In deel twee van
onvergankelijk Parijs, begeven we ons wederom naar het landgoed van de Louis Baron
Desfontaines, op de Champ l'Evêque de Mont Louis. Nu zegt u dat waarschijnlijk
niets, maar ik beloof u, een stukje verder in mijn blog wordt het u allemaal
duidelijk. We schrijven rond 1800, toen er in Parijs een einde kwam aan alle massabegravingen.
Er ontstaan zogenaamde dodensteden, necropoli, waar iedere dode zijn eigen
plaats krijgt. Waar stoffelijke resten worden afgedekt met een steen of een
eigen 'huisje', met vermelding van naam en hoe lang hij of zij geleefd heeft.
Dit alles omgeven door een prachtig landschap.
"Wees welkom, gij stervelingen. Heden ik, morgen gij"
Het is de Franse
architect Alexandre Théodore Brongniart, die de nieuwe begraafplaats aan de
oostzijde van Parijs omvormt tot een Engelse tuin, waar de grafmonumenten
worden geplaatst tussen het weelderig groen. De eerste begrafenissen beginnen
in mei 1804 en een jaar later krijgt de begraafplaats zijn officiële naam: Père
Lachaise, genoemd naar de biechtvader van de Franse Zonnekoning: Père Françoise
Lachaise d'Aix. De architect vindt hier in 1813 zijn laatste rustplaats (ligplaats
11e divisie), net als Baron Desfontaines (ligplaats 22e divisie), waarover het
verhaal gaat, dat hij minder voor zijn landgoed ontving dan wat hij later voor zijn
graf moesten betalen.
Verstild en tijdloos
Père Lachaise lag ten
tijde van de ingebruikname nog buiten de stadsgrens van Parijs. Aan het einde
van de achttiende eeuw was het namelijk verboden om nog langer overledenen te
begraven binnen de stadgrenzen. Hetzelfde gold voor het begraven in kerkcryptes.
Dat verklaart dan ook de vele minikerkjes, tempeltjes, die te vinden zijn op de
oude begraafplaatsen van Parijs. De eerste grafkapel werd op Père Lachaise
gebouwd in 1815. Het is die van de steenrijke Russische gravin Elisabeth
Demidov Stroganov (ligplaats: 19e divisie). Dit mausoleum bestaat uit maar
liefst drie etages. In de bovenste etage een beeltenis van de gravin die uitkijkt
over haar eigen begraafplaats. Over dit graf gaat de volgende legende: diegene
die er 365 dagen onafgebroken durft te verblijven, kan een som van twee miljoen
roebels tegemoet zien. Het is onbekend of iemand ooit een poging heeft gewaagd.
Mythes horen bij de
folklore van Père Lachaise. Zo ook die over het graf van de schrijver Oscar
Wilde (ligplaats: 89e divisie), die in steen is/was weergegeven in de vorm van
een 'zwaar geschapen' gevleugelde sfinx. Twee Engelse dames, die over de
begraafplaats wandelden, konden hun verontwaardiging niet onderdrukken toen ze
oog in oog kwamen te staan met Wilde's mannelijk attribuut. Met twee stenen en
twee forse slagen werd het edele deel verwijderd. De opzichter die het kostbare
stuk later terugvond, nam het mee naar zijn kantoor, waar het twee jaar heeft
gediend als presse-papier. Waar het daarna is gebleven is onbekend (uit 'au Père
Lachaise van Michel Dansel). Op 30 november 2011, ter ere van de 111-jarige
sterfdag van Wilde, is tot grote teleurstelling van alle fans, het hele graf
schoongemaakt en voorzien van een dikke glasplaat, zodat liefhebsters er geen kussen
meer op kunnen geven. Vooral de laatste tien jaar drukten vele vrouwen hun
vuurrode lippen op zijn grafsteen en dreigde het graf ten onder te gaan aan een
overdosis rode lippenstift. Nu zal het glas er aan moeten geloven.
Het Graf van Oscar Wilde; van de kus op steen naar de kus op glas
In zijn eerste deel van het drieluik over de
Parijse begraafplaats Père Lachaise (te zien op YouTube) vertelt de Nederlandse
journalist en schrijver Andy Arnts het
verhaal van de journalist Victor Noir (1848-1870 / ligplaats: 92e divisie),
redacteur van La Marseillaise en bij leven een berucht vrouwenversierder. Ook
zijn graf, met zijn koperen afbeelding, heeft een bijzondere aantrekkingskracht
op vrouwen, met name het geslachtsdeel. Het aanraken van zijn edele delen
schijnt vrouwen vruchtbaarder te maken. Of het helpt weet ik niet, maar de
bobbel in zijn broek is flink opgepoetst.
Inmiddels is ook het tweede deel van het drieluik op YouTube
verschenen. In deze aflevering neemt hij ons mee langs de graven van onder meer
Georges Bizet, Maria Callas, Sarah Bernhardt, Honoré de Balzac en Edith Piaf. Klik hier om deel twee te bekijken.
De erotische dood
Alles op dit kerkhof
lijkt omgeven met een waas van erotiek. De vele laantjes, hoekjes en gangetjes
vormen ideale rendez-vous plekjes voor verliefde stelletjes, die hier bij
voorkeur rondzwerven. Vele graven zijn voorzien van mooie en haast naakte
vrouwen, sensueel liggend op de graven in een innige omhelzing of wenend van
verdriet. De meeste van deze graven dateren uit de periode rond 1900; de 'belle
époque'.
In de 48e divisie ligt
het graf van Félix de Beaujour (1765-1836), een exorbitant rijke vrijgezel en
diplomaat in Franse dienst. Het grafmonument wordt genoemd de 'Fallus van
Felix'. of 'La Grande Bite', wat in het Frans zoveel betekent als 'dikke paal'.
De hoge schoorsteenachtige toren is zelfs te zien vanaf de trappen van de Sacre
Cœur.
De sensuele dood
Als u nog meer te weten
wil komen over Père Lachaise, bezoek dan eens de website van de APPL; Les Amis
et Passionnés du Père Lachaise. Een vereniging die is opgericht in 2004 met
als doel, het onder de aandacht brengen van de rijkdom, de architectonische en
historische waarde van plaatsen van eeuwige rust in de stad Parijs.
Cimetière Père Lachaise, ingangen aan de boulevard
Ménilmontant, rue de Repos, rue des Rondeaux, rue Réunion, 20e arrondissement,
metro Père Lachaise, Philippe Auguste, Gambetta. Alle dagen geopend van 08.00 uur tot 18.00 uur, zaterdag
vanaf 08.30 uur en zondag vanaf 09.00 uur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten