
u nog even mee naar een buitenwijk van Parijs, namelijk naar Asnières sur
Seine. Aan de noordwestkant van Parijs, langs de Seine, ligt het oudste
dierenkerkhof ter wereld. Ik moet u eerlijk bekennen, zelfs ik kende deze plek
niet maar dit bijzondere dierenkerkhof bestaat sinds 1899. Het was dan ook
letterlijk en figuurlijk hondenweer toen ik een bezoek bracht aan het 'Cimetière
Animalier' beter bekend als het 'Cimetière
des Chiens'. Het hele weekend regende het al pijpenstelen en ik besloot het
kerkhof te bezoeken op mijn terugweg naar huis.
Politiehonden Dora en Papillon, omgekomen bij het uitvoeren van hun plicht
U kunt het beste
metrolijn 13 nemen naar het metrostation Gabriel Péri-Asnières-Gennevilliers. De
dierenbegraafplaats ligt op loopafstand van het metrostation, onder de Pont de
Clichy op een langgerekte strook direct aan de Seine. Dit kerkhof, kwam er op initiatief
van de Parijse journaliste en dierenliefhebster Marguerite Durand. In het begin
was dit het dierenkerkhof voor de Parijse elite, niet alleen voor huisdieren,
waaronder honden en katten, maar ook voor konijnen, paarden en ezels. In 1958
werd hier het veertigduizendste kadaver ten grave gedragen.
Barry, de Sint Bernardshond, die zelf tragisch om het leven bij het redden van 40 mensenlevens
Onder het merendeel van
de grafstenen liggen echter honden begraven, waaronder de bekendste TV-hond (na
Lassie) Rin Tin Tin. Een plaquette herdenkt Barry, de Sint Bernardshond, die
zelf tragisch om het leven kwam tijdens een reddingsoperatie waarbij hij 40
mensenlevens redde. Een andere getuige van de relatie tussen mens en dier is
het monument, opgericht in 1912, ter nagedachtenis aan alle politie
reddingshonden, waaronder Dora en Papillon, omgekomen bij het uitvoeren van hun
plicht. Vertederend is het graf van de kat Kroumir, van de beroemde Franse
journalist en politicus Henri De Rochefort, waarvan verteld wordt dat ze uit
verdriet vier dagen na haar meester stierf.
Bij elk afscheid wordt
een herinnering geboren
Cimetière Montmartre, avenue
Rachel 20, 18e arrondissement, métro: Blanche or Place de Clichy.
Cimetière Saint-Vincent, rue
Lucien Gaulard 6, 18e arrondissement, métro Lamarck Caulaincourt
Cimetière de Passy, rue du
Commandant Schlœsing 2, 16e arrondissement, métro Trocadero.
Cimetière des Chiens et Autres
Animeaux Domestiques, Pont de Clichy 4, Asnières sur Seine, métro Gabriel Péri
- Asnières Gennevilliers. Openingstijden
10.00 uur tot 16.30 uur (zomers tot 18.00 uur) Entree € 3,50 inclusief
plattegrond. Gesloten op maandag en feestdagen.
Ongekend mooie Proza Ferry
BeantwoordenVerwijderenMerci Jos.
BeantwoordenVerwijderenEen reactie die ik mocht ontvangen op mijn Facebook pagina van Andy Arnts, schrijver van het boek 'Parisiennes herken je aan hun benen': " Mooi om deze bijdrage op Allerzielen te plaatsen. Ik heb volstrekt niks met Halloween, maar des te meer met Allerheiligen en Allerzielen. En wat de Parijse begraafplaatsen betreft: in een dorp of op het platteland kun je sterven, maar in Parijs blijft een dode voortleven. In Parijs heerst het leven, waarvan de dood slechts een zwijgzame variant is".
BeantwoordenVerwijderenReacties van Nederlanders wonende in Frankrijk op Nederlanders.Fr
BeantwoordenVerwijderenReactie van christian-le-bricoleur
Misschien overbodig te zeggen, maar toch: Ferry van der Vliet heeft hier weer meesterlijk een sfeer geschetst.
Reactie van Louise
Op de binnenplaats van de kerk Saint Severin in het quartier Latin, was zo'n 'charnier' en vind je nog de ossuaires (knekelhuisjes). Daar werden in eerste instantie de overgebleven botjes uit het massagraf opgestapeld. Toen er geen plaats meer was werden ze naar de Catacomben overgeplaatst. In de 17e eeuw werden de ossuaires omgebouwd tot woningen voor de priesters. Op dezelfde binnenplaats werd de de eerste chirurgicale operatie (nierstenen) uitgevoerd in 1474 op een ter dood veroordeelde. De operatie was gelukt en de veroordeelde kreeg gratie...